Land- en Tuinbouw. Wat moeten we doen? Binnenland. omstreeks 1200 Kilogram. Er was van alles en nog wat. Bassen poederchocolade, marga rine, chocolade, zeep, maizeua, kortom meni ge kruidenierswinkel zou geen slecht vertoon hebben gemaakt met een etalage, van deze goederen op den openingsdag. Deze SS.-machinist is dus wel leelyk tegen de lamp geloopen. Alle winkelwaren zijn duur en gevoegelijk mag men een midden prijs rekenen voor deze inbeslaggenomen waren van twee gulden per kilo. Zoodat door deze inbeslagneming de man alreeds 'n 2400 gulden kwijt is. 't Publiek noemt zelfs al 't getal 3000, dat hij als verliespost kan boeken. Wat de later volgende veroordeeling door de Rechtbank betreft, dit is gewoonlijk slechts een lauwe bestraffing, die tot dusver de rasechte smokkelaars er niet voor heeft doen terugschrikken om het oude bedrijf te blijven voortzetten, 'n Zestig gulden boete, voor iemand die er zoo'n omzet van smokkel goed op na houdt als de machinist in quaestie is een bedrag dat al evenveel indruk maakt, als 't dreigement met haar parapluis van een keukenmeisje, dat met sneeuwballen wordt gebombardeerd. Intusschen. 't smokkelen is héél, héél veel verminderd. Voor een deel een gevolg van het dwangsysteem, dat de Regeering in spijt van de Rechtbanken krachtens een speciaal wetje beval, nl. de toepassing van voorloo- pige hechtenis. Voor een ander deel een ge volg van het verscherpte grenstoezicht in Duitschiaad. En voor niet het minste deel een gevolg van het feit, dat we nu zelf tamelijk krap in onze levensbehoeften zijn komen te zitten. Het eigenlijke smokkelen heeft tegenwoor dig nog alleen bij nacht plaats. Overdag is het slechts een zwerm Duitsche kindertjes, die de dorpen afstrijkt om bij kleine beetjes 't een en ander machtig te worden. Pondjes meel, rijst, koffie, pakjes maizena, aardappel meel, kindermeel, thee, stukjes spek van één a twee pond, wat aardappelen, reepjes choco lade, dit zijn zoo wat de meest geliefkoosde smokkelzaakjes. De ouderen leggen zich meer toe op 't overbrengen van manufacturen. En vooral is 't den laatsten tijd merkbaar, dat er aan de overzijde vraag komt naar allerlei stoffen. Wol heeft men natuurlijk 't liefst, maar daaraan is voor een Hollander al even moeilijk te komen. Dus neemt men ginds ook maar genoegen met geel katoen, cheviot, schortenbont, enz. Langzamerhand zal onze Hollandsche voorraad aan deze stoffen wel wegwandelen naar onze naburen. De liefhebberij om dit alles uit te smokkelen gaat pas over, als we zelf een voelbaar te kort hebben. Hollanders zyn nu eenmaal kooplui, de handelsgeest zit hun in bet bloed en ze zullen hun aardappels en varkens aan den Pruis blijven verkoopen, al hebben ze tenslotte zelf maar eens in de week een aardappel tn eens in de veertien dagen een carborade op hun bord. 't Held in 't laadje dat is je ware. Als een grensbewoner eens bij me klaagt over de schaarschte aan allerlei stoffen, dan help ik hem geregeld de deur nit met de vermaning: man, 't is je eigen schuld, steek je hand in eigen boezem en beken 't voor jezelf dat je er geen been in zoudt zien om je eigen schoonmoeder aan den Pruis te verkoopen, al had je ook de volstrekte zeker heid Jat je haar nooit meer terug zoudt zien Ik kan dat jagen naar geld niet uitstaan Was ik ook maar O. W.erl... K. Wat staat ons te wachten; wat moeten we doen met ons vee; hoe zal de handel zijn in dezen zomer? Zoo vraagt menige boer zich thans vol bekommering af, nu hij geen raad weet met zijn overproductie van vee de voedernood al nijpender is geworden en de hooioogst voor den voigeDden staltijd reeds moet worden aangesproken. De vooruitzichten zyn droevig. Het moge in het oor vooral van den vee houder hard klinken, maar de omstandig heden dwiugen ons tot de erkenning; dat de broodvraag thans de groote vraag is, die vóór alle andere gaat. „Zorgt voor voedsel 1" heeft de Regeering ons dan ook in dit voor jaar met ernst en nadruk reeds gemaand. Deze zorg kan op tweeërlei wijze geschieden: le door den voedselvoorraad zooveel moge lijk te vergrooten. 