Land- en Tuinbouw. rol, die het Parlement, in 's lands be lang, zoowel in zake defensie als in die der internationale politiek, moest accepteeren, was zóó naar den zin van het conservatisme, dat het zich ver heugd afvroeg, of er geen kans was het Parlement voor goed tot minderen invloed op den gang van zaken te doe men, dan waarop het volgens onze Constitutie recht had, en al spoedig werd begrepen, dat daarvoor geen beter middel bestond dan het in de oogen des volks zwart te maken. Een parle ment toch was in de oogen van de conservatieven zeer goed, toen wij nog onder een zeer beperkt kiesrecht leef den, dat eene Kamer van zoo goed als enkel goed gesitueerde en behoorlijk gefortuneerde leden waarborgde, maar sinds de Kieswet-Van Houten ons een Parlement gaf, waarin dat niet meer het geval was, en waarin zelfs de voor- zittersstoel nu en dan ingenomen werd door den sociaal-democraat, was het heelemaal mis. Wij hebben dat ge zien bij den val van Treub, toen over het Parlement heen eenige censerva- tieve heeren probeeren wilden dien Minister toch te behouden. Wat in de eerste plaats eene onverdiende misken ning was van den bekenden constitu- tioneelen zin van het Huis van Oranje, maar tevens eene politieke onbenullig heid zonder weerga, net alsof men hier ooit als in Duitschland het Parlement een minister zou kunnen opdringen dat de ministerieele Jverantwoordelijk- heiij hier reeds sinds 1848 in de Grond wet is opgenomen, was adressanten blijkbaar onbekend. De steun, die de A. T. A. G. bewe ging dan ook van allerlei elementen heeft gehad, heeft dezen dubbelen on dergrond zucht om onze staatsrege ling in reactionaire banen te leiden, en volslagen gemis van kennis van onze constitutioneele instellingen. Die onwetendheid is zeker onrustba rend, en hangt daarmee samen, dat 48 jaren van een uiterst beperkt kies recht tot adagium hebben gemaakt, dat de burgers moesten prijzen, wat de heeren geliefden te wijzen, waarbij dan nog kwam, dat de Nederlander in door snee weinig geneigd is zich om de pu blieke zaak te bekommeren. Vraag eens, niet aan the man on the street, maar aan een gestudeerd man, een medicus of een predikant b.v. wat de beteeke- nis is geweest van Thorbecke of van Groen van Prinsterer voor ons staats leven gij kunt bijna zeker zijn dat gij op uwe vraag, geen antwoord zult krij gen het was trouwens ook een gestu deerde, die ons laatst vroeg, wat toch eigenlijk het Indische Regeeringsregle- ment wa-=. De duizenden, die in ons vaderland nooit ter stembus gaan, en daar zijn vele ontwikkelden onder, spre ken duidelijker dan wat ook van de on verschilligheid omtrent de vraag in welke richting ons staatsbestuur zal worden geleid, eene onverschilligheid, die slechts het gevolg is van onbekend heid met onze constitutioneele instel lingen. Vandaar, dat wij ons ook daarom ver heugen over Algemeen Kiesrecht met Stemplicht, omdat, wie het stemrecht uitoefende, vanzelf voor de vraag komt te staan Wie zal ik stemmen, en waar om zal ik hem stemmen En nu lijkt het wel heel aardig om te zeggen Wij moeten de zaak omkeeren, en niemand tot de stembus toelaten, die op deze moeder mij verbiedt, iets te doen, en als ik dat niet doen mag, kan ik niet gelukkig zijn- Is het een van die dingen, die ge verlangt te doen, omdat het recht is, om het even of het gelegen komt of niet? vroeg hij glimlachende. Ellen kon niet glimlachen. Och, vader! llluisterde zij, haar gelaat dicht bjj het zijne houdende, kondt ge grootmoeder slechts bewegen het mij te laten doen! Deze woorden werden al snikkende gesproken, en Mijnheer Lindsay voelde hare warme tranen op zijn hals vallen. 