„Happy End" van hel delinquenlendrama De oplossing van het vraagstuk der ÏSLS.B.'ers Damrubriek Mensch of Aap De in het nummer van Vrydag 1.1. beknopt weergegeven rede van Minister Maarsseveen, over de „Massa vrijlating der politieke delinquenten" behoeft enig critisch commen taar. Om te beginnen is het triest dat den minister door een dergelijke rede zijn zeer becritiseerde maatregelen te vergeefs probeerde te verdedigen en te rechtvaardigen. Met alle respect voor zijn edele bedoelingen en qualiteiten heeft hij ons niet van de noodzakelijkheid en het nut „Voor het algemeen" van zijn „en massa vrijlating der z.g. lichte ge vallen" kunnen overtuigen. Integendeel. Door deze rede is ons vertrouwen in den minister van Justitie zeer geschokt. Dat wil niet zeggen dat wij de moeilijkheden voor een be vredigende, dit is wezenlijk mocratische oplossing, van het politieke delinquenten-probleem, niet beseffen. De genomen maat regelen tot een geforceerd snel le massale vrijlating van dui zenden, zijn voor ons echter evenmin als de duizenden onge motiveerde inhechtenisnemin gen, zonder meer aanvaardbaar. Nee, ons lijkt een dergelijk „happy end" een te banale op lossing voor dit serieuze poli tieke delinquenten-drama. Het enig nut is dat het de onmacht van de staat om een-massa ge- interneerden in korte termijn maar gerechtelijk te berechten voldoende bewezen heeft. Dit kan te wijten zijn aan een gebrek aan gerechtelijk- en be wakingspersoneel aan finan ciën, aan verantwoordelijkheids besef, maar ook aan mankemen ten in de verouderde staatsap- paratuur. Deze is immers niet in staat gebleken om de massa's delin quenten via bijz. gerechtshoven, tribunalen en parketten syste matisch te verwerken. Boven dien is de overheid niet bij machte geweest om nog meer nood instanties samen te stellen en in te schakelen. Dit alles pleit natuurlijk min of meer te gen de structuur van het demo cratische gerechtsapparaat, dat blijkbaar slechts ingesteld is op een normaal verloop van za ken. Maar in plaats van dat te on derzoeken, kunnen wij beter de rede van den minister op de k: per beschouwen. De rede getuigt: 1 van zelfkennis. De minister noemt zioh immers „de voornaamste bron van er gernis". 2 van dilletantisme inzake rechtspleging. 3 van onmacht om te berech ten. waarom wordt dit andeis niet geval na geval gedaan? 4 van typische na-oorlogse sentimentaliteit, waarvan wij wellicht straks weer de dupe zullen worden. 5 van niet-christelijke opvat tingen over straffen. Dit moet immers, indien het noodzakelijk is, (zoals thans me nen wij!) volgens de Bijbel niet gematigd en barmhartig maar gerechtig „met de roede" gebeu ren. 6 van een gebrekkig inzicht in de volksziel. Het geschonden rechtsgevoel van ons volk zal immers door deze massale vrij lating alles behalve bevredigd worden. 7 van een gebrekkig paedago gisch inzicht. Diverse der „lich te gevallen" waren immers in wezen a-sociaal, of zijn het in de kampen geworden. 8 van een gebrek aan phan- tasie. Voor de maatschappij beteke nen immers talrijke „lichte ge vallen" gevaren, in politiek, so ciaal of moreel opzicht. Den mi nister schijnt zich echter de ge volgen der massale vrijlating niet bewust te zijn. 9 van een onderschatting in zake door de overheid gepleegd onrecht jegens de z g. delinquen ten, die kort of lang onschuldig geïnterneerd zijn. Door haar schuld zijn deze im rners verbitterd geworden, tij dens het tergend lange of ver geefse wachten op een verhoor 10 van een gebrek aan ver antwoordelijkheidsbesef. Voor elke wraakneming, te: reuractie of ondergrondse groepvorming of activiteit i§ hij immers verantwoordelijk. 11 van een naïeve redenering Zijn de huidige straffen van landverraad inderdaad afschrik wekkend, dan wekt de massale vrijlating de politieke speculan ten echter op om eventueel ook een „licht geval" te worden. 12 van een miskenning der qualiteiten van het bewaking: en ander personeel, dat met de delinquenten te maken heeft Op uitzonderingen na, zal Jit de moffenmethodes toch we! niet toegepast hebben. Tussen barmhartigheid en barbaarsheid zijn immers nog talrijke moge lijkheden. 