De Tooverbril Geen wonder (Slot) Het vrouwtje haalde toen de kurk van het lies je en smeerde iets van het vocht op allebei de briL egiazen. Zo. zei ze, zet hem nu maar weer op. Ik merk nog niets, zei Tflon toen de bril weer op zijn neus stond. Maar ik weet wel haast zeker; zei het wr^cwtje, dat het heus niet lang zal duren of je zult er wèl iets van merken. Zul ie het me vooral dadelijk komen vertellen? Toon beloofde het nóg eens en even later slenterde hij naar huls. Hij was nog niet ver, toen hij den hopman van zijn padvin dersclub tegen kwam. - Hoe gaat het ermee? vroeg de hopman vriendelijk. Heb je veel nuiswerk meegekregen? Op hetzelfde ogenblik gebeur dc er iets, dat Toon buitenge woon verbaasde. Hij zag, hij wist het zeker, een mooi, blauw bloempje uit de mond van den hopman komen, maar waar het bleef wist hij niet. Een eindje verder, op de hoek van een straat, stonden twee jongens, die ruzie met el kaar hadden en elkaar even la ter in de haren vlogen. Toon was nieuwsgierig hoe de vecht partij zou aflopen. Terwijl hij keek. zag hij ineens een heel klein, lelijk wezentje boven de hoofden van de jongens zwe ven. Wat zie ik toch een rare dingen dacht Toon. Hij was intussen thuisgeko men. Ik heb chocoladepudding gemaakt, Toon, zei z'n moeder, ik heb nog wat in het pannetje gelaten. Het staat in de keuken ga het maar gauw uittikken! Ze lachte hem vriendelijk toe en streek hem even over z'n haar. En ineens zag Toon, dat er een pracht van een vlinder op haar hoofd zat. een vlinder, zooals hij nog nooit had gezien met wonderlijk mooie kleuren. Terwiji hij het pannetje uittik te, wist hij het plotseling: het kwam allemaal, doordat het oude vrouwtje wat op zijn bril- leglazen had gesmeerd. Ze zei ook, dat er iets zou gebeuren, zei hij tegen zichzelf. Ik moet het haar gaan vertel len. En dat deed hij. Het oude vrouwtje dacht er heel lang over na. Het lijkt werkelijk een beetje op toverij, zei ze. Bedoof me nóg eens, dat je er met nie mand over zult pra'ten en ook. dat je nóóit zult lachen, als je zoiets ziet. Ik ben bang, dat het dan voorgoed voorbij zou zijn. Toontje beleefde de vreemd ste dingen, de volgende dagen. Hij zou het heus niet allemaal hebben kunnen navertellen. Maar één ding wist hij wel: als iemand iets vriendelijks zei, dan kwam er iets moois tevoor- Er zweefde een heel klein lelijk wezentje boven de hoofden van de vechtende jongens. schijn; als hij ruw was of lelij ke, onbeleefde dingen zei, dan kwamen er ook altijd lelijke dingen En dat maakte dat hij zelf veel meer op zijn woorden ging let'oen. Z'n moeder, z'n on derwijzer, iedereen viel het op. dat hij veel beleefder en veel vriendelijker was. Op een dag zag Toon twee vrouwen, die ruzie met elkaar hadden en op de schouder van de een zat een lelijk, klein elf je, dat bij ieder lelijk woord, dat de vrouwen uitspraken, z'n tong uitstak. Het was zó grap pig en Toontje vond het zó leuk dat hij plotseling heefl hard be gon te lachen. De elf was in eens verdwenen en met een schok drong het tot Toon door wa?t er was gebeurd. Hij schrok er erg van en vlug liep hij naar het huis van het oude vrouwtje, om haar te vertellen, dat hij nu tóch gelachen had. Ik geloof niet, dat het zo heel erg is, zei ze. Ik weet ze ker, dift het eens tóch gebeurd zou zijn. Maar vertel me eens, ben je nu al een beetje gewend aan het dragen van je bril? Eh ja. zei Toontje, heel verbaasd. Ik denk er eigen lijk heler- al niet meer aan, ik heb er geen erg meer in. Dan heeft 'i flesje toch ge holpen, zei het oude vrouwtje. Ik wist het wel, het helpt altijd Ik ben erg blij, dat u me ermee geholpen hebt, zei Toon tje en het viel hemzelf op, hoe beleefd hij het zei. Wat is die jongen de laat ste weken veranderd! zeiden z'n vader en moeder dien avond tegen elkaar. Maar hoe het kwam, dat zijn zij nooit te we ten gekomen! Marietje had een broertje ge kregen, waar ze erg blij mee was. Als er visite kwam, liep ze altijd vol trots mee naar de wieg. - Ziet u wel, wat een kleine handjes hij heeft? Maar hij houdü ze altijd in elkaar gekne pen. En dan moet u zijn neusje zien en zijn mondje! En haar heeft hij ook al! Ik vind het een heel lief broertje, zei oom Kees, toen hij zijn kleinen neef voor het eerst zag. Maar omdat hij Marietje altijd