De aanval voor Bergen aan Zee. Burgerlijke Stand. Kerknieuws. Y erkoopingen. en wel voor het tydvak 1 Mei—1 October per maand 1 H.L., dus ia totaal 5 H.L. steenkolen. Op gas kokend, bedraagt dus het rantsoen voor klasse III: 17 H.L., voor klasse IV: 25 H.L., enz. De distributie van gas voor verwarring gedurende het stookseizoeu (1 Oct.—1 April) vormt een onderdeel van de brandstoffen- distributie; voor het gebruik van een gas kachel of gashaard wordt van het rantsoen 6 H.L. afgetrokken. Getracht zal worden aan de klassen III en hooger vóór 1 October a s. een deel van het rantsoen te verstrekken; echter eerst nadat door de Brandstoffen-commissies voor klassen I, Ia, II, Ila, een evenredig deel van de winterbehoefte is gereserveerd. Voor klasse VIII (centrale verwarming) wordt het rantsoen bepaald op de helft van het verbruik gedurende het vorige stook- seizoen. Groep B, C en D. Voor deze groepen dienen de rantsoenen te worden bepaald op 75 pet. van de voor het stookseizoen 1917C18 opgegeven behoeften. In de eerste plaats dient thans door de Brandstoffen-commissie te worden voortge gaan om aan groep C, een gedeelte van haar rantsoen te verstrekken, daarna aan de groepen B. en D. Met bovenstaande regelen tot leiddraad moeten thans de Brandstoffen-commissies onmiddellijk voor iedere persoon of instel ling, behoorend tot één dier vier groepen, de brandstoffenkaart het rantsoen ver meldend uitschrijven. Iedere Brandstoffen-commie kan alsdan overzien, welke hoeveelheid zij tot 1 April a.s. noodig heeft en de Rijks Kolendistributie zal dan het mogelijke doen om deze hoe veelheden te doen leveren. Vóór 4 Augustus a.s. dient thans elke Brandstoffen-commissie aan de Rjjks-Kolen- diatributie de navolgende opgaven te ver streken: Noodig voor groep A tot I April 1918: Noodig voor groep B tot 1 April 1918: Noodig voor groep C tot 1 April 1918: Noodig voor groep D tot 1 April 1918: Hiervan door Brandstoffencommie ge distribueerd vanaf 1 Mei 1917 tot 1 Augustus 1917 In voorraad op 1 Augustus 1917: (gespecificeerd in soorten) Inmiddels wordt tot het uiterste doorge voerde zuinigheid dringend aanbevolen; de voor de klassen III en hooger thans vastge stelde rantsoenen staan alleen wat het mini mum van 12 H.L. betreft, vast; immers eerst zal voor het minimum rantsoen van ieder en de voorziening van de groepen B, C en D worden gezorgd. Men vergete verder niet, dat voor de ran tsoenen noodige hoeveelheden ook niet ten deele, by de brandstoffencom- missie in voorraad zijn, maar dat de brand stof voor het grootste deel nog in Limburg moet worden gedolven en uit het buitenland moet worden ingevoerd. Verhooging van de rantsoenen vaD klassen III en hooger is uitgesloten. Zij zijn geba seerd op de tegenwoordige productie uit Limburg ad. 225,000 tot 250,000 ton per maand en den aanvoer uit Duitschland van ca. 350,000 ton per maand. Om deze hoeveel heden te kunnen verstrekken, dient de in dustrie zich thans niet alleen tot het uiterste te beperken, maar zal wellicht een of andere tak van industrie gedeeltelijk moeten wor den stopgezet. "Wel ligt het in het voornemen deze rantsoenen ook dan nog te handhaven, ten nadeele van de industrie, indien hetzij productie in eigen land mocht teruggaan of invoer mocht verminderen: Ten slotte zij opgemeikt, dat de boven staande rantsoenen de normaal-rantsoenen z(jn voor alle brandstoffencommissies. In zeer bizondere gevallen kan een brand- stoffencommissie ten plattelande, indien harerzfides kan worden aangetoond, dat aldaar ook in normale tijden wegens af wezigheid van brandhout en gas uitsluitend kolen en turf verbruikt worden, aan de Ryks-Kolendistributie een gemotiveerd voor stel doen om alsnog een geringe verhooging van het minimum-rantsoen toe te staan, terwijl aan den anderen kant de