1N GEN. 362 hebben zij eene vervolgens te Khar- euwe reis naar de nog frika, cle Sondan ge- Mevrouw Tinne had deren eene stoomboot onder N ederlandsehe egeven aan twee duit- dr. Steudner; deze mde Nijlkoorts. "Ver in Nederlander, baron Heuglin en Steudner arij ging men voorbij aats beginnen groote n buffelsin de verte egers, staande op één ze negers besmeeren uskieten te vrijwaren, t meer No en den 10 aar de Bahr-el-Gazel ar honderd negers te ïen, is de reis te land vaardigheden, maar werd overheerlijk zich met landbouw arabische en andere heerschten. Door de uitloopende rivieren, ijd afgesneden. Intus- aatste tijdingen uit an ons van eene ge it einde van Januarij red. Stoompost). an den heer Pietri is ;ker opzigt niet min- t overlijden van den ad een punt van over- ne voorstanders van ging of eigenbelang, e Parijs als advocaat en de regering. Hij bescherming van de 's de l'llomme) en was erteekenaars van het :g. De revolutie van nssaris-generaal van ikeinsche beginselen ende vergadering te Ier de bestrijders van ie, dat het niet moge- ecning op te roeijen eon tot president der een der ijverigste en endigste agenten van e departementen van uwde Napoleon hem efect van policietoe; m het standpunt des aanslag van Orsini oote grieve en leidde m hem na eenige aar- hij daarna nam aan krijk en aan de zege- is algemeen bekend, hij naar Parijs terug, welke hem ten grave chts 54 jaren, gden van een aanslag idigd, dat Imperatori Trabucio en üreco eersten waren onder ngt naar Sicilië, Tra- ïet eere gediend, van i agent de turijnsche aanslag te Varese in staan in de rijen van die mannen, welke door de revolutionaire pers als de voorvech ters der vrijheid geëerd worden. Het verdient opmerking, dat de dolk alleen in handen gevonden wordt van de volgelingen van die seete. Tegen Victor Emmanuel, tegen Cialdini en Pinille, staan geene sluipmoordenaars op. Niettegenstaande worden de napelsche opstandelingen, die de Piemontezen steeds in het open veld bestreden, voor roovers uitgemaakt. Ten opzigte van het komplot zelve wordt opgemerkt, dat de policie de vier zamengezworenen geen oogenblik uit het gezigt heeft gehad, sinds zij van den spoorwagen afgestapt waren. Zij wist in welke hotels zij afgestapt waren, hoe zij die voor andere verwisseld hebben, de wandelingen, die zij deden, om te weten, waar zij den keizer zouden kunnen treffen enz. Michel Lagrange legt als getuige de verklaring af, dat op zekeren dag als de kei zer naar de opera zou gaan, hij de vier Italianen door policie- aeenten deed omsingelen, gereed om de hand op hen te leggen, als zij iets zouden hebben uitgevoerd. De keizer kwam, voegt hij er bij, en de eedgenooten die bemerkten dat zij gevolgd en bewaakt werden, hielden zich stil. De vier zamengezworenen maken derhalve den indruk van de muis onder het bereik van de kat, die er een zeker behagen in schept, om de muis nog eene wijle te laten loopen, gereed om den klaanw op haar te slaan als dit spel haar lang genoeg zal geduurd hebben. Zij zijn geen oogenblik in staat geweest om hunne euveldaad te volvoeren, en de policie was even goed meester over hun persoon, toen zij nog in de straten van Parijs slenterden, als nu zij achter slot en grendel zitten Engeland. Men schrijft uit Hanover van 27 Februarij: „De schade, welke de Deensclie marine aan den Oostenrijkschen handel kan veroorzaken is zeer aanmerkelijk. De uit- en invoer van Triest loopt jaarlijks tot een bedrag van 136 millioenen Oostenrijk- sclie guldens; 15,000 schepen komen jaarlijks in en gaan uit de haven; de marine van Oostenrijkschen koophandel telt 10,000 schepen met 35,000 koppen. De scheepvaart uit Pruissische