Officieel Nieuws- en Advertentieblad vnnr Overflakkee en Gnedereede togsJac.z. iderd gulden EERSTE BLAD [en - en ;rwerken waarin tevens opgenomen de „ONZE EILANDEN". I7de Jaargang. Zaterdag 13 October 1917. No. 49 tember 1917. 1Ü3 mn.|l.5s| iELLE. Van 7LAAE- luiting op DIN3EN inea van: Na aankomst dor i. 9.2(5 u. treinen 10.23 vm. 7.37 li ar HID 9-.07 nm. 12.28 i. *.21 *.54 L 8.32 8.46 •nationale >theekbank ipeldoorn. instrument tn den Heer bij veiling IAN. PELEN. Uitgave der Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te MIDDELHARNIS. Sselw Stoomboot-Maatscbapptj it ingaande 18 Sep- letsluis ifstoom- j ■aahdin- !0 VII. II Briélle per Schroefktoom- hoot Vlaarbin- gsn VI. jagelijksche dienst. Vuu HELLEVOET- SLUIS In aansluiting op ite treinen van 7.25 a. vra. 9.26 u. 2.30 1.21 I 6.35 8.32 op Zaterdag. Zou- en Feestdagen. our. 7.25 u. vm.9.26uur 6.35 um.8.32 kgeiyksche dienst. op Zaterdag, n- en Feestdagen. 9.07 8.4G - 9.26 u. I 8-32 vm. nm. its te Vlaardingen naby bet statins. phtiogen geven de Agen- Wllevoetsluis J. van der [teNieuwenhoorn B. Kruik, van der Poel Pz., te G. Korïleve, te Vlaar- Iirectie. 63 geeft 6 Pandbrieven den koers van 103 Ide rente in stukken van J.0Q0,ƒ500,ƒ250, aar ten kantore derBank peren GAST ZOON 30MMELSDIJK adres voor alle [bekend bij 292, Middelharnis. D SEDERT 1840. de lage prijzen wor pen vergoed vanaf ƒ5,- verhouding, bij ƒ!£),- teekende bericht bij iren Landeigenaren en |dat hij zich een baft, ten einde Lande- n wenscht te drainee- te waterpassen. ik DRAINEERBUI- en.en zonder kragen. (end, IDIJK, Den Bommel, j de Expeditie van O-HOLLAND ge- tc melden b(j de intenexporteurs. ringaaardappelen. Botterdam. Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels f 0,60 Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Waar blijft het Ouderdomspensioen? Er bestaat, dunkt ons, aanleiding voor de vrees, dat de Regeering het eenmaal door de Tweede Kamer aan genomen Ouderdomspensioen niet we der bij haar zal indienen, en die aan leiding is de/e, dat wel eenige van de reeds door de Tweede Kamer aange nomen en door de Eerste Kamer van hare agenda geschrapte ontwerpen weer bij de Tweede Kamer zijn inge diend, maar dat het ouderdomspensioen daaronder niet behoort. Indien de Regeering zich door het misbaar van de Rechterzijde, die delo yaal eene onverwachte daad van de Eerste Kamer misbruikt om het ge sloten compromis niet na te leven in den geest, waarin het gesloten is, zich mocht laten verleiden tot het niet weer indienen van het Ouderdomspensioen, dan zal op de Linkerzijde de plicht rusten alles te doen, waartoe zij bij machte is om de Regeering te bewegen alsnog met de indiening van deze wet te komeo. Nu de uiterste lankmoedigheid van Lely en van de Linkerzijde, die in het belang der arme ouden met hen wilde meegaanslechts gemaakt heeft, dat zij strenger dan ooit vasthield aan het shibbolethNooit Staatspensioen, kan de aandrang van de Linkerzijde om de totstandkoming te bevorderen van eene wet, die in Engeland zoo zegenrijk werkt, en waarmee de Engelsche geest verwanten van de Rechterzijde ten onzent hunne stem gaven, niet te sterk zijn. Zij is het niet alleen verplicht aan het program, waarmee zij de ver kiezingen van 1913 inging, maar niet minder aan de arme ouden, die geen arbeider zijn in den zin der wet. Voor hen bestaat toch de schrijnende on billijkheid, dat door losmaking van art. 365 uit de Invaliditeitswet-Talma, een deel van de oude paupers in onze natie wél geholpen wordt uit de Staatskas en een ander deel niet. Dit is juist. Maar wij veroorloven ons op te merken, dat de toestand ten aanzien van de Ouder domswet ietwat onzeker is. Wat toch is de zaak? Het bedoelde be sluit van de Eerste Kamer had betrekking op wetsontwerpen, die toen voor afdeelings- onderzoek aan de orde werden gesteld. Daar onder was het ontwerp-Ouderdomswet niet, want dit wa3 reeds aan de orde, de Kamer had er reeds een voorloopig verslag over uitgebracht. Nu kan men wel zeggenhet besluit van de Kamer heeft principieel ook betrekking op de Ouderdomswet, maar for meel is dat toch niet juist, want de inhoud van dit besluit raakte dit ontwerp niet reebt- streeksch. Het is dus mogelijk, dat de regeering wacht, tot er omtrent dit ontwerp een speci- a'e beslissing is gevallen. De herziening van de wet op de Grondbelasting. IV. Deze stelling direct