Land- en Tuinbouw. Eene vraag, die zeker de moeite waard is, en die dan ook door de Staatscom missie ter dege onder de oogen is gezien. Kwam het toch zoo te staan, dat de open bare school te beschikken zou hebben over een zeker bedrag uit de Overheids kas, en de bijzondere school over dat zelfde bedrag x, dan wordt natuurlijk de gelijkstelling een hersenschim. En nu kan men makkelijk zeggen: Dat is toch te verhelpen, dan moeten de voorstan der van de openbare school ook maar zoo'n kas bijeenbrengendie redeneering gaat echter om tweeërlei niet op. Ten eerste omdat de Overheidsschool uit de Overheidskas moet betaald worden; in de tweede plaats, omdat de menschen van het bijzonder onderwijs wél, die van het openbaar onderwijs niet getraind ziju in offervaardigheid voor het ouder wijs van hun kinderen. De offervaardig heid moge het grootst geweest zijn in den tijd toen het bijzonder onderwijs er principieel bezwaar tegen had met staats geld te worden gesteund; Zij moge, vol gens getuigenis uit eigen kring, steeds minder geworden zijn naarmate de sub sidie uit 's Lands kas toenam; zij bestaat nog altijd, en zij behoeft zelfs niet heel groot te wezen, om de bijzondere school grootere attractie te geven dan de open bare. En tegen dit laatste kan niet ge noeg gewaakt worden; de strijd, die na de wijziging van art. '192 zal gestreden moeten worden, zal er een met zuiver geestelijke wapenen moet wezen. En daarom kunnen wij ons geheel vereenigen met het denkbeeld van Volksonderwijs", dat, zoodra het schoolbestuur van de bijzondere school uit andere middelen dan de 100 percent, die aan de school worden uitgekeerd, iets voor de schooi doet, het Gemeentebestuur hetzelfde zal doen voor de openbare school daar ter plaatse. Waar natuurlijk tegenover staat dat Rijk gelijkheid betracht. Dat „De Standaard" zoo verbolgen is over het denkbeeld, dat, als het bijzonder onder wijs meer zou krijgen dan het openbare door toelagen uit bijzondere kassen, dit mindere voor het openbare uit de Over heidskas zal moeten worden aangevuld, verwondert ons niet; van die zijde wil men toch niet gelijkstelling van beide takken van onderwijs, maar wil men den Meiboom in de kap planten, wat be- teekent de openbare school vernietigen, wat door zoo scherp omlijnde positie als ze in het nieuwe art. 192 krijgt, voor de toekomst onmogelijk wordt, tenzij, maar dat is voor ons onaannemelijk, de natie zelve zich zou afkeeren van de school, waar die zorgelooze jeugd van verschillende gezindheid zoo heerlijk bijeen zit, zich nog niet bezig houdende met de vraag of wij allen hiernamaals wel op dezelfde plaats zullen komen. Schuld van den oorlog. Dat de onthullingen in het proces- Soechoniloff veel opzien baren, nu men te weten gekomen is, dat de oorlog mis-1 schien, zeer misschien zeggen wij, voor komen had kunnen worden, wanneer de dienaren van- den Tsaar hem met de mobilisatie niet zoo deerlijk heet gehad hadden, laat zich begrijpen, evenals dat de Entente-pers over die onthullingen een diep stilzwijgen bewaart. Ons interes seeren dergelijke onthullingen echter maar zeer matig. In de eerste plaats om dat hiermee slechts een tipje opgelicht wordt van den sluier, die over het mate riaal ligt, dat de historieschrijver eens zal behoeven om het aandeel van ieders schuld van dezen wereldoorlog behoorlijk vast te stellen; in de tweede plaats, om dat het de aandacht afleidt van de hoofd zaak, dat de oorzaak van den oorlog lag in de