Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede EERSTE BLAD waarin tevens opgenomen de „ONZE EILANDEN". I7de Jaargang. Zaterdag 29 September 1917. No. 47 Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te MIDDELHARNIS. Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG. Prijs per kwartaal, franco per post 0,50. Afzonderlijke nummers 0,05. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels f 0,60 Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Ad verten tie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Verbouwt Graan! Een zucht van verlichting is door het land gegaan! Minister Postburna tieeft toegegeven aan de billij ke eischen der boeren, eischen, die ook in het belang van de volksvoe ding door alle deskundigen gesteund werden Iedere boer moet nu overtuigd zijn, dat het zijn plicht en tevens zijn voor deel is, om zooveel graan uit te zaaien als maar eenigszins mogelijk is. Kritiek en verzet moeten nu zwijgen, de boer kent nu zijn weg en Nederland zal in 1918 véél graan voortbrengen. Om welke redenen en onder welke pressie een landbouw minister zoolang tegenstand durfde bieden, dat zelfs de productie van levensmiddelen bedreigd werd en de geheele boerenbevolking in verzet kwam, is niet na te gaan. Het doet er nu ook niet meer toe. Op het laatste oogenblik, nog juist bijtijds, zijn de regeeringsbesluiten ge nomen, waarbij de graanverbouw in 's lands belang beschermd wordt. Het kan slechts betreurd worden, dat dit niet reeds het vorige jaar geschiedde Hoe geheel anders zouden wij er nu voorstaan. Voor bet graan van dezen oogst zal de prijs, die de minister in Februari beloofd heelt, betaald worden. Aanvanke lijk was hij daarvan afgeweken en het was een minder prettig vooruitzicht, toen, in plaats van garantie-minimum prijzen de genoemde prijs beschouwd werd als maximum. De minister herstelt dat nu,5helaas onder pressie, en zal f 1,— meer geven voor le kwaliteit, zoodat f 18 werkelijk de garantie-prijs blijft. Voor het graan van den oogst van 1918 worden nu ook hoogere prijzen be loofd, prijzen, waarmede winst te maken is voor den boer. Geen grove winst als met suikerbieten, handelsgewassen enz., maar toch een voldoende winst. De boeren zullen inzien, dat de graanverbouw nu ook voor hen zelf het meest gewenscht is, omdat zij geen handelsrisico dragen en er weinig kunstmest wordt geëischt. Grasland zal gescheurd worden voor aardappels, suikerbieten enz., maarzoo- veel mogelijk zal bestemd worden voor graan. De W.-politiek wordt verlaten en daarvoor treedt in de plaa's een systeem van zorg en overleg voor de eigen volksvoorziening. De zwendel in veevoeder wordt onmo gelijk gemaakt. Rijkscontrole voorkomt oorlogswinst ten kosten der boeren, die in hun gemengd akkerbouw- en veeteelt bedrijf ook graan producoeren. De dis tributie van veevoeder zal in de eerste plaats bet belang van deze boeren in het oog houden. Van de distributie van kunstmest, tot heden voor het grootste gedeelte der aardappel- en suikerbietenverbouwers ten goede gekomen, zullen degraanver- bouwers profiteeren. Met kunstmest,door de regeering aangevoerd, zal dus niet ianger O. W. gemaakt en uilsluitend exportbelangen gediend worden. Het zal ten gunste komen aan de graanvoorzie- ning in eigen land. In dit verband merken wij nog op, dat het noodzakelijk is, de kunstmest te verdeelen in hoofdzaak op den zandgrond en dan nog in de eerste plaats voor den graanverbouw. Reeds meerdere malen hebben wij daarop aangedrongen. Juist op tijd zijn deze besluiten ge nomen. Er wordt immers reeds een aan vang gemaakt met het uitzaaien van graan. Iedere boer moet weten, wat nu zijn plicht is! Wij zijn overtuigd, dat hij too- nen zal wat hij kan, nu de regeering hem eindelijk in staat stelt te zorgen voor het belang van het geheele volk. En als dan het volgende jaar ook de bedrijven op de lichtere gronden nog