mm
Bloembollenoogst
uitzonderlijk groot
Vogels en „stookolie"
Afzet levert moeilijkheden op
In de kringen van de bloem
bollen-telers heerscht ongerust
heid over het overschot aan
bloembollen, dat de oogst 1946
zal opleveren. Dat men met een
surplus te kampen zou krijgen,
werd door de deskundigen reeds
verwacht, omdat de afzet van
bloembollen thans veel meer
moeilijkheden oplevert dan in
normale tijden.
Hoe groot het overschot van
den oogst 1946 zal zijn, is niet
met zekerehid te zeggen, om
dat er nog een aantal onbeken
de factoren in het spel is, name
lijk de opbrengst van den oogst
en de grootte van den export
naar die landen, waarheen de
uitvoer niet gebonden is aan
een contingent. Het surplus zal
dus geschat moeten worden.
Voor vroege tulpen zal dit on
geveer 1.000 ton, voor late tul
pen ruim 3.000 ton en voor nar
cissen ongeveer 4.500 ton bedra
gen. Daar de oogst echter dit
jaar uitzonderlijk groot is, be
staat de mogeLijkheid, dat het
overschot nog grooter zal zijn.
De waarde van dit geraamd
surplus, omgerekend tegen den
minium prijs, zal ongeveer 10
millioen gulden bedragen.
Soms denkt men, dat vernie
tiging der surplus-volken gelijk
zou staan met vernietiging van
eenzelfde bedrag aan deviezen,
tiging van eenzelfde bedrag aan
deviezen.
Deze veronderstelling gaat
echter alleen dan op, indien
voor deze bloembollen ook wer
kelijk exportmogelijkheden be
stonden.
De belangrijkste afnemer van
voor den oorlog, n.l. Engeland
met een import van '8.000.000 kg
in 1938, staat nu nog maar een
invoer toe van 6.000.000 kg.
Ook een oplossing in den vorm
van een compensatie geeft geen
resultaat.
Een uitweg van eenige betee
kenis voor het surplus zou zeer
moeilijk zijn te vinden. Men zou
zich dienen te beraden, in hoe
verre de teelt moet worden aan
gepast aan de mogelijkheden
van afzet.
Van de Leestafel
„Zeeland vocht door'
Wie nog eens de dagen van
10 tot 18 Mei wil doorleven, zoo
als ze op Walcheren zich af
speelden, kan in het frisch ge
schreven boekje, welks titel
hierboven staat, zich door Wil
Abeleven-Labberton voelen
meegenomen naar een huis in
Abeele, waar een jong echtpaar
heel dit gebeuren intens mee
leeft. Daar is eerst de mobili
satie, dan de inkwartiering van
Nederlandsche militairen ge
weest. Dan valt de brute geweld
daad der Duitsche legers in die
intieme sfeer binnen. De Fran-
sche hulptroepen komen er. De
snelle overrompeling van Rot
terdam, de capitulatie van Ne
derland maar Zeeland vecht
door! Hoe ook dit laatste verzet
dan dra vernietigd wordt, en
hoe de bewoners van het huis
in Abeele dit alles doormaken,
de vlucht naar Domburg, van
waar in de verte de verwoesting
van Middelburg wordt aan
schouwd, en straks de terugkeer
door de puinhopen van de ge
liefde stad naar de eigen wo
ning die vrijwel ongeschonden
blijkt.
Dit alles wordt verteld ais
van binnenuit door de eigen
emoties gekleurd, als door een
zacht waas van liefde en wee
moed geschouwd. Het is een stil
fijn boekje.
Wim Abeleven verluchtte het
met enkele gevoelige teekenin-
gen. Op de laatste pagina staat
het bekende vers van de schrijf
ster „Walcheren Wachtte", 1939
—1945, dat wij in ieders handen
wenschen. Red.
Haring mag geexporteerd
worden
De aanvoer van haring is thans
van dien aard, dat het bedrijf
schap voor visscherijproducten
toestemming heeft gegeven tot
export op bescheiden schaal.