brand- stoffencommissie van die plaatsen, waar in normale tijden, omdat men brandhout ge bruikt, met een geringer kwantum kolen of turf wordt volstaan, verplicht zijn brand- stoffenkaarten uit te schrijven met even redig langere rantsoenen. Voorts zal er by de toedeeling aan de verschillende brandstoffencommissies reke ning worden gehouden met de plaatselijke omstandigheden. Die plaatsen, welke in hoofdzaak turf gebruiken, zullen ook thans in hoofdzaak turf ontvangen. Waar op het platteland in gewone tijden veel brandhout werd gebruikt, dient dit ook thans zoo te blijven; wordt uit zulk een gemeente te veel brandhout uitgevoerd, dan kan daar tegen worden gewaakt op de wijze als aan gegeven in de circulaire van den minister van landbouw, nijverheid en handel dd. 4 Juli,1917 No. 52328, afd. Handel, inzake brandhout. Bij de aflevering der rantspenen is aan te nemen, dat 1 H.L. steenkool in stook- waarde gelijk staat met l'/i H.L. cokes,of circa 300 stuks bruinkoolbrikettenmet turf is niet een vaste maatstaf voor vergelijking te treffen. In de plaats van 1 H.L. steen kool kunnen in het algemeen 350—400 turven verstrekt worden. De Rijks-Kolendistributie hoopt voorts nog in staat te zijn, voor aanmaakturf ge ringe hoeveelheden ter beschikking te stellen. Uit mededeelingen van verschillende zijden valt thans met stelligheid op te maken, dat het tiental Duitsche schepen, dat Zondag avond om half elf Rotterdam verliet, niet door Duitsche oorlogsschepen geconvoyeerd werd, toen de schepen Maandagochtend in de vroegte 23 Engelsche torpedobooten en torpedojagers ontmoetten. Hoe het gebeurde in zijn werk ging, ver telde ons een van de overlevenden der „Renata Leonhardt", een schip van 1800 ton inhoud, dat met 1600 ton steenkolen was geladen en op zijn weg naar Duitschland de Deensche haven Friedericia wilde aan doen. Deze man wist slechts van zeven Duitsche schepen mee te praten. „Zaterdagavond," zoo vertelde deze man, „waren tien van onze schepen vertrokken. Zij zijn er goed van af gekomen omdat zy geconvoyeerd werden; maar wij voeren zonder begeleiding. Wij vertrokken Zondagavond tegen half elf. Een Hollandsche loods, die bij ons aan boord was, loodste ons precies langs de lijn, die het territoriale gebied van de zee af scheidt. Onze rust duurde niet lang; zeven uur na ons vertrek kregen wy een groot aantal Engelsche oorlogsschepen in 't ge zicht. Men zegt, dat het er 23 waren; ik telde er 19. Het was toen half zeven. Weldra vielen de eerste schoten. Ze troffen ons niet. De kapitein gaf bevel, dat alle man aan dek zou komen en dat met volle stoom naar het strand zou worden gestuurd. Vóórop voeren vier van onze schepen; in een volgende linie voeren wij drieén: de Heinz Blumberg, de Lawiuia en de Renata Leonhardt. De Engelsche oorlogsschepen voeren tusschen deze twee groepen door en sneden de eerste vier af. Ze zijn ongetwijfeld naar Engeland opge bracht; we zagen ze in Z.-W.-richting ver dwijnen. Onze drie schepen stoomden in- tusschen in volle vaart op het strand af, terwijl we by voortduring aan alle zijden beschoten werden. Wat het schip betreft, waarop ik mij bevond, er zijn in het geheel wel 25 schoten op ons gelost, waarvan 15 h 16 treffers waren. Ze kwamen overal te recht, 'teerste schot in het voorschip, waar door het logies geheel verwoest werd, vol gende schoten in den romp, zoodat de ballast-tanks vol liepen. In bet middenschip alleen kwamen acht projectielen terecht. Hier vielen ook de dooden. Toen de boot op het strand was geloopen en wy allen op het punt stonden ons in de sloepen te begeven, werd de 1ste machinist Krieger door een granaatscherf in het achterhoofd getroffen; hij viel op het dek neer, onmiddellijk gedood. Wat konden we doen? We moesten vluchten en lieten hem liggen, want in een