steeds toenemende bewapening. Waarop niet genoeg de nadruk kan worden gelegd, opdat een ieder die een herhaling van dezen wereldramp wenscht te voorkomen, zich verplicht achtte, alles te doen, wat in zijn macht is om tot inkrimping van bewapening te komen. Het is daarom dan ook dat wij het zoo betreuren, dat gezaghebbende bladen als „De Fakkel" en „De Nederlander" nu reeds, zonder zelfs af te wachten, wat uit dezen oorlog kan voortkomen, propa ganda maken voor het steeds meer om smeden van ploegijzers tot wapentuig. Ondertusschen is het ëén troost, dat niemand de schuld van dezen oorlog wil dragen; het is wel een magere troost, maar toch een stap vooruit. Napoleon 1 zou den man, die hem verweet, dat hij de schuld van vele oorlogen was, in zijn gezicht hebben uitgelachen, omdat hij daarop roem droeg. Wij zijn thans ten minste zooverre dat men zich schaamt het oorlogsmonster over de wereld te hebben losgelaten, en daar is reden voor; de oorlog is de hel zelf. Wie daal aan nog twijfelen mocht, leze het pas uitge komen boek „Le Feu" van Henri Bar- busse. Deze schrijver heeft als soldaat in de loopgraven gelegen en beschrijft in de soldatentaal hoe daar het leven is, en komt tot de conclusie dat niet het steeds dreigende doodsgevaar het ergste is en evenmin de granaten, die een mensch dikwijls zoo opblazen, dat er zoo goed als niets van hem terug te vinden is, maar de verwildering, de uitputting, de vervuiling en de verveling. En dezen toestand maar te laten voortduren is helaas niet iets wat den machthebbers ook maar de slaap ontrooft. Onderwijzerssalarissen. Dat het voorstel-Marchant c. s. door de Eerste Kamer zonder hoofdelijke stem ming werd aangenomen, heeft het niet weinig kracht gegeven. Wij achten het toch ondenkbaar, dat de Minister, die den volkswil beluistert, aan de Kroon zou kunnen adviseeren het thans door de Tweede Kamer met bijna algemeene en door de Eerste Kamer met algemeene stemmen aangenomen ontwerp niet tot wet te verheffenmisschien is het gunstig advies aan H. M. de Koningin op het oogenblik, dat dit blad verschijnt, reeds gegeven. Van grooter invloed is, dunkt ons, op de Rechterzijde van de Eerste Kamer geweest, de groote ontstemming die de heeren van Rechts in de Tweede Kamer, Mr. Rutgers vooraan, door hunne hou ding tegenover bovengenoemd ontwerp hadden gewekt. Het dwaze sophisme, dat men niet voor een initiatief-voorstel zou mogen stemmen Dr. de Visser's bewering, als men niet de absolute zekerheid heeft, dat de Regeering bij aanneming van dat voorstei ook zal zorgen dat het uitgevoerd wordt werd in de Eerste Kamer niet vernomen; integendeel de heer Golijn draaide terecht de zaak om, en zeide: lk zal alleen dan mijne stem weigeren aan het voorstel, als ik van de Regeering de absolute zekerheid krijg, dat dit voorstel, hoe ook het votum van de Kamer zal luiden, geen wet wordt. Cort van der Linden ging daarop niet in en behield zijne vrijheid, wat voor ons gelijk staat met de verklaring: Als de beide Kamers de verantwoordelijkheid van de voorgestelde verhooging van de onderwijzerstracte- menten willen dragen, zal de Regeering zich daartegen niet verzetten. Wij kun nen ons toch niet voorstellen dat de wreedheid zou worden begaan om thans de met recht opgewekte hoop der onder wijzers den bodem in te slaan. Dan ware het altijd nog beter geweest tot de Eerste Kamer te zeggen: Daar kan niets van komen. Maar van zoo'n voornemen bleek niets; de Minister van