Ilandsch
Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede
oeten
:s.
EERSTE BLAD
XREDIET
dlNG
iter.
waarin tevens opgenomen de „ONZE EILANDEN".
I7de Jaargang.
VVER, drogist
lodeartikelen.
Uitgave der
Flakkeesche
Boek- en Handelsdrukkerij
te MIDDELHARNIS.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels f 0,60
DE WIJDE, WIJDE WERELD
in dea polder de
jsplaat, in buur by
klaar
lag 17 Jonl 1917.
fcBKK.
Pop.
Weatrik.
Ian As.
Lldink.
HuogendQk.
Gidts.
der Rooij,
i Kruijt.
vim Meliaaant.J
da 6 uur, de heer
e.
Laoghout.
nm. Da. Polhuya.
Ileerw. beer Hack.
■ORMDEN.
I Os. G. E. Hooijkaas,
in de zaal van den
Langeweg te Som-
J IN NEDERLAND.
|r J. Overduin, van
KKRK.
van Velsen.
Dekker.
CKRK
oatose, Haema-
cao, Bloglobln,
rtraan Emalii
pillen, For»ter*
jogmeel, Jacht
je), Teer-Cap-
enz. enz.
Iverkiugbaar by
L DDELHARNIS.
Rto verdwijnen
^RUTOL. r
roglsten. Verder
Indrebsen in dit
lloedarmoede")
Inurlem, Leiden,
Yt en Rotterdam.
MEI 1917.
f 2.000.000.—
337.587.42
1.581071.23
2.573.759.931/2
5.915.990.98
I.445.325.86V2
1.516.744.62
De Directie,
,T. F. Moens-
Mr. M. Mobns.
ID
|end,
SCHENK,
ÏRK9LAND.
In de keel.
de borat.
Inbons.
middel.
Jt.Bij Apotb.
der verkrijg-
It blad bij ad-
iede").
3 brandhout
■vrijblijvend
itukken van
travenhage.
Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post ü,50.
Afzonderlijke nummers
0,05.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars eu Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Troonopvolging.
Het gevaar, dat onze Koningin geloo-
heeft in den trein, die derailleerde, en
waar Zij tol, onze groote vreugde onge
deerd is uitgekomen, deed hen, die het
zoo groote fout vonden, dat bij deze
Grondwetsherziening de troonopvolging
niet geregeld is, triomfantelijk uitroepen:
Ziet ge nu wel hoe het noodig is deze
aangelegenheid te regelen, want de moge
lijkheid blijft niet uitgesloten, dat Hare
Majesteit en Juliana beiden tegelijk door
een spoorwegongeluk het leven verliezen.
Wij spreken dat niet tegen; voor vorsten
geldt zoowel als voor alle andere men
sehen het woord van den Psalmist, dat
wij te midden van het leven in den dood
zijn. Het is echter misvatting zulk een
ontzettend ongeluk in een ander licht
te zien, dan dat het Huis van Oranje
met historische handen bijna deeuw
nauw aan Nederland verbonden, zou zijn
uitgestorven; dat er groote rouw in
Nederland zou wezen, maar aan onze
constitutioneele instellingen zou dit niets
veraudersnwie dat meent gaat uit van
de fictie, dat in Nederlaud de Kroon
regeert, terwijl dooi' de miuisterieelc
verantwoordelijkheid dit de bevoegdheid
is van het parlement. De invloed van
de Kroon wordt ten onzent bepaald door
de bekwaamheid van hem of haar, die
ze draagt, en is dus op dit oogenblik
van niet geringe beteekenis, juist zooais
in eene republiek een bekwame, en wij
haasten ons er bij te voegen populaire
president, heel wat meer invloed heeft
op den gang van zaken dan een onbe
kwame en impopulaire.
Maar en zoo wordt vooral van
anti-Duitsche zijde betoogd, regel toch
de troonsopvolging zoo spoedig mogelijk
anders zouden wij bij ontstentenis van
een afstammeling uit het Huis van Iranje
hier een vreemdeling krijgen, die niet
FEUILLETON.
DOOR
ELIZABETH WETHERELL.
Weaothorlseerde orenlrnk ran liet gelijknamig boek, rcr-
schenen bij de Firma D. BOLLE te Rotterdam.
