Land- en Tuinbouw. 2 deze drie dingen ten eerste in Gene sis I vs. 27, een prachtplaats dat God'den tneusch schiep naar Zijn beeld, waarop dan volgtinan en vrouw schiep Hij ze". In dieneenen mensch zijn man en vrouw als het ware inbegrepen, en waar zoo man en vrouw zijn geschapen, naar het beeid en de gelijkenis Gods, schrijtt de Schrift aan beide een origine toe, die elke afkomst van adel verre over treft, niet alleen voor den man, maar ook voor de vrouw. Ten tweede wil ik er op wijzen, dat in de volheid der tijden Christus, de Zone Gods geworden is uiteen vrouw. Ik hen het niet eens,en dit zal men ook niet van mij verwachten, met de Maria- vereering van de Roomsehe Kerk, maar dit is toch eeD gedachte, die ik ten volle aanvaard Wanneer de Zoon Gods een maagd heeft verwaardigd om zijn moeder te zijn, eu wanneer Hij onder het hart van een vrouw is gedragen en aan de borst van een vrouw is gezoogd, dan is er geen sprake meer van, dat in het Christendom plaats kan zijn voor vrouwenverach ting- Ten derde wijs ik er nog op, dat heil van den Messias en het heil ook van den Geest Gods beide voor man en vrouw is bestemd en dat er in dit opzicht in Christus, geen onderscheid is tusschen man en vrouw. Ik zou er dieper op kunnen ingaan en wijzen op de eereplaats, die de vrouw in het Christendom en in het midden van de gemeente heeft ingenomen, maar kortheidshalve bepaal ik mij hiertoe." In het theologisch geschilpunt, dat zich door deze rede van Prof. Bavinck in anti-revolutionairen kring openbaart, mengen wij ons natuurlijk niet, maar wij constateeren met vreugde, dat er nu in alle drie de partijen van Rechts mannen worden gevonden, die van mee ning zijn, dat de H. Schrift het vrou wenkiesrecht allerminst verbiedt, en dat is voor de zaak daarvan enorm veel gewonnen, vooral omdat binnen zeer kort de wetgever zal worden geroepen de zaak van het vrouwenkiesrecht te regelen, het lijkt ons toch ondenkbaar, dat hij zich daaraan zal kunnen ont trekken. En de rede van Prof. Bavinck is blijvend monument, ook al zouden de contribuanten van de Vrije Universiteit ten tweeden male op Seinpost bijeen komen, om „de niet vasten in de leer" uit te werpen. Sluiting. De oorlogsperiode heeft van de Tweede Kamer in de eerste plaats ont zettend veel gevergd, en men kan ge rust zeggen, dat een Parlement, dat steeds zoo zou moeten doorwerken als het tegenwoordigebinnen weinige jaren de krachten van zijn leden zoo zou hebben uitgeput, dat niemand zich voor het Kamerlidmaatschap langer dan weinige jaren zou beschikbaar kunnen stellen. Waarbij dan nog komt, dat in 's lands belang de Kamer haar controle recht, speciaal wat de defentie betreft, niet in zijn vollen omvang heeft uitge oefend, en dat de lange duur van den oorlog, waarop niemand had gerekend, in dit opzicht vaak al te veel zelfver loochening eischte. Men zal zeggen, dat Die zult ge hebben, lispelde Ellen. Maar wees niet misnoegd op my, vader. Ellen had zich voorgenomen, dat woord te zeggen; zy wist, dat het hem veel genoegen zou doen; en zy had zich niet vergist, ofschoon het zoo zacht gesproken werd, dat by het nau welijks verstaan kon. Het misnoegen was geheel verdwenen; en Lady Keith zeide tegen hare moeder in vertrouwen, dat er met George niets te beginnen was; z\j zag, dat hij door dat kind betooverd werd. HOOFDSTUK XXII. Gedachten zijn tolvrij. Binnen weinige weken vertrokken zij naar Edinburg, waar spoedig de noodigeschikkingen gemaakt werden, om Ellen alle middelen tot ontwikkeling te verschaffen, die leermeesters en leermeesteressen, boeken en instrumenten konden geven. De woning in George Street was ruim en aangenaam. Tot Ellens groote blijdschap werd er een fraaie kleine kamer, die op het eerste portaal van de afzonderlijke trap uitkwam, voor haar bijzonder gebruik tot leer- en werk kamer aangewezen, en neljes voor haar in orde gebracht met eene kleine boekenkast, ecne goede piano, enz. Haar gelietkoosde lessenaar kreeg hier z|jne plaats op eene tafel, die in het midden de Kamer dan toch Bosboom naar buis zond, maar onze grief is juist, dat in dit (votum niets van het controlerecht van de Kamer is terug te vinden, daar het voor iedereen, zelfs voor de Kamer, verbuigen bleef, waarin Bosbooms be leid te kort schoot. Er zijn allerlei ge ruchten over ontevredenheid over den afgetreden Minister, ontevredenheid in de Kamer en ontevredenheid in het leger, welke twee ontevredenheden elkaar wel allerminst zullen dekken, maar het rechte weet men niet, en zijn opvolger krijgtgeen enkelen leiddraad bij zijn optreden. Wij mochten uit de „Vrij zinnig-Democraat" vernemen, dat deze Minister zich te weinig aantrok van moties, dat hij zelfs de motietot intrekking viu de subsidie aan de Sