Nederland nü
2
vrije; stemmen
zaterdag 3 maart 1945
XI.
Het tijdperk van vrijheid op econo
misch gebied is in den loop der jaren
overgegaan in een periode van gebon
denheid. Voor den oorlog was 't woord
„ordening" niet van de lucht en werden
op velerlei gebied, dikwijls door de om
standigheden gedwongen, maatregelen
genomen om tot een ordening van be
paalde terreinen van het economisch
leven te komen. In de meeste gevallen
was het meer een „regulatie" dan een
„ordening", d.w.z. dat in vele gevallen
coördinatie van krachten en groepen
plaats vond, doch dat, nadat op bepaalde
terreinen regelingen in het leven waren
geroepen, diverse krachten tegen elkan
der in werkten. Wij willen hiervan geen
enkele instantie een verwijt maken, om.
dat eerst na verloop van tijd en geleerd
door de ervaring een goede coördinatie
kan tot stand komen.
Er zullen slechts weinig menschen zijn
die verwachten, dat de vrijheid op éco
nomisch gebied binnen afzienbaren tijd
zal terugkeeren. De economische vrij
heid is een historische periode in de ge
schiedenis geweest, het is voorbij en een
ander systeem is er op gevolgd.
Het is een veel voorkomend verschijn
sel, dat het eene uiterste in het andere
overslaat. Vooral tengevolge van den
oorlogstoestand is een ingrijpen in het
economisch leven tot stand gekomen in
een mate, die ons doet afvragen, of
straks, wanneer de omstandigheden
weer iets minder abnormaal zullen zijn,
de weg terug moet worden bewandeld.
Vooral ten aanzien van den particulieren
eigendom, waarvan thans niet veel meer
te bespeuren valt en voor welks behoud
wij uitdrukkelijk wenschen op te komen
en ook ten aanzien van de activiteit van
den ondernemer, voorzoover de belangen
van de gemeenschap niet in gevaar wor
den gebracht door het ontstaan van mo
nopolies en speculaties van het inter
nationale bankkapitaal.
Wij zijn thans in een toestand, waarin
de overheid kan beschikken over den
particulieren eigendom in een mate, dat
men zich soms afvraagt of er nog iets
over is van het eigendoms-instituut. De
activiteit van de ondernemers is langza
merhand zoo aan banden gelegd, dat zij
in vele gevallen gelijken op werkbazen.
Nogmaals, geen verwijten aan wie ook.
De oorlogsomstandigheden dwingen in
vele gevallen tot drastische beperkingen.
Regulatie van alle bedrijfstakken en
ordening van het geheel zal en moet er
blijven en in bepaalde gevallen zelfs
nog worden versterkt. Het punt, waar
het echter om draait is de manier
waarop.
Wij willen als voorbeeld van een
straffe regulatie noemen de boeren en
middenstanders. Voorop staat dat wij
geen critiek willen oefenen op de regu.
leerende instanties als zoodanig en dat
wij ons er terdege van bewust zijn, dat
ingrijpen op een bepaald punt dwingt
tot ingrijpen op een ander punt en
vooral, dat de beste stuurlui aan den
wal staan.
Slaat men een krant op, dan kan men
hierin bijna dagelijks een serie geboden
en verboden lezen, die de boer dient op
te volgen en na te komen. Men zou
met een zekere overdrijving kunnen zeg
gen dat de boer „boert" en de boerin de
voorschriften „bijhoudt" of dat de boerin
„boert" en de boer de krant leest omdat
beide taken tegelijk bijna niet te com
bineeren zijn. Het zou niet oninteres
sant zijn, een onderzoek in te stellen
naar de tijdsverdeeling van den boer
ten aanzien van zijn verblijf op de boer
derij en zijn verblijf op de vele kantoren,
waar hij een „formulier" halen of bren
gen moet. Ook de middenstander weet
wat een „formulier" beteekent. Wij wil.
len niet ingaan op de opstelling van
deze papiertjes, omdat de kwestie van
een vraag meer of minder soms een
bron van ergernis, maar in feite slechts
van zeer ondergeschikte beteekenis is.
Ook de soms onbegrijpelijke tijdsverspil.
ling doordat men meerdere bureaux
moet „passeeren" voor een zelfde zaak,
is wel lastig, doch raakt evenmin de
kern.
Wij geven graag toe dat de omstan
digheden in veel gevallen (niet in alle
tot den papierstroom hebben bijgedra
gen. De man echter, die uitvond, dat
een kip per jaar minstens 25 eieren legt,
verdient in zeker opzicht navolging.
Niet vcor wat betreft het aantal Tij
dens de bezetting was het wellicht beter
geweest uit te maken dat moderne kip
pen heclemaal niet meer leggen, dan
waren er ook geen eieren in de magen
der vraatzuchtige bezetters terecht ge
komen. Het gaat echter om het principe
van de regeling. Geef den boer weer
ruimte binnen zijn bedrijf en verlos hem
,van den papieren stroom en de tien
tallen controleurs. Om in de termen van
het boerenbedrijf te blijven zouden wij
het figuurlijk zoo willen zeggenmaak
een afrastering rond het weiland en geef
het paard binnen deze afrastering vrij
heid, doch zet het niet aan een touwtje
en een paal. Gemakkelijk gezegd, inder
daad. Wij zijn er echter van overtuigd,
dat, wanneer in de toekomst de omstan
digheden iets gunstiger worden en de
beroeps, cn vakgroepen ingeschakeld
worden, om door middel van organisatie
van deskundige belanghebbenden (dit
zijn dus de boeren, middenstanders enz.),
waarin de ambtenaren een dienende en
geen leidende functie hebben, een rui
mere armslag voor den ondernemer mo
gelijk moet zijn.
Niet een bureaucratisch ambtenaren--
corps, maar de belanghebbenden zelf
moeten de leiding hebben. Het „formu
lier" een historische bezienswaardigheid,
de boer ruimte binnen zijn bedrijf, de
middenstander de mogelijkheid, weder
om zijn klanten te bedienen en daarmede
te binden. Wij weten dat sommige boe
ren en middenstanders „pikzwarte pie
ten" zijn en de heele wereld zouden
verruilen. Een strenge straf voor de
zulken zou moeten plaatsvinden.
Bij den weder-opbouw van het econo
misch leven echter mogen de goeden
niet de dupe worden van de kwaden.
De weder-opbouw van het maatschappe
lijk leven dient plaats te vinden volgens
het beginsel der sociale rechtvaardig
heid, in overeenstemming met de chris
telijke moraal. Rekening houdend met
de veranderingen, die de maatschappe
lijke structuur in de laatste halve eeuw
heeft ondergaan, zal voor alles moeten
worden gestreefd naar een evenwicht
tusschen vrijheid en gebondenheid en
een bestrijding moeten plaats vinden
van een bureaucratie en over-organisa-
tie, die alle persoonlijke activiteit van
den ondernemer binnen zijn bedrijf on
mogelijk maakt. van Uxem.
Even tijd voor een
Nederlandschen Chauffeur
Voor ons staat een spiksplinternieuwe
„Dodge" en een chauffeur met een even
nieuw uniform aan ernaast. „Nederland"
staat er op zijn wagen.
„Bent U een Nederlander?" vragen wij.
„Dat zou ik denken," antwoordt hij.
„Wat vervoert U in dien wagen?"
„U bent toch niet van de C.C.D.
„Dat niet, maar die lucht, die er van komt."
Hij lacht even.
„Ja, er zitten uien in uit B e v e 1 a n d.
Allemaal voor Eindhoven bestemd. Maar ze
hebben een tijdje onder water gezeten. Daar
om is de lucht nu niet zoo bijzonder. Een
sigaret
„Graag Mag ik eens vragen, behoort U
nu tot het Motortransport Nederland?"
„Neen, dat is wel een zelfde soort organi
satie, maar wij behooren bij de z.g. Com
pagnie Zeiander. Die rijdt uitsluitend in Ne
derland. Per vergissing zijn wij wel een
keer in Antwerpen terecht gekomen, maar
dat was toch een uitzondering. In Nederland
rijden we echter, ik kan wel zeggen, dag en
nacht rond."
„Wat vervoert U dan?"
„Van alles. Voornamelijk natuurlijk voed-
seL Wij hebben b.v. een heelen tijd vleesch
gereden. Het rantsoen in Nederland is nu
ook gestegen tot 250 gram per week. Maar
de menschen waardeeren dat over het alge
meen weinig. Zij vinden dat het zoo hoort.
Zij hebben geen idee dat 't van Zuid-Amerika
naar Frankrijk, van laat ons zeggen Cher
bourg, naar een Nederlandsche opslagplaats
vervoerd moet worden. En dan pas gedis
tribueerd kan worden over de steden hier.
Om 2.000.000 menschen één ons vleesch meer
te geven, is 200.000 kilo noodig. Daar moe
ten wij meer wagens voor gebruiken dan
deze alleen."
„Hoe reageert de Nederlandsche bevolking
overigens
„Iedereen is er fantastisch gastvrij. Wan
neer we 's avonds ergens in een plaats blij
ven steken, loopt de bevolking direct uit en
neemt ons in hun kring op. Maar iets dat
nu bijzonder hinderlijk is, is het fietsen, vooral
zonder achterlicht, op den weg. En dan die
boeren-karren. Ik heb al zooveel keeren mee
gemaakt, dat zoo'n buitenweg totaal geblok
keerd was met wielrijders. U kent dat wel.
Aan den rechterkant, aan den linkerkant en
in het midden een fietser. Of we al toeteren,
lauw-lauw hoor. De heeren fietsen rustig
door. U hebt geen idee, hoe vervelend dat
wordt. Wijst U daar in 's hemelsnaam eens
op. Maar ik zie, we gaan weer verder.
Tot ziens."
En daar gingen zij, tien, vijftien, twintig
wagens, met vleesch, uien, boter en brand
stoffen, alles door en voor Nederlanders.
(Anep-Aneta)
Wat een boer vertelde
Een medewerker van „Je Maintien-
drai" had een gesprek met een boer.
Hij stemde toe, dat hij het in den oor
logstijd goed had gehad. Hij had eten
en drinken en kon zich daardoor klee
ding en schoeisel verschaffen.
Maar over heel de linie bezien heeft
z. i. (het was een zandboertje) de boer
niet veel overgehouden, tenminste voor
zoover hij geen misbruik heeft gemaakt
van de omstandigheden.
En dan vervolgde hij
„Wat heeft ons land in de eerste
plaats noodig Vet Wel, als dat zoo
is, laat dan de boeren vrij, om varkens
te houden. Dat is nog niet zoo. Ik moet
nu gaan vragen, of ik het mag en ben
dan afhankelijk van den plaatselijken
bureauhouder. Als ik het nu vraag, kan
het zijn dat ik in Maart, April, Mei de
vergunning krijg. Maar dan wil ik ze
niet meer hebben. Ik wil ze vet mesten
met wat ik nu heb, kleine aardappelen
bijv., die nu goed zijn, maar in het voor
jaar bedorven. Ik kan nu best biggen
koopen, maar ik mag niet. Als ik nu
biggen kocht, zou ik ze over 4 of 5
maanden op 100 kg. hebben. Nu wor
den de biggen zwart achterover gedrukt
en aan de burgers verkocht. Als daar
een eind aan gemaakt wordt, komt het
aan de geheele bevolking ten goede.
Dan kan men ook de prijzen goed
maken, die nu net eender zijn als onder
Adolf.
Ook het kippenfokken moet vrijer wor
den. De boer kan meer kippen houden
dan hij nu heeft, zonder dat hij er graan
bij behoeft te voeren. De kippenstapel
kan gauw weer op peil zijn.