98)
Maar niettemin bleven er voor Ellen toch te
veel droevige herinneringen over, om anders
dan ernstig te zijn, ernstiger dan hare vrien
den wel gaarne zagen. Zij bemerkten met smart
dat de heldere glans verdween, naarmate de
dag voorbijsnelde; en dat, ofschoon zij steed?
een glimlach gereed had, er over haar gelaat
toch altijd een ernst verspreid lag, die hun
geheel ongepast toescheen. Mevrouw Lindsay
verbeeldde zich, er de reden van te weten, en
zjj besloot, er paal en perk aan te stellen. Ge
"egeld eiken dag om elf uur ging Ellen naar de
kleedkamer van hare grootmoeder, om overeen
komstig de gebruikelijke regelen van het toilet
gekleed te worden; dit duurde echter niet zeer
lang, want Mevrouw Lindsay was in al haar
toen bijzonder vlug. Nu echter werd haar, zon
der eenige reden te geven waarom, gelast, een
uur vóór het ontbijt bjj bare grootmoeder te
komen, om zich aan het wasschen en haar op
maken te onderwerpen, hetwelk Mevrouw
eens goed wist waar ons land lag, die
onze taal niet verstond, en, wat erger
is, hier slechts zou wezen vazal van het
Üuitsche Kijk. Natuurlijk hopen wij hier
het Huis van Oranje nog in de lengte
van dagen te behouden, maar gesteld
eens, dat dit geluk ons niet te beurt
viel, en een minder geweuscht vreemde
ling hier den troon beklom, dan zou hij
hier niemands vazal kunnen we en,
maar slechts constitutioneel koning over
deze landen. De geschiedenis leert dit.
Toen in 1714 het Huis Stuart in Enge
land in de rechte lijn was uitgestorven,
kwam de zijtak, de Hannoversclie, aan
de regeering. Deze keurvorsten van
Hannover hielden niet van Engeland,
vertoefden het liefst in hun keurvorsten
dom, verstonden geen Engelsch, zoodat
zij met de Engelsche ministers de zaken
in het Latijn bespraken, en de levens
wijze van de vier elkaar opvolgende
Georges was er zeer zeker allerminst
naar om liet Hannoversche Huis popu
lair te makendaarmee is eerst een
begin gemaakt onder William IV, en
aan zijne dochter Victoria is het gelukt
het nieuwe V01 stenhuis in Engeland
voorgoed populair te doen worden. Maar
de constitutioneele instellingen in
Engeland hebben daaronder niets ge
leden. Willen wij nu daarmede zeggen,
dat men de quaestie van de troonop
volging hier nimmer onder de oogen
zou moeten zien? Natuurlijk niet. Het
uitsterven van ons geliefd vorstenhuis
zou eene gebeurtenis zijn vanzoo'n groote
historische beteekenis, dat het dwaasheid
zou wezen niet vooruit precies te weten
wat men in zoo onverhoopt geval zou
willen, en dat niet in de Grondwet vasl
te leggen. Maar, bet is volksmisleiding,
dat deze zaak op d it oogenblik geregeld
zou kunnen worden. Dat kan geschieden
in tijd van vrede en zelfs in tijd van
oorlog, maar niet in een tijd van oorlogs
toestand! Dan wordt toch iedere veran
dering in de regeling, thans bi) de
Grondwet vastgesteld, eene onneutrale
daad. Eri men behoeft ook maar na te
Lindsay gewoon was om elf uur te doen. Ellen
hoorde dit stilzwijgend aan, en gehoorzaamde,
doch zij nam nu haar uurtje, door vroeger dan
naar gewoonte op te staan, om het te hebben,
eer zij zich naar hare grootmoeder begaf. In
het eerst viel het haar wel eenigszins moeilijk,
maar weldra werd zij er aan gewoon, ofschoon
de ochtenden donker en koud waren. Na eenigen
tijd kwam het Mevrouw Lindsay echter ter
ooren, en Ellen werd bevolen te komen, zoodra
zij des morgens opgestaan was.
Maar, grootmoeder, zeide Ellen, ik ben
veel vroeger op dan gij; ik zou u slapende
vinden; kom ik dan niet. vroeg genoeg?
Waarom staat ge zoo vroeg op?
U weet wel, grootmoeder, ik heb het
u eenigen tijd geleden gezegd. Ik heb een uurtje
voor mij zelve noodig.
