Land- en Tuinbouw.
Wat moeten we doen?
Binnenland.
omstreeks 1200 Kilogram. Er was van alles
en nog wat. Bassen poederchocolade, marga
rine, chocolade, zeep, maizeua, kortom meni
ge kruidenierswinkel zou geen slecht vertoon
hebben gemaakt met een etalage, van deze
goederen op den openingsdag.
Deze SS.-machinist is dus wel leelyk tegen
de lamp geloopen. Alle winkelwaren zijn
duur en gevoegelijk mag men een midden
prijs rekenen voor deze inbeslaggenomen
waren van twee gulden per kilo. Zoodat door
deze inbeslagneming de man alreeds 'n 2400
gulden kwijt is. 't Publiek noemt zelfs al
't getal 3000, dat hij als verliespost kan
boeken. Wat de later volgende veroordeeling
door de Rechtbank betreft, dit is gewoonlijk
slechts een lauwe bestraffing, die tot dusver
de rasechte smokkelaars er niet voor heeft
doen terugschrikken om het oude bedrijf te
blijven voortzetten, 'n Zestig gulden boete,
voor iemand die er zoo'n omzet van smokkel
goed op na houdt als de machinist in quaestie
is een bedrag dat al evenveel indruk maakt,
als 't dreigement met haar parapluis van
een keukenmeisje, dat met sneeuwballen
wordt gebombardeerd.
Intusschen. 't smokkelen is héél, héél veel
verminderd. Voor een deel een gevolg van
het dwangsysteem, dat de Regeering in spijt
van de Rechtbanken krachtens een speciaal
wetje beval, nl. de toepassing van voorloo-
pige hechtenis. Voor een ander deel een ge
volg van het verscherpte grenstoezicht in
Duitschiaad. En voor niet het minste deel
een gevolg van het feit, dat we nu zelf
tamelijk krap in onze levensbehoeften zijn
komen te zitten.
Het eigenlijke smokkelen heeft tegenwoor
dig nog alleen bij nacht plaats. Overdag is
het slechts een zwerm Duitsche kindertjes,
die de dorpen afstrijkt om bij kleine beetjes
't een en ander machtig te worden. Pondjes
meel, rijst, koffie, pakjes maizena, aardappel
meel, kindermeel, thee, stukjes spek van één
a twee pond, wat aardappelen, reepjes choco
lade, dit zijn zoo wat de meest geliefkoosde
smokkelzaakjes. De ouderen leggen zich meer
toe op 't overbrengen van manufacturen.
En vooral is 't den laatsten tijd merkbaar,
dat er aan de overzijde vraag komt naar
allerlei stoffen. Wol heeft men natuurlijk
't liefst, maar daaraan is voor een Hollander
al even moeilijk te komen. Dus neemt men
ginds ook maar genoegen met geel katoen,
cheviot, schortenbont, enz. Langzamerhand
zal onze Hollandsche voorraad aan deze
stoffen wel wegwandelen naar onze naburen.
De liefhebberij om dit alles uit te smokkelen
gaat pas over, als we zelf een voelbaar te
kort hebben. Hollanders zyn nu eenmaal
kooplui, de handelsgeest zit hun in bet bloed
en ze zullen hun aardappels en varkens aan
den Pruis blijven verkoopen, al hebben ze
tenslotte zelf maar eens in de week een
aardappel tn eens in de veertien dagen een
carborade op hun bord. 't Held in 't laadje
dat is je ware.
Als een grensbewoner eens bij me klaagt
over de schaarschte aan allerlei stoffen, dan
help ik hem geregeld de deur nit met de
vermaning: man, 't is je eigen schuld, steek
je hand in eigen boezem en beken 't voor
jezelf dat je er geen been in zoudt zien om
je eigen schoonmoeder aan den Pruis te
verkoopen, al had je ook de volstrekte zeker
heid Jat je haar nooit meer terug zoudt zien
Ik kan dat jagen naar geld niet uitstaan
Was ik ook maar O. W.erl...
K.
