Buitenland. was van volle toepassing wat eens Ant. L. de Kop zong in het lied, getiteld: „Eerste Zonnelach", aldus luidende: Lang was het guur, ontstuimig koud, Het voorjaar zonder lente; De knoppen bibberden aan 't hout, Grauw bleef des hemels teate. Natuur sprak tot ons droef gemoed En de indruk stemde ons treurig; Opeens! daar bloeide aan onze voet 't Margrietje, purperkleurig, Opeens! daar bracht de maand van Mei, Met zonnegloed den zomer; En groende snel de kale wei En kreeg her hout zyn loover. Deze laatste vier regelen, meen ik, naar hetgeen dit voorjaar ons te ervaren gaf, er aan te mogen toevoegen; want waarlijk de Meimaand van 1917, met haar prachtige Pinksterdagen, zal niet licht vergeten wor den. Thans viert de Natuur hoogtijal wat de groeikracht van den bodem kan voort brengen, prjjkt nu in groen en bloemen. Wel is het groen lang uitgebleven, maar des te frisscher staat het in Juni vóór ons; ook bestaat er alle kans, dat na den lateren overvloedigen bloei van alle vruchtboomen op een goeden oogst gerekend zal kunnen worden. Wat in April of begin Mei door land- en tuin man gezaaid en geplant is, staat thans in bijna volle ontwikkeling; terwijl men reeds in alle geval spoedig uit den moes- en i'ruittuin 't een en ander genieten kan. Behalve Zomermaand, zooals Juni genoemd wordt, was er nog een ouderwetsche naam, door Karei den Groote aan deze maand ge geven, namelijk die van brach- of Wiede- maand. Deze naam zag op de omstandigheid, dat in vroegere ttfden in dit seizoen de lande rijen, die niet bezaaid waren, gebraakt of gewied, dat is met ploeg of eg gebroken, werden voor de bezaaiing in den aanstaanden herfst. In onzen tyd, nu geen akkers leeg blijven liggen, is die naam niet meer passend en is Juni de zomermaand, zooals hij te recht genoemd wordt. Het zaaien en plan ten kan in deze maand nog met als afge daan beschouwd worden; steeds vragen ak ker en tuin bewerking, vooral ook het wieden en loshouden van den grond vragen voort durend onzen arbeid; terwijl in den tuin, het gieten, sproeien en het strijden tegen schadelijke insecten en ander gedierte den tyd in beslag nemen, Zoo kan de landbouwer weldra beginnen met de zorg voor wintervoer voor zijn vee, namelijk met de hooiwinning, de afgemaaide weiden bemesten met kunstmest, althans als deze tot zijn beschikking kan komen. Aardappelen dienen gewied (gehakt) en aan geaard te worden, enz. In den moestuin wordt vroege andijvie geplant; de latere uitgezaaid. Erwten en peulen en vele soorten van boonen kunnen nog gelegd; koolsoorten, vooral bloemkool, rapen en sla geplant; terwijl knollen, worte len, sla en rammenas gezaaid kunnen worden. Het is nu ook de tijd om hagen te snoeien en bij ooftboomen de scheuten, die niet te lang en te zwaar mogen worden, in te nijpen. Wil men bij aanhoudend droog weer den planten voldoend vocht doen toekomen, dan is schoffelen en hakken noodig, om den grond los te houden. Voor sommige planten en bezaaide bedjes kan gieten noodig zijn. Men doet dit dan liefst 's avonds, als de planten niet door de zon beschenen worden, terwijl het goed is daarvoor water te nemen, dat een dag aan zon of lucht is blootgesteld ge weest. Trouwens geeft de natuur ons zelf het voorbeeld, daar de zon door wolken be dekt is, als het hemelwater de planten drenkt. De bloementuin vraagt in deze maand eveneens voortdurende verzorging, ook daar is schoffelen en gieten aan de orde, terwijl het schoonhouden der paden niet vergeten mag worden. Het gras der randen en gazons dient geregeld gemaaid, of geknipt te worden. Vele bloemen moeten aangebonden, terwijl dahlia's en vele andere planten dankbaar zijn voor wat gier. Uitgebloeide bloemen worden afgesneden, omdat niets verwelkende den tuin ontsieren mag. Verschillende twee jarige planten, die in den herfst worden uit- geplant, moeten nu gezaaid worden. Ten slotte wijs ik nog op het voortdurende