Financiën was zelfs niet in de zitting tegenwoordig. Open brief aan den Minister van Landbouw, Handel en Nijverheid. Excellentie, Reeds vele malen heb ik u gewaarschuwd van uit de vergaderzaal vanLandbouwbijeen- komsten en op andere wijzen. Thans wil ik het nog eens doen op de meest open bare wijze. U brengt het platteland van Nederland tot wanhoop en daarmee tot verzet. U veroordeelt de zandboeren om hun rogge geheel af te staan zonder hun de minste zekerheid te geven, dat zij voeder voor hun vee en varkens terug kunnen krijgen. veroordeelt de bouwboeren van Neder land om al hun haver af te staan, terwijl hun wellicht twee derden van hetgeen zij dringend noodig hebben, zal worden ge laten. U veroordeelt de bouwboeren om al hun producten af te staan en voor zaaigoed andere waar te koopen tegen veel hoogere prijs zonder de zekerheid het op tijd te zullen ontvangen. U veroordeelt de varkenhouders om hun beesten te laten doodhongeren. U veroordeelt de veehouders om al hun weidevee zelf op stal te houden of zij daartoe ruimte genoeg hebben of niet, want de bouwboeren mogen geen eigen geteelde pro ducten voor vee behouden, omdat zij dit niet op de vee-telkaarten van Juni hebben ingevuld. Zij hadden toen geen vee en konden niets invullen. U veroordeelt de bouwboeren, die volgens hun pachtcontracten vee moeten stallon, om dit vee te houden zonder voeder te mogen houden, terwijl zij bet zelf geteeld hebben. U heeft de varkenshouders verzocht om door te gaan met hun bedrijf. Nu de boel spaak loopt, laat U hen in den steek. Excellentie, de boeren nemen het U in zeer hooge mate kwalijk, dat u uwe toe zeggingen niet nakomt en dat niemand er op kan rekenen, dat uw beslissingen na een week nog geldig zijn. U heeft den handel in erwten verleden jaar rustig zijn gang laten gaan tot de prij zen hoog opgejaagd werden, toen heeft u ingegrepen, terwijl daarna haast niets ge distribueerd werd. U heeft het kanariezaad tot fi 1.— laten oploopen en het voor f 31.— onteigend. U heeft officieel medegedeeld, dat u het koolzaad niet zoudt vorderen en toen de prijs, die normaal ƒ18.— per 100 K G. is, tot ƒ65.— was gestegen, heeft U het voor dien prijs onteigend. CJ heeft medegedeeld, dat u de comsump- tie winteraardappelen niet zoudt distribuee- ren; nu men allerwege maatregelen treft om aardappelen op te gaan doen, deelt u mede deze te gaan distribueeren. U heeft j.l. voorjaar minimum prijzen voor de voornaamste producten vastgesteld. Nu het opleveren aankomt, worden deze minimum prijzen de maximum prijzen voor de allerbeste kwaliteit, die er door het slechte weer niet is. Iedereen blijft daar dus ver onder. U heeft in dezelfde week officieel bekend gemaakt: I. dat een gedeelte van hun eigen ge teelde granen en peulvruchten zal worden verstrekt; II. dat aan producenten geen voorraad voldoende voor eigen behoefte zal worden gelaten III. dat eigen geteelde aardappelen en groenten wel behouden mogen worden voor eigen gebruik. De boeren klagen uit den aard over min der inkomsten dan zij meenden te zullen hebbendat is klein gedacht, doch mensche- lijk, doch zij keuren het streng af, dat er geen vast vertrouwen op uw regeling moge lijk is. Noch de boeren, noch de handelaren, noch de koopers, kunnen op die wijze vertrouwen in de leiding behouden. Mist u dat vertrouwen eenmaal, dan kunt u met de plattelands-bevolking niets meer beginnen. Excellentie. In het voorjaar heeft u oproer in Amsterdam zien groeien uit de