Wat staat ons te wachten; wat moeten
we doen met ons vee; hoe zal de handel
zijn in dezen zomer? Zoo vraagt menige
boer zich thans vol bekommering af, nu hij
geen raad weet met zijn overproductie van
vee de voedernood al nijpender is geworden
en de hooioogst voor den voigeDden staltijd
reeds moet worden aangesproken.
De vooruitzichten zyn droevig.
Het moge in het oor vooral van den vee
houder hard klinken, maar de omstandig
heden dwiugen ons tot de erkenning; dat
de broodvraag thans de groote vraag is, die
vóór alle andere gaat. „Zorgt voor voedsel 1"
heeft de Regeering ons dan ook in dit voor
jaar met ernst en nadruk reeds gemaand.
Deze zorg kan op tweeërlei wijze geschieden:
le door den voedselvoorraad zooveel moge
lijk te vergrooten. 2e. door het aantal etende
monden te verminderen. Het laatste wil
voor den boer zeggen; verminder uw vee
stapel! Dat is een daad van wijsheid, zegt
de heer van Leeuwen in „De Veldbode".
Wij hebben gezien, hoe dit voorjaar het vee
in de weiden kwam; op veel plaatsen op
vallend vermagerd. Naar den beschikbaren
voorraad veevoeder was er in den winter
van 1916/17 te veel vee. Wat heeft men aan
een stal vol koeien, varkens en paarden,
als men ze niet voldoende voeden kan? Het
ls scha voor de hand. De moeilijkheden in
den aanvoer van veevoeder van over zee en
uit de graanproduceerende landen, die thans
alle in oorlog zijn, worden steeds grooter
en wellicht onoverkomelijk. En daarom
moeten wij terug naar toestanden van vóór
enkele tientallen van jaren, toen die aanvoer
ook nog zoo groot niet was, m.a.w. wy
moeten onzen veestapel inkrimpen. Het
nuchtere koele verstand moet hier den door
slag geven. Wat zal het gevolg zjjnvande
welbewuste vermindering van den veestapel?
Dat er meer voedsel hooi in de eerste
plaats, maar ook wol ander wintervoeder
kan gewonuen worden, en dat er minder
monden zijn om de spoeling duur te maken.
Het overblijvende vee kan dan behoorlijk
gevoed en in goeden staal gehouden worden.
Met onderhoudsvoeder is men er niet; alleen
de verstrekking van voldoende productie-
voedsel is iu staat de verhouding voordeelig
te maken. Beter 20 koeien goed, dan 30
slecht, d.w.z. op hongerrantsoen te houden,
de vermindering van den veestapel kan later
als meer normale toestanden intreden, weer
gemakkelijk worden aangevuld.
Op de boven gestelde vraag; wat moeten
we doen? moet derhalve geraden worden:
Wia zooveei mogelijk veevoeder, al is het
dan ook voornamelijk hooi! Ook het hooi
zal in den eersten tyd duur en schaarsch
genoeg bly ven. Breng zoo veel mogelijk slacht-
baar vee aan de markt; het is op het oogeu-
blik nog geen geld waard. Als men later
zyn mager vee aan de markt brengen moet,
noodgedwongen wegens gebrek aan veevoer,
zal men er vermoedelijk niet veel voor ont
vangen. Krimp de melkery en wat daarmee
samenhangt, b.v. tot op in en brein de
vetweiderij en de voederproductie uit. Waar
thans zóóveel vee is, dat het nu nog in het
hooiland loopt, daar doet het schade en niets
anders. Zy, die dezen raad volgen, dienen
daarmee het algemeen belang en vooral niet
minder hun eigen belang.
De tweede manier, om te zorgen voor
voedsel, is: den voedselvoorraad zooveel
mogelyk te vergrooten. Daartoe worden thans
overal alle krachten ingespannen. Maar onze
voorzorg dient zich reeds uit te strekken
tot het volgende jaar. En dan is er één zaak,
waarop onze aandacht vooral moet geves
tigd zyn: er zal voldoende mest moeten zyn.
