Binnenland. Buitenland. 6 geven van tafreelen uit de aardrijkskunde, enz. door den heer Bakkerus van Amsterdam. By deze voorstelling werd alzoo het nuttige aan bet aangename verbonden. - Op Zaterdag 23 Juni a.s. zal des na middags te 2 ure ten huize van den plaat selijken geneesheer alhier gelegenheid wor den gegeven tot kostelooze inenting en herinenting. De Zeppelin boven one land. We hebben, o, historisch oogenblik in dezen grooten oorlog, een zeppelin gezien, een echte Zeppelin. 't Was 's avonds half tien. Rustig zaten we in ons tuintje te lezen in een wijk, die ver buiten het centrum der residentie ligt (de laan van Nieuw Oost- Indié), toen een troepje soldaten ons haastig voorbijvloog en naar hetmiddenpadstormde. „Kijk daar", riep er een, „een Zeppelin, daar gaat iel" Opgewonden klonk de stem van den land- verdediger en z'n arm hield hy uitgestrekt naar de hooge verte. In een oogwenk was er een club menschen bjjeen in de rustige laan, op den prachtigen zomeravond. We liepen er ook op af, en ja wel, in de verre lucht boven de huizen lag een groote zwarte gedaante, een sigaar, die niet anders kon zijn dan een van die ver maarde luchtschepen, die in deze dagen weer hun heldhaftig werk doen onder de vrouwen en kinderen van Londen. Het was een Zeppelin, en hij lag rustig in de lucht, en, voor zoover methetbloote oog te bespeuren was, onbeweeglijk. Het geroep werkte electriceerend. Voorbijgangers snelden toe, de menschen kwamen uit de huizen gedraafd en ze werden er stil van. Daar was nu een Zeppelin. Maar waar was het luchtschip? Bevond het zich boven ons grondgebied Zoo uit de verte zou dit niet worden gezegd, maar wel waren we verrast door de bijzondere duidelijkheid, waarmede het te zien was en de scherpte waarmee het zich afteekende tegen den avondhemel. Ook moest het wel verbazend hoog zijn. Terwijl wij zoo ston den, werden wij aan de telefoon geroepen door iemand, die beweerde, dat er een Zeppe lin „boven de stad" was, een mededeeling die wij onmiddellijk tegenspraken, omdat wij wel konden zien, dat het luchtschip zich in ieder geval boven zee moest bevinden. Het is echter een bewijs- voor de duidelijk heid, waarmee het gevaarte kon worden waargenomen, dat verschillende personen, die het zagen, volhielden, dat het boven Scheveningen is geweest. Het werd ons later op den avond met stelligheid verzekerd, maar het was onjuist. Na een kwartier ongeveer konden we con- stateeren, dat het luchtschip zich voortbe woog want het was nu op een andere plaats te zien dan eerst. Het wekte veel sensatie. Het lag echter zoo lieflijk in de glans- golven of het aan 't spelemeien was in de laatste glans golven van de zomerzon. Dadelijk nadat hij de Zeppelin bespeurd had, waarschuwde een der bewoners van onze wijk, die een departementale functie bekleedt, de autoriteiten. De opperbevelheb ber, de generale staf en de minister Loudon werden ook van andere zijde onmiddellijk op de hoogte gebracht. Na eenigen tijd er waren toen bijna 25 minuten verloopen viel er een versnelling van de vaart van de Zeppelin te constateeren, want het wijzig de nu met Verrassende zichtbaarheid van plaats, en het werd nu ook snel kleiner. De vorm werd vager en vager, het beeld werd nevelachtiger, de Zeppelin werd een lijn, daarna een stip en eindelijk was de donker blauwe hemel weer schoon en rein en viel er niets meer te zien. Het monster, was weg. Vlak daarop kwam er een telefoontje van het Departement van Marine: „DeZeppelin was niet boven ons grondgebied geweest maar 5 mijlen erbuite n." Zoo heb ben duizenden in de residentie op dezen Juni-avond met treffende scherpte een Zeppe lin gezien. Velen zal heteven ontroerd hebben en zullen er niet geweest zijn. die heradem den toen het monster, dat daar zoo