Mocht de binnenlandsche voor
ziening gevaar loopen, dan
wordt deze toestemming inge
trokken.
Van overheidswege wordt be
paald, welke haring voor ex
port geschikt is. De dienst der
Nederlandsche haringcontrole
houdt hierbij nauwlettend toe
zicht op kwaliteit en kwantiteit
opdat geen minderwaardig pro
duct den goeden naam van den
Hollandschen haring zou kun
nen schaden. De eerste zendin
gen zijn reeds naar Zweden ge
zonden.
Verder zal haring uitgevoerd
worden naar Belgie, Amerika,
Finland, Tsjecho-Slowakije, Pa
lestina en Zuid-Afrika.
Uitwisseling Am. en
Sowjet nota's over
Hongarije
Radio Moskou deelt mede, dat
Hongariie door het vervullen
van zijn herstelbetalingsvêr-
plichtingen en de aanwezigheid
van bezettingsstrijdkrachten op
zijn gebied niet ernstig in zijn
economisch leven kan worden
aangetast. Deze verklaring
werd, aldus Radio Moskou, door
de sowj et-regeering gedaan in
antwoord op een recente Ame-
rikaansche nota, welke zegt, dat
de economische situatie in Hon
garije verslechterd is. De Sow-
jet-nota, welke aan den Ame-
rikaanschen ambassadeur te
Moskou is overhandigd, zegt,
dat de ware reden van de eco
nomische en financieele moei
lijkheden van Hongarije veroor
Damrubriek Voor Natuurvrienden
Redactie: L. Anderson, Goes.
In deze rubriek eenige z.g.
miniatuurproblemen van den
bekenden Twentschen proble
mist A. Polman. Zij zijn alle
gebaseerd op een origineel
eindspel-motief. De afwerkin
gen zijn bijzonder fraai.
Als eerste een probleem,
waarmede Polman de eerste
prijs verwierf in een door het
Pransche blad „1' Eclaiteur"
in 1937 uitgeschreven prijs
vraag.
No. 1.
Zwart 7 sch. op: 3, 12, 13,
21, 22, 23 en 25.
Wit 7 sch. op: 30. 32, 38, 41,
46, 48 en 49.
De oplossing is waarschijn
lijk voor de meesteu gemak
kelijk te vinden, doch het is
juist de eindstand, welke de
moeite van het bestudeeren
waard is. Het is wonderlijk,
wat de problemist in deze pro
bleempjes weet te bereiken
met zulk een gering aantal
stukken.
Zwart 7 sch. op: 11, 12, 16,
23, 27, 31 en 35.
Wit 7 sch. op: 36, 38, 39,
40, 42, 46 en 47.
Wederom geen lastige op
gave, doch het is juist weer
de keurige eindstand „het
motief" waar het om be
gonnen is.
Zwart 6 sch. op: 2, 9, 18, 28,
37 en 38.
Wit 6 sch. op: 24, 27, 36, 40,
47 en 48.
Zwart 7 sch. op: 11 t/m 14,
18, 24 en 28.
Wit 8 sch. op: 22, 27, 31,
33, 35, 38, 39 en 41.
Ook de No.'s 3 en 4 zijn ju
weeltjes van probleemkunst.
Met een minimum aan mate
riaal wordt een maximum aan
nuttig effect bereikt. Elke ge
plaatste schijf heeft een func
tie en komt op het jt iste mo
ment te pas. Het compense
ren van dergelijke schijnbaar
eenvoudige doch in wezen
uiterst vernuftig bedachte
miniatuurtjes vereischt
specialen aanleg, die slechts
weinigen bezitten.