Het is niet goed voor u, zoolang voor bet
ontbijt, op te zijn, en dat. met deze koude och
tenden. Sta in het vervolg niet op, voordat ik
om u zend.
Maar, grootmoeder, dat is de eenige tjjd
voor mjj, na het ontbijt, schiet er geen uur over,
dat ik geregeld voor mij zelve hebben kan; en
ik kan niet gelukkig zjjn wanneer ik niet eeni
gen tijd voor mij zelf heb.
Laat het blijven zooals ik gezegd heb, zeide
Mevrouw Lindsay glimlachende-
Kunt ge mjj niet weder om elf uur laten
komen, grootmoeder? Och doe dat grootmoeder!
Mevrouw Lindsay legde haar den vinger op
den mond, eene manier 0111 haar te doen zwijgen
gaan uit welken hoek die aandrang tot
regeling van de troonopvolging komt,
om te weten, dat die in de eerste plaats
eene demonstratie bedoelt te zijn tegen
een der oorlogvoerende partijen.
Hel deed ons genoegen in deze bij
„Het Volk", het hoofdorgaan der S. D.
A. P., dat zeker niet van koningsgezinde
tendenzen kan verdacht worden, hier
het juiste inzicht te vinden. Het schreef
daaromtrent zeer juist o a. het volgende
„Indien herziening van de troonopvol
ging aan de orde wordt gesteld, breekt
er in het land éen felle strijd uit. Dat
slaat boven eiken twijfel vast. Dan komt
niet alleen Hector Treub op de vlakte,
maar ook de trits van „De Toekomst".
Dan komen de jonkers voor den dag,
die met Lir. Kuyper geen grooter geluk
schijnen te kennen, dan te schuilen
onder Duitschlands vleugelen. Dan wordt
de strijd vóór of tegen de Entente een
politieke strijd in ons land, waarbij al
de opgekropte hartstocht van weerszijden
wordt ontketend. Wij laten nu daar
welke gevolgen zulk een strijd zou heb
ben voor het koningshuis, dat in Neder
land toch nog altijd en naar allen schijn
voor een onafzienbare toekomst de Kroon
draagt. Wij laten daar, of het aan de
aandacht der strijdende partijen zal ont
gaan, dat dit koningshuis in den loop
der jaren al bijzonder nauw met de
Duitsche vorstenhuizen verwant is ge
raakt, en welke conclusies daaruit zouden
worden getrokken. Misschien zou de
popula; iteit van het huis van Oranje
door zulk een strijd niet worden versterkt.
Wij vragen ook niet of de warme Oranje
vrienden, die wijziging in de troonopvol
ging wenschen, bun Oranjeliefde op
beleidvolle wijze in practijk brengen
Dat alles achten wij van minder be
lang. Hoofdzaak is, dat de beslissing, die
na zulk een strijd zou vallen, en de be
krachtiging, die de volksvertegenwoor
diging zou moeten geven aau de uitspraak
van het kiezerscorps, onvermijdelijk een
bij uitstek vijandig karakter zou moeten
dragen tegenover één van de twee oorlog
ilie Ellen in liet geheel niet beviel, en waarvan
Mijnheer Lindsay zoowq} als zijne moeder zich
plachten le bedienen.
Zij dacht ernstig over de zaak na en kwam
tot het besluit, dat het haar plicht was, niet
te gehoorzamen. „Ik heb liet Jan beloofd", zeide
zij bij zich zelve; .ik wil die belofte nooit ver
breken! ik weet niet wal ik liever zou doen.
En behalve dat, al had ik het ook niet beloofd,
zoo is liet niet minder mijn plicht, waartegen
niemand hier recht heeft zich te verzetten. Ik
zal doen wat ik denk, dat recht is, er kome
van, wat wil."
Zy kon evenwel niet beletten, dat hare groot
moeder het te weten kwam. Een paar weken
11a liet vorige gesprek ondervroeg Mevrouw
Lindsay Mason, hare kamenier, die verplicht
was te bekennen, dat het lichl van de jongejuffrouw
Ellen altijd brandde, als zij haar kwam roepen.
Ellen, zeide Mevrouw Lindsay dienzelfdeu
dag,1 hebt ge mij gehoorzaamd in hetgeen ik
laatst op dien ochtend gezegd heli, te bed te
blijven, totdat ik om 11 zend?
Neen grootmoeder.