Hoe zal het in 't najaar en het volgende
voorjaar gaan, als de oorlog dan nog voort
duurt of na gesloten vrede de concurentie
tusschen gegadigden voor scbeepsruimte
enorm zal zyn?
Men kan er zeker van zyn, dat het in de
naaste toekomst met den aanvoer van kunst
meststoffen en met den aanvoer van grond
stoffen voor de fabricage daarvan zal haperen.
De Hoofdredacteur van „De Veldbode" raadt
daarom terecht aan, om zich zelf zooveel
mogelyk te helpen, d.w.z,: alles by elkaar
te schrapen wat mest heeten mag of be-
mestingswaarde bezit. Want men vergete
niet, dat de meststoffennood zich des te
sterker zal doen gevoelen zelfs al blijft
de aanvoer dezelfde als nu naarmate de
tijd onder dezelfde omstandigheden, als de
nu heerschende, voortgaat. Immers: de voor
raad planten voedsel van vorige bemestingen
is reeds geducht aangesproken, dus daarop
valt niet meer te rekenen, zooals in de voor
gaande oorlogsjaren. Wat wij moeten doen
is: aanspreken wat nog in den bodem aan
plantenvoedsel aanwezig is; voorts veel
vlinderbloemige gewassen verbouwen, en
zuinig zyn op stalmest, gier, beer en allen
afval. Alle afval in de steden en de dorps
kommen, die voor varkensvoeder ongeschikt
is en als mest kan dienen, moet angstvallig
zorgvuldig verzameld worden. Onze bodem
zegt de Schr. bevat geen hulpmest-
stoffen of grondstoffen voor de bereiding
daarvan (de nog niet ontgonnen en onont-
ginbare mijnen van kalizouten buiten be
schouwing gelaten)onze gasfabrieken zullen
door de beperkte gasfabricage nog minder
zw. ammoniak leveren dan anders; kalk-
stikstof en kalksalpeter maken wy niet, om
dat de goedkoope drijfkracht voor dynamo's
ontbreekt; wij krijgen veel minder aange
voerd dan anders; onze huisdieren produ-
ceeren niet meer mest dan vroeger en zeker
door het minder krachtige voeder minder
goeden mest dan anders, en wordt de vee
stapel ingekrompen, dan produceeren zij
minder mest bovendien.
't Is noodzakelijk, dat men zich dezen
toestand goed bewust worde!
Iedere land- en iedere tuinbouwer moet
dus angstvallig zuinig zijn op mest, gieren
faecaiién (beer) en deze zóó verzamelen en
bewaren, dat zoo weinig mogelijk van de
daarin aanwezige plantenvoedende verbin
dingen verloren gaat.
Van alle huis- en schuurafval moet een
composthoop worden gemaakt, door dien
afval met beer te vermengen. Alle afval van
vischmarkten, slachthuizen en particuliere
slachterijen moet aan de bemesting onzer
akkers dienstbaar gemaakt worden.
By inkrimping van den veestapel moet in
het gemengde bedrijf grasland gescheurd
worden en wel een hoeveelheid, die overeen
komt met de inkrimping der veehouderij.
In dit geval kunnen op het gescheurde gras
land granen en peulvruchten geteeld worden,
onder de laatste ook veldboonen voor vee-
krachtvoeder. Men kan ook meer grasland
scheuren dan met de inkrimping oer vee
houderij overeenkomt, als men op 't bouw
land dan maar wat groenvoeder (waaronder
zooveel mogelyk vlinderbloemigen) teelt.
Desnoods passe men daar waar het vee
anders den geheelen zomer buiten is, voor
een deel van 't vee zomer-stalvoedering toe.
Op gescheurd oud grasland gaat het best
een jaar geheel of bijna zonder mest. De
eventueel toegewezen hoeveelheid kunstmest
kan dan geheel voor 't, oude bouwland ge
bruikt worden. Wijl men voor groenvoeder
vooral ook vlinderbloemigen moet zaaien,
kan 't grootste deel van het toegewezen
Chilisalpeter voor de siikstof mest behoevende
gewassen op de rest vau het bouwland ge
bruikt worden. Als wij één of twee jaren
verder zyn, zullen, hopen wy, de omstandig
heden van dien aard zyn, dat men geleide
lijk tot den ouden toestand kan teiugkeeren.
Bly ft de toestand zorgwekkend, totdat de
tyd van grasland scheuren daar is, en wordt
de veestapel ingekrompen, dan moet in over
eenstemming daarmee ook in de eigenlijke
weidestrekeu grasland gescheurd worden
voor de cultuur van granen en peulvruchten
voor de voeding van mensch eu huisdieren.
Voor de mestverzameling en de mestbe-
waring aeme men reeds nu de noodige
maatregelen, want mest komt onder gunstige
omstandigheden te pas. Met het grasland
scheuren kan men het voorloopig nog tot
den herfst aanzien, maar reeds nu inake
men een zaaiplan, enz., opdat men daar
mede gereed is, wanneer de beslissing om
trent een al of niet ingrijpende verandering
in het bedry'f zal moeten vallen.
Hoevelen zullen tot een ingrijpende wijzi
ging in het bedrijf overgaan vraagt de heer
Ter Haar. Werkelfik gebrek hebben wy nog
niet gekend. Mogen de maatregelen genomeD
zijn, als het begint te nypen! C. B.
Goed, beter, best.
De tijdsomstandigheden der laatste drie
jaren hebben meer dan ooit de groote be-
teekenis van den kunstmest aangetoond, in
zonderheid van de stikstofmeststoffen. Dat in
deze tijden, abnormaal in menigerlei op
zicht, allerlei minderwaardige meststoffen
aan den man gebracht worden, is een ver
schijnsel van voorbygaanden aard. Zij ver
dwijnen weer van d9 markt, om ter gelege
ner tyd onder andere namen weer op te
duiken. Van veel grooter beteekenis voor
land- en tuinbouw is het meer op den voor
grond treden van nieuwe meststoffen, die
wy zullen niet zeggen de oude, beproefde
kunstmeststoffen trachten te verdriDgen,
(verdringen is een leelijk woord) maar die
strijden voor haar plaatsje onder de zon. Die
strijd komt natuurlijk den landbouw ten
goede voor zoover hij een waarborg is tegen
een ongewenscht monopolie van één dezer
meststoffen. Terwille van het groote belang,
dat land- en tuinbouw hebben bij een over
vloed van stikstofmeststoffen zyn er in de
jaren 1907-1912 eene groote menigte Rijks-
proefvelden aangelegd, ter vergelijking van
de waarde van verschillende stikstofmesten.
Wy kunnen in ons kort bestek geen uit
voerige mededeelingen doen wie deze ver
langt, vrage bij den secretaris eener land
bouw vereeniging de Beknopte Verslagen der
Rykslandbouwproefvelden voor 1907 1912
aan. Daarin kan men heel veel wetenswaar
digs vinden, omtrent de hedendaagsche stik
stofmesten: Chilisalpeter, Zwavelzure Am
moniak, Kalksalpeter en Kalkstikstof. Wij
bepalen ons, daar onze lezers hoofdzakelijk
op de klei wonen, tot deze enkele, maar
dan ook zeer gewichtige gevolgtrekking (zie
bladzij 10 van het Beknopt Verslag der
Landbouwproefvelden over 1910 1911
1912): „op kleigrond heeft geen enkele der
drie andere meststoffen het tegen Chili kun
nen houden." Dit oordeel gold de werking
der verschillende stikstofmesten op aard
appelen, doch ook voor de werking op granen
en suikerbieten geldt hetzelfde oordeel.
Chilisalpeter, zwavelzure ammoniak, kalk
salpeter en stikstofkalk zyn vier zeer goede
stikstofmesten, doch het Chilisalpeter staat
nog altijd bovenaan, zeer na op den voet
gevolgd door zwavelzuur ammoniak.