13 van een systematisch ver zwijgen van de essentiële rede nen. Zo verzwijgt hij b.v. dat het geschonden rechtsgevoel van het volk bevredigd moet worden 14 van een miskenning der Ned. rechters. Deze zullen immers toch nie; extra-zware vonnissen bepalen, uit hartstochtelijke reactie op ondergaan leed en onrecht. In tegendeel. Wij menen dat zq over het algemeen hun uitspra ken nog altijd weloverwogen, rechtvaardig en gemotiveerd be palen en laten beïnvloeden door serieuze verdedigers. De staat straft toch immers nplaats van het volk! 15 van een miskenning van de Hollandse nuchterheid. Hij probeert ons immers dui delijk te maken dat de „lichte gevallen" door hun vrijlating eigenlijk nog zwaarder gestraft zijn dan door een berechting, na verloop van tijd. 16 van een dubieuze bezuini gingsmanie, ondanks de bewe ring dat den minister van Finan ciën hem helemaal niet tot deze 'maatregelen opgewekt of ge dwongen heeft. 17 van een bedenkelijke ijver de berechtingsinstanties te ont lasten, inplaats van het perso neel aan te wakkeren, zoals het mijnpersoneel. 18 van een doelbewuste po ging te misleiden. De minister verzwijgt immers het getal le noemen van allen, die in de laatste maanden vrij gelaten zijn Een aantal dat zeker diverse duizenden bedraagt en de ge noemde 25.000 belangrijk ver hoogt. 19 van een. eigenaardige op vatting omtrent de uitwerkini van straf. Indien de straf inderdaad ne gatief -werkt, moet de staat die in geen geval meer toepassen! MASSALE VRIJLATING De genomen maatregelen voor de massale vrijlating moeten wy scherp becritiseren. 1 omdat het delinquenten-pro bleem nu alles behalve demo cratisch opgelost wordt. 2 omdat de „lichte gevallen" zonder berecht te zyn hun vry- bcid herkrijgen. 3 omdat talryke „lichte geval len" op z'n minst onbetrouwba re elementen in de maatschap py zullen blyken. 4 omdat het geschonden rechts gevoel niet bevredigd wordt. GEVOLGEN Onze strijd voor vernieuwing van de verstarde democratie zal toch al zwaar genoeg wor den, Reeds thans moeten wij de gevaren daarom reeds zoveel mogelijk beperken. A-sociale, ge nazificeerde of onbetrouwbare elementen en masse vrij laten is dan ook onverantwoordelijk vol gens ons. Daarom achten wij de instem ming van de Kerkelijke over heid met de maatregelen ook met geheel consequent, met alle respect overigens voor de Kath Kerk. Deze leeraart immers dat zelfs vergeven zonden ge straft zullen worden. Indien de overheid ons in een herdelijk schrijven opwekt om de schuldige delinquenten mis dragingen en wandaden te ver geven is dit haar goed recht en geheel overeenkomstig haar taak en opvattingen. Wij wagen het echter te betwijfelen of zij de vrijlatingsmaatrgelen van de Regering zo luid had moeten toejuichen, want dit is zeker da: talrijke zich zullen wreken, openlijk of ondergronds. Ook zullen velen van deze ont goochelden, opportunisten als ze zijn, zich ongetwijfeld aan sluiten bij de partij die thans de democratie geheel en al ver nietigen wil. Het moet intussen dat in de democratie momteel zelf veelvormig cor ruptie, vrijheidsbeperking, machtswellust en perversie, voorkomen. Daar het echter on ze taak is om de verworden de mocratie te saneren, te hervor- Er is veel lawaai over de aan staande vrijlating van 45.000 menschen, die zich tijdens de bezetting hebben misdragen, Geen wonder, het is me nogal niets, als vijfenveertigduizend gevangenen ineens de vrijheid herkrijgen. Weet U hoeveel dat is? Dat wordt een colonne, waar in de lui vier aan vier loopen, van 5'/s km., dus een menschen slang van Goes tot 's Heer- Ar endskerke! Allemaal lichte gevallen. Da; is dus niet zoo erg, maar nu vraag ik me alleen maar af door wie wij nu eigenlijk vier jaren zijn getreiterd en geterroriseerd Want van Vlissingen tot Gronin gen en van den Helder tot Maas tricht zag je landwachten, WA, NSKK, OT, enz. enz. We moes ten spitten van den NSB-burge- meester, we werden de markt afgeslagen door de riemen en koppels van de WA, we konden tarwe of boter afstaan aan een landwacht, je kreeg een groote bek van een mevrouw, die voor winterhulp collecteerde. Alle maal lichte