toegegeven, zou men dan consequent moeten blijven en ook alle tuinen om buitenplaatsen en villa's moeten gaan schatten op bouw terrein, ook opslagplaatsen voor een of andere fabriek of pakhuis op deze wijze moeten schatten enz. Voor het eerste ware zeker te pleiten, doch de toepas sing van dit stelsel op terreinen van fabrieken of pakhuizen, zou toch de onevenredige druk, die iedere zakelijke belasting op den toevalligen eigenaar van een zaak legt, al zeer vergrooten. Men vergete niet, dat een fabriek dit terrein noodig heeft voor de uitoefening van haar bedrijf, en dat een belasten van dit terrein boven de waarde, die het als integreerend deel van het bedrijf heeft, oorzaak is, dat men van dit geheele bedrijf dan toch zeker te zware lasten vergt in verhouding tot zijne geschikt heid om aan de maatschappelijke be hoeften te voldoen. Wanneer een stukje land bij eênstad dan ook een integreerend deel van een landbouw- of tuindersbedrijf uitmaakt, is het even onbillijk dit te stellen voor de belasting op de waarde, die het als bouwterrein zou kunnen hebben, doch daarbij te vergeten, dat dit siuk land een onderdeel van een bedrijf is, wat noodzakelijk is voor de goede uitoefening daarvan. Slechts wanneer de eigenaar het als bouwterrein zou willen verkoo- pen, kan de fiscus daarvan een hoog bedrag heffen, doch niet, zoolang hij dit voor zijn bedrijf meent noodig te hebben. Dat men bij den eersten verkoop van zulke voor bouwterrein geschikte lande rijen voor een prijs, die juist door geen enkel deskundige is overeen te brengen met de waarde, die het land voor het bedrijf had, waartoe het vroeger behoorde, de grondbelasting hiervan in evenredig heid verhoogt, moge zeer zeker billijk en gewenscht zijn, doch dat men ook weer de gronden, die hiervoor tevens in aanmerking zouden kunnen komen doch voor den eigenaar als integreerend deel van zijn bedrijf veel minder waarde vertegenwoordigen, op deze wijze belast, beteekent ten slotte niets anders als een cadeautje aan den eersten kooper, die het land als bouwterrein zal koopen. Wat toch zal gebeuren. De kleine eigenaren van deze gronden (melkboertjes, landbe- zittende land- of fabrieksarbeiders, tuin ders enz.) zullen deze gronden ter eerder als bouwterrein verkoopen, daar ze hen te duur zijn heworden. Hiermede brengt Treub aan de mogelijkheid voor deze menschen om zelf wat grond te bezitteD, waarop zij enkele levensbehoeften ver bouwen, den nekslag toe. Deze goodkooper gekochte grond zal nu heusch niet door den eersten kooper als bouwterrein goedkooper als anders worden disponibel gesteld, daar hij immers evengoed als zijn concurrent belasting naar de waarde als bouwterrein heeft te betalen. Men heeft dus niets anders bereik t dan den kleinen verbouwer van den grond jagen, deze goedkoop bren gen in de handen van den eersten kooper (daar deze de te betalen som beeft be rekend naar de waarde, verminderd met de gekapitiliseerde grondbelasting) en heeft dus weer den kleinen man de dupe van dergelijke schatting laten worden. Schatte men den grond naar de gebruiks waarde, dan zou de man niet zoo spoedig zijn grond verkoopen, de kooper zou ook nu wel rekening houden met het geen hij na den koop als grondbelasting had te betalen, echter zou dan de schade voor den verkooper toch minder bedra- n, alsdat hij eerst reeds gedurende een aantal jaren van dezen grond veel meer had betaald dan zijn collega, wiens grond voor zijn bedrijf dezelfde waarde had, doch nog niet als bouwterrein zou kunnen worden gebruikt. De schatting van deze gronden nabij steden naar de verkoopwaaarde als bouw terrein legt dan ook op den kleinen gebruiker van deze gronden zulke hooge lasten, dat wij, boe onaanvechtbaar ook het principe is, dat de eigenaar van een zaak voor het heffen van een zakelijke belasting van geen invloed mag zijn, aan een schatting van de gronden naar de waarde, die ze als integreerend deel van het bedrijf, waarvoor zij op het oogenblik der schatting worden gebruikt, zeker de voorkeur zouden willen geven. Wanneer men dan ook den druk, die deze belasting weer op den bezitter van gebouwde of ongebouwde eigendommen zal leggen, werkelijk in verhouding tot den druk van andere belastingen op zaken wil brengen, dient men: 1. De waarde van den grond te doen schatten naar bet gebruik, dat er van den grond gemaakt wordt en zouden we dus liever voor verkoopwaarde het woord „gebruikswaarde" zien gebruikt. 