havens geschiedt door 12,000 matrozen op 1,S00 schepen. Hamburg brengt eene waarde in van 336 marc banco, hare vaart bestaat uit 5,000 schepen, die komen en gaan; bare marine van koophandel telt 500 vaartuigen. De inbrengst van Bremen bedraagt 130 millioenen t./ialers-, liare scheepvaart telt 3,000 vaartuigen, waaronder 300 van de marine van koophandel. Lubeck brengt in 20 millioenen marc van eene vaart van 1,500 schepen. Wij spreken nog niet van de marine van koophandel uit Hanover, Oldenburg en van de beide Mecklenburg, welke, te zamen genomen, niet minder dan 2,000 schepen in zee zen den." Gazette de l'Allemagne du Nord, van Ilanover.) Zou Denemarken in staat zijn, vragen wij, om, tegen de Oos- tenrijksche en Pruissische marine in, deze vaart te stuiten Uit officiële bescheiden blijkt, dat er in Engeland gedu rende liet afgeloopen jaar 8470 faillissementen hebben plaats gehad, waarvan er 5600 geen dividend hoegenaamd hebben be taald. Hoe kolossaal dit getal ook moge zijn, is het toch nog gunstiger dan in 1862, toen er 9663 fallietverklaringen ge schiedden. IDixitsolilamfl. Men schrijft uit Berlijn, dat de 250 oostenrijksche gewonde soldaten, die aldaar den 25 Februarij 24 uren doorgebragt heb- ben, overal met open armen ontvangen zijn. Meer dan 500 par ticulieren bobben aangeboden hen in hunne woningen te ont- 1 vangen, en zij zijn met geld en flesschen wijn letterlijk overladen. Wm de officieren, die in verschillende hotels waren afgestapt, wilden de houders geene betaling aannemen, en zij bragten hen zelfs met hunne prachtigste rijtuigen naar liet spoorwegstation. Ouder het opschrift Frankrijk wacht af, bevat deKöln. Zeitung van 3 Maart een zeer uitvoerig artikel, waarin onderzoek wordt gedaan naar de waarschijnlijke oorzaak, waarom keizer Napoleon blijft volharden bij zijne sedert eenigen tijd aangeno men staatkundige houding, om namelijk voorloopig een onzijdig toeschouwer te zijn van de gebeurtenissen op het politiek gebied van Europa. „Waarom wacht Frankrijk?" vraagt bedoeld blad, nadat het een overzigt der gebeurtenissen heeft gegeven. „Wij weten het niet met zekerheid te zeggen, want wie zou zich ver meten liet gemoed te doorgronden van een monarch, die gewoon is hen zelfs, die hem van nabij omgeven, door zijne besluiten te verrassen? Zeer waarschijnlijk komt het ons echter voor, dat deze vraag aldus moet beantwoord worden: „Frankrijk wacht, omdat de tvveedragt in Duifscliland nog niet hoog genoeg is ge stegen orn zijne plannen ten uitvoer te leggen." Dat Duitsoh- laiul, dat vooral Pruissen op zijne hoede behoort te zijn volgens gemeld blad, kan op de overtuigendste wijze blijken uit de woor den door koning Victor Emmanuel gesproken bij gelegenheid van de receptie op denjongsten nieuwjaarsdag, toen hij onver holen heeft verklaard, dat de oorlog tegen Oostenrijk in den loop van dit jaar zal uitbarsten. Wie heeft den koning van Italië den moed en het vertrouwen ingeboezemd om een oorlog te ondernemen tegen eene mogendheid veel sterker dan hij. Mag men niet met goeden grond aannemen, dat hij daartoe wordt aangemoedigd door keizer Napoleon." Aan het slot van bedoeld artikel, wordt een brief medegedeeld, betreffende de inzigten en bedoelingen van de italiaansche regering en die van het oostenrijksche kabinet, waarin o. a. wordt gezegd, dat het zeer waarschijnlijk mag geacht worden, dat Oostenrijk even als in 1859, het geduld verliezende, onverwacht Italië zal aantas ten. De bevelen in den jongst verloopen tijd gegeven aan den generaal von Benedek, opperbevelhebber van het leger in het Lombardisch-Venetiaansche koningrijk, laten daaromtrent bijna geen twijfel meer