toezicht, dat op de planten gehouden moet worden, om ze door alle mogelijke bestrij dingsmiddelen tegen slakken en schadelijke insecten te beschermen. Daarvoor is noodig iederen morgen en avond alles goed te can- troleeren. Moge deze maand haar naam hand haven en door veel zonnewarmte het uit zicht op rijken oogst niet beschamen Vrijdag 25 Mei hield de afdeeling Zuid- Holland het Nederlandsch Trekpaarden Stamboek een zeer geanimeerde algemeene vergadering te Rotterdam. Na behandeling van eenige huishoudelijke zaken ontstond een aangename discussie over de mededee- lingen omtrent veulen aankoop door het bestuur der afdeeling. In een vorige alge meene vergadering was n.l. door den voor zitter het idéé geopperd eenige elite veulens aan te koopen om die onder de leden te verkoopen. Deze gedachte was de leden zoo sympathiek, dat in een minimum van tijd een waarborgsom van ruim ƒ3000 als steun voor deze zaak volteekend werd en het bestuur opdracht kreeg de noodige maatre gelen te nemen. Het vooruitstrevende bestuur liet er geen gras over groeien en uit de mededeelingen bovenbedoeld bleek dan ook, dat er o.a. in Limburg reeds een aantal beslist eerste klasse veulens benevens een paar één- en tweejarige merries waren aangekocht. Moge lijk zal het aantal nog uitgebreid worden. De overtuiging van het Bestuur dat invoer' van eerste klasse merriemateriaal in de provincie broodnoodig is, de overtuiging tevens, dat er in een groot deel der provincie veel ambitie voor de koudbloed fokkerij bestaat heeft hun niet doen aarzelen deze zaak tlink aan te pakken en de hand te leggen op een aantal beslist eerste klasse fok- matriaal van uitnemende origine. Omstreeks half Juli zullen de aangekochte dieren onder de leden of nieuw toe te treden leden ver kocht worden, wat nader per advertentie zal worden bekend gemaakt. Moge succes het Bestuur aanmoedigen op deze onsinziens zoo juisten weg door te kunnen gaan. Oorlogstoestand tusschen Brazilië en Duitschland. LONDEN. Reuter verneemt uit betrouw bare bron, dat het besluit van Brazilië om zijn onzijdige houding in „den oorlog tus schen de Vereenigde Staten en Duitschland" op te geven, een zin, die van bijzonder belang is, insluit, dat er oorlogstoebtand met Duitsch land bestaat. De wijze, waarop Duitschland te keer ging tegen de Braziliaansche koop vaarders, liet niet langer eenige ruimte voor twijfel, of daar feitelijk al oorlogstoe stand bestond. Regeering en volk van Brazilië hebben het van 't begin af aan met de geallieerden gehouden, maar waren besloten om de onzijdigheid te handhaven, totdal ze gedwongen zouden worden, die op te geven. Nochtans zal heel Brazilië zich opgelucht voelen door de verandering, die Duitschland heeft opgedrongen Men kan voor vast aannemen, dat Brazilië evenals de Vereenigde Staten ten oorlog zal gaan met al zijn hulpbronnen aan mannen en macht. Dit blijkt uit het marine- en legerontwerp, dat de ondervoorzitter van den senaat by het parlement heeft ingediend. Brazilië is begonnen met 42 mooie Duitsche schepen in beslag te nemen, die nu in zijn havens liggen. Voorzoover bekend, zyn deze schepen, die in hoofdzaak juist de grootte hebben, waaraan op dit oogenblik de meeste behoefte bestaat, feitelijk onbe schadigd. Ze zullen aanstonds ter beschikking der geallieerde» worden gesteld. Met zijn be volking van 26 milj oen menschen kan Brazilië spoedig een hulpleger op de been brengen, dat op een Europeesch oorlogsterrein flinke steun zal blijken. De jacht op duikbooten. De bemanning van het tot zinken gebrach; te Noorsche stoomschip „Arnfinn Jarl", dat te Trondhjem thuisbehoorende, deelt mede, dat direct na de vernieling van hun schip twee Engelsche torpedojagers op de plek des onheils verschenen, die onmiddellijk jacht begonnen te maken op de duikboot, die onder was gedoken. De torpedobooten voeren ongeveer een uur met volle kracht in een kring rond. Toen wisten ze