graag plaagde, liet hij er op volgen: —Eén ding vind ik toch wel een beetje vreemd. Ik begrijp niet, dat hij nog niet lopen kan. Ik heb een hondje, dat is ook al een paar weken oud, maar dat loopt zelfs de trappen al op en af. Marietje keek een beetje te leurgesteld. Dat k°n ze nie'G hebben dat iemand iets van haar broertje zei. Weet u, hoe dat komt. Oom? Het werd haar ineens duide lijk. Uw hondje heeft vier be nen en mijn broertje heeft er maar twee! Kijk je ook zo graag in een vijver? Maakt aat je ook zo stil? En word je. al kijkend in het water. Ook zo van goede wil? Wa'ó schuilt er dan in dat water Voor een vreemd en wonder ge heim, Dat maakt, dat je gaat verlan gen Om altijd goed te zijn? Zal ik je 't geheim verklappen. Dat je zeker heel graag weet? In het water weerspiegelt de hemel. Als je dat maar nooit vergeet! Dat is het geheim van de vijver, Daardoor wordt je altijd zo stii. Omdat je voelt, daf'c de hemel Het goede van je wil! V erge Pte ©HHB» De brievenbesteller Ais je vriendjes en vriendin netjes te spelen hebt, kun je het spelletje „Brievenbesteller doen. Een van de kinderen is de breivebesteller en de ande re gaan in een kring om hem heen zitten, op de grond, want moeder zal anders misschien boos zijn. dat haar stoelen er aan gaan. De brievenbesteller geeft dan stad of een dorp. Dat wil zeg gen,hij fluisterd ze die in het oor, de andere mogen ze niet weten. En hij gaat daarna weer in het midden van de kring staan. Dan zegt hij bijvoorbeeld: Een brief van Arnhem naar Zwolle, en terwijl de kinderen aan wie de namen Arnhem en Zwolle zijn toegewezen, v. plaats verwisselen, propeer de brievenbesteller de plaats van èèn van beiden in te nemen Ais het ehm gelukt, dan wordt het kind, dat zijn plaats kwijt raakt, orievensteüer. Eventjes pret NOG ZO DOM NIET! Piet: Vader, krijg ik wat kersen? Vader: Neem maar een handvol. Piet: Geeft u mij liever een handvol, Vader, uw hand is veel groter. TOONBEELD VAN GEHOOR ZAAMHEID. Is een van jullie aan de jam geweest? vroeg Moeder, toen zij aan de koffietafel be merkte. dat de inhoud van de jampö,-, aardig geminderd was. Alle kinderen bewaarden het stilzwijgen. Feb jij ervan gesnoept, Annemie? vroeg Moeder, toen ze bemerkte, dat haar dochter tje heel erg bloosde. Vader wil niet hebben heb ben, dat we onder het e'Cen praten, was toen het antwoord van Annemarie. SLIM! Kunt u goed bijten, Oma? vroeg zesjarige Johan. Nee jongen, want Oma heeft geen tanden meer. Dan mag u zolang deze noot voor me bewaren! ALTIJD ZUINIG Schotten zijn al'Gijd heel erg zuinig en ze letten er altijd op, dat ze veel waar voor hun geld krijgen. Op een keer moest een Schot een nieuwe hoed hebben en hij kwam thuis met een hoed die hem helemaal over de ooren zakte. - Wat heb je nu voor een hoed gekocht? zei z'n vrouw. Hadden ze geen kleinere maat? Zeker, maar die waren ren duur als de grotere! RAADSELS 1. Wat loopt en staat tegelijk? 2. Ik word om het middel ge dragen, maar vervangt men mijn laatste twee letters door twee andere, dan ben ik voor het raam te vinden. 3. Je hoort me niet, ziet me niet, voelt me niét. toch loop je soms in me. Wat ben ik? OPLOSSINGEN VAN VORIGE WEEK. 1 Kajuit 2 Rekenles 3 IJlst De verdwenen sieraden van de KONINGIN 41. Baron Kuip tot Konkel werd rood van woede. Zou die Priemstoot er dan toch in ge- igd zijn de juweelen Een booze stem stoorde hem in zfln onprettige gedachten. „Zoo, dus jij wou de koningin verdacht maken, leelijk schar minkel dat je bent!" bulderde de koning. „Scheer je weg, ik zal morgen een anderen minis ter aanstellen!" Baron Kuip mompelde allerlei leelijke din gen en maakte dat hij weg kwam. Dit was het allerergste wat hem overkomen kon, zoo vernederd te worden voor de heele hofhouding. De koning, die nu weer in het beste hu meur was, nam de koningin, die straalde van vreugde, bij de hand en opende met haar het bal. Toen het feest in vol len gang was, verzocht gravin Palia de koningin nu even met haar mee te gaan. Palia bracht de koningin door de gangen van het paleis tot voor een klein vertrek en keek door de gordijnen naar binnen. „Hier zijn de vier vrienden, die Uwe Majesteit geholpen hebben", fluisterde ze. „Ik zal ze beloonen", zei de koningin dankbaar. „Laat de hofjuwe lier komen". Toen