gevallen? Enfin, la ten we er maar over zwijgen, we weten 't allen nog veel te goed immers? Maar nu heb ik een andere op lossing dan de minister. U moet, als Goessenaar, niet schelden op een Midelburgsche NSB-er, want daar weet U niets van af. Maar des te beter weet U hoe zich Uw stads- of dorps- genooten hebben misdragen niet waar? En dan zult U 't met me eens zijn, dat een abonné van wijlen „de modderstroom" nu gerust naar huis mag en dat het „petroleummannnetje", dat bibberend stond te lummelen bij de „Kohlenauslieferungsstel- le", U heusch geen kwaad meer zal doen. Best, we krijgen dus in de krant een lijstje, waarin opgeno men met naam en toenaam, wel ke landverraders nog vastzitten. Achter iedere naam is een ruim te in te vullen: „zwaar, midden licht." De inwoners van Hansweert vullen dus, ieder voor zich, ir hoe ze de betrokkene beoordee- len, die uit Hansweert afkomstig is en de Vlissingers doen dat voor de colaborateurs uit hun plaats, enz. En U bent 't toch wel met. mij eens, dat wij dit beter weten dan het Tribunaal of de advocaten, die iedere NSB er een toonbeeld van vader landsliefde achten? De ingevulde briefjes sturen e met z'n allen naar den Bur gemeester onzer gemeente en de zaak is O.K. We bereiken dan: le dat alle, door de bevolking men en te hernieuwen, kunnen geen gevaren geduld worden. Niet in de maatschappij, maar in kampen moest de staat de a- saciale geïnterneerden daarom heropvoeden. Thans laat zij dit geheel na en belast een Stichting met de uit eindelijke afwikkeling. Het is wel gemakkelijk! zelf als „licht geval" aange merkte personen niet worden lastig gevallen bij hun terug keer; 2e het Tribunaal massa's werk wordt bespaard; 3e het oordeel zuiverder is dan via wetsartikelen of richtlijnen; 4e ook de Minister zijn zin krijgt èn de Kerk. Wat wilt U nog meer? Prik. Wij vreezen dat de oplossing niet zoo eenvoudig is als hier wordt voorgesteld. De meenin gen zouden zeer uiteen loopen. Wat voor de één een „licht" ge val is, is voor de ander een zwaar geval, enz. Maar een proef zou er altijd genomen kunnen worden. Red. Een uitstekende manier om 't damspel goed te leeren kennen, is het met aandacht naspelen van een door grootmeesters ge speelde partij. De volgende me thode verdient aanbeveling: Men bedekt de tekst met een blad papier en denkt zich in de plaats van een der partijen, b.v. wit. Het papier wordt verscho en, zoodat alleen de eerste zet van wit en zwart zichtbaar wordt, waarna deze zetten op het borden wordt uitgevoerd. Alvorens nu de tweede zet na te spelen, trachte men zelf uit te vinden welke zet waarschijn lijk door wit gespeeld werd. Vanzelfsprekend komt deze me thode alleen dan goed. tot haar recht, indien men eenige kennis heeft van de theoretische begrip pen. Voorts wordt voor deze zelfstudie" aanleg en „feeling" voor het spel vereischt. Navol gende leerzame partij werd te Utrecht gespeeld in de Match Keiler, Roozenburg op 2 Maart j.l. Wit: Keiler. Zwart: P. Roo zenburg. 1. 32—28 17—21; 2. 37—32 21—26; 3. 32—27 26x37; 4. 41x32 11—17; i. 46—41 6—11; 6. 41—37 1—6; 7. 37—31 19—23; 8. 28x19 14—23; 9. 33—28 9—14; 10. 28x19 14x23; 13. 3933 1014; 12. 34—30 14-19; 13 33—28 17—22; 14. 28x17 11x22; 15. 31—26 22x31; 16. 26x37 5—10; 17. 30—25 10—14; 18. 44—39 7—11; 19. 50-44 11—17; 20. 47—41 23-28; 21. 32x23 19x28; 22. 40—34 20—24; 23. 44—40 14—19 24. 34—30 19-23; i. 30x19 23x14 26. 40—34 18-22; 2'. 3832 13—19; 28. 32x23 19x28; 43—38 8—13; 30. 38—32 13—9; 31. 32x23 19x28; 32. 42—38 2—3; 33- 37—31 16—21; 34. 31—26 8-13; 35. 41—37 21—27; 36. 37—31 3—8; 37. 38—33 14—19; 38. 34—30 19-23; 39. 45—40 12—18; 40. 40—34 13—9; 41. 30—24 19x30; 42. 25x24 27—32; 43. 49—43 8—12; 44. 33—29 32-38; 45 43x32 28x37; 46. 31x42 4—9; 47. 4238 zwart gaf op. Feuilleton ALDER MATIN-MAGOG De professor was ten provi aan andere hoewel niet minder pijnlijke gewaarwordingen. Hij was geheel overstuur. Deze plot selinge verantwoordelijkheid woog hem zwaar. In Violets tegenwoordigheid had hij deze verantwoordelijkheid vaag be seft. Nu werd ze elk oogenblik duidelijker en drukkender. Zijn misdaad al was die onvrij willig was toch een misdaad. Daar stond ze, in de vorm van een gorilla. „Totaal hulpeloos stond hij den gorilla aan te staren en hei- haalde werktuigelijk: „Wat wilt ge? Het is een tragedie een wanhopige tragedie." De houding van Dr. Clodomir was vreemd. Nu en dan zag hij de gorilla steelsgewijze aan, en beet zich op de lippen alsof hij iets te zeggen had dat hij ver zweeg. De aap-mensch wendde zich tot hem: „Wanneer merkte u het verschil in lengte?" „De avond van de operatie." Iets als een brul ontsnapte den gorilla. „En toch liet u de operatie doorgaan." Dr. Clodomir stond op en rek te zich in zijn volle lengte uit. Alle sporen van aarzeling wa ren verdwenen en hij die al- itijd zoo kalm was, werd nu .strijdlustig. „Ik liet het doorgaan," ver klaarde hij kalm en uitdagend." Toen, alsof hij de gelegenheid aangreep, de argumenten naar voren te brengen, die hij lang verzwegen had, voegde hij er snel aan toe: „Wat is een nie tig individu, vergeleken met 't algemeen welzijn? De weten schap is een wolf, die niet al leen zijn eigen kinderen ver slindt, maar ook vraagt om an dere slachtoffers op zijn altaar. Zijn eigen leven geven is niets; dat van anderen te geven ver- eischte een vaster overtuiging, een vuriger geloof. Dat geloof ik." De professor interrumpeerde zachtjes, bijna nederig: „Kolos sale hersenen worden gevangen gehouden in nietige lichamen; ze zijn tot een spoedig verval gedoemd. Er is nog zooveel onbekend, er zijn nog zooveel wondervolle ontdekkingen die het daglicht niet gezien hebben, omdat in zoovele gevallen een schitterend intellect verlamd is of belem merd wordt door een ziekelijk lichaam. Er moet een hervor ming plaats hebben. In overeen stemming met de levenswetten zullen wij de natuur corrigeeren. Ket goede zaad zal opwassen en tieren, het andere moet ver nietigd. U heeft aan de eerste pogingen tot het ontdekken der eeuwige waarheid mogen me dewerken." „Ja, ondanks mijzelf." De woorden van den professor hadden geklonken als een plei dooi. De aapmensch keerde zich van hem af in verachting en wendde zich tot den heftigen Clodomir: ,,U had het recht niet dit te doen. Mij willens en wetens te veroordeelen tot dit afschuwe lijk bestaan." „Wat is het bestaan van één mensch!" antwoordde de jonge man. „Jij duivel!" Mensch en beest zagen, elkaar aan. De man ver bleekte, maar sloeg de oogen niet neder. De klauwen van den gorilla waren bijna op hem. Toen liet hij ze plotseling vallen. „Ik zal eerst met den ander af rekenen." gromde hij. „Eerst met den ander." Hij ging heen. Clo domir haalde de schouders op. „Nu weer aan het werk," zei hij kort en wees naar het laborato rium. ZINNEND OP WRAAK. Buiten op de plaats wikkelde de gorilla-mensch zich weer in zijn sjaal en deed zijn hand schoenen aan om zijn ruige klau wen te verbergen. Toen ging hij haastig door de voordeur naar buiten en bereikte den rijweg. Het rijtuig wachtte. De koetsier zat een krant .e lezen. Maar Gregory, die minder berustend was, liep heen en weer. hoor baar brommend. Toen de aap mensch verscheen, naderde Gre gory hem snel. ,,Ah, ben je daar eindelijk," riep hij uit, „waar gaan we nu heen?" „Terug naar jouw huis. mompelde de aap mensch, in het rijtuig' stappend. Het geluid van het rijtuig be lette alle pogingen tot een ge sprek. De gorilla was zwijg zaam. Gregory dutte langzaam in, hoewel de vragen over dit vreemde avontuur hem op de tong brandden. Roland of liever het menschelijk deel van den gorilla, was in gedachten ver diept en trachtte met alle ener gie het probleem op te lossen dat hem te machtig was. Hij was Roland trots het monster achtig omhulsel vyaarin hij zich bevond. Eén ding was hem dui delijk: Iemand had deze ramp opzettelijk over hem gebraccht. Die „iemand" moest gevonden worden. Maar welk motief kon hij gehad hebben voor zulk een misdaad? Indien het geen haat was; een doodelijke, ontstellen de haat, die slechts een abnor maal wezen kon koeesteren, dan moest de booswicht een mon ster zijn van wreedheid en val- sche list. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Vrije Stemmen. Dagblad voor Zeeland | 1946 | | pagina 6