bedrie- gelijk vredig in de late lucht lag, eindelijk nit het gezicht was verdwenen? Wy, Hagenaars, houden van hoog bezoek, maai niet van d i t soort. Maar gezien hebben we 'm. Het conflict in den Raad te Geldermalsen. In de laatste raadszitting werd voorlezing gedaan van het volgende schrijven van den heer Th. H. Klinkhamer, tot voor korten tijd burgemeester dezer gemeente. Het zal wel geen uwer hebben verwon derd, dat ik niet bijster er op gesteld was van u afscheid te nemeu in eene openbare' raadsvergadering. Dn laatste tijden toch hebben een ver houding tusschen u en mij geschapeB, die niet nader behoeft te worden uitgewerkt. Deze is voldoende bekend in geheel den lande. Ik kan dan ook niet anders dan met weinig genoegen terugzien op de twee jaren die ik bier mocht staan aan het hoofd der gemeente en in de eerste plaats als voorzitter van uwen Raad. Deze jaren zyn echter voor mij leerrijke jaren geweest, waarin ik veel ondervinding en vooral veel menschenkennis heb opge daan. Ik heb hier ontmoet menschen van verschillenden aard, menschen van wie het geweten zelfs niet spreekt als zij goedsmoeds iemand trachten te gronde te lichten zon der meer, menschen, die met God in den mond en met den duivel in de zielloopen, echter ook goede menschen, die bereid zijn iemand te helpen en te steunen en deze zijn in den rechten en goeden zin des woords „mannen uit één stuk".... Wat ik van uwen Raad heb ondervonden, wij zullen het verder met den mantel der liefde bedek ken en de diverse aantijgingen tegen mij gedaan, niet in den breede uitpluizen, maar dat zij onbillik waren, het is genoeg zaam bekend. Ik ga nu heen naar een mooie gemeente in de provincie Zuid-Holland, de provincie, waar ik volgens beweren van sommigen uwer, wel nimmer een plaats meer zou kunnen krijgen, doch waar ik nu toch benoemd ben Had, uw Raad en de direct boven mfj ge stelde autoriteit mij inderdaad bijgestaan in den hopeloozen chaos, door mij hier gevon den, een beter resultaat ware zeker verkre gen. Met de hoop, dat mijn opvolger in uwe oogen beter moge behartigen de belangen dezer gemeente en minder aan een onverdien de, vernietigende critiek moge bloot staan, besluit ik met de beste wenschen voor Gel- dermalsen's bloei." Op voorstel van den heer Bloemsma, werd dit schrij ven voor kennisgeving aangenomen. (Tel.) De leger-opleiding. „De Avondpost" brengt een bericht, dat, als het juist is, zeer teekenend moetwoiden genoemd. Het blad deelt mede, dat de opleiding van de nieuw opkomende militairen in de depóts die tot dusver 4 maanden duurde, op 6 maan den zal worden gebracht, omdat „men de opleidings-tijd te kort vindt". Men Wie is die „men"? de opperbevelhebber? de chef van het veldleger? de nieuwe mi nister? de camarilla? Wij hebben altyd voorspeld dat meu later aan die 4 maanden zou gaan tornen, angstig als men was, dat er (en zeer terecht), na den oorlog een argument uit zou worden geput om ook in vredes-tyd de eerste oefening te verkorten. Maar dat men nu reeds die 4 maanden op 6 zou gaan brengen, nadat men twee jaar lang het systeem heeft gehandhaafd, hebben wij toch niet verwacht. Natuurlijk zal nu ook de aflossing langzamer gaan. Als het bericht van „De Avondpost"juist is, moge de Kamer er straks spoedig bij zijn, zoowel in het belang van vele soldaten als met het oog op de nieuwe leger-organisatie na den oorlog. Tel. Een woord van mr. De Beaufort over het koningschap. In de altyd interessant® „Staatkundige Opstellen" van mr. W. H. de Beaufort, den staatsman-historicus, vonden wij een woord, dat wij, met het oog op de tijdsomstandig heden, even in herinnering willen brengen. Het staat in het artikel „Koningschap", de beschouwing, waarin ook deze karakte ristieke uitspraak voorkomt: „Het is een algemeen