blijkbaar waar de duikboot zich ophield en wierpen een groote bom in zee, die na ongeveer een minuut ontplofte. De bemanning van den torpedojager was overtuigd, dat ze de duikboot hadden getrof fen en volkomen vernietigd. Deze bommen zijn het beste middel der Engelschen tegen duikbooten, sedert ze bij zondere instrumenten hebben uitgevonden om vast te stellen, waar zich een onder gedoken duikboot ophoudt. Men weet, dat het den middelrijken ten opzichte van Polen niet voor den wind gaat. Nog daargelaten de gebeurtenissen in Polen zelf, is de Poolsche club in Oostenrijk tot de oppositie overgegaan. Een rechtstreekse!) gevolg daarvan was het aftreden van Bob- rynski als minister voor Galicië. Ook in het Oostenrüksche Huis van afgevaardigden is uit naam der Poolsche leden de politiek door de regeering ten opzichte van Polen gevolgd, krachtig veroordeeld. Dit geschiedde krachtens een besluit, op een groote Poolsche vergadering te Krakau genomen, waarvan de tekst eerst nu precies bekend wordt Hij luidt De Poolsche landsvertegenwoordiging stelt vast: Het eenig streven van het Poolsche volk geldt de wederverwerving van een onafhankelijk Polen met vrijen toegang tot de zee. Ze verklaart met dit streven in te stemmen. Het Poolsche vraagstuk heeft, op den keper beschouwd, een internationaal karakter. De oplossing daarvan acht de Poolsche landsvertegen woordigingeen onder pand van een duurzamen vrede. Ze hoopt, dat de keizer van Oostenrijk, die den Polen •en goed hart toedraagt, met de oplossing van de Poolsche kwestie een begin zal maken. Het herstel van Polen metOosten- ryk'a hulp zal de Oostenrijksche monarchie aan een natuurlijken en trouwen bondgenoot helpen. Scholieren als landarbeiders. Zooals bekend is, komt een belangrijk deel van den land-en tuinarbeid in Duitsch land voor rekening van de schooljeugd. Van de gymnasiasten uit Trier wordt b.v. me degedeeld: „Wakker werken thans al onze gymnasiasten op de velden der landlieden. Dezen ongewonen arbeid hebbeu zij reeds van den vroolijksten kant leeren beschou wen en met zekeren trots en zelfvoldoening schrijven zij: „Wij gevoelen ons als Spar tanen, eten als dorschers-en slapen, na ge- danen arbeid, op d9 boerendeel als heusche Germanen Bij elke weersgesteldheid trekt het troepje onder leiding van een vakman naar de velden, waar ieder zyn taak kent en waar men arbeidt, tot het etensuur daar is, wanneer allen zich scharen om den disch van den landman, wiens grond door dit ongewone „landvolk" bepoot en bezaaid en gewied wordt.". En deze jong ns van 14 tot 17 jaar praesteeren heel wat. De meeste aardappelen hebben zij gepoot, koolrapen gezaaid, onkruid gewied. Na eenigen tijd worden deze landarbeiders door anderen vervangen, waarna de eersten hun studiën kunnen voortzetten. In de andere Duitsche plaatsen gaat alles op dezelfde wy'ze. Man het front der Isonzo. De tiende slag aan de Isonzo heeft nog een staart gekregen, daar de Oostenrijkers de ingetreden rust hebben verstoord mot een poging om de terreinwinst, die de Italia nen in hun eerste aanvallen vermochten te behalen, dezen weer afhandig te maken. Hun inspanning was, volgens de weder- zijdsche berichten, voornamelijk gericht tegen de nieuwe stellingen,die deltalianen in de streek by de zee hadden weten te nemen, waar hun vooruitgang het grootst was geweest. Volgens de Oostenrijkers hebben zy „een aanzienlijk deel" van de schansen, die de Italianen twee weken geleden hadden genomen, heroverd. De Italianen deden den volgenden ochtend tegenaanvallen, die geen succes hadden. Volgens het Itaiiaansche bericht waren deze tegenaanvallen te beschouwen als een zege vierende actie, die evenwel slechts „bijna" den oorspronkelyken toestand herstelde. In deze gevechten is het aantal gevangenen, dat de Oostenrijkers hebben gemaakt, nu ongeveer even hoog als het aantal gevan genen, die in handen van de Italianen waren gekomen. Ook