EJ
Het speelgoed met vacantie
Trippel de haan
Attlee over Palestina
Hoe het ruzie kreeg en maar blij was toen de
vacantie weer een einde nam
Op een dag had het speelgoed
ln een kinderkamer het heel druk
onder elkaar.
Is het heus waar? vroeg Ted
dybeer en hij sperde zijn bruine
glazenogen van verbazing wijd
open. Hebben wij werkelijk drie
weken vacantie?
De grijs-fluwelen olifant met;
z'xi rode rugkleedje knikte tot
driemaal toe en als die iets zei.
wès het zo.
Ik heb daar straks de koffers
het huis zien uitdragen, zei een
Volendammer-boertje met een
rond porseleinen gezichtje, en de
kinderen dansten van pret, men
de auto voorreed om hen naar
het station te brengen. We zijn
drie weken vrij!
Daar ben ik blij om, zei de
Op het erf van boer Jochems
liep Trippel parmantig heen en
weer. Wie Trippel was' Wel,
een mooie haan, de trots van
den boer. Hij was nu toch wer
kelijk uit zijn humeur. Hoe dat
kwam' Dat kwam, omdat hij
boos was op Hippel, zijn vroi
Zij was erg ongezellig voor haar
man, zat dag in, dag uit maar
op het stroo; dat was toch te
erg! Zo lui had Trippel zijn
vrouwtje nog nooit gezien! Hij
zou maar wat gaan wandelen,
wat moest hij anders doen?
Hij liep zo een tijdje rond, toen
hij plotseling een hevig geka
kel hoorde: tok tok-tok! Het
geluid kwam uit Trippels sok.
Hij rende erop af. Dat was de
stem van zijn vrouw! Zou er
wat met haar gebeurd zijn, iets
ergs misschien? Hijgend kwam
hij binnenhollen, waar Hippel
op het stroo zat, doodgewoon,
net als anders. „Wa-a-at i-is
er mè-èt jou a-an de hand?"
stotterde Trippel. „O, niets,"
antwoordde Hippel kalm. Waar
om gil je dan zoo?" „Om jou
te roepen, kijk maar eens goed."
Hippel ging staan en onder
haar kwamen tien kleine gele
kuikentjes te voorschijn. „Daar
voor heb ik nou al die tijd op
de eieren moeten zitten!" zei
Hippel, „wat zeg je er wel
van?" Trippel zei niets; hij zat
maar te staren naar die klei
ne donzige kindertjes en
schaamde zich. dat hij zoo boos
op Hippel was geweest.
D. L.
Teddybeer weer. Eindelijk kun
nen we dan eens doen wat wc
willen. Ik stel voor iedere dag
grote partijen te geven en te dan
sen.
Terwijl hij dat zei, keek Teddy
even naar een blond popje met
een grote hoed, waarmee hij
lang graag eens had willen ken
nis maken.
Mij is 't goed, antwoordde de
olifant, maar je moet niet van mij
vergen, dat ik dans. Dat is beter
voor al dat poppengoed. Ik denk
dat ik een onderzoekingstocht ga
msken door het huis. want nu de
heele familie uit logeren is, heb
ik vrij spel.
Wij willen ook dansen, wij
willen ook dansen! riep een aan
tal fijne stemmetjes uit een hoek
Het waren twintig tinnen sol
daatjes met rode jasjes aan, die
niet over het hoofd gezien wens
ten te worden.
Goed, goed, antwoordde Ted
dy jullie moogt dansen. We ge
ven vanavond een groot bal. En
meteen trok hij de stoute schoe
nen aan en vroeg aan de blonds
pop: „Zou jij met mij willen dan
sen?"
Ze gaf niet dadelijk antwoord,
maar keek hem eerst eens onder
zoekend aan.
Is je vacht van zij? vroeg ze
toen.
Stellig wel, antwoordde "Ted
dy ik ben heel duur geweest.
Nu dan is het goed, dan wil
ik wel met je dansen.
Toen het avond werd en
maan de kinderkamer verlichtte,
sprongen de verschillende stuk
ken speelgoed van hun planken
De oliefant deed niet mee, -naar
hij keek met een blij gezicht toe
Het was een hele stoet. Voorop
ging het Volendammerboertje met
een klein zwart nikkerpopje. Dan
kwamen Tedy en de blonde pop
die Agnes heette en daarachter
liepen de tinnen soldaten, een aan
gekleed wollen aapje en zijn
vriend, een lakense eend. De mu
ziekdoos begon uit zichzelf een
liedje te spelen en hoepla, hoepla
daar danste het hele gezelschap.