In de volgende rubriek de
oplossingen, alsmede nog en
kele van deze ragfijne dam-
mozaiekjes.
zaakt zijn door zijn oorlogvoe
ring en de verwoesting door de
Duitschers en voormalige Hon-
gaarsche regeeringen aange
richt. Een andere belangrijke
reden, aldus radio Moskou, is,
dat een groot gedeelte van Hon
gaarsche bezittingen in de Ame
rikaansche zone van Oostenrijk
Zuid-Duitschland wordt vast
gehouden. Radio Moskou voegt
er aan toe, dat de Amerikanen
in een andere nota voorgesteld
hadden, dat de V.S., Gr. Br. en
de Sowjet-Unie een plan voor
de economische stabilisatie van
Hongarije zouden uitwerken. De
Sowjet-regeering antwoordde,
dat deze kwestie alleen de Hon
gaarsche regeering aanging.
Ieder, die een wandeling lang»
de kust maakte, heeft wel eens
kennis gemaakt met z.g.n. „stook
olie" en met stookolie slachtoffers,
in de gedaante van doode of ster
vende vogels. Het woord stookolie
is eigenlijk niet juist, want de ech-
stookolie is een soort vergas-
olie, voor het verhitten van groote
oven» gebruikt. De woorden olie-
Vuil oi ciaewerkte oli< xouden be-
tor xlin, maar net tfoord stookolie
heeft nu eenmaal burgerrecht ver
kregen, en we xullen het dan ook
maar gebruiken.
Dat ho- smerig goedje ls, weet
elke strandjutter en elke pseudo-
jutter, die wat brandstof aan de
kust bijeenzocht, dat mei de zwar
te substantie in aanraking was ge
weest, en verder elk een, die op
het strand en aan de zeewering
oi op de golven rommel zag liggen
of drijven.
Stookolie is olieafval van de
schepen, vermengd met allerlei an
der scheepsvuiL Voor den oorlog
was er een internationale regeling
mot het oog op de bescherming
van den vogel- en vischstand,
waardoor deze olieafval slechts
enkele mijlen buitengaa'.s mocht ge
spuid worden. Het goedje ver
spreidt zich n.l. over een uitge
breid oppervlak over de golven,
de geheele omgeving bedervend.
Het laagje olie maakt, dat geen
zuurstof uit de lucht meer in het
water kan doordringen, zoodat na
verloop van tijd de visschen ster-
ven en iedere vogel, die mei de aftei|> 2M]„etea
de voeren niet nat worden. Onder
deze ingevette dekveeren bevind!
zich bij de watervogels een dikke
laag dons, waartusschen warme
lucht aanwezig is, die het lichaam
tegen afkoelen beschermt, juist zoo
als oen donzige wollen deken het
den mensch doet Lucht is immers
een slechte warmte geleider, houdt
de warmte dus lang vast. Bij een
gezonden vogel is het veerenpakje
keurig afgesloten.
Komt nu zoo'n dier in aanraking
met stookolie, dan ontstaat er een
lek" in dat gave geheeL De met
olie saamgeklitte veeren kunnen
het binnendringen van water in het
dons niet voorkomen. De vogel
wordt dus nat, net als een kip b.v.
die in het water valt. Door dit nat
worden krijgt het beest kou, het
lichaam kan niet op temperatuur
blijven. Wanner een dergelijk dier
nu op het land kon gaan leven,
was er geen vuiltje aan de lucht,
maar hoe moet een watervogel op
het land aan den kost komen
Het dier blijft dus in zijn clement,
maar het wordt onherroepelijk ziek.
Het krijgt longontsteking, en door
het voortdurend pikken aan de met
teer besmeurde veeren, raken ook
maag en ingewanden van streek.
Op den duur kan de vogel niet ge
noeg voedsel meer bijeenscharrelen
en sterft hij een langzamen, mar
telenden dood.
De meeste ten doode gedoemde
vogel3 echte kustvogels worden
vooral slachtoffers, alszeeduikers
drijvende olielaag in aanraking
komt, is ten doode opgeschreven.
is het een algemeen ver
schijnsel, dat, hoe verder men van
de kust komt, hoe minder vogels
en andere dieren men aantreh.