11ij had echter te veel achting voor zijne moeder, om iets op hare handelwijze aan te merken, terwijl Ellen er bij tegenwoordig was; hjj antwoordde eenvoudig, dat zij rnoest doen, wat hare grootmoeder zeide. Maar toen Ellen de kamer verlaten had, hetgeen zij terstond deed. vroeg hij, wat er eigenlijk van de zaak was. Mevrouw Lindsay verklaarde het hem en hield vol, flat Ellen zich zelve voor het leven en de wereld bedierf door al die sombere gods dienstige denkbeelden, die voor een kind vol strekt niet te pas kwamenen dat zij wel spoedig hare gewoonte, des morgens te bidden, vergeten zou, en dan zou het wel beter met haar worden. Mijnheer Lindsay keek ernstig; hij kon echter, tei wij 1 hij Ellens tranen nog nat op zijne wang voelde, de zaak niet zoo luchtig behandelen, en drong er op aan, dat zijne moeder aan haar verlangen zou voldoen, hetgeen zij volstrekt weigerde. Ellen was inmiddels naar hare kamer gevlucht. Het maanlicht drong door het raam naar binnen beide vragen niet een zeer behoorlijk antwoord geven kan, maar wie zoo spreekt, vervalt in de fout van hen, die niemand le water wil laten, vóór hij in de perfectie kan zwemmen. Dat komt wel. Sommige bladen hebben er aanstoot aan genomen, dat „Het Volk" melding makende van het déraillement van den trein, waarin ook de Koningin zat, op zettelijk voor zijne lezers heeft verzwe gen, op wat kordate en tegelijk liefde rijke wijze Hare Majesteit bij die ge legenheid is opgetreden. Wij namen dien aanstoot niet, omdat wij sinds lang de evolutie, die ook in dit opzicht de S. D. A. P. doormaakt, gadeslaan het gaat in de goede richting, al zijn wij nog niet, waar wij wezen moeten, maar dat komt wel. Hoe is de houding van „Het Volk" tegenover de Koningin geweest? In het begin was die altijd demigreerend, dikwijls beleedigend op het randje af, al verstond men dan ook de kunst zijn woorden zoo in te kleeden, dat er voor justitiëele vervolgingen geen aanleiding was. Men moest dat wel doen, omdat in den begintijd van de sociaal-demo cratie de volgelingen het beschimpen van al wat het gezag representeert, eersten eisch vonden, juist zooals de '19-jarige onderwijzer in eene kleine plaats, die „bewust" wordt, meent ken nis van het Marxisme aan den dag te leggen door den Burgemeester niet meer te groeten, üm ran dezen eisch der volgelingen te voldoen, werd dan ook nooit anders over feesten, ter eere van de Koningin gegeven, of waartoe hare tegenwoordigheid of haar verjaar dag aanleiding gaf, gesproken dan als van een „jeneverlol". Maar dat gebeurt niet meer, sinds sociaal-democraten burgemeester en wethouder zijn, en men behoeft zich heusch niet ongerust te maken, dat, als de Koningin haar jaarlijksch bezoek aan Amsterdam zal brengen, de heer Wibaut of de heer yiiegen haar zal begroeten met een Majesteit, wij heeten u welkom op dezen jeneverlol. De tijd van schim pen raakt over, al is die dan ook nog niet geheel voorbij. Maar dit wil na tuurlijk nog niet zeggen, dat wij al aan den tijd toe zijn in de S. D. A. P. dat er rechtvaardigheid kan betracht wor den tegenover eene dame, niettegen staande zij Koningin is. Daarvoor zijn de eenvoudige zielen in de S. D. A. P. te lang misleid, dan dat men hun in eens den blinddoek van de oogen zou kunnen nemen. Eri waar dat. alles zoo is, en per slot van rekening op zijn pootjes terecht komt, maken wil ons over deze zaak gansch niet warm, en dat te minder, omdat het niet durven vermelden van „Het Volk" aan zijne lezers van wat de Koningin bij het ongeluk te Houten deed, voor Hare Majesteit in den grond van de zaak veel grooter lof is, dan de uitgebreide relazen in de koningsgezinde bladen daarvan gegeven. Ongelijkheid. Het