trad ze het vertrek binnen. wendde ze zich om. „Beweeg je niet", smeekte de gorilla onmiddellijk op een angstigen toon. „Blijf waar je bent. Blijf luisteren. Ja, het is mogelijk. Ik denk niet langer dat ik gek ben. Wat komt mijn uiterlijk er op aan? Mijn ge heugen is in tact; mijn verle den behoort mij, want ik kan mij de dingen herinneren. O, Violet", voegde hij er harts tochtelijk aan toe, „je moet je móét mij gelooven" „Hoe kan ik dat?" kermde ze. „Veel uit mijn verleden be hoort ook jou. Mijn herinne ringen zijn ook jou herinne ringen. Indien ik was wat ik schijn te zijn, hoe kan ik dan dit alles weten? Hoe kon ik je herkend hebben? Waarom zou je beeld mij vervolgd heb ben? Waarom zou een on weerstaanbare macht me hier heen getrokken hebben, mij dwingend mij te ontworstelen aan de slavernij, die ik vrij willig heb aanvaard ter wille van jou? Mijn stem is niet die van Roland, maar niettemin spreekt Roland met je en zal je dingen zeggen, die Roland alleen weet en die jij je alleen kunt herinneren". Violet's tranen hielden op te vloeien. Ze was in weerwil van haarzelf meegesleept door zulk een vurig pleidooi. Ze gaf toe aan den invloed van het oogenblik en sloot de oogen. Het krassende van het geluid hinderde haar niet langer. Ze trachtte slechts te realiseeren dat het Roland was, die sprak Roland, den minnaar dien ze beweend had en voor altijd verloren had gewaand. „Laat ons teruggaan", her nam de gorilla; „laat ons te ruggaan tot den gelukkigen tijd van vroeger vóór deze deze nachtmerrie. Herinner je, liefste, het was je jaardag en ik had vergeten bloemen voor je mee te brengen. Je vertelde me, dat je vader ln ons huwelijk had toegestemd, en ik zei, dat ik weg moest voor een dringende zaak. Ik was een dwaas. Ik moest nooit gegaan zijn". Beiden huiverden bij de her inneringen die hij wakker riep. „Ik ging het was noodig. Je weet, waarom, Violet. Ik heb je de reden gezegd". „Zeg ze mij nog eens", smeekte ze. „O, vertel ze mij nog eens. Ik heb het geheim bewaard, en behalve Roland en ik weet niemand het". ,Ik herinner mij ieder woord Je zult mij gelooven, Violet?" De gorilla zweeg, bevend over al zijn leden en zijn sche del tuschen zijn handen druk kende. Zijn noodlottigen toe stand wekte angst en vertwij feling in zijn stem. Indien nu door een nieuwe gril der for tuin zijn geheugen hem in den steek liet Indien hij zich niets meer herinneren kon? De woorden stroomden als een stortvloed van zijn lippen. „Ik zat aan je voeten. Ik zei tot je: Ik heb een afschu welijk complot ontdekt. Gevaar bedreigt jou en je vader beide. Ik moet een tijdlang weg om over je te waken en je vijan den te dwarsboomen. Toen sprak jij, Violet. Je zei „Welk gevaar bedreigt ons?" vulde het meisje aan, daar ze zich levendig haar woorden herinnerde. „De man, die je ten huwe lijk vroeg, je 'vaders compag non, wil je vader ruïneeren om ons te scheiden. Vanavond zal ik het overtuigend bewijs hebben van Pasquale Borset- ti's bedrog". „O, ben je er zeker van? Ik kan het nauwelijks gelooven". Dezelfde woorden, die ze toen geuit had, kwamen haar onbe wust op de tong. De wil van den gorilla had haar gehyp notiseerd Ze bevond zich zon der het te beseffen zes maan den terug in het verleden. Haar gedachten vlogen zon der moeite terug naar dat pijn lijke uur van haar leven. Zoo als ze toen gehuiverd had, hui verde ze nu, getroffen door een vreemde overeenkomst: Borsetti's huwelijksaanzoek, haar vaders vrees en Roland's verrassend nieuws. Om haar wilde de Corsicaan den bankier ruïneeren. Haar vader had dit gevreesd en haar beminde had het bevestigd. Het verleden herleefde met al zijn details. Niets was er ver anderd; iedere gedachte, ieder woord was precies hetzelfde Alleen de stem van den goril la was anders. Zoo ging het eigenaardige gesprek voort. „Borsetti haat mij niet, maar hij bemint jou. Hij zal alles doen om zijn dóel te be reiken. Zijn millioenen heb ben je vader omstrengeld. Het zou een ramp voor hem zijn, indien dit geld plotseling werd opgenomen. Maar dat is niet alles wat je vader heeft te vree zen. Borsetti zal verder gaan dan dat. Na hem geruïneerd te hebben zal hij hem te schan de maken (wordt vervolgd^

Krantenbank Zeeland

Vrije Stemmen. Dagblad voor Zeeland | 1946 | | pagina 5