razend tempo volgden de schoten elkander op. Ook de stoker en een lichtmatroos werden even later gedood. Een andere matroos werd in het hoofd en aan het dijbeen gewond. Wy zagen nog, hoe de „Heinz Blumberg", die de Nederlandsche kust reeds naderde, door een Engelschen torpedojager op sleeptouw werd genomen. Nu bleven wij nog slechts met zyn tweeön over: de Lavinia en de Renata Leonhardt. Wat er van onze bemanning overbleef, 9 man, en voorts de keukenmeid en de stewardess, kwamen hier met de sloepen aan." Een ander lid van de bemanning van dit schip vertelde ons, dat men op zijn schip eerst meende, toen men de torpedobooten waarnam, Duitsche oorlogsschepen te zien, die de vrachtschepen kwamen begeleiden, want de tien, die Zaterdagavond waren vertrokken, waren eveneens geconvoyeerd geworden en er ook goed van afgekomen, behalve dan de „Margaretha Blumenthal", die by Zandvoort was gestrand. Groot was de ontgoocheling! Tot zoover onze zegsman. De kustwacht te Bergen rapporteert, dal meer Noordelijk een sloep met schipbreuke lingen is aangespoeld. Den geheelen dag was het plaatsje Bergen gevuld met duizenden bezoekers, die het schouwspel gadesloegen van de twee sche pen, die vlak voor de kust lagen; speciaal de „Lawinia" bood een interessanten aan blik, toen zy, in brand staande, door vier Nederlandsche sleepbooten werd weggehaald waarby het schip zulk een hevige slagzij maakte, dat men telkens meende, het te zullen zien omslaan. In em voor een lunchroom zaten de geredde Duitschers in groepjes bijeen, te zamen met tientallen geïnterneerden en zy stortten er hun hart uit over den oorlog. Vooral de twee schepen, omtrent welker lot nog niets bekend was, maakten een punt van bespreking uit. Als we maar geconvoyeerd waren, was het zoover niet met ons gekomen, meende er een. En de anderen waren het met hem eens en vonden dat de waag te groot was geweest. Toen gingen ze nog eens kijken naai de „Renate Leonhardt", die op een paar hon derd meters van het strand nog steeds roer loos haar lot afwachtte. Om zeven uur bracht de trein hen naar IJmuideB. Het onderschepte Duitsche konvooi. Naar Reuter uit Londen seint, ziet de Times in het kapen en in den grond schieten van Duitsche handelsvaartuigen op onze kunst een bewijs van de waakzaamheid en bedrijvigheid van de Engelsche patroeljes. De uitbreiding van het Engelsche gevaar lijke gebied zoo vervolgt de Times - die ongeveer drie weken geleden is afgekondigd, was blijkbaar een noodzakelijke maatregel tegen den handel, tusschen zekere Neder landsche havens en marinehavens van Noord- Duitschland gedreven. Openlijk werd er ge meld, dat stoomschepen, met steenkolen geladen, uit Rotterdam vertrokken, de ter ritoriale wateren van Nederland hielden en zoo in gebied kwamen, die door Duitsche mijnen en duikbooten worden beschermd, waarna ze Cuxhafen en Welhelmshafen bereikten. Die schepen worden dus, met andere woorden, zoo goed als in Duitsche havens gekonvoyeerd. Aangezien de grens van het Engelsche gevaarlijke gebied eerst even zes my'l van Terschelling af begon, was het gebied waar het gevaarlijk was slechts klein, maar sedert het gevaarlijke gebied Zuidwaarts is uitge strekt tot een punt vlak ten Noorden van Texel en dichtbij de Nederlandsche terri toriale wateren is gebracht, zijn de bezwaren van die scheepvaart aanzienlijk grooter geworden. De schepen, die aan dien contrabands- handel, als het wel heeten mag, deel namen, waren verplicht, hetzij zich geheel in de territoriale wateren te houden, wat met de ondiepten en zandbanken aan de Nederland sche kust niet ongevaarlijk is, of te varen door het vermoedelijk gemineerde water van het Engelsche gevaarlijke gebied. Tracht ten zij buiten het gevaarlijke gebied en door het Skagerak naar de Oostzee te varen, dan zouden zy