waarneembaar maar tevens zeer verklaarbaar verschijnsel, dat, naarmate de koninklijke macht meer is beperkt en het parlementaire regeeringsstelsel krachtiger wortel heeft geschoten, het aanzien van het koningschap is gestegen." Dit is treffend juist. Maar wy hebben die uitlating slechts ter loops geciteerd. Wij wilden meer speciaal de aandacht vestigen op de volgende woor den „Het is wellicht in onze dagen over bodig er bij te voegen, dat hjj (de moder ne vorst) afkeerig moet zijn van allen oorlogsroem. In dit opzicht zijn de vorsten van Europa op dit oogenblik wijzer dan hun onderdanen. Zy gevoe len het instinctmatig, dat zy de over tuiging van hunne onmisbaarheid niet sterker kunnen vestigen dan door zich het bewaren van deu vrede tot taak te stellen. Mocht door onverhoop te gebeurtenissen een oor- logstydperk voor Europa aanbreken, dan is het een groote vraag, of het koning schap dit ongerept zoude kunnen doorstaa n." Aldus mr. de Beaufort in 1904. Wij hebben den laatsten zin van dit citaat onderstreept. Hooren wij dit woord van den liberalen staatsman thans niet als een profe tie? Wannéér wij den blik wenden naar andere landen, is het dan niet bezig werke lijkheid te worden? Hongerende grijsaarls en kinderen I Kolossaal groot is het aantal Duitsche kinderen en grijsaarts, dat dag aan dag de deuren van de bewoners van Kerkrade komt plat loopen. Allen klagen bitter over den honger en de armoede, zy vragen brood, aardappelen en alles wat maar eetbaar is: midden in den nacht worden de kleine zwervers in het dorp aangetroffen. Zy zien er physiek allertreurigst uit, zegt De Tijd! Onder buurvrouwen. Al maandenlang hebben twee buurvrou wen op het Amstelveld te Amsterdam da gelijks de grootste ruzie. Scheldpartijen en beleedigingen wegens woeker en andere hebbelijkheden waren aan de orde van den dag. Eindelijk is het tot een uitbarsting gekomen. Toen de juffrouw van een hoog de juffrouw van twee hoog op de gemeen schappelijke trap tegenkwam. Bij de woor denwisseling, die hierop volgde, sloeg de eene juffrouw de andere met een byl op het hoofd. Het slachtoffer werd naar het Wilhelminagasthuis gebracht, waarna ze na te zijn verbonden naar huis kon terug- keeren. De goedhartigheid van een arm vrouwtje ruim beloond! Een der groote Amsterdamsche geld mag naten werd in een der Amsterdamsche ziekenhuizen verpleegd. Herstellend kreeg hy van den geneesheer verlof zich eens naar z'n huis te begeven, maar de dokter verbood hem daar heen te loopeD. Hy ging met de tram. Als het zijn beurt is te betalen tast hij in alle zakken, maar bevindt, dat hij geen geld by zich heeft, zoodat hy geen tramkaartje betalen kan. En zyn crediet in de tram blijkt niet groot. Hy vraagt den conducteur hem het geld voor te schieten, maar deze is weiger achtig. Hy zegt den heer, dat hy aan de volgende halte moet uitstappen. Deze ver telt, dat hy uit het ziekenhuis komt, maar het helpt niets. In de tram zit ook een vrouwtje, schraal tjes net, maar heel armoedig gekleed. Zy vraagt aan den man zonder geld of zij hem een dubbeltje mag voorschieten. De conducteur meent haar te moeten waarschuwen, ze zal het nooit terug zien. Maar het vrouwtje geeft bet dubbeltje, de zieke koopt zich een retour en vraagt het vrouwtje haar adres om het geld te kunnen teruggeven. De bekende geldmagnaat liet onderzoek doen en nu bleek, dat het menschje, van wie hy een dubbeltje geleend had, in zeer behoeftige omstandigheden leefde. Zy ont ving een paar dagen later een wissel van f 1000 en 10 cent. 