Ge komt er al zeer openlijk voor uitWaar
om hebt ge mjj niet gehoorzaamd.?
fk denk, dal hel geooi tofd is ongehoorzaam
te zijn, als mjj iels gezegd wordt, dat verkeerd
is, zeide Ellen op een zachten loon.
Zijl ge in slaat, het goede en verkeerde te
beoordeelen
Neen, grootmoeder.
Wie dan
voerende partijen. Luidde de beslissing
Nederland verlangt een Duitsche vorst,
dan zou dat eene uitnuodiging zijn aan
de Entente, om ons onverwijld den oorlog
te verklaren. Luidde zijWij willen in
geen geval een Duilschen, dan stond
dat gelijk met het verzoek om eene
oorlogsverklaring uit Berlijn. Een poli
tieke strijd, in dezen tijd over de troon
opvolging in Nederland gevoerd, zou
het de regeering onmogelijk maken lan
ger de neutraliteitspolitiek te voeren,
waaraan wij het danken, dat de oorlog
ons tot dezen dag bespaard bleef."
Wij brengen deze verstandige woor
den gaarne onder de oogen van onze
lezers.
Ondergrond.
Als men Mr. S. van Houten uitzon
dert, wiens hoofdbezwaar tegen de
Grondwetsherziening is, dat zij met
zijn kiesstelsel breekt (zie diens eer
sten Staatskundigen Brief over het des
betreffend onderwerp), dan kan men.
gerust zeggen, dat de ondergrond van
de Anti-Grondwetsherzieningsactie niets
anders is dan ontevredenheid over de
Tweede Kamer. Eene ontevredenheid,
die haar oorsprong daarin vindt, dat
ons volk door gemis aan kennis van
onze constitutioneele instellingen, zeer
verkeerdelijk meent, dat bet Parlement,
als het maar wilde, het in de band
zou hebben Nederland tegen alle
ongemakken uit den oorlogstoestand
veortvlueiende, te vrijwaren, terwijl
het dit zulks natuurlijk evenmin kan
als de Regeeri'ig. En waar de massa
in dezen waan verkeerde, hebben ge-
wetenlooze journalisten niet geaarzeld
dien te versterken, en hunne woorden
werden, waar zoo gaarne ieder voor
zijn leed een zondebok heeft, gretig op
gevangen. Ook de Ministers hebben
van de aantijgingen ruim hun deel ge
had, maar voor het Parlement was de
aantijging blijvend.
Daar kwam nog iets bij. De lijdelijke
De bijbe1.
Ik weet niet wat er de reden van is, zeide
Mevrouw Lindsay, dat ik nooit erg boos op u
kan worden. Ellen, ik herhaal het bevel, dat ik
11 onlangs gegeven heb. Beloof mij, dat ge mij
gehoorzamen zult.
Dat kan ik niet doen, grootmoeder; ik moet
dat uur hebben; ik kan er niet buiten.
Eu ik moet gehoorzaamd worden, dat ver
zeker ik u, Ellen. Ge zult voortaau in mijne
kamer slapeu
Ellen hoorde haar met wanhoop aan; zij wist
niet, wat zij beginnen zou. In hooger beroep te
komen, daar viel niet aan te denken. Na het
onthjjt was er. zooals zij gezegd had, geen tijd,
waarop zij rekenen kon. Den ganschen dag en
avond moest zij aan hare studiën besteden, of
in gezelschap van hare grootmoeder of Mijnheer
Lindsay doorbrengen; en als zij ook al niet bij
hen was, zoo kon zij toch ieder oogenblik geroe
pen worden. De pogingen van hare grootmoeder
hare vroolijkheid le bevorderen, hadden al eene
bijzonder slechte uitwerking. Ellen ging gehukt
onder het gevoel van verkeerd te handelen, en
onder het verlies van haar grootsten troost.
Sedert twee dagen gevoelde zjj zich bijzonder
ongelukkig; en liet glimlachen schoen al een
zeer moeilijke zaak te zijn. Mijnheer Lindsay
had het toevallig ontzaglijk druk, zoodat hij niet
gewaar werd wat er voorviel. Op <leu avond van
den tweeden dag echter riep hjj Ellen bjj zich,
en vroeg haar fluisterende, wat er aan scheelde.
Niets, Mijnheer, zeide Elleu, dan dat groot-