aantal kiezers voor de Tweede Kamer bedraagt, volgens de laatste op gave, in Amsterdam in district 16061; in district II 5731in district III 19.622; in district IV 4978, in dis- en scheen haar liefelijk toe, gelijk een oude vriend. Zij ging dicht hij het raam op den grond zitten, en na eenige tranen, die zij niet kon weerhouden, hief zij het hoofd omhoog en keek peinzend naar buiten. Het gebeurde tegenwoordig al zeer zelden, dat zij zulk eene gelegenheid had zij was zelden alleen, dan wanneer zij bezigheid had. Natuurlijk dwaalden hare gedachten weer naar Jan. „Ik wilde wel eens weten of ik hem ooit weder zal zien. O, hjj zal zeker komen om mij te bezoeken, eer hij naar huis gaat maar dan zal hij zonder mij moeten verllekken ik zit hier nu vast, heelemaal vast, maar ach! zou ik voor altijd van hem verwijderd moeten zjjnNu! dan zal ik hem toch in den hemel zien! Het was al een zeer treurig „Nu", en werd met heete tranen besproeid. Zij trachtte nu hare verstrooide gedachten weder te verzamelen en hare ontstelde aandoenin gen tot bedaren te brengen, met deze stille oogenblikken op de beste wjjze te besteden. Na verloop van een half uur gevoelde z\] zich weder kalm, en begon zjj zich te versterken met zachtjes eenige van hare oude gezangen te zingen. Het onderwerp, dat in de huiskamer besproken was, liet men ten laatste rusten, zonder tot een besluit te komen. Waar is de jongejuffrouw Ellen? vroeg Mevrouw Lindsay aan een bediende die binnen kwam. Zy is boven op hare kamer, Mevrouw, zij zingt. trict V 20.627iu district VI 6712in district Vil 5874; in district VIII 7444 en in district IX 27.317. Sprekender cijfers kan men niet aan halen orn te doen zien, tot welke schro melijke onbillijkheden, om niet te zeg gen dwaasheden, het districtenstelsel leidt. Amsterdam iV, in het hartje der stad gelegen, en dat zich dus niei noe menswaardig in zielental kan uitbrei den, krijgt één afgevaardigde met on geveer l]6 van de kiezers van Amster dam IX. Eerste voorwaarde voor het kiesrecht is, dat het voor allen gelijk is, waarom dan ook het meervoudig kiesrecht absoluut uit den booze moet geacht worden, maar iu Amsterdam IV heett men tegenover Amsterdam IX een meervoudig kiesrecht, en wel zoo groot, als het nergens bestaat. Hoeveel beter komt iedere stem onder de Even redige Vertegenwoordiging tot haar recht, daar iedere stem dan gelijke waarde krijgt, onverschillig waar ze uil- gebracht wordt. De heer Tijdeman heett het bij de behandeling van de Grond wetsherziening zóó juist gezegd, dat hij daarom reeds de Evenredige Vertegen woordiging begroette, omdat ze hem eindelijk tot kiezer maakte voor de Tweede Kamer. En inderdaad, waarbij in Bieda woonde, vaste burcht der Boomschen, kan hij wel zijn biljet in de stembus gaan werpen, maar tevens met de overtuiging, dat deze daad ge heel nutteloos zou zijn. En een katho liek in Drenthe verkeerde in hetzelfde geval. Wij achten het dan ook een der groote voordeelen van Evenredige Ver tegenwoordiging, dat ze aan duizenden, die het kiesrecht slechts in naam be zaten, dit nu metterdaad geeft. Land koopen. 't Is niet te ontkennen, dat de laatste jaren vóór den oorlog voor vele kleine land bouwers gunstig zijn geweest. In de zand streken, waar te voren een zware strijd om het bestaan werd gevoerd, was allengs eenige welvaart gekomen, welke ieder jaar steeg. De kunstmest en de coöperatie hadden hiertoe voornamelijk meegewerkt, 't Gevolg was ook, dat tal van landarbeiders mede in dien vooruitgang deelden; aangelokt dooi den betrekkelijken welstand der vroeger arme landbouwers kochten zy voor hun overgespaard geld een stuk grond, bouwden hierop, veelal