Toen ze drie dansjes hadden ge
daan en even wilden uitrusten,
kwam er een grote wolk voor
Maan. Ze konden niets meer zien
en ieder klauterde naar zijn eigen
plank terug en sliep na een kort»
poos tevreden in.
De volgende avond begon de
pret opnieuw. Weer speelde de
muziekdoos en dansten de paar
tjes. Er kwam nu geen wolk voor
de Maan, de speelkamer was
voortdurend prachtig verlicht en
zo gebeurde het, dat zij van geen
ophouden wisten.
Scheidt toch uit, riep de oli
fant, die zag, hoe allen puften er
bliezen, toen ze aan de twintigste
dans begonnen. Maar niemand
luisterde naar hem. Eindelijk kon
der ze niet meer en vielen op de
grond, waar ze zo maar, doodmoe,
insliepen.
De andere morgen hadden ze
allemaal hoofdpijn en iedereen
was slecht geheumeurd. De twin
tig soldaatjes kregen ruzie met el
kaar, ja, Teddy kibbelde zelfs met
pop Agnes. De olifant, die niet
var ruzie hield, rolde kalm op
zijn vier wieltjes de kamer uit,
om eens nieuwsgierig in het huis
rond te neuzen. Maar op de gang
vergat hij te kijken naar het gat
var de trap en o wee, daar rolde
hij hals over kop alle treden af,
naar beneden. Hij deed zich lee-
lijfc pijn, maar hij was verstandig
en zei tegen zichzelf:
Dat is de straf voor je nieuws
gierigheid.
Zuchtend en steunend klauterde
hij de trap weer op en kwam in
de kinderkamer terug. Daar heers
te een drukte en lawaai van De-
lang, doordat ze allemaal door
elkaar praatten.
Stel je voor, olifant, zei
Volendammer boos, Teddy wil on
ze koning worden, met Agnes als
koningin? en dan moeten we alle
maal doen, wat hij zegt.
De olifant zuchtte. Hij was wij
zer dan de anderen en de val van
de trap had hem nóg wijzer ge
maakt. Het was beter, dacht hij.
alc de kinderen terugkwamen, om
zich met het speelgoed te be
moeien, dan kon dat zich tenmin
ste niet zulke rare dingen in het
hoofd halen. Hij ging naar Teddy
toe en zei:
Wat is er waar van dat ver
haal?
Ik wil koning worden, her
haalde Teddy voor de zooveelsit
maal en pop Agnes wordt dan ko
ningin.
Luistert eens allemaal, zei de
olifant, terwijl hij de rommelige
kamer rondkeek, zou het niet veel
beter zijn, als we allemaal naar
onze planken teruggingen en eens
fiink uitsliepen? Niemand hier
heeft het recht om koning te zijn,
Teddy niet en niemand anders
We zijn maar gewoon speelgoed
en meer niet.
De olifant heeft gelijk, riepen
de tinnen soldaten, die juist weer
vrede met elkaar hadden geslo
ten Zij gaven onmiddellijk het
voorbeeld en marcheerden netjes
in 't gelid naar hun doos en vie
len daar direct in slaap.
Langzaam gingen ook de ande-
;r. naar hun plank terug. Ze voel
der, zich te moe en te slaperig om
nog iets tegen de verstandige
woorden van de olifant te kunnen
inbrengen. Teddy en Agnes mop
perden wel een beetje, maar ie
olifant deed net, of hij er nie's
van hoorde.
Weldra waren allen in diepe
slaap. Toen een paar weken later
de kinderen thuis kwamen, was
er in de kinderkamer niets te be
merken van alles wat er was
beurd. En het speelgied was wat
blij. dat de vacantie voorbij was
n het gewone leven weer
anvang nam!
CONTROLE OP DE ATOOM-
ENERGIE
De militaire commissie van het
A.merikaansche Huis van Afge
vaardigden heeft met 24 tegen 3
stemmen een wetsontwerp goed
gekeurd, waarbij aan militairen
een overheerschende positie
wordt gegeven ten aanzien van
de controle op het onderzoek er
de ontwikkeling van de atoom
energie. Dit wetsontwerp staat
lijnrecht tegenover het wetsont
werp, dat door den Senaat Is
goedgekeurd.
Raadsels
1 Hoe kan je Amsterdam schrij
ven met zeven letters?