2e. door het aantal etende monden te verminderen. Het laatste wil voor den boer zeggen; verminder uw vee stapel! Dat is een daad van wijsheid, zegt de heer van Leeuwen in „De Veldbode". Wij hebben gezien, hoe dit voorjaar het vee in de weiden kwam; op veel plaatsen op vallend vermagerd. Naar den beschikbaren voorraad veevoeder was er in den winter van 1916/17 te veel vee. Wat heeft men aan een stal vol koeien, varkens en paarden, als men ze niet voldoende voeden kan? Het ls scha voor de hand. De moeilijkheden in den aanvoer van veevoeder van over zee en uit de graanproduceerende landen, die thans alle in oorlog zijn, worden steeds grooter en wellicht onoverkomelijk. En daarom moeten wij terug naar toestanden van vóór enkele tientallen van jaren, toen die aanvoer ook nog zoo groot niet was, m.a.w. wy moeten onzen veestapel inkrimpen. Het nuchtere koele verstand moet hier den door slag geven. Wat zal het gevolg zjjnvande welbewuste vermindering van den veestapel? Dat er meer voedsel hooi in de eerste plaats, maar ook wol ander wintervoeder kan gewonuen worden, en dat er minder monden zijn om de spoeling duur te maken. Het overblijvende vee kan dan behoorlijk gevoed en in goeden staal gehouden worden. Met onderhoudsvoeder is men er niet; alleen de verstrekking van voldoende productie- voedsel is iu staat de verhouding voordeelig te maken. Beter 20 koeien goed, dan 30 slecht, d.w.z. op hongerrantsoen te houden, de vermindering van den veestapel kan later als meer normale toestanden intreden, weer gemakkelijk worden aangevuld. Op de boven gestelde vraag; wat moeten we doen? moet derhalve geraden worden: Wia zooveei mogelijk veevoeder, al is het dan ook voornamelijk hooi! Ook het hooi zal in den eersten tyd duur en schaarsch genoeg bly ven. Breng zoo veel mogelijk slacht- baar vee aan de markt; het is op het oogeu- blik nog geen geld waard. Als men later zyn mager vee aan de markt brengen moet, noodgedwongen wegens gebrek aan veevoer, zal men er vermoedelijk niet veel voor ont vangen. Krimp de melkery en wat daarmee samenhangt, b.v. tot op in en brein de vetweiderij en de voederproductie uit. Waar thans zóóveel vee is, dat het nu nog in het hooiland loopt, daar doet het schade en niets anders. Zy, die dezen raad volgen, dienen daarmee het algemeen belang en vooral niet minder hun eigen belang. De tweede manier, om te zorgen voor voedsel, is: den voedselvoorraad zooveel mogelyk te vergrooten. Daartoe worden thans overal alle krachten ingespannen. Maar onze voorzorg dient zich reeds uit te strekken tot het volgende jaar. En dan is er één zaak, waarop onze aandacht vooral moet geves tigd zyn: er zal voldoende mest moeten zyn. Hoe zal het in 't najaar en het volgende voorjaar gaan, als de oorlog dan nog voort duurt of na gesloten vrede de concurentie tusschen gegadigden voor scbeepsruimte enorm zal zyn? Men kan er zeker van zyn, dat het in de naaste toekomst met den aanvoer van kunst meststoffen en met den aanvoer van grond stoffen voor de fabricage daarvan zal haperen. De Hoofdredacteur van „De Veldbode" raadt daarom terecht aan, om zich zelf zooveel mogelyk te helpen, d.w.z,: alles by elkaar te schrapen wat mest heeten mag of be- mestingswaarde bezit. Want men vergete niet, dat de meststoffennood zich des te sterker zal doen gevoelen zelfs al blijft de aanvoer dezelfde als nu naarmate de tijd onder dezelfde omstandigheden, als de nu heerschende, voortgaat. Immers: de voor raad planten voedsel van vorige bemestingen is reeds geducht aangesproken, dus daarop valt niet meer te rekenen, zooals in de voor gaande oorlogsjaren. Wat wij moeten doen is: aanspreken wat nog in den bodem aan plantenvoedsel aanwezig is; voorts veel vlinderbloemige gewassen verbouwen, en zuinig zyn op stalmest, gier, beer en allen