door leenbank of particulieren geholpen, een boerderijtje, en kwamen zoo een trapje hooger op den maatschappelijken ladder. De leenbanken vooral hebben door het goedkoop verleenen van crediet aan talloos velen aldus het vestigen van eigen land bouwbedrijf mogelijk gemaakt.Hypotheeken (meestal: bypotheekjes) of (en) voorschotten onder persoonlijke borgstelling verleend, 't Ging en 't gaat niet altoos gemakkelijk voor den kleinen man om geschikte borgen te vinden. In vele gevallen was het zelfs Diet mogelijk, zoodat de leenbank nietkaD helpen. Ten einde nu zulke menschen te helpen en in 't algemeen het aan den land arbeider gemakkelijk te maken zich in een eigen bedrijfje te vestigen, is onlangs de Nationale Boerenwaarborgmaatschappij op gericht. Zy wil door borg te stellen tegen over den geldgever den aibeid helpen, in het verkrijgen van het volgende crediet, boven en behalve zijn hypotheek. Dit streven is op zich zelf zeker lofwaardig. Toch rijst de vraag, of onder de tegenwoor; dige omstandigheden de kleine man moet (lees: mag) worden aangemoedigd, om, steunende ia sterke mate op het crediet, zich zelfstandig te vestigeD. Moeten deom- Zeg haar, dat zij hier moet komen. Neen, wacht, zeide Mijnheer Lindsay, ik zal zelf wel gaan. Hare deur stond op een kier, en bij opende deze zachtjes, zonder haar te sioren. Éllen zal nog op den grond voor het raam, en keek naar buiten, terwijl zij op een zaclilen toon het laatste vers zong van hei gezang: „De Rols der Eeuwen." Mijnheer Lindsay stond nog aan de dour. Ellen hield een oogenbïik stil, en zong toen: „Jeru- zalem, dat ik bemin". Hare uitspraak was zoo duidelijk, dat bij ieder woord verslaan kou. Hij verroerde zich niet, totdal zij geëindigd had, en toen kwam hij zachtjes binnen. Gezangen aan de maan zingen, Ellen. Ellen verschrikte en stond van den grond op. Neen, Mijnheer, ik zong ze voor mij zelve. Niet geheel, want ik heb liet laatste gehoord. Waarom maakt ge u zelve droefgeestig met treurige dingen te zingen V Dat doe ik niet, Mjjuheer, zij zijn voor mij niet treurig, zjj zijn voor mij heerlijk. Ik houd er ontzaglijk veel van. Hoe komt het toch, dat ge er zooveel van houdt? Het is niet natuurlijk voor een kind van uwe jaren. Wat is de reden, dat ge er zooveel van houdt, mijne1 dochter? O, Mijnheer, er zjjn zoovele redenen, ik weet niet hoeveel wel. Ik zal geduld hebben, Ellen; ik verlang ze allemaal te hooren Ik houd er veel van, omdat ik graag denk aan de dingen, waarover de gezangen spreken,-- standigheden hein niet veeleer weeihouden Voorzichtigheid lykt ons in dezen tyd ge- bodeD. De grondprijzen zijn door de goede uitkomsten zeer gestegen. Dit is niet zoo erg voor wie met eigen geld koopen. Loopen de grondprijzen zeer veel terug dan lijdt hij scha, zeker, maar tot zekere hoogte is die schade denkbeeldig: hy houdt zyn grond. Maar erger is het voor hem, die hoofdza kelijk met geleend geld heeft gekocht en gebouwd Bij grooten teruggang gaat hij te gronde. In de Groene Amsterdammer wijst de kundige referendaris, hij het Departement van Landbouw de heer Smid, op het gevaar, dat kan dreigen straks na den oorlog. Een herhaling van de crisis der jaren 1880 en 1895 mag dan binnen korteren oflangeren tyd worden verwacht, Wat toen is gesehied, kan zich herhalen, en diene ter waarschu wing: tal van met geleend geld werkende kleine grondbezitters, die zich niet zelden met groote moeite hadden opgewerkt, zijn toen geruïneerd. Wanneer iemand onder de tegenwoordige omstandigheden by het vesti gen van een landbouw bedrijf zóóveel op neemt als hy dcor midde! van hypotheek kan krijgen, is het al meer dan wel. Wie hem, op welke wyze ook, aan meer crediet helpt, bewijst hem zeer waarschijnlijk een gtooten ondienst. De heer Smid maant om nog een andere reden tot voorzichtigheid in deze. Er dreigt zegt hy voor onze met hoofzakelijk geleend geld werkende landbouwers een groot gevaar van de zyde van het ontwerp- Treub inzake de grondsbelasting. Het onver anderd aannemen van dat ontwerp kan ruïneus(verderfeiijk) worden voor vele kleine gebruikers. Een voorbeeld uit vele: Een kleine man uit de zand- en veenstreken heeft kort geleden voor f 6000.