2 Mijn eerste en derde letter
greep zijn muzieknoten, mijn
tweede lettergreep is een
meisjesnaam tevens familie
lid. Mijn geheel is een hoge
Japanse persoonlijkheid. Wie
ben ik?
OPLOSSINGEN VORIGE WEEK
1 Het oog van den meester
maakt het paard vet.
2 Koffieboom.
3 Griek—Kriek.
Daar b ijlt me die ezel stokstijf
staan.
Terwij! Janus haast heeft om
verder te gaan
Maar Janus, die niet houdt van
zeuren.
Denkt kort en goed: er moet
wat gebeuren.
M'n ez*,. dat zal ieder snappen
Zal door 1 water moeten
stappen
Janu_
En al nee', gauw iacht hij.
Ha! Ha'. Ha!
Spring' van z"n ezel, zet z'n zak
op de grond.
Rommelt daarin eens duchtig
rond.
Wat komt te voorschijn? Een
dikke peen!
Om op te eten? Och. wel neen!
Janus ii,r,«l, dat is he si :ecp.
De wortel kalmpjes aan z'n
zweep.
Daar bengölt hij nu aan een
touwtje
Voor de neus van halsstarrig
grauwtje.
Die denkt: is me dat even een
lekkere hap
Ik heb hem zóó, nog maar één
stap!
- u:ij t j.jS een
rtap vooruit
Want Janus is een sümme guit!
Hij laat grauwtje, die zo dol
graag wil eten
Zo maar 't' natte water ver
geten!
Ja, die Janus was lang niet mal.
Geen mens, die 't tegenspreken
zal!
DE Britsche eerste minister
Clement Attlee, heeft in een
verklaring In het Lagerhuis
over den toestand in Pale
stina o.m. gezegd, dat een groote
hoeveelheid wapens, munitie en
explosieven reeds gevonden
„Ofschoon een ge leden van het
Joodsche Bureau gearresteerd
zijn, ligt het niet in de bedoeling
dei regeering het Bureau als zoo
te stellen Engeland heeft als man
dataris de plicht, recht en erde
in Palestina te handhaven. Het
zag niet langer tolereerei zonder
afstand te doen van zijn verant
woordelijkheid. De Britsche re
geering zal geen poging /au wel
ke partij ook. den toestand in
Palestina met geweld te beinvloe-
den, toestaan."
Sidney Silverman (Labour), die
de kwestie te berde b--cht, slaag
de er in de loopende zaken van
he: parlement te doen opschorten
voor het houden van een debat
over Palestina omdat dit een drin
gende aangelegenheid betreft.
Op speciaal verzoek is veldmaar
schalk Montgomery aanwezig ge
weest op de kabinetsvergadering,
waar de jongste gebeurtenissen in
Palestina door de ministers ijn
besproken. Een definitieve uit
spraak over de te volgen poli
tiek is eerst tegen het einde van
de maand te verwachten.
Op 19 Juni heeft Attlee een bood
schap aan Truman gezonden, dat
de toestand in Palestina zeer ern
stig werd en dat een georgani
seerd optreden noodzakelijk zou
zijn. Verder zijn door Engeland
geen mededeelingen aan Amerika
gedaan alvorens de actie werd oe
gonnen.
tiviteit van de terroriste hoe lan
ger hoe grooter geworden en -inds
December had dit den dood >'an
16 Engelsche soldaten en 5 'eden
dei politie ten gevolge, met nbe-
grip van de 7 soldaten, die te Pel
Aviv In koelen bloede zijn er-
moord. De materieele schade be
draagt meer dan vier millioen
pond sterling.
hoe kon ik sterven zonder dit
raadsel te hebben opgelost
Indien de man, wiens bestaan
ik mij vaag herinnerde, wer
kelijk bestaan had, moest ik
in staat zijn hem op te spo
ren! Ik moest slechts blijven
leven om den sleutel van dit
mysterie te vinden! Indien ik
daarentegen werkelijk een dier
was, welke noodzaak was er
voor mij om te sterven?
Mijn handen strekten zich
uit naar het water en de
vruchten. Ik at en dronk gre
tig. Naast me staande keek de
man toe met zichtbare voldoe
ning.
„Zoo, zoo, meneer Charlie,
word je eindelijk wat redelij
ker?" zei hij eindelijk op den
vaderlijken toon, dien men te
genover dieren en kinderen
aanneemt.