gered zijn voor een zekeren ondergang en als het blijken zal, dat de graanver bouw een kleine winst aan de boeren oplevert, zal het heele volk dankbaar zijn voor het feit, dat de Regeering ten slotte toch heeft toegegeven. De erkenning van een fout is moeilijk en, eerlijk gezegd, wij hadden dat niet verwacht van deze regeering. Doch nu de Regeering daar toe gekomen is en alle bóeren weten, wat nu van hen geëischt wordt, moet alles in het werk gesteld worden, orn den graanverbouw in Nederland te doen slagen! Eén enkele wensch van de boeren is niet ingewilligd. Zij hadden het eigen- verbouwde graan van dezen oogst willen houden voor voeding met brood. De minister heeft dit geweigerd. Het geheele voik zal hetzelfde brood eten. Wellicht zou het verstandig zijn thans bij deze weigering te volharden. Nu niet wéér toe te geven aan pressie. Maar men zou moeten beloven, dat iedere boer het volgende jaar zeker voor zich zelf brood mag houden en ook van de haver van 1918 een flinke portie voor het eigen vee. Het zal een prikkel zijn, om met alle kracht zich te wijden aan den verbouw van graan! Veel hangt nog af van de uitvoering der genomen besluiten, maar wij twijfe len niet, of de hoofdzaak zal bereikt worden. De Nederlandsche boer zal zorgen voor een grooten graan oogst. Het is de taak van de pers, om mede te werken, dat deze zienswijze doordringt in het geheele land en dat de boeren overat aan bet werk gaan in hun eigen belang en in dat van bet vaderland! P. H. BURGERS. Oorlogswinst van ambtenaren. Het heeft, en dat zeer terecht, aan stoot gegeven, dat] de Griffier van de Staten van Noord-Brabnnd benoemd is tot Regeerings-commissaris der graan- verzameling op een salaris van /fiUOO. Dergelijke cumulatie van ambten is zeker niet wenschelijk, en het is ons onbegrijpelijk, hoe of Gedeputeerden van Braband, aan wie toch zeker door genoemden griffier zal gevraagd zijn om verlof dit regeeringscommissariaat te aanvaarden, dit hebben kunnen vêr- leenen. De menschelijke natuur is nu eenmaal zoo, dat wij zeer Jicht geneigd zijn de taak, die het meeste opbrengt, ook als hoofdzaak te beschouwen, zoo dat het griffierschap er ernstig onder lijden zal, tenzij, wat ook een onduld bare toestand zou wezen, een andere ambtenaar daartoe bekwaam, een ge deelte daarvan gratis zal moeten waar nemen, ten behoeve van iemand, die zijn inkomen plotseling meer dan ver dubbeld ziet. De goede weg zou na tuurlijk geweest zijn, dat de Griffier van de Staten van Braband, zoolang hij Regeerings-commissaris der graan- verzameling is, verlot kreeg als grif fier, en dan wel zonder bezwaar voor de Provinciale Kas, dan zou men voor het vrijkomende salaris een tijdeliik griffier in dienst kunnen stellen. Nu heeft het allen schijn, die zeer nabij de werkelijkheid komt, of het de Staten van Braband te doen is geweest om een persoon, die bij hen in de gunst stond, en die uit het secretariaat der Provinciale Broodcommissieen uit dat der Provinciale Electriciteits-maatschappij, te zameu reeds ƒ2400 extra trok, meer dan een ministerstractementte bezorgen. Wij kunnen ons met deze oorlogs winst voor ambtenaren, voor de hoo gere, wantode lagere hebben daarop geen kans, absoluut niet vereenigen, maar keuren ze beslist af, waar die zich ook voordoet. En als het waar is dat eenzelfde geval zich ook elders voordeed, zeggen wij hetzelfdeof de oorlogswiustmaker-ambtenaar tot Links of Rechts behoort of tot die gematigd onverschilligen, wier onverschilligheid doorgaans ophoudt, als het om" den Mammon gaatverandert voor ons niets aan het geval. De herziening van de wet op de Grondbelasting. II. Een Drentsche landbouwer, die plot seling van 79 centen per f 1000 ver koopwaarde thans f 4 per f 1000 ver koopwaarde aan den fiscus heeft af te staan, ziet zijn grond dus plotseling belast met f 3,21 meer, wat hem tegen 5 pCt., op een kapitaalverlies van