over, welk een en ander het blad grond geeft tot de onderstelling, dat de algemeene politieke toestand hoogst bedenkelijk is. - Tijdingen uit Weenen in de Nordd. Zeitung bevestigen, dat er eene volkomene overeenstemming tusschen de twee duit- sclie groote mogendheden ten opzigte van de deensclie kwestie bestaat. De keizer van Oostenrijk heeft den heer von Manteuf- fel zijne tevredenheid over Pruissens staatkunde betuigd en tevens zijn genoegen te kennen gegeven, dat de vriendschappe lijke betrekkingen tusschen \V eenen en Berlijn zoo volkomen hersteld zijn. Het blad voegt er bij„Deze overeenstemming is een waarborg voor de doorzetting der politiek, die door beide mogendheden tot dus verre tegenover Denemarken gevolgd is, en het is dus van weinig belang of er al dan niet eene konfe- rentie tot stand komt." Italië. Rome. Zafurdag den 20 dezer 's avonds om 7 uur is een afgrijsselijke moord midden op de straat op weinig afstand van het Corso gepleegd. Twee klerken van den wisselaar Baldini bragten, even als zij zulks gewoon waren geregeld :s avonds in een rijtuig te doen, eene aanmerkelijke som, ditmaal 45,000 francs in een kistje van het kantoor op het Corso naar het huis van hunnen meester over. Naauwelijks het plein verlaten heb bende werden zij door drie mannen aangebonden. De twee kler ken werden met dolken doorboord, en voordat de pausselijke policie ter plaatse aanwezig kon zijn, hadden de dieven zicli reeds met den buit nit de voeten gemaakt. De eene, Joseph Anuibali, was reeds een lijk, de andere, Samuel Sestieri, stierf, voor dat men hem in het naastbijzijnde hospitaal kon brengen. Hij had evenwel nog aan een regter van instructie verklaard, dat de koetsier niet dan stapvoets had willen rijden en aan de moor denaren gezegd had: „Neem de portefeuille niet." Hij was van den hok afgesprongen en in een winkel geloopen, de lieden waarschuwende van geen Hulp te verleenen, „want," zeide hij, „gij zult messteken ontvangen." De man is onmiddelijk in ver zekerde bewaring genomen. Men heeft twee broeders, Joseph en August Milani, in hechtenis genomen, op welke zware ver moedens rusten. Joseph was onlangs nit Piemont gekomen, en men zegt, dat dit gouvernement er de hand in heeft, om op die wijze schrik en opschudding in Rome gaande te houden en aan de wereld te doen gelooven, dat de Paus niet bij magte is de vei ligheid in Rome te handhaven. Brieven uit Catanzaro melden, dat de weduwe van den aanvoerder Monaia, eene jonge vrouw van 23 jaar, in die stad tusschen eene dubbele rij soldaten binnengebragt is. De Pie montezen zeiven verbalen, dat telkens, als deze met de bende door haren echtgenoot aangevoerd, slaags waren geweest, zij altoos in het eerste gelid met den sabel in de hand gezien is. Door verraad in hunne handen gevallen is zij nu in eene gevan genis opgesloten geworden. - Men meldt, dat de provinciën van Basilicate, Avellino, Bavi en Otrante nog onophoudelijk door napolitaansche benden doorkruist worden. Men noemt die naar hunne aanvoerders, waaronder Tasca met de zijnen om hunne stoutmoedigheid en gehardheid eene eerste plaats bekleedt. Polen. Volgens door het russische bureau van oorlog bekend ge maakte bescheiden zijn er tot de maand Januarij 1864 op het slagveld 19,860 poolsclie opstandelingen gevallen, en zijn er 31,573 Polen naar Siberic, of het binnenland van Rusland ver voerd. Bene zaak, welke zoo vele slagtoffers telt, volgens de aan gifte van hare vijanden zeiven, moet wel de zaak van het gelieele volk zijn, en zal wel nooit, zoolang nog iets van dat volk bestaan blijft, gesmoord kunnen worden.

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1864 | | pagina 3