ruim 80 myl uit de kust moeten koersen en hoogst waarschijnlijk Engelsche kruisers tegenkomen. Wat er by deze gelegeheid schynt gebeurd te zyn is, dat de zes schepen, die door onze patroeljes zyn ingepikt, de betrekkelijk vei lige Nederlandsche territoriale wateren had den verlaten en, toen ze werden aangehou den, door het geva^rlyke gebied voeren. Er is gemeld, dat eenige granaten, van Engelsche schepen geschoten, in Nederland zijn opgeraapt, maar dit bewijst niets, aan gezien de kanonnen van onze schepen veel verder dragen dan de breedte van de terri toriale wateren. Het was volstrekt van belang, dat deze scheepvaart eindigde en bij hun pogingen om dat te doen zullen onze marine-officieren stellig den steun en de goedkeuring van hun landgenooten hebben. De Daily Telegraph schrijft: Uit Nederlandsche bron komt de onder stelling, dat de Engelschen hun aanval in territoriale wateren doorzetten en dat oor logsschepen onder Nederlandsche vlag daar om toeijlden om de Duitschers te beschermen. Deze zaak zal ongetwijfeld onderzocht worden. Aau de regeering werden in het Lagerhuis inlichtingen gevraagd, aangaande den han del van den vijand met vyandelyke en on- zydige schepen die door Deensche en Neder landsche territoriale wateren gaan. Het moet aan die onzijdige mogendheden duide lijk zyn, dat, als zy niet bereid zijn, hun onbetwiste rechten tegen inbreuk van de zyde van den vijand te verdedigen, zij niet veel verschooning van de zijde der entente kunnen verwachten. Het is bekend, haast van het begin van den oorlog af de Duitschers in dit en andere opzichten het volkenrecht hebben geminacht. Er moet een eind zijn aan die toegeeflijkheid van de zyde van de betrokken staten. De oorlog verkeert in zyn crisis en noch de entente-bondgenooten noch de Amerikanen zijn in een stemming om slechts schuchter te protesteeren tegen voorvallen, die er toe leiden de gevaren van de koopvaardij te vermeerderen en het werk van de vloot te belemmeren. De regeeringen dier landen moeten van de Vereenigde Staten geleerd hebben, dat er een vast besluit is om de blokkade strakker aan te halen, bepalingen van rantsoeneering door te zetten teneinde eens vooral een einde te maken aan alle ondersteuning, die Duitsch land uit de Skandinaafsche landen en Neder land -(heeft gekregen. Hun positie wekt de sympathie van alle landen, die vechten voor de vrijheid van kleine staten, enhetishun plicht toe te zien, dat hun onzydigheid wordt verdedigd. De Engelsche „lichte strijdkrachten hebben een aanmerkelijk succes behaald. Duitsch land bezit zes schepen minder. De Duitschers hebben altijd gebluft, dat de Engelsche vloot zich schuil houdt. Aan die misleide menschen is nu eens duidelijk gemaakt, dat zelfs met de Nederlandsche kust als toevluchtsoord en in het donker Duitsche koopvaardijsche pen uit Rotterdam geen korte teis in veilig heid kunnen afleggen. Een veertien dagen of zoo geleden kondigde de admiraliteit af, dat „het gevaarlijke ge bied" van de Noordzee werd uitgebreid. Aan alle betrokkenen moet het nu duidelijk zijn, dat het net, dat Duitschland omgeeft, door de Engelsche vloot strakker wordt ge trokken. MIDDELHARN1S. Geboren: Wilhelmina Keeltjed.v. Johannes Struik eii Wouteriaa Korteweg. Elias Wiebertus z.v. Marinus Petrus Hersuian en Marijke Kupper. Suzanna Jannetje d.v. Leendert Bart Zweerus en Josina Kabos. Ondertrouwd: Arie de Neeff 28 j. en Jannetje van den Nieuwendijk 27 j. Gehuwd: Nicolaas Cornells Nieuwland 28 j. en Grietje Steenbergen 25 j. SOMMELSD1JK. Geboren: Klaartje, d. v. Leendert de Leeuw en E. Markwat. Aartje, d. v. M. v. d. Sluis en A.Noordijk. GOEDEREEDE. Geboren Maria Grietje, d. v. Joh. van Hoven en C. de Keijzer. Jan, z. v. M. van Tigchelen en W. Boshoven. Jan, z. v. Kr. v. d. Wende en J. Troost. Pieter, z. v. A. Groenendijk en A. Klepper. Jan, z. v. D. van Tigchelen en M. v. d. Laan. Overleden: Francientje Non, 91 jaar, wed. van J. van Tigchelen. Predikbeurten op Zondag; 22 Juli 1917. NED. HERV. KERK. Middelhamis, vm. en 's av. Ds. van der Kooij van Ouddorp. Sommelsdijk, vm. en 's av. Ds, Westrik. Dirksland, vm. en 's av. Ds. van As. Herkingen, vm. en nm. Ds. Addink. Melissant, vm. en 's av. Ds. Dekker. Stellendam, vm. en 's av. Ds. Hoogendijk. Goedereede vm. en 's av. Ds. de Gidts. Ouddorp, vm. en 'sav. Ds. Pop van Middelhamis. Nieuwe Tonge, vm. en 'sav. Ds. Kruijt. Oude Tonge, Ooltgensplaat, vm. Leeskerk, en 's av. de Weleew. heer Hack van Langstraat Den Bommel, vm. en 's av. Ds. Langhont. Stad aan 't Haringvliet, vm. en nm. De. Polhuijs. Langstraat, vm. de Weleerw. heer Hack. GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND. Dirksland, vm. en 's av. de heer Hofman van Beekbergen. GEREFORMEERDE KERK. Middelhamis, vm. en 'sav. Ds. van Velzen. Ooltgensplaat, vm. en 's av. Ds. Dekker. DOOPSGEZINDE KERK Ouddorp, Os. K. W. Róssing, Op Maandag 23 Juli 1917 bij AFSLAG, telkens des avonds 7 uur (zomertijd) in het Hotel Spee te Sommelsdyk: a, TWEE HUIZEN MET KOLENERF aan de Doelachterstraat te Sommelsdyk en ÉÉN HUIS aan de Noord zijde van den Ring te Sommelsdyk, in per- ceelen en combinatiën. Ten verzoeke van Mevrouw Wed. J. L. Armstrong, aldaar. Notaris VAN BUUREN. Woensdag 25 Juli te Stellendam in het Loge ment van Troost by INZET en Woensdag 1 Augustus te Stellendam in het Logement van de weduwe Knöps, by AFSLAG, telkens des avonds 7 uur (zomertijd) van EEN HUIS bestaande uit voor- en achterkamer, apart SCHUURHUIS, SCHUURTJE, STEE- NEN VARKENS- en KIPPENHOK met ERF en GROND te Stellendam, aan de Voorstraat kad. Sectie B nos. 490 en 491, groot 2 aren 55 centiaren, ten verzoeke van den Heer Krijn Kievit Cz., te aanvaarden 1 September 1917. Notaris VAN DEN BERG. Op Woensdag 25 Juli 1917 des avonds 61/2 uur (oude tijd) in 't logement Schipper te Nieuwe Tonge AFSLAG, van VIER HUIZEN met ERF en HOFLAND op den hoek van den Batte- noordschen dijk te Nieuwe Tonge, in 4 perceelen, ten verzoeke van den Heer Jan Keijzer te Nieuwe Tonge. Notaris VAN BUUREN. Op Woensdag 25 Juli 1917, des namiddags ten zes ure in het Hotel „Moelker" te Ooltgens plaat plublieke verkooping van verschillende perceelen te velde staande gewassen, bree der omschreven by aanplakbiljetten. Notaris AKKERMAN. Op Donderdag 26 Juli 1917, des nam. 2i/2 ure (nieuwe tijd) te Stad aan 't Haringvliet in het logement Smits van te velde staande WIN- TER-TARWE en HAVER In den Brienen- polder. Deurwaarder GROENENDIJK. Op Donderdag 26 Juli en 2 Aug, 1917, des voormiddags IO1/2 uur, respectievelijk in het Hotel „Hobbel" en „Moelker" te Ooltgens plaat publiek verkooping van BOUW- en WEILAND in den polder de Galathee onder Ooltgensplaat, in huur bij den heer J. Gebuys. Perceel 1. 69.17 Aren WEILAND Sectie B. Numero 334 (ged Perceel 2. 64.63 Aren WEILAND Sectie B. Numero 334 (ged.). Perceel 3. 1.07,50 H.A. BOUWLAND, Nos. 334 en 335 (ged.). Perceel 4. 67 Aren BOUWLAND, Nos. 334 en 335 (ged.). Perceel 5. 1.05,10 H.A. BOUWLAND, Nos. 333 (ged.). Perceel 6. 1.30,00 H.A. BOUWLAND, No. 333 (ged.). Perceel 7. 1.15.00 H.A. BOUWLAND, Nos. 330, 331 en 332 (ged.). Perceel 8. 1.00,30 H.A. BOUWLAND, Nos. 330, 331 «n 332 (ged.) Perceel 9. 3.02,70 H.A. WEILAND, Nos. 179/182. Perceel 10. 1.30,15 H.A. BOUWLAND, Nos. 176, 177 en 178 (ged.). Perceel 11. 1.30,15 H.A. BOUWLAND, Nos. 176, 177 en 178 (ged.). Perceel 12. 1.74,30 H.A. BOUWLAND, No. 176 (ged.). Perceel 13. 1.91,30 H.A. BOUWLAND, Nos. 175 en 176 (ged.) in verschillende ondermassa's en generale massa. Beschrijvingsbiljetten en inl cblingen te

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1917 | | pagina 7