In de naaste toekomst zal de strijd voor
namelijk gaan tusschen Chilisalpeter en
Zwavelzuren Ammoniak en in dien stryd
zal de prijs dezer twee stikstofmesten een
gewichtige factor zyn. Zooals de zaken nu
staan, mag men voor zwavelzuren ammo
niak absoluut niet meer betalen dan voor
Chilisalpeter.
Verbouw van koolrapen en knollen.
Met het oog op de zeer ongunstige voor
uitzichten van veevoedervoorziening in den
aanstaanden winter heeft de minister van
landbouw, nijverheid en handel bepaald, dat
de beperkende voorschriften, inzake den ver
bouw van sommige grove tuinbouwgewas
sen, vastgesteld ingevolge art. 7 der Distri-
butiewet 1916, niet van toepassing zullen
zijn op den verbouw vaa koolrapen en knollen
geteeld als nagewas na karwyzaad, koolzaad
of vlas. De verbouw van koolrapen en knol
len na genoemde gewassen is derhalve ge
heel vry, evenals zulks ten aanzien van den
verbouw na granen, bloembollen en vroege
aardappelen reeds bepaald was.
Intusschen zij opgemerkt, dat de verbou
wers van koolrapen en knollen en evenzeer
die van paardepeen, voederbieten en derge
lijke er niet op zullen kunnen rekenen deze
producten geheel of gedeeltelijk te kunnen
uitvoeren. Daar in den afgeloopen winter
de hierbedoelde voederartikelen door ver
bouwers en handelaars zyn vastgehouden,
in de hoop vergunning te zullen bekomen,
zijn zeer groote partijen daarvan tot bederf
overgegaan. Maatregelen zullen worden ge
nomen om te voorkomen, dat dit zich in
den a.s. winter zal herhalen.
Vermoedelijk zullen alle voorraden, die
niet voor vee benoodigd zijn, in beslag wor
den genomen en voor veevoeder gedistribu
eerd worden. Met deze distributie zal dan
reeds in den aanvang van den winter een
begin worden gemaakt. (St.ct.)
De onlusten te Amsterdam.
Wy stonden op de Oosteuburgergracht,
tusschen de Oostenburgervoorstraat eu de
Oosteuburgerachterstraat. Een kleine afdee-
ling soldaten had, precies op het midden
tusschen deze twee zijstraten, een afsluiting
gevormd, dwars over de straat, en daar
werd niemand doorgelaten, die niet nood
zakelijk in de een of andere richting gaan
moest. Aangezien hier mueilyk controle op
was uit te oefenen, kwam er nogal vaak
iemand door en weldra begonnen de men-
schen, die by honderden achter de haag van
soldaten stondeer, op te dringen. Eenige sol
daten deden trouwens, naar we persoonlijk
zagen, niet de minste moeite om de men-
schen tegen te houden. „Let er nu op, hou
die menschen uu tegeu, laat er niemand
door," zei de luitenant.
„Je mot toch zelf zeker ook vreten,"
snauwde hem toen een man toe. Eu toen
deze geen antwoord van hem kreeg, wendde
hij zich tot een paar andere soldaten, die
wel in debat met hem traden.
Je hoort bij ons. Trek je pakkie uit.
Ja, da's heel mooi in theorie, maar in
practyk gaat het niet zoo makkelijk.
En je maats dan gisteravond.
Je hebt van mijn toch zeker geen schot
gehoord
Ik spreek niet van het schieten, ik
spreek van het doorloopen.
Ik zal je 's wat vertellen; als ik morgen
an den dag m'n pakkie uittrek, dan ga ik
in de lik en 't is uit met de bik van m'n
vrouw en kinderen. Ik ken er die d'r gezin
drie gulden uitkeering hebben gekregen van
den anti-militaristenbond. Maar daar kan
myn gezin niet van komen.