Wanneer de olie dus in de open
zee wordt gespuid, is hei sterfte
percentage onder de voggels min
der groot.
Desalniettemin stierven jaarlijks
honderd duizenden dieren door de
jenden. Jan
van Genten, etc. begeven zich
dan gaarne aan lend, en vaak
treffen natuurvrienden ben daar
aan, zoo verzwakt reeds, dat ze
zich gemakkelijk laten grijpen.
De eenige barmhartige daad die
ge doen kunt is snel, en zoo pijn
loos mogelijk het dier dooden. Het
J klinkt wreed, on het is geen ver-
'h-:l:nJe'bezigheid, maar het is 't
beste. Want talloos zijn de pogin-
nchadeliike werking van dal vul!.;30"- f*™* °m
01 nu na den orlog de regelen rodo™d° "e!"
minder in acht worden genomen ihel dier van voedsel voor-
tijdens den oorlog was het na-!""- mao' >'CIaorii,:.t.
tuurlijk ondoenlijk durf ik niet]
zeggen, maar zeker is het, dat de
oliopest geweldige vormen aan- 1
neemt en een ramp beteekent voor
de xeefauna. Zelf., in onze Schel-
de's, zoo dicht met vogel en visch
bevolkt, kan men enorme uitge
strekte olievelden aantreffen, en
het aantal slachtoffers is dienten-1 daze dieren te verk;:jge:
gevolge schrikbarend groot. .b.v. socduikers gezien, die mean-
Wat gebeurt er, xoodra een vo-jdenlang *n leven v/omcr. ge-
gel met de afgewerkte teer wordthouden, en oogcnschi.alij*: zzo ge-
besmeurd? jsond als een vïscl: waren. Terug-
Iedere watervogel he^ft een dicht [gebracht in hun element, cic zee,
veerenpak, dat tegen na} worden zonken ze machteloos in h st wc-
beschermd wordt door een heel dun 'er wag, omdat de eecen het '.va-
laagje vet, dat de vogel zelf over
zijn veeren uitstrijkt. Lie vetklier
zorging. blijft do vogel Ion doo
de gedoemd, soodra bij weer in
vrijheid wordt gesteldhet voeren-
kleed en de verdeeiing van ds na
tuurlijke vetten daarover zijn nooit
meer te .-irstellen.
Bovondien is het meestal zeer
moeilijk, het geschikte vc-sdsol voor
!k heb
bevindt zich juist boven den staart.
Wie wel eens een eend heeft ge
slacht, weet hem precies te zitton.
Dit dunne laagje vet maakt dat
ter doorbete
Hier baat geen middel. Alleen
•en klemmend naroep op de ge
zagvoerders van da schepen iccrt
do afgewerkte olie too ver moge
lijk buitengaats spuien.
den in een kooi. Geen teekenen
van mensehelijke verfijning
meer, geen vertooningen meer
geen geldverdienen. Het was
nutteloos de -kleeren, die de
aap aan flarden had gescheurd
te vervangen door andere.
Grimmig en zwijgend kroop
hij in'een hoek, terwijl Grego
ry hem schuchter gadesloeg
door de tralies.
Hun oude vriendschappelij
ke relaties waren niet hervat.
De oppasser was bang voor
zijn pupil. Toen hij pas terug
gebracht was, zonk de gorilla
neer in een hoek van de kooi
en verborg zijn gezicht achter
zijn klauwen.
„Juist berg de facie weg,
ouwe jongen!" spotte Grego
ry louter uit kracht van ge
woonte. „Je moest je scha
men! Je hebt ons een aardige
poets gebakken!"
Maar terwijl hij sprak voel
de hij reeds, dat er iets tus-
schen hen gekomen was of lie
ver, zooals hg het figuurlijk
«'tdrukte, dat er iets was ge
knapt".