'tls te hopen, dat de conducteur het leest. Het geval is beslist historisch. R. N. Kunstmestdistributie. De Kunstmestcommissie maakt bekend, dat ten behoeve van de bemesting voor den oogst 1917—1918 binnenkort gelegen heid zal worden gegeven tot het besteilen van superfosfaat, zwavelzure ammoniak, cbilisalpeter, ammoniak, super en groente- mest. Aan eiken besteller, die een bestelkaart voor 1916 1917 heeft ingediend met uitzondering der bestellers by den kleln- verkoop zal thans rechtstreeks eene bestelkaart voor 1917—1918 worden toege zonden, dus ook aan wier aanvragen destijds werden afgewezen. Voor belanghebbenden, welke tot dusver geen bestellingen by de commissie indienden, zullen bestelkaarten worden verkrijgbaar gesteld bij de daartoe aangewezen hande laren. Tegelijkertijd zal de gelegenheid worden opengesteld, voor gebruikers van minder dan 2 H.A. land, tot het bestellen van superfosfaat, zwavelzure ammoniak en cbili salpeter, door bemiddeling van de afdee- lingssecretarissen der Provinciale Landbouw- maalschappijen en bonden. De prijzen der meststoffen voor het seizoen 1917/18 zullen vrij zeker niet minder bedra gen dan voor superfosfaat f 12, zwavelzure ammoniak f 40, cbilisalpeter f 35, ammoniak super 7X9 /25, groentemest 5X6X8 22, alles per 100 K.G., met inbegrip van de provisie voor den handel, doch zonder boot- spoor- en andere vrachten van de ber kende plaatsen van levering. Vergoeding voor inkwartiering met voeding enz. Krachtens het Kon. besluit van 28 Oct. 1915 brengt de minister van Oorlog ter kennis, dat de schadeloosstellingen tot uit voering van de Ink wa.rtieringswet, zooals dat besluit sedert herhaaldelijk is gewijzigd, te rekenen van 1 Juli 1917 voor de militai ren en voor andere personen, die uit den aard van hunnne betrekking geacht worden b(j het krijgsvolk te bebooren, nogmaals worden verhoogd met een bedrag van f 0.10, en alzoo nader worden vastgesteld op f 1.10 voor huisvetting met voeding van een mili tair, buitengewoon kommies zijnde: 1 voor huisvesting met voeding van een militair beneden den rang van officier, geen buiten gewoon kommies zijnde; ƒ0.80 voor voeding zonder huisvetting door de ingezetenen en voor de hoeveelheid spijs en drank of levens middelen. (St.-Ct.) De ruilhandel der Regeering in aardappelen en steenkolen. Sinds omstreeks Februari levert de Duit sche mijnindustrie aan hier te lande geves tigde importeurs eene hoeveelheid van on geveer 350,000 ton steenkool per maand, terwijl sindsdien de import, van Engelsche kolen stil ligt, hoofdzakelijk als gevolg van den onbeperkten duikbootoorlog. Wel wor den van tijd tot tijd ten behoeve van spe ciale industrieën beperkte hooveelheden uit Engeland aangevoerd, maar deze zinken in het niet tegenover het quantum van 220,000 ton, dat indertijd was toegezegd. Van Duitsche zyde is bij de levering van steenkool vooropgesteld, dat in ruil daar voor landbouwproducten zouden worden geëxporteerd, overeenkomstig het tusschen het Lapdbouw Export-Bureau en de Deut sche Handelsstellung Den Haag afgesloten provisorium. Zoo zal van de teelt der vroege aardappelen 25 0/0 naar Duitschland worden uitgevoerd. Intusschen wordt ook geëxpor teerd in verband met het tusschen het L. E. B. en de General Trading Cy gesloten agreement. In totaal gaat de helft, voor zoover die niet uitsluitend in het binnenland moet worden geveild, de grenzen over. Verhoudingsgewijze is dat evenveel als ten vorige jare. Toen bedroeg de totaal export 5000 wagons a 10,000 kg. en thans zal de hoeveelheid waarschijnlijk geringer zijn. Wij vernemen nog, dat het quantum aardappelen van den ouden oogst, bestemd om naar Engeland te worden uitgevoerd, 12,000 ton bedraagd. In verband met de geringe houdbaarheid der nieuwe aardap pelen zijn de oude een meer begeerd pro duct dan de vioege. Ten slotte kunnen wy mededeelen, dat zich nog op dit oogenblik verschillende met kolen geladen schepen in Engeland bevin den, bestemd voor Nederlandsche impor teurs, maar dat het uitvaien