„Eens bracht hij nog een
man mee. die mij van dien
dag af alleen bezocht. Ik be
greep, dat ik een anderen op
passer had gekregen. De naam
van den tweeden persoon was
Gregory. Daar hij geen getui
ge was geweest van mijn aan
vallen van woede, wandelde
hij kalm rechtuit mijn kooi
binnen. Ik was zoo rustig, dat
hij verbaasd stond en vrijmoe
dig werd. Hij nam op zich mij
te beschaven een knappe
aap van mij te maken.
Ik gaf niet toe aan dit nood
zakelijk kwaad zonder heime
lijke opstandigheid, maar ik
beredeneerde de zaak voor me
zelf. Eindelijk kwam ik tot de
conclusie, dat er in mijn toe
stand slechts twee wegen open
waren. O f mijn trots, en
mijn menschelijke waardigheid
moesten weigeren de bevelen
van mijn meester op te volgen,
in welk geval men mij wild en
dom zou noemen en beschouwd
zou worden als een wild beest
zonder meer óf ik moest
de rol aanvaarden van een
harlekijn om op die wijze, ge
ëxploiteerd door het mensche-
lijk vernuft, een trap hooger
te kunnen stijgen. Ik zou in
nauwer contact komen met de
menschheid. Mijn vernedering
zou een zekere bevrijding te
weeg brengen, want een der
voordeelen die ik op deze wij
ze zou oogsten, zou zijn, dat ik
een leven zou leiden, beter ver
enigbaar met mijn vroegere
gewoonten.
En zoo besloot ik de rol van
aap te spelen ten einde des te
beter een mensch te kunnen
worden. Nóg een motief dreef
me aldus te handelen de
heimelijke hoop, dat ik den een
of anderen dag onder de me
nigte die ik zou trekken men-
schen zou zien, die ik gekend
had, die mij het overtuigend
bewijs van mijn voormalig be
staan konden verschaffen.
Gregory begroette de eer
ste teekenen van mijn gehoor
zaamheid en intelligentie met
eestdrlf. Hij beloonde mij met
een pak kleeren, dat ik onmid
dellijk aantrok. Zijn verbazing
groeide, toen hij mij meer en
meer de menschelijke gewoon
ten zag aannemen bij het ge-
bi*uik van een stoel, een mes,
een vork, en een glas.
Ten einde mij aan te moe
digen, verving hij mijn stroo-
leger door een bed; later ver
wisselde ik mijn kooi met een
kamer en de vreugde die ik
toen genoot was voldoende be
wijs, dat mijn vroegere be
staan geen mythe was. Ik hield
er mij van overtuigd, dat, zoo
dra ik er zeker van was, dat
ik een gezond verstand bezat,
alles verklaard zou worden en
mijn kwelling zou eindigen.
Welk een foltering maakte
ik door, terwijl ik den indruk
gadesloeg, dien ik op het pu
bliek maakte, terwijl ik hen en
mezelf stilzwijgend afvroeg:
Wie ben ik?
Mijn triomfen over het dier
volgden elkaar snel, zonder
dat ik daardoor uit het dilem
ma werd geholpen. Ik was er
in geslaagd mijn keel te dwin-
en tot het voortbrengen van
klanken uit de menschelijke
spraak. Maar herinnerde ik
mij die, of leerde ik ze
voor het eerst?
Opbouwwerkzaamheden in Zee
land. De arbeid aan de Abdij
te Middelburg vordert goed.
Twee van de vier torens zijn
reg^s opnieuw opgetrokken. In
het midden de steenen van het
vernielde bouwwerk, welke bij
den herbouw worden gebruikt.
Er was iets meer noodig
om Roland tot een nieuw leven
te wekken. Dat „iets" is ge
komen. Het zien van jou heeft
dit wonder teweeg gebracht.
Toen mijn blik in de Olympic
Follies op jou gelaat rustte,
was het of een dikke mist
plotseling uiteengedreven werci
Ik zag" ik voelde ik wis;
het! Ik was er zeker van. Ik
was Roland Masterley. Waar
hij ook zijn moge, levend ot
dood. ik ben zijn ziel. het
slachtoffer van een onverklaar
baar, een tot razerrvj voerend
verschijnsel.
Ik voelde, dat ik alles moest
trotsecren om bij jou te ko
men en te zeggen: „Ik hen
Roland!"
..Het kostte de aan weer
moeite om zich uit te drukken.
„En nu heb ik je al'es ver-
eld. Violet; je weet alles. In
weerwil van het tegenstrijdi
ge moet je het gelooven even
als ik.