2. Deze schatting te doen geschieden door deskundige commissies, die met de locale toestanden en met de waarde van de gronden goed op de hoogte kunnen zijn, wat niet van den thans met de schatting belasten ambtenaar kan worden gevergd. Een derde kwestie, die men, alvorens maar zoo klakkeloos dit ontwerp-wet tot wet te maken, zal moeten overwegen, is de aftrek van schulden bij de opgave van de waarde van de gronden. Zeer zeker kan men zich hier ook weer op het standpunt stellen, dat situatie van den tijdelijken eigenaar van een zaak niets aan de wijze van heffing van een zakelijke belasting kan afdoen, echter staat hiertegenover, dat Treub zelf deze situatie wel in rekening laat brengen bij de effectenbelasting, waarbij het den bezitter van effecten is toegestaan in prolongatie gegeven effecten van zijn totaal effectenbezit af te trekken. In de Memorie van Toelichting wordt dit wel nader verdedigd door erop te wijzen, dat door herbeleening, zooals bij effecten dikwijls voorkomt, een effect dus niet alleen twee keer (wat bij gewone pro longatie het geval zou zijn) doch meer dere keeren belast zou worden. Indien wij de zaak goed begrijpen, zal dus iemand, die laten we zeggen twee effocten van ff000 bezit, doch deze als onderpand aan zijn kassier geeft voor tien effecten van f 1000 op prolongatie, volgens art. 17 der wet op de effecten- belasting van beide effecten geen belasting behoeven te betalen, daar zij dienen tot zekerheid van een volgens deze wet be lastbare schuldvordering en wel geen belasting behoeven te betalen tot het bedrag der schuldvordering tot zekerheid waarvan zij (de effecten) in pand zijn gegeven. Waar dit bedrag 110,000 is, wordt (dus van deze beide effecten geen belasting betaald. Volgens Treub zou het onbillijk zijn, dit te doen, daar deze effecten bij den persoon aan wien ze in onderpand zijn gegeven, reeds worden belast en dus twee keer zouden worden getroffen. Wie de belasting van de tien met geleend geld gekochte effecten draagt, kan gerust, zegt Treub, aan de regeling van beide parlijea worden overgelaten. Waar zij, indien wij de wet goed begrijpen, in het bezit zijn van dengene, die eveneens de beide andere effecten als onderpand be zit, zal deze de daarvoor te betalen be lasting wel verhalen op dengene, die ze in prolongatie heeft laten koopen. (Wordt vervolgd.) 0e Heffing-in-eons. De strijd in de Tweede Kamer over de heffing-in-eens, indertijd gevoerd, is eigenlijk nooit een zuivere strijd ge weest. Velen toch van hen, die het denk beeld op zichzelf zeer aannemelijk vonden, zijn met de leening van 275 millioen meegegaan, omdat ze vonden, dat op dat oogenblik, toen nog op geen voeten of vamen te berekenen was, hoe lang de oorlog nog zou duren, het niet aanging een maatregel te nemen, die later wellicht in veel grooter omvang zal moeten genomen worden. Het oogen blik om deze vraag te overwegen zal o.i. gekomen zijn, als wij de balans kunnen opmaken van de financieele offers die de oorlogstoestand van ons geëischt heeft. En dat wij dan van de 1000 millioen, als het niet meer is, ons niet zullen kunnen afmaken door jarenlang een belastingdruk te oefenen, waardoor alle onze geestelijke en stoffe lijke welvaart zal worden stopgezet, is duidelijk. Dat wordt zelfs in de oor logvoerende landen gevoeld. In dit verband herinneren wij aan het artikel in de „Daily News" waarin bepleit wordt om in Engeland als eenig middel om na den oorlog van de schuldenlast af te komen, eene progressieve heffing van het vermogen te bewerkstelligen van 5 tot 30 percent. Het Engelscbe blad ontveinst zich niet dat men daar door groote offers van de bevolking zal vragen, maar ziet geen ander mid del om den financiëeleD toestand te redden. Het zal wel geen betoog be hoeven, dat eene bevolking, die niet in den oorlog was, en die dus niet anders dan financieel nadeel daarvan ondervond, zulke offers nog heel wat gemakkelijker kan brengen, dan eene bevolking, die wel in den ooriog was. Maar nog eens, de vraag hoeveel en hoe, komt eerst aan de orde, als wij zullen welen wat het eindcijfer van onze oorlogskosten is. Medelijden ingeroepen? Er is groote strubbeling in de anti revolutionaire partij over de nieuwe statuten, die in verband met de Even-

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1917 | | pagina 1