van deze vaar tuigen belemmering ondervindt in verband met de aan de betrokken reederijen gestel den eisch voor elk schip, dat uitvaart, er een van dezelfde grootte beschikbaar te stellen ten dienste van bet vervoer van steenkool van Engeland naar Frankrijk. Tegen den smokkelhandel. SLUIS. Alhier worden tegenwoordig druk huiszoekingen gedaan en nietZondersucc.es want hier en daar haalt men verboden waren voor den dag. Sluis werd dan ook een smokkelplaatsje. Voorbeelden trekken. Er werd daar met den uitvoer, waarin de bekende en beruchte dokter Dumont, van Brugge, lid van den Raad van Vlaanderen en O. W.-er, zoo'n rol speelt, veel geld ver diend. Men sprak er over 100.000 mark als over een kleinigheid en stelde er in den koers van de Mark zooveel belang als op de beurs; maar aan de grens heerschtook favoritisme. Weinigen zyn uitverkoren om met pacha Dumont te mogen handelen, Vandaar, dat anderen op hun manier wat willen verdienen. By dien uitvoer kan men gemakkelijk allerlei afspraakjes maken. Ook velen kennen de Duitsche soldaten by hun voornaam. Er is verbroedering. Zyne Majes teit het geld brengt de harten samen. Dat er daar op een boogscheut afstands burgers met wie men vroeger verkeerde, als slaven onder de Duitsche zweep moeten werken, dat men te Knokke en Heyst, waar men in vredestyd als eigen zonen van 'tland welkom was, honger lijdt... och, sentimenteel kan men nu niet zyn. En sommigen zullen nog met iets teeders in de stem, als beroerde diep medelijden 't harte, u zeggen dat men juist voor die ongelukkigen smokkelt, al weten ze heel goed, dat alles naar de soldaten gaat. En valt er iets voor de burgers af, dan is het tegen woekerprijs. Zoo breidde de smokkelplaag zich uit. Maai de overheid treedt streng op. Men maakt tegenwoordig korte metten. En zoo is er hoop dat ook hier 't smokkelbedrijf spoedig onder drukt zal zijn. Alles bezet. MAASTRICHT. Niettegenstaande er pas een zolderverdieping is ingericht voor de voorloopige opsluiting der smokkelaars of wel voor hen die wegens verboden uitvoer of verboden vervoer, voorloopigin hechtenis worden gesteld, is het Huis van bewaring alhier en tevens de andere inrichtingen van dien aard zoowel hier als elders zoo stamp vol, dat er geen plaats meer open is. Vooral de „fine fleur" van het vreemde element is sterk vertegenwoordigd. Het is te hopen, dat spoedig voor de minst gevaarlijke ele menten onder hen, een a part kamp wordt geopend, waar zij in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, of waar ten minste deze rijks-logeer-„gasten" nuttigen arbeid vinden. Een kranige redding. BLOKZIJL, 19 Juni. Gisteravond circa 7 uur viel het 7-jarig zoontje van Dose, alhier, onopgemerktinhetdiepe vaar water. Me vrouw J. W. Loos— De Vogel, de vroegere secre- resse van deRotterdamscheDameszwemclub „Lotos", thans hier woonachtig, toevallig uit haar raam ziende, bemerkte het knaapje in reeds zinkenden toestand. Direct spoedde zij zich naar de plaats, waar het knaapje gezonken was,' ontdeed zich van haar schoeisel sprong zonder aarzeling het kind na en mocht het genoegen smaken het behouden boven te brengen, waarop zy, al zwemmende den wal bereikte en het knaapje aan de toegesnelde aanwezigen overreikt 3. Inbraak. GORINCHEM. In den afgeloopen nacht zjjn drie beruchte Rotterdamsche individuen door de gemeentepolitie gearresteerd, terwijl zij bezig waren om in een handelskantoor in te breken. Zy waren in 't bezit van een tasch met inbrekersgereedschappen. Doof een zeis gedood MILHEIJE (N.