verkeerde aardappel regeling. Thans zie ik verzet op het platteeland groeien uit gebrek aan beleid in de regelingen, waar het de levensbelan gen van de boeren raakt. U geeft het eene oogenblik veel te veel geld, waar het niet noodig is en prikkelt dezelfde menschen tot verzet, omdat u hun bedrijf onmogelijk maakt. Hetgeen dringend en met meesten spoed in orde gemaakt moet worden is een goede regeling van het geheel; geen oplappen van kleine fouten, doch duidelijk bekend maken der groote lijnen, te weten: Hoeveel voedsel heeft u van vreemden oor sprong voor de menschen? Hoeveel graan hebben wij geteeld en hoeveel veevoeder heeft u nog liggen uit het buiten- en binnenland afkomstig? Wat kunnen de menschen daarvan krij gen en wat is er voor het vee zonder invoer tot Mei aanstaande? Wij, inwoners van Nederland, moeten weten hoe de toestand is en wij, boeren van Nederland, moeten weten, wat wij tot Mei kunnen bekomen. Een boer moet een jaar vooruit zien, wil hij zijn bedrijf gaande kunnen houden. Excellentie. Verzet van de boeren kunt u noch met geweld, noch met dwang bre ken. U kunt niemand beletten zijn eigen graan op zijn eigen akker te zaaien, noch zijn eigen vee voor den hongerdood te redden. Wanneer u de boeren tot wanhoop drijft, wordt er weinig rogge en weinig tarwe ge zaaid; daaraan kunt u niets doen, indien de geest van verzet niet door verstandige maatregelen weggenomen wordt. Het gaat niet in de eerste plaats en niet in hoofdzaak om de finantieele zijde van uw maatregelen, doch om de mogelijkheid om tallooze bedrijven aan den gang te hou den. Vooral de kleine boeren zullen te gronde gaan en de groote boeren worden onregeer baar. Het gevaar i3 zeer nabij, want de rogge moet in September reeds gezaaid worden en de tarwe ia October. U heeft geen dag te verliezen om de zeer ernstige fouten van het systeem te herzien. - Halfweg (N.-H.), 7 Sept, 1917. KRUSEMAN. Geeft met verschuldigden eerbied te ken nen. Het Dagelijksch Bestuur van den Bond van Flakkeesche Landbouwvereenigingen, goedgekeurd bij Koninklijke Besluiten laatst van 18 December 1913. (Stbl. No. 36) dat zü zich de vrijheid neemt nog eens terug te komen op Uwe missive No. 22629. 6e Afd. B. van 27 Aug. 1917, betreffende ver bouw gewassen, dat zij wel degelijk haar voorstel om toe te staan een -vijfde met handelsgewassen te verbouwen als een verbetering beschouwt dat de statistiek over de geheele bebouwde oppervlakte voor ons eiland geen basis kan zijn, omdat in vele streken geen handels gewassen worden geteeld en daardoor wel degelijk het procent vermindert, dat volgens onze gegevens, in streken waar handelsgewassen geteeld vooral ook in dit eiland, die cultuur aanzienlijk ver minderd bij ons voorstel en de verdeeling veel billijker is, dat onze bewering, dat by geheele ver bouw van voedingsgewassen volgens de thans vastgestelde prijzen de landbouw alhier ten gronde wordt gericht als niet geheel juist wordt beschouwd, verbaasd ons ten zeerste, daar U toch niet doof kan zijn voor de veie protesten, U dagelijks van de landbouwers bereiken. De landbouw wordt alhier zeer intensief en meer en meer neemt het klein grondbezit toe, dat geheel geba seerd is op handelsgewassen met het gevolg van hooge pachten en beneficie, een stelsel dat langzamerhand het midden houd tus- schen landbouw en tuinbouw, waardoor de teeld van granen hier niet loonend kan worden gemaakt, dat handelgewassen veel meer arbeid wenschen zoodat bij