Zeg 's, zei een ander soldaat, we staan
hier nu drie dagen achter mekaar zonder
fatsoenlijk te hebben geslapen; daar motje
ook an denken 1
Ja, dat is juist zoo schandalig. Daarom
mot er
De toestand werd hoogst spannend. Om
de debatteerende groep verzamelden zich
anderen, de massa drong op en er dreigden
erge dingen te gebeuren.
Toen ging de politie plotseling om 11 uur
over tot een nieuwe,
BUITENGEWOON KRACHTIGE CHARGE,
waarby de ruiters met revolvers en blanke
sabels recht op de burgers iD reden en met
scherp vuurden, voor zich uit en ia de zij
straten. Overal vlogen de menschen tierend
en gillend heen. De ontzetting was verschrik
kelijk. De charge werd voortgezet, langs de
geheele Eilanden. Een 34-jarige vrouw Van
Dijk, wonend in üe Oostenburgerachterstraat
9, drie hoog, die voor haar deur stond te
praten met twee andere vrouwen, op het
oogenblik dat de bewoners van haar straat
in woeste vaart voor de kogels vluchtten,
werd door een kogel
IN DEN BUIK GETROFFEN.
Een 18-jarige jongen, H. C. Bode, uit de
Madurastraat 97, kreeg een sabelhouw op
den schedel. Beiden werden door den zieken
auto vervoerd.
Naar wy later vernamen, had de commis
saris van politie aan het bureau Kattenbur
gergracht, de heer Heeroma, van hooger
hand opdiacht gekregen, met vaster hand
in te grypener moest nu eens een eind aan
komen.
Er bleef op den Oostenburgergracht ge-
ruimen tijd een vrij scherpe kruitlucht han
gen.
Toen de chargeerende politie voorbij was,
werd het al gauw weer roeriger. Een luite
nant met Indisch uiterlijk, die op den hoek
van de Kattenburgervoorstraat het bevel
voerde over een patrouille, moest allerlei
beleedigingen verduren, zoodat om de haver
klap gevreesd moest worden, dat er krachtig
zou worden opgetreden. „Hij gaat schieten"
werd er dan ook telkens geroepen en dan
draafden de helden weg.
De patrouille kreeg versterking en een
veertigtal manschappen stelde zich nu over
de heele breedte van de straat op.
„Ramen dicht en lichten uit" werd er ge
commandeerd.
Daarop trokken zy langzaam vooruit en
veegden de Oostenburgergracht schoon.
Meer dan 100 cavalltristen voltooiden
eenige minuten later dit werk. De Eilanden
werden geheel door hen afgezet. De paarden
reden ook op de trottoirs en niemand werd
door de officieren meer op de Eilanden ge
duld. Dat was toen twaalf uur.
Om half een mochten degenen, die naar
huis moesten, pas weer passeeren. Maar niet
gezamenlijk en niet anders dan op de trot
toirs loopend.
In het zittinglokaal op de Kattenburger
straat werden behalve aan de reeds genoem
de personen
NOG AAN VIJFTIEN GEWONDEN
hulp verleend. Een gemeentearts, die daarbij
behulpzaam was, verzekerde ons, dat de ge
troffenen byna zonder uitzondering naar
sterken drank roken.
Toen wij om ruim half 1 de Eilanden
verlieten, stonden op de brug, die toegang
geeft tot Kattenburg, ongeveer 160 personen
te wachten op toelating, om zich naar hun
huis te begevon. Tel.
De, gevaarlijke zóne in de No
Wulfbureau schrijft uit Berliji
De vernieuwde uitbreiding vanl
lyke zóne in de Noordzee dooiT
waardoor ge geheele Nederlandc|
het grootste deel van de Westkr
land wordt afgesloten, outnenul
Nederlanders voortaan iederen vl
gang tot de vrije zee, zoowel vol
schepen als voor die van het
Reliefcomitè. Ook is voor de Ne
visschers door den niets ontzienl
regel van Engeland den weg ver!
het hun door de Duitsche admiralf
gegeven stuk zee.