Heel eigenaardig ishet botervet is
4/10 cent in prijs verlaagd, terwijl er
een tekort is aan vet. Het gevolg is,
dat de boer zijn achterste tegen de krib
gooit en zelf gaat boteren, om die boter
zwart te verkoopen. Dit is fout.
We moeten nu weer koeien leveren.
Dat is goed. Er is alt'ijd vee, dat niet
meer rendabel is en dat er tusschen uit
kan. Maar, iedere boer moet leveren van
zijn veestapel. Tot drachtige koeien toe.
Dat is verkeerd. Dit zou te ondervangen
zijn, door de boeren verlof te geven, om
met anderen te ruilen. Als ik een goede
koe zou moeten leveren en ik zou die
ruilen met een boer, die een wrakke
koe heeft, dan zou hij geld toe krijgen
en een goede koe hebben en ik kan een
koe leveren, die beter is voor de slacht.
Dan wil ik nog op iets wijzen Ik ben
in heel het land bekend. Én ik zou dit
zeggen als vandaag alle boeren stier
ven, dan stond er geen ploeg om stil,
omdat er zoo veel menschen wachten
op een boerderij. Er moet daarom aan
gewerkt worden, om meer boerderijen te
krijgen. De boeren zijn nog een vlijtig
volk en kunnen voor den opbouw en het
herstel van ons land veel doen."
Zooals gezegd, het was een zandboer,
die hier aan het woord was.
Maar misschien is het goed dat ook
in een andere omgeving van wat hij op.
merkte kennis wordt genomen.
ZUIDEMA.
STADSNIEUWS
EXAMENS PITMANSCHOOL
GOES. Voor de eerste keer na de be
vrijding werd vanwege den Algemeenen
Nederlandschen Bond ter verspreiding
van het stenografie-stelsel „I. Pitman",
in de Pitmanschool alhier een examen
gehouden. Het diploma Stenografie A
kon -aterdag 24 Februari j.l. worden
uitgereikt aan Mej. M. W. Wouda te
Kloetinge en dhr. J. A. N. Lenshoek
te Kloetinge. Het diploma Stenografie
Pitman C, aan mej. J. Nieuwenhuize te
's Heer Arendskerke. Het diploma
Kantoortypist aan dhr. G. van den Berg
te Goes, dhr. A. van Cooten, tijd. te Wol.
phaartsdijk, mej. Fr. Birklxoff te Goes,
mej. A. S. Duvekot te Goes, dhr. J. J.'
Duvekot te Goes, dhr. W. S. Duvekot
te Goes, dhr. W. den Herder te Wol.
phaartsdijk, dhr. J. A. N. Lenshoek te
Kloetinge, mej. L. Looijen te Goes, mej.
H. Louwerse te Kattenwijke, dhr. G. Th.
Rothuizen te Goes, en mej. M. W. Wouda
te Kloetinge.
HULP-ARBEID IN WASSCHERIJEN
Naar aanleiding van een ingezonden
stuk dat wij plaatsten, kregen wij het
volgende schrijven
Zeer Geachte
„Onbekende Briefschrijver".
"Wij apprecieeren uw goed bedoelde
advies ten zeerste, te meer daar
eenige leden van het Dames-Comité de.
zelfde opmerkingen licorden tijdens hun
actie. Edoch, u hebt enkele zeer belang
rijke punten over 't hoofd gezien. U kon
die ook niet weten, omdat u zich klaar
blijkelijk niet eerst met de feiten op de
hoogte heeft gesteld.
Het is n.l. niet de eerste maal, dat men
ons deze Duitsehgezinde- en N.S.B.-meis.
jes en -vrouwen wilde toebedeelen, om
zoodoende het zoo noodige werk te ver
richten.