f64,20 per f 1000 kapitaal komt te staan, ter wijl een collega van hem, die zoo ge lukkig is geweest grond te bezitten, die sinds 189'2 weinig in waarde is gestegen, misschien per f 1000 verkoopwaarde thans f 1,90 betaalde en bij het ontwerp- wet maar t 2,10 meer heeft te betalen of maar een kapitaalverlies op dezelfde rentebasis van f 38 per f 1000 verkoop waarde heeft te boeken. Neemt men daar nu nog eens bij in aanmerking dat een eigenaar in Neder land, zooals uit het verslag der staats commissie voor den Landbouw duidelijk kan blijken, meestal hypotheek op zijn landerijen beeft en hij dus eigenlijk met een kapitaal b.v. van f 400 eigenaar is van t 1000 aan grond, dan zal dit den Drentschen boer op 16 verlies aan kapitaal komen te staan, zijn collega, op gronden, die minder in waarde zijn ge stegen, op O'/jj °/0. Wil men dun uog van evenredigen en gelijken druk pralen? Wij laten nu de opcenten, die ook in het ontwerp zijn vermeld, nog maar even buiten beschouwing, doch neemt men deze mede in aanmerking, dan rekent Smid uit, dat het kapitaalverlies voor den Drentschen landbouwer bij onbezwaard eigendom f 68,20 en bij voor 3/4 bezwaard eigendom (wat niet over dreven is, zooals moge blijken uit het rapport der genoemde staatscommissie) f 272,80 per f 1006 is, dus niet minder dan 27 °/0. Nu werkt iedere nieuwe belasting uit den aard der zaak wel eens onbillijk in kleinigheden, echter wil het ons toe schijnen, dat deze belasting toch op dergelijke wijze niet gehandhaafd kan worden, tenzij mocht blijken, dat alleen zeer kapitaalkrachtige landbouwers en grondeigenaren de dupe van deze onbil lijkheid zouden worden en er geen wegen bestaan, de grondbelasting op billijker leest te schoeien. Ondanks alle sofistische redeneeringen van den Minister, waarbij wij vooral de aandacht vestigen op ziin betoog inzake den te grooten druk, die op de kleinere perceelen gelegd is in verhouding tot de grootere bij de thans bestaande regeling, waarvoor de minister tabellarische be wijzen meent bij te brengen, blijkt uit de weerlegging van Smid van deze be wijzen, dat dit geenszins het geval is. De minister toont in deze tabellen aan, dat de perceelen, die bij verkoop meer opbrengen dan de gekapitaliseerde belastbare opbrengt, groote perceelen zijn en diegene, die minder dan deze som opbrengen, de kleine perceelen zijn. Meent nu tevens hieruit te mogen con- cludeeren, dat de kleine perceelen ook in handen van de kleine eigenaren zijn. Een correlatie, die in de practijk, gezien de eigenaardige eenheid, die perceelen zijn, daar men perceelen van ettelijke hectaren en van een paar aren heeft, zeker niet opgaat. En op welke wijze komt de minister tot de gevolgtrekking van de kleine perceelep? Alleen hier door, dat de gemiddelde prijs van ieder perceel, dat minder opbracht als de gekap. belastb. opbrengt vergeleken bij degene, die meer opbrachten, dan de gekapitaliseerde belastbare opbrengst, kleiner is. Smid bewijst echter door het aantal perceelen, dat minder opbracht dan deze gekap. belastb. opbrengst, te deelen op deze opbrengst en ditzelfde bij del perceelen, die meer opbrachten dan de gekap. belastb. opbrengst, te doen, dat de belastbare opbrengst per perceel bij de eerste grooter is dan bij de tweede, waaruit dan toch zeker niet kan volgen, dat deze perceelen (die dus grooter be lastbare opbrengst hebben) per se kleiner zijn. Hieruit moge blijken, dat het heusch niet de kleine eigenaren zijn, die thans in verhouding zwaarder belast wördeu en voor wie dus de verhooging van grondbelasting veel minder uit zal maken dan voor de groote grondeigenaren. Neen, wij toonden aan, dat de ver hooging van grondbelasting vooral groot is, daar, waar de waardestijging der gronden sinds 1892 groot is geweest en dat deze verhooging zeei ongelijk is, wat

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1917 | | pagina 1