't Is de vraag of het protest varj
landsche regeering eenig gevolg
Engeland laat klaarblijkelijk bet ia
ker vallen en deinst niet meer t
eenig middel tegenover de neutril
In scheepvaarikringen beeft hel
jl. gepubliceerde bericht omtrent I
lyke zóne niet zulk een pessid
indruk gewekt als men wellichl
wachten. Reeds tallooze malen i
Nederlandsche scheepvaart gedul
oorlog groote moeilijkheden mr
bestreden en ook thans verwachfl
de nieuwe bepalingen nog wel berd
worden, bovendien dient te won
wacht, welke maatregelen Engeld
versperde gebied denkt te treffen!
Stagnatie in de visscherijl
Wegens de uitbreiding der ga
zóne in de Noordzee is plotseli|
stagnatie in het uitvaren der stoor:
gekomen. Aangezien erruim8l)stl
Iers van IJmuiden op zee zya, dl
tijdige waarschuwing niet voor 4 J.[
kunnen zyn, zou deze schepen
vaar dreigen. Over deze beUngryf
legenbeid heeft de rsedersvereenl
spoedvergadering gehouden.
Aardappelnood te Leiden.
Een droevig gevolg v-rn de self
der aardappelen en van de hoogl
van dit geliefkoosd voedingsmidd|
veel meer dan in normale tijdenI
schen op aardappelroof uitgaan. DeT
in den omtrek dezer gemeente klal
over steen en been. De peueraars|
avonds door de vaarten en slooten
passeereD, roepen het den tuindl
schertsend toe, dat zy wel voor eerf
zullen zorgen. En maar al te dikwijl
ze de daad bij het woord. En watl
het ergste is, dat is, dat er nog me
vernield dan gestolen. Zoo deeld<
tuinder M. te Oegstgeest mede, dq
een morgen een 10e of zeven late:
len zag uiteengehaald. Voor hem bel
dat een schade van ruim f 20. Deul
het slechts een mandje kleine nojj
eten aardappelen opgeleverd.
Optochten wegens ernstige opstootjes I
te Amsterdam
Dinsdagmorgen heeft ten stadhl
bespreking plaats gehad tusschen de
meester, den procureur generaal, denl
commandant en den hoofdcommisq
politie. Daarna is verschenen eeD
diging van den burgemeester, d
bepaald heeft: „dat voorloopig in
met den toestand betoogingen vanl
aard ook in het openbaar niet kunl
den toegelaten". De politie heeft!
order ontvangen, betoogingen nia
laten en by blijkbaren onwil me[
op te treden.
De mijnwerkersstaking geëindii
De motie, waarbjj tot opheffing]
staking is besloten, luidt, naai aan hf
wordt gemeld, als volgt
De besturenconferentie van der
landschen Mynwerkersbond, op Z
Juli 1917, te Heerlen gehouden
constateerende, dat het schryren
directies der mijnen aan den Ne
werkersbond niet weergeeft, tot we
cessies de minister van landbouw
zien van de wenschen dermynwer
reid was, en dat bedoeld schrijven ko
ken om de bestaande verbittering
mijnwerkers te vergrooten
constateerende, dat de minister v
bouw blijkens de met de bostuurd
het N.V. V. gewisselde telegrammt
toegezegd
A. dat een commissie zal wordt
steld, bestaande uit vertegenwoordi
miindirecties en van de vakorganis
B. dat deze commissie tot taak
ben het loonvraagstuk in zijn gebet
vang en dus mede het vraagstuk
minimumloon te bespreken en tel
op bevredigende wyze op te lossen
C. dat de minister, mocht de co
niet tot een bevredigende regeling
minimumloon-vraag sluk geraken,
drukkeljjk het recht voorbehoudt
dig een proef te gelasten, eD dat h
verklaard heeft, dat het ernstige
van de directie der Staatsmijnen
afsluiting van een collectieve arbe
eeukomst met de vakorganisaties de
voorwaarden in de mijnstreek afdt
regelen
de besturen-conferentie, overtuigt
opheffing van de staking de direc
particuliere mijnen genoodzaakt zu
dienovereenkomstig te handelen