-B.) Een vreeselij trof den 26jarigen landbouwer if, alhier. Doordat zyn paard schroll hy zoo te vallen, dat de zeis diej zijde drong, waardoor de ougeluiH de plaats dood bleef. Voorzitter Eerste Kamer I By kon. besluit is tot voorzitit-l Eerste Kamer der Staten Generaal gel de buitengewone vergadering derl Generaal, die zal aanvangen op Dol 28 Juni 1917, benoemd J.J.G. bal Voorst tot Voorst, lid van die Karl (19 De Hijnwerkers actie. I Men schrijft ons van de zijde van I Ned. Mijnwerkersbond: Merkwaardig is de groote hoeveel richten, welke over de actie der Limtl mijnwerkers de ronde doen, Waar echter het Nederlandsche ver heeft omtrent de stand van zaken, jul licht te worden. De werkelijke stand van zakerl men die te midden der mijnwerkr king, en met alle geledingen er I aanmerking komende, kan waarnel de volgende: Er heerscht in het (mynrevier) gel geruimen tijd een groote ontevrederl de arbeiders. De duurte, vooral klernl de mijnstreek ,desteedsintensieverero en nog meer factoren, deden de onL heid aangroeien. De aandrang der mijnwerkers Ned. Mijnwerkersbond overgaan tot geestdrift begroette actie. Allereer: geéischt een minimum loon en de hen van het arbeidsreglement, met all naamste onderdeel, de invoering v 8-uren dag. Deze actie sloeg in. meetings, zooals de mijnstreek ze niet» ondersteunden de eiscben van de. Mijnwerkersbond. Zondag 10 Juni vl laatste serie van 12 zeer druk b vergaderingen gehouden. Van den beginne af was hetstrev, den Ned. Mijnwerkersbond er op f zonder stagnatie in de kolenwinning, tot een goed einde te brengen. Reeds el moest een spontaan, door de myntjï voorbereide staking, waarvoor de maiij reeds gedrukt waren, onderdrukt tl Een tot driemaal toe herhaalde co D tie met de directies der Staats en n liere mijnen, leverde echter geen resultaat op, dan dat eenige concessl opzichte van scheidsgerecht, boete en toeslag werden gedaan, maar de voel ste eischen het minimum loon en de, dag werden afgewezen. De actie is hiermede een ernstige ingegaan. Zondag 17 Juni hield <i Mijnwerkersbond een besturen-fonfe waar de stand van zaken besproken Met genoegen werd kennis genomt de toegestane concessies, maar onvel werden de eischen aangaande min loon en 8-uren arbeidsdag gehindba De situatie is op dit oogenblik zól de eene zyde rekenen de myndirectl eenige voor hen gunstige factoren. Z kennen niet dat bij de huidige gJ conjuctuur in het bedrijf de eischel inwilliging vatbaar zjjn. Zij rekenen op den Christelijk6n Mijnwerkersboil aan de actie zyn steun heeft onthei op de afhankelijkheid der Belgisch' terneerden, benevens op eenige andej gelijkheden. Aan de andere zijde rekent de Ned. Bond op zyn georganiseerde macht, 1 laatste weken met pl.m. 1500 leden t en nog toeneemt.; op dealgemeenesym voor zyn eischen, niet alleen by zyn maar ook bij de ongeorganiseerden e bij een zeer groot deel der leden va Christelijken Bond, die de houding v; hoofdbestuur betreuren. Een mogelijkheid is nog, dat de regj een poging tot arbitrage zal doen. Een zoodanige arbitrage zou door de Mynw. Bond niet gevreesd worden, deze uit, dan staan ons ernstige dat wachten. Weinig hoop op vrede. Ook de Hongaarsche Houvedministel zich nu uitgelaten, dat er nog wel een ja zelfs een vijfde oorlogswinter mot! den verwacht, en wel op grond dal dat er nog geen grondslag voor oJ stemming is gevonden, en de Vere Staten zyn besloten in Europa n vechten. Deze minister, die zegt, dat hy het sche optimisme niet deelt, maakt ziel baar ook niet de dupe van de in de ca landen gangbare, althans gepropag illussie, dat de duikbootoorlog in sta *z\jn de entente te dwingen den oorlo; geven. Te dien opzichte deelt dan de mi de opvatting, die daarover buiten Di land overheerschend is, namelijk, t duikbootoorlog voor de entente wel h hoogst lastig is en wel als een belemmt factor voor de oorlogvoering in rek nrag worden gebracht, maar toch nit zeer, dat hij bijvoorbeeld kan verhin

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1917 | | pagina 6