verder naar het Noorden op den Karst is fel gevochten, volgens de Oostenrijkers beproefden de Italianen daar een afleiden- den aanval, die mislukte, volgens de Italianen deden juist de Oostenrijkers daar een mis lukten aanval. Volgens beide partijen is dus in alle geval de toestand daar onveranderd gebleven. Als nu eerstdaags in het Westen een nieuw offensief der geallieerden loskomt, zal men met belangstelling uitzien naar hetgeen de Russen doen, want dan zullen de feiten uitwijzen, wat er van hun plan, van het plan van hun regeering tenminste, om aan dat offensief mee te doen, kan komen. De nieuwe regeering heeft dat plan aangekondigd om met de bondgenooten goede vrienden te blijven. Mocht er niets van kunnen komen, dan ware het nog beter geweest te zwijgen. Het is daarom te verwachten, dat er althans iets zal worden geprobeerd. De Engelschen laten in den laatsten tijd haast geen dag zonder een aanval uit de lucht of van de zee uit op het door de Duitschers bezette gedeelte van de Belgische kust. Dit staat misschien in verband met de ontworpen actie in Vlaanderen. Toestand in Zuid Duitschland. Een Nederlander, die de laatste twee jaar voornamelijk in Zuid Duitschland vertoefde, deelt het volgende mee: Vooral in de laatste maanden is het aan tal vrouwen, werkzaam in ambten en be drijven, waarin men vroeger slechts mannen zag, sterk uitgebreid. Men treft ze nu zelfs aan in havenbedrijven als boet werksters en kraan voersters en in de steden als straat- veegsters. Het vertrouwen in de regeering en in het bijzonder in den keizer, is bij de groote menigte nog rotsvast. De hoop op over winning is echter bij deze verdwenen en daarmee de opgewektheid. Lusteloos, in doffe berusting, zou ik haast zeggen, leeft men voort, hopend op den dag, die vrede en voedsel zal brengen. Want dit is schaarsch, duur en slecht. Tengevolge van het gebrek kige voedsel vallen op fabrieken de arbeiders by tientallen af. Ouden van dagen en kinde ren in de ontwikkelingsperiode (13 17 jaar) schijnen, blijkens de sterfte, het meest onder het gebrek aan voedsel te lijden. Verleden week was de rantsoeneering als volgt per persoon en per 7 dagen: 2 pond brood, 1 pond aardappelen (soms een klei nen toeslag), 200 gram vleesch en 100 k 125 gram griesmeel of een soort macaroni, Nu- deln geheeten. De prijzen waren ongeveer: aardappelen 6'/a pfenning per pond; rogge brood, tamelijk goed van kwaliteit, 70 pf. per 4 pond, oorlogsbrood (slecht) 63 pf. per 3 pond, wittebrood of wat daarvoor door gaat (zeer slecht) 55 pf. per 2 pond. Voor koffie wordt graag tot 12 markt per pond betaald. Men drinkt in plaats daarvan een surrogaat bereid uit gemalen en gebrande steckrilben (witte koolraap). Thee ziet men niet gebruiken. Tabak geldt 7 mark, vleesch met been 2,40 mark, spek 8—9 mark, rijst, meel, boonen en erwten 2 mark, margarine 4 mark, steckrilbengemüsse 75 pf. per pond. Nu en dan eens per maand geeft een toeslagkaart recht op vleesch voor 1 mark per pond. Slaolie wordt betaald met 20 mark per flescht, Sunlichtzeep met 12 mark per pak van 4 stukken. Verleden jaar was de uit IJutuiden aange voerde visch goed en goedkoop te krijgen. Het waren lang de kleinste visscben niet, die uien kocht voor 40 50 pf. per pond. Nu zyn voor den minderen man alleen de kleinste te krijgen voor 1.50-2 mark per pond. Van de eigenlijke oorlogsvoering hebben wij in het zuiden ons aandeel gehad in den luchtaanval op de aneline-fabriek te Lud- wigshalen en in den aanval op Karlsruhe. Beide troffen op ontzettende wy'ze doel De fabriek werd nagenoeg geheel vernield, slechts een enkele afdeeling kon doorwerken. Thans, na ruim een jaar, is men nog met het herbouwen bezig. Lieden uit het by de fabriek gelegen Oppau vertelden mij, dat er 200 arbeiders bij waren omgekomen; de meesten waren gestikt. Uit den aanval op Karlsruhe blijkt, dat trots de strenge controle in Duitschland op alles