afval. Alle afval in de steden en de dorps kommen, die voor varkensvoeder ongeschikt is en als mest kan dienen, moet angstvallig zorgvuldig verzameld worden. Onze bodem zegt de Schr. bevat geen hulpmest- stoffen of grondstoffen voor de bereiding daarvan (de nog niet ontgonnen en onont- ginbare mijnen van kalizouten buiten be schouwing gelaten)onze gasfabrieken zullen door de beperkte gasfabricage nog minder zw. ammoniak leveren dan anders; kalk- stikstof en kalksalpeter maken wy niet, om dat de goedkoope drijfkracht voor dynamo's ontbreekt; wij krijgen veel minder aange voerd dan anders; onze huisdieren produ- ceeren niet meer mest dan vroeger en zeker door het minder krachtige voeder minder goeden mest dan anders, en wordt de vee stapel ingekrompen, dan produceeren zij minder mest bovendien. 't Is noodzakelijk, dat men zich dezen toestand goed bewust worde! Iedere land- en iedere tuinbouwer moet dus angstvallig zuinig zijn op mest, gieren faecaiién (beer) en deze zóó verzamelen en bewaren, dat zoo weinig mogelijk van de daarin aanwezige plantenvoedende verbin dingen verloren gaat. Van alle huis- en schuurafval moet een composthoop worden gemaakt, door dien afval met beer te vermengen. Alle afval van vischmarkten, slachthuizen en particuliere slachterijen moet aan de bemesting onzer akkers dienstbaar gemaakt worden. By inkrimping van den veestapel moet in het gemengde bedrijf grasland gescheurd worden en wel een hoeveelheid, die overeen komt met de inkrimping der veehouderij. In dit geval kunnen op het gescheurde gras land granen en peulvruchten geteeld worden, onder de laatste ook veldboonen voor vee- krachtvoeder. Men kan ook meer grasland scheuren dan met de inkrimping oer vee houderij overeenkomt, als men op 't bouw land dan maar wat groenvoeder (waaronder zooveel mogelyk vlinderbloemigen) teelt. Desnoods passe men daar waar het vee anders den geheelen zomer buiten is, voor een deel van 't vee zomer-stalvoedering toe. Op gescheurd oud grasland gaat het best een jaar geheel of bijna zonder mest. De eventueel toegewezen hoeveelheid kunstmest kan dan geheel voor 't, oude bouwland ge bruikt worden. Wijl men voor groenvoeder vooral ook vlinderbloemigen moet zaaien, kan 't grootste deel van het toegewezen Chilisalpeter voor de siikstof mest behoevende gewassen op de rest vau het bouwland ge bruikt worden. Als wij één of twee jaren verder zyn, zullen, hopen wy, de omstandig heden van dien aard zyn, dat men geleide lijk tot den ouden toestand kan teiugkeeren. Bly ft de toestand zorgwekkend, totdat de tyd van grasland scheuren daar is, en wordt de veestapel ingekrompen, dan moet in over eenstemming daarmee ook in de eigenlijke weidestrekeu grasland gescheurd worden voor de cultuur van granen en peulvruchten voor de voeding van mensch eu huisdieren. Voor de mestverzameling en de mestbe- waring aeme men reeds nu de noodige maatregelen, want mest komt onder gunstige omstandigheden te pas. Met het grasland scheuren kan men het voorloopig nog tot den herfst aanzien, maar reeds nu inake men een zaaiplan, enz., opdat men daar mede gereed is, wanneer de beslissing om trent een al of niet ingrijpende verandering in het bedry'f zal moeten vallen. Hoevelen zullen tot een ingrijpende wijzi ging in het bedrijf overgaan vraagt de heer Ter Haar. Werkelfik gebrek hebben wy nog niet gekend. Mogen de maatregelen genomeD zijn, als het begint te nypen! C. B. Goed, beter, best. De tijdsomstandigheden der laatste drie jaren hebben meer dan ooit de groote be- teekenis van den kunstmest aangetoond, in zonderheid van de stikstofmeststoffen. Dat in deze tijden, abnormaal in menigerlei op zicht, allerlei minderwaardige meststoffen aan den man gebracht worden, is een ver schijnsel van voorbygaanden aard. Zij ver dwijnen weer van d9 markt, om ter gelege ner tyd onder andere namen weer op te duiken. Van veel grooter beteekenis voor land- en tuinbouw is het meer op