— land ge kocht. Van deze koopsom heeft hij f 4500 door hypotheek verkregen en f 1500,— uit eigen middelen betaald. Voor dezen man zou het wet worden van het ontwerp-Treub neerkomen op het verminderen van zyn eigen in den grond belegd vermogen met pl.m. f 580, Een heffing alzoo van nage noeg 20 pCt. Dat zou al te gek en hoogst onbillyk zijn, zal men zeggen, 't Is zoo, maar men meene niet te sterk, dat zoo iets niet zal worden verwezenlijkt. Want oor deelt de heer Smid - in de laatste jaren heeft het overgroote deel der leidende per sonen hier te lande zooveel blijk gegeven van gebrek aan inzicht in economische land- bouwvragen, dat de vreemdste dingen op dit gebied kunnen gebeuren. Er is dus meer dan één reden voor den kleinen man om voorzichtig te zyn, als hij meer moed dan geld bezittende, lust gevoelt om land te koopen. C. B. De zon en (1e planten. Hoe heerlijk hebben we in de laatste we ken genoten en, terwijl ik dit schrijffgenie- ten we nog van zonnelicht en warmte. Het is, alsof de natuur vergoeding wil schenken voor de lange, barre dagen, die ze dit voor jaar tot ons bracht. Wat al jeremiades wer den gehoord over het lange uitblijven van groen en bloesem en hoe plotseling is daarin verandering gekomen. Een in jaren, niet gekende bloei, zoowel van ooft-als van woud- boomen deed ons den invloed van zonne warmte aanschouwen. Onder die loofboomen was 't vooral de iep of olm die met haar gevleugelde zaden, wegen en straten bedekte of als sneeuw opgehoopt, de kanten vulde. De oorzaak van dien rijken bloei vooral van vruchtzetting van alle boomen is, dat de langdurige koude, het ontwikkelen der bloe sems tegenhield en deze later onder den invloed van de daarop volgendezonnewarmte flink bestoven konden worden, terwijl ook nachtvorst geen schade bracht. HoestreDg ook de vorst geweest is, en hoe diep ook in den grond gedrongen, toch bracht de zon nieuw leven in de schijnbaar doode planteD, en spoedig zag men groen en bloem ver. schijnen. Met volle recht mag men de zon de bron van alle leven noemen, en is haar licht een ik houd ontzaglijk veel van de melodie, en ik houd van de woorden en de melodie beide nog (e meer, geloof ik, omdat ik ze zoo menig maal met mijne vrienden gezongen heb. Hm! Dat dacht ik wel. Is dat niet de gewichtigste reden van de drie? Ik weet bet niet, Mijnheer, ik zou denken van neen. Is uw gansche hart in Amerika, Ellen, of hebt ge ons ook nog een weinig overgelaten Ja, Mijnheer. Toch niet zeer veel! Ik heb u lief, vader, zeide Ellen, terwijl zij hem liefkoosde. En uwe grootmoeder; Ellen zeide Mijnheer Lindsay, zijne armen om haar heenslaande. Ook Mijnheer. Hij bemerkte echter zeer goed, dat dit „ook" vrij wat flauwer was. En uwe taille, Ellen? Ik hond niet zooveel van haar, als ik wel wensclite, zeide Ellen. Ik hond een weinig van haar, geloof ik. Ach hoe kunt ge m(j zulk eene moeilijke vraag doen, vader? Dat is iels, waar ge niets mee te maken hebt, zeide Mijnheer Lindsay, half lachende. Kom hier zitten, voegde hij er b\j, haar op zyn schoot nemende, en zing nog eens voor mjj. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1917 | | pagina 2