wat inkomt en uitgaat, de inlichtingen dienst der geallieerden goed is. De getroffen school te Karlsruhe was veranderd in een groote kazerne; twee dagen voor den aan slag (Mei 1916) hadden echter de soldaten het gebouw ontruimd en daardoor vielen in hun plaats 150 kinderen als slachtoffers. DE FRANSCUE VREDE. Herinnering aan 1871. De geheime zittingen der Fransche Kamer hebben Ribot een overwinning bezorgd, zoo volledig en zoo schitterend als na het over weldigend succes van zijn redevoering maar verwacht kon worden. Slechts 55 leden stemden tegen de motie van vertrouwen, voorgesteld door den oud minister Klotz. Vierhonderd-drie-en-vyftig stemden er voor. De groote beteekenis dezer stemming houdt echter geen verband met de conferentie te Stockholm, al was deze er ook de aanleiden- de oorzaak van. Haar belang reikt oneindig verder en hooger. De heer Klotz heeft gemeend, dat hier het oogenblik gekomen was, om door de afgevaardigden van het Fransche volk, ééns en voor goed, klaar en afdoende het oor logsdoel van Frankrijk den „Franschen vrede", waarover Ribot gesproken had te doen formuleeren, en hij voegde aan zijn motie van vertrouwen de plechtige bevesti ging toe van de noodzakelijkheid der teruggave van Elzas-Lothariogen aan Frank rijk. Zoo weten Duitschland, de Centralen, de geallieerden de neutralen, de heele wereld, waaraan ze zich te houden hebbenFrank rijk wil het „Ryksland" terug. Het wil dezen oorlog, dien het niet gewild noch gezocht heeft, en waaraan het zoo ontzet tende offers ten koste heeft gelegd, niet eindigen, of het moet zijn „revanche" ver worven hebben, die niets anders en niets méér is dan het herstel van zijn recht. In zijn motie herinneide de heer Klotz aan het plechtige protest der Elzassers te Bordeaux in 1871, tegen den afstand van hun vaderland aan Pruisen. De uitslag van de stemming over deze motie toont aan, dat dit protest méér weer klank gevonden heeft in het Fransche par lement van heden dan het nog vinden kon in de „Assemblée Nationale", die in 1871 gekozen was om met den overwinnende» vijand vrede te sluiten. Deze „Assemblée generale", het eerste parlement der derde republiek, was gekozen geworden.véél te laat, volle vyf maan den na de vervallenverklaring van het keizerrijk door een Frankrijk, dat volkomen gedemoraliseerd was door een eindelooze reeks van nederlagen, en dat schier tegen iederen prijs den vrede wilde. Gambetta die sedert den 4en September 1870 'als dictator geregeerd had, bleef tot het laatste oogenblik al zijn veerkracht be houdenNadat Jules Fa vre het uitgehongerde Pariis had overgegeven en met Bismarck een wapenstilstand gesloten, droomde Gam betta nog van een voortzetting van den oorlog in de provincie. Zelfs nadat, door een grove fout van Favre zijn verzuim om het Oostelijke leger te waarschuwen, de wapenstilstand pas den 31en Januari zou beginnen, toen Gambetta het reeds den 29en de vijandelijkheden had doen staken liet Duitsche leger van von Manteuffel nog twee dagen opgerukt was es het „armee de l'Est" van Lyon had afgesneden, zoodat dit heele leger naar Zwitserland de wijk moest nemen zelfs toen gaf Gam- bette nog den moed niet op. Op 81 Januari teekende bij nog een decreet, waarbij voor de a. s, „Assemblée nationale" niet verkies baar werden verklaard al degenen, die onder het keizerrijk tusschen 1852 en 1870, als prefect of onderprefect, een efflcieele candi- datuur voor het parlement aanvaard had den. Bismarck echter reageerde onmiddellijk: Hij liet weten, dat hy onder deze voorwaar de de „Assemblée nationale" niet erkennen zou als vertegenwoordigster van deFransche natie, en hel gevolg was, dat Gambetta dit decreet moest intrekken, en zijn functie neerlegde. Daarmee was het sterkste verzet tegen den vrede gebroken. Op 8 Februari 1871 hadden de verkiezingen plaats en brachten

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1917 | | pagina 6