De bezwaren tegen uw voorstel zijn
echter groot en wel
1. Toen er destijds sprake van was,
dat N.S.B.-ers bij ons zouden worden té
werk gesteld, gaf het nog overgebleven
personeel van goedwillende en geschool
de krachten (die toch de „kern" zijn van
ieder bedrijf) unaniem en onomwonden
te kennen, dat zij hun ontslag zouden
nemen, indien het zoover kwam. Of
dacht u, dat deze mannen en meisjes
wel met N.S.B.-ers zouden willen samen
werken Zoudt u dat billijk vinden
2. Sollicitaties van behoorlijke meis
jes zouden tot de onmogelijkheden gaan
behooren.
3. Nog afgezien van den geest, die
onder een personeel van of waaronder
N.S.B.-ers zijn, zou ontstaan en die wij
maar al te goed hebben leeren kennen
in den tijd der bezetting, toen wij eenige
van die exemplaren moesten dulden, den
ken wij aan de onvermijdelijk tc ver
wachten kwaliteitsvermindering. Een
stuk linnengoed behoorlijk behandelen,
vraagt naast routine en vakbekwaam
heid ook nog een zekére liefde voor het
werk door diverse moeilijkheden is de
kwaliteit er toch al niet op vooruit ge
gaan en ook wij wenschen voor ons deel
met onze menschen mede te werken aan
„opbouw".
Gaan wij de wegen inslaan als door
briefschrijver bedoeld, dan moet dit
door het wegvallen van de „kern" en
onmogelijkheid nieuwe jonge menschen
met veel moeite en geduld op te leiden
tot goede volwaardige krachten, leiden
tot „afbraak".
Wat nu het Dames-Comité betreft
Dit is uit de Goesche burgerij ontstaan
en wij vonden het idee zoo sympathiek,
dat wij onze volledige medewerking
daaraan hebben verleend. Het was even
wel niet onze bedoeling, dat al onze
klanten een ochtend of middag hun
medewerking zouden verleenen, maar
slechts zij, die hiervoor tijd wilden en
konden maken. De circulaire met het
daaraanvolgende bezoek van een der
leden van het Comité moet dus als een
enquête worden beschouwd om uit te
maken, wie er mee zouden doen.
Het Comité is er in geslaagd een vol.
doend aantal dames bijeen te brengen.
Deze dames toonen dus zooveel gemeen
schapszin om behalve voor hun eigen
wasch te zorgen, ook mee te helpen aan
die van de gezinnen, waar de vrouw des
•huizes niet kan helpen, dus ook aan die
van Uzelf, zeer geachte briefschrijver.
De dames hebben hun taak reeds aan
vaard en zonder twijfel met succes.
Wij hopen U en al onze stadgenooten
voldoende te hebben ingelicht.
Mogelijk dat deze actie, die de harde
noodzakelijkheid om op volle capaciteit
te werken wel ondubbelzinnig aantoont,
meerderen er toe brengen zal, nu te
solliciteeren, waarvoor op elk uur van
den dag gelegenheid bestaat.
STOOMWASSCHERIJ DE ZON.
Een roepstem van het front
Een Nederlandsche soldaal schrijft van hel
front
„Hallo, vaderland!! Het front roept U!
Hier in een voorhalletje van de hel zijn we
toch dikwijls met onze gedachten daarginds,
waar onze familie, onze geliefden, onze land-
genooten leven. Hier wagen wij ons leven
voor de bevrijding van het vaderland. Daar
zijn we trotsch op, en wee dengene, die ons
die trotsch zou willen ontzeggen. Wij aan
het front, wagen ons leven niet voor niets
En daarom is dat, wat ons het meeste ter-
neerdrukt, de stemming in het vaderland zelf.
Wanneer wij ons land misschien ten koste
van eigen leven en bloed bevrijd zullen heb
ben, dan moet dat land daar niet voor ons
liggen als een wrak of als een hoop zand,
zonder bindmiddel.
Landgenooten, thuis in het vaderland, be
graaft den partij-strijd, begraaft den klassen
strijd, begraaft het egoïsme, weest één, werkt
eendrachtig samen aan een nieuw, gezond.^
bloeiend Vaderland.
Het front vraagt het u 1" „Je Maintiqfidrai"