een ander stelsel wer keloosheid niet kan uitblijven. Redenen waarom het Uwe Excellentie beleefd doch dringend verzoeken hun voor stel nog eens ernstig in overweging te willen nemen en indien het geheel onaannemelijk is een veel hoogere prijs voor de voedings gewassen te willen garandeeren met mildere bepalingen, opdat hier de landbouwer niet gedoemd worde met verlies te werken wat nimmer de pioducten van den bodem kan verhoogen. Het Dagelijksch Bestuur van den Bond van Flakkeesche Landbouwvereenigingen. De Voorzitter, De Secretaris, (W.g.) J. OvERDORP. (W.g.) A. W. KEUZEE. 's-Gravenhage, 27 Augustus 1917. Directie van Landbouw. No. 22629 6e Afd. B. betreffende verbouw gewassen. In antwoord op nevenvermeld schrijven, heb ik de eer U mede te deelen, dat bij de regeling ter beperking van den verbouw van sommige gewassen onbillijkheden niet geheel en al kunnen worden vermeden. Een betere regeling werd intusschen tot nu toe niet aaa de hand gedaan. Ook Uw voorstel om den verbouw van handelsge wassen tot een vijfde van de bepaalde op pervlakte bouwland te beperken, acht ik niet voor verwezelijking vatbaar. De totale oppervlakte van die gewassen, waarvan in 1917 den verbouw beperkt was, bedroeg toch met inbegrip van suikerbieten en vlas slechts 82000 H.A., terwijl de totale oppervlakte bouwland is te schatten op 881000 H.A. De oppervlakte met handelgewassen be- teeld, bedroeg derhalve nog niet 10 °/0 van de totale oppervlakte bouwland. Daar voor 1918 de verbouw nog verder moet worden ingekrompen, zou dit percen tage wellicht op 6 °/0 moet worden ver minderd. Het behoeft geen betoog, dat dit in de practyk niet voor verwezenlijking vatbaar is. Ten aanzien van Uwe opmerking omtrent den verbouw van cichorei op Goeree, stel ik mij voor een nader onderzoek in te stellen. In geen geval echter zal de verbouw van cichorei geheel vrij gelaten kunnen worden. Voorts merk ik op, dat de prijzen van voedingsgewassen door mij thans zoo danig zijn gesteld dat Uwe bewering, als zoude bij uitsluitenden verbouw daarvan de landbouwers ten gronde zou worden gericht mijns, inziens niet juist is. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, (w.g.) VERSTEEG. Uitvoer van pluimvee. Men meldt ons, dat de minister van land bouw mr. Th. Heemskerk, oud-minister van binnenlandsche zaken en lid van den Raad van State, heeft uitgenoodigd om hem van advies te dienen ten opzichte van de moei lijkheden, die zich bij de Pluimveevereeni- ging hebben voorgedaan, met de bevoegdheid in het loopende onderzoek in te grijpen, dit desgewenscht verder zelfstandig te leiden, en, zoodra hem dit laatste wenschelyk scheen, zich anderen te assumeeren. De heer Heemskerk heeft die opdracht aanvaard. Regeeringsbloem. De minister van Landbouw heeft bepaald, dat, met ingang van 11 Sept. zal worden verstaan onder regeeringsbloem 60 pCt. inlandsche tarwebloem 20 pCt. gerstebloem 10 pCt. aardappelmeel 10 pCt. Amerikaansche meel. De samenstelling van het regeeringsmeel blijft ongewijzigd. Vermindering van den veestapel. m Ten gevolge der schaarscbte in veevoeder vermindert de veestapel in den omtrek van Gorinchem zeer sterk. Vooral in rundvee en varkens bestond in deze streek een fokkerij op groote schaal. Nu worden 80°/o van de kalveren nuchter aan slagerijen verkocht. Ook worden vele zeugen geslacht, terwijl men de meeste biggen, die ter wereld komen, verdrinkt.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1917 | | pagina 2