den voor grond treden van nieuwe meststoffen, die wy zullen niet zeggen de oude, beproefde kunstmeststoffen trachten te verdriDgen, (verdringen is een leelijk woord) maar die strijden voor haar plaatsje onder de zon. Die strijd komt natuurlijk den landbouw ten goede voor zoover hij een waarborg is tegen een ongewenscht monopolie van één dezer meststoffen. Terwille van het groote belang, dat land- en tuinbouw hebben bij een over vloed van stikstofmeststoffen zyn er in de jaren 1907-1912 eene groote menigte Rijks- proefvelden aangelegd, ter vergelijking van de waarde van verschillende stikstofmesten. Wy kunnen in ons kort bestek geen uit voerige mededeelingen doen wie deze ver langt, vrage bij den secretaris eener land bouw vereeniging de Beknopte Verslagen der Rykslandbouwproefvelden voor 1907 1912 aan. Daarin kan men heel veel wetenswaar digs vinden, omtrent de hedendaagsche stik stofmesten: Chilisalpeter, Zwavelzure Am moniak, Kalksalpeter en Kalkstikstof. Wij bepalen ons, daar onze lezers hoofdzakelijk op de klei wonen, tot deze enkele, maar dan ook zeer gewichtige gevolgtrekking (zie bladzij 10 van het Beknopt Verslag der Landbouwproefvelden over 1910 1911 1912): „op kleigrond heeft geen enkele der drie andere meststoffen het tegen Chili kun nen houden." Dit oordeel gold de werking der verschillende stikstofmesten op aard appelen, doch ook voor de werking op granen en suikerbieten geldt hetzelfde oordeel. Chilisalpeter, zwavelzure ammoniak, kalk salpeter en stikstofkalk zyn vier zeer goede stikstofmesten, doch het Chilisalpeter staat nog altijd bovenaan, zeer na op den voet gevolgd door zwavelzuur ammoniak. In de naaste toekomst zal de strijd voor namelijk gaan tusschen Chilisalpeter en Zwavelzuren Ammoniak en in dien stryd zal de prijs dezer twee stikstofmesten een gewichtige factor zyn. Zooals de zaken nu staan, mag men voor zwavelzuren ammo niak absoluut niet meer betalen dan voor Chilisalpeter. Verbouw van koolrapen en knollen. Met het oog op de zeer ongunstige voor uitzichten van veevoedervoorziening in den aanstaanden winter heeft de minister van landbouw, nijverheid en handel bepaald, dat de beperkende voorschriften, inzake den ver bouw van sommige grove tuinbouwgewas sen, vastgesteld ingevolge art. 7 der Distri- butiewet 1916, niet van toepassing zullen zijn op den verbouw vaa koolrapen en knollen geteeld als nagewas na karwyzaad, koolzaad of vlas. De verbouw van koolrapen en knol len na genoemde gewassen is derhalve ge heel vry, evenals zulks ten aanzien van den verbouw na granen, bloembollen en vroege aardappelen reeds bepaald was. Intusschen zij opgemerkt, dat de verbou wers van koolrapen en knollen en evenzeer die van paardepeen, voederbieten en derge lijke er niet op zullen kunnen rekenen deze producten geheel of gedeeltelijk te kunnen uitvoeren. Daar in den afgeloopen winter de hierbedoelde voederartikelen door ver bouwers en handelaars zyn vastgehouden, in de hoop vergunning te zullen bekomen, zijn zeer groote partijen daarvan tot bederf overgegaan. Maatregelen zullen worden ge nomen om te voorkomen, dat dit zich in den a.s. winter zal herhalen. Vermoedelijk zullen alle voorraden, die niet voor vee benoodigd zijn, in beslag wor den genomen en voor veevoeder gedistribu eerd worden. Met deze distributie zal dan reeds in den aanvang van den winter een begin worden gemaakt. (St.ct.) De onlusten te Amsterdam. Wy stonden op de Oosteuburgergracht, tusschen de Oostenburgervoorstraat eu de Oosteuburgerachterstraat. Een kleine afdee- ling soldaten had, precies op het midden tusschen deze twee zijstraten, een afsluiting gevormd, dwars over de straat, en daar werd niemand doorgelaten, die niet nood zakelijk in de een of andere richting gaan moest. Aangezien hier mueilyk controle op was uit te oefenen, kwam er nogal vaak iemand door en weldra begonnen de men- schen, die by honderden achter de haag van soldaten stondeer, op