Bg zichzelf beredeneerde
Gregory me*i bitterheid, dat
dieren even bedriegelijk wa
ren als menschen. Hij verkeer
de nu in een treurigen toe
stand. Hg kon niet langer
lariteit had plaats gemaakt
voor vrees. Noch het publiek,
noch de autoriteiten wensch-
ten verdere voorstellingen.
Het gebrek staarde hen aan
Dit was dubbel hard na zulk
^en schitterend succes. Gre-
steunen op de populariteit die
de gorilla had genoten. Popu-
gory was gewend aan het be
haaglijke gevoel rijk te zijn;
hg kon zich niet verzoenen
met de gedachte, dat hij den
gestadigen geldstroom moest
missen.
Dicht bg de kooi zittend
overlegde hij bg zichzelf, al
mompelend en brommend:
„We zitten aardig in de knel
door dien schelm daar
drommels leelijk in de knel
ook".
Vreemd genoeg was er ech
ter meer droefheid dan boos
heid in zijn stem. Nooit had
zijn verbittering zich geuit in
slagen en schoppen. Mensch
en dier bleven twee dagen in
dien toestand. Een oppervlak
kig toeschouwer zou gedacht
hebben, dat de gorilla was
weergekeerd tot zijn oorspron-
kelijken wilden staat; in wer
kelijkheid was er iets zeer
menschelijks in zijn verslagen
heid. Zelfs Gregory voelde ten
slotte medelijden.
„Wat scheelt er aan, ouwe
jongen? Voel je je niet lek
ker?" vroeg hij, dicht bij de
kooi komend.
Na eenige aarzeling waag
de hij het, het dier aan te ra
ken en liet zijn hand stree-
lend over zijn ruige huid glij
den. De gorilla scheen niets
te merken.
„Hij is kalmer" dacht Gre
gory. ,Het was slechts een
voox-bijgaande vlaag. Hij kreeg
weer hoop, liep rond de kool
en trachtte de aandacht van
het dier te trekken. Maaf hg
behield zijn houding van ver
slagenheid en lusteloosheid.
„Wat heb je aan dat mok
ken, ouwe jongen", drong Gre
gory medelijdend aan. „Wees
flink! Waarom kunnen we
niet opnieuw kameraads wor
den?"
Eindelijk besloot hij de kooi
binnen te gaan en moed vat
tende door de lijdelijke hou
ding van den gorilla, naderde
hij hem heel dicht.
„Ik durf je er nog niet uit
laten", zei hij verontschuldi
gend. „Als je het in je hootd
kreeg dien streek nog' eens
uit te halen, kreeg ik met de
politie en het gerecht te doen.
Maar als je goed oppast zal ik
later doen wat ik kan".
Van tg'd tot tijd keek de
gorilla op met een uitdruk
king van schrijnende pijn en
wanhoop, die Gregory's mede
lijden opwekte.
„Zeg, waar denk je toch
aan, ouwe kerel?" vroeg hij.
Wie kon zeggen waar hij
aan dacht. Het scheen dat hij
een krachtige poging deed om
nergens aan te denken. Zijn
wiskracht was versmolten;
hij leidde een mechanisch Na
staan, het leven slechts ziende
van de materieele zijde. *n
vanzelfsprekend ais zijn eten
en drinken nuttigend als een
kind.
Eigenlijk twijfelde dt aap
volkomen aan zgn eigen ba-
staan en verbeeldde zich nog
slechts de incarnatie te rijn
van eens anders waanbeeld.
Maar Joe Gregory onbewust
van het drama dat zich an-ier
zijn oogen afspeelde, war. be
zorgd over de bewegingloos
heid var. den gorilla.
„Waarom spreek je niet
meer?" vroeg hij plo!7' hsie".
„Ben je nu geen rr:c tsc.ïX
meer?"
Verrast door deze vraag, die
zijn geheime overpeinzir gen
aan 't licht scheen, te b: eng va,
barstte de aap plotseling ln
krampachtig snikken uit. Dit
was het eenige teeken dat h'j
de vraag begreep. fwarH1