te dringen. Eenige sol daten deden trouwens, naar we persoonlijk zagen, niet de minste moeite om de men- schen tegen te houden. „Let er nu op, hou die menschen uu tegeu, laat er niemand door," zei de luitenant. „Je mot toch zelf zeker ook vreten," snauwde hem toen een man toe. Eu toen deze geen antwoord van hem kreeg, wendde hij zich tot een paar andere soldaten, die wel in debat met hem traden. Je hoort bij ons. Trek je pakkie uit. Ja, da's heel mooi in theorie, maar in practyk gaat het niet zoo makkelijk. En je maats dan gisteravond. Je hebt van mijn toch zeker geen schot gehoord Ik spreek niet van het schieten, ik spreek van het doorloopen. Ik zal je 's wat vertellen; als ik morgen an den dag m'n pakkie uittrek, dan ga ik in de lik en 't is uit met de bik van m'n vrouw en kinderen. Ik ken er die d'r gezin drie gulden uitkeering hebben gekregen van den anti-militaristenbond. Maar daar kan myn gezin niet van komen. Zeg 's, zei een ander soldaat, we staan hier nu drie dagen achter mekaar zonder fatsoenlijk te hebben geslapen; daar motje ook an denken 1 Ja, dat is juist zoo schandalig. Daarom mot er De toestand werd hoogst spannend. Om de debatteerende groep verzamelden zich anderen, de massa drong op en er dreigden erge dingen te gebeuren. Toen ging de politie plotseling om 11 uur over tot een nieuwe, BUITENGEWOON KRACHTIGE CHARGE, waarby de ruiters met revolvers en blanke sabels recht op de burgers iD reden en met scherp vuurden, voor zich uit en ia de zij straten. Overal vlogen de menschen tierend en gillend heen. De ontzetting was verschrik kelijk. De charge werd voortgezet, langs de geheele Eilanden. Een 34-jarige vrouw Van Dijk, wonend in üe Oostenburgerachterstraat 9, drie hoog, die voor haar deur stond te praten met twee andere vrouwen, op het oogenblik dat de bewoners van haar straat in woeste vaart voor de kogels vluchtten, werd door een kogel IN DEN BUIK GETROFFEN. Een 18-jarige jongen, H. C. Bode, uit de Madurastraat 97, kreeg een sabelhouw op den schedel. Beiden werden door den zieken auto vervoerd. Naar wy later vernamen, had de commis saris van politie aan het bureau Kattenbur gergracht, de heer Heeroma, van hooger hand opdiacht gekregen, met vaster hand in te grypener moest nu eens een eind aan komen. Er bleef op den Oostenburgergracht ge- ruimen tijd een vrij scherpe kruitlucht han gen. Toen de chargeerende politie voorbij was, werd het al gauw weer roeriger. Een luite nant met Indisch uiterlijk, die op den hoek van de Kattenburgervoorstraat het bevel voerde over een patrouille, moest allerlei beleedigingen verduren, zoodat om de haver klap gevreesd moest worden, dat er krachtig zou worden opgetreden. „Hij gaat schieten" werd er dan ook telkens geroepen en dan draafden de helden weg. De patrouille kreeg versterking en een veertigtal manschappen stelde zich nu over de heele breedte van de straat op. „Ramen dicht en lichten uit" werd er ge commandeerd. Daarop trokken zy langzaam vooruit en veegden de Oostenburgergracht schoon. Meer dan 100 cavalltristen voltooiden eenige minuten later dit werk. De Eilanden werden geheel door hen afgezet. De paarden reden ook op de trottoirs en niemand werd door de officieren meer op de Eilanden ge duld. Dat was toen twaalf uur. Om half een mochten degenen, die naar huis moesten, pas weer passeeren. Maar niet gezamenlijk en niet anders dan op de trot toirs loopend. In het zittinglokaal op de Kattenburger straat werden behalve aan de reeds genoem de personen NOG AAN VIJFTIEN GEWONDEN hulp verleend. Een gemeentearts, die daarbij behulpzaam was, verzekerde ons, dat de ge troffenen byna zonder uitzondering naar sterken drank roken. Toen wij om ruim half 1 de Eilanden verlieten, stonden op de brug, die toegang geeft tot Kattenburg, ongeveer 160 personen te wachten op toelating, om zich naar hun huis te begevon. Tel. De, gevaarlijke zóne in de No Wulfbureau schrijft uit Berliji De vernieuwde uitbreiding vanl lyke zóne in de Noordzee dooiT waardoor ge geheele Nederlandc| het grootste deel van de Westkr land wordt afgesloten, outnenul Nederlanders voortaan iederen vl gang tot de vrije zee, zoowel vol schepen als voor die van het Reliefcomitè. Ook is voor de Ne visschers door den niets ontzienl regel van Engeland den weg ver! het hun door de Duitsche admiralf gegeven stuk zee. 't Is de vraag of het protest varj landsche regeering eenig gevolg Engeland laat klaarblijkelijk bet ia ker vallen en deinst niet meer t eenig middel tegenover de neutril In scheepvaarikringen beeft hel jl. gepubliceerde bericht omtrent I lyke zóne niet zulk een pessid indruk gewekt als men wellichl wachten. Reeds tallooze malen i Nederlandsche scheepvaart gedul oorlog groote moeilijkheden mr bestreden en ook thans verwachfl de nieuwe bepalingen nog wel berd worden, bovendien dient te won wacht, welke maatregelen Engeld versperde gebied denkt te treffen! Stagnatie in de visscherijl Wegens de uitbreiding der ga zóne in de Noordzee is plotseli| stagnatie in het uitvaren der stoor: gekomen. Aangezien erruim8l)stl Iers van IJmuiden op zee zya, dl tijdige waarschuwing niet voor 4 J.[ kunnen zyn, zou deze schepen vaar dreigen. Over deze beUngryf legenbeid heeft de rsedersvereenl spoedvergadering gehouden. Aardappelnood te Leiden. Een droevig gevolg v-rn de self der aardappelen en van de hoogl van dit geliefkoosd voedingsmidd| veel meer dan in normale tijdenI schen op aardappelroof uitgaan. DeT in den omtrek dezer gemeente klal over steen en been. De peueraars| avonds door de vaarten en slooten passeereD, roepen het den tuindl schertsend toe, dat zy wel voor eerf zullen zorgen. En maar al te dikwijl ze de daad bij het woord. En watl het ergste is, dat is, dat er nog me vernield dan gestolen. Zoo deeld< tuinder M. te Oegstgeest mede, dq een morgen een 10e of zeven late: len zag uiteengehaald. Voor hem bel dat een schade van ruim f 20. Deul het slechts een mandje kleine nojj eten aardappelen opgeleverd. Optochten wegens ernstige opstootjes I te Amsterdam Dinsdagmorgen heeft ten stadhl bespreking plaats gehad tusschen de meester, den procureur generaal, denl commandant en den hoofdcommisq politie. Daarna is verschenen eeD diging van den burgemeester, d bepaald heeft: „dat voorloopig in met den toestand betoogingen vanl aard ook in het openbaar niet kunl den toegelaten". De politie heeft! order ontvangen, betoogingen nia laten en by blijkbaren onwil me[ op te treden. De mijnwerkersstaking geëindii De motie, waarbjj tot opheffing] staking is besloten, luidt, naai aan hf wordt gemeld, als volgt De besturenconferentie van der landschen Mynwerkersbond, op Z Juli 1917, te Heerlen gehouden constateerende, dat het schryren directies der mijnen aan den Ne werkersbond niet weergeeft, tot we cessies de minister van landbouw zien van de wenschen dermynwer reid was, en dat bedoeld schrijven ko ken om de bestaande verbittering mijnwerkers te vergrooten constateerende, dat de minister v bouw blijkens de met de bostuurd het N.V. V. gewisselde telegrammt toegezegd A. dat een commissie zal wordt steld, bestaande uit vertegenwoordi miindirecties en van de vakorganis B. dat deze commissie tot taak ben het loonvraagstuk in zijn gebet vang en dus mede het vraagstuk minimumloon te bespreken en tel op bevredigende wyze op te lossen C. dat de minister, mocht de co niet tot een bevredigende regeling minimumloon-vraag sluk geraken, drukkeljjk het recht voorbehoudt dig een proef te gelasten, eD dat h verklaard heeft, dat het ernstige van de directie der Staatsmijnen afsluiting van een collectieve arbe eeukomst met de vakorganisaties de voorwaarden in de mijnstreek afdt regelen de besturen-conferentie, overtuigt opheffing van de staking de direc particuliere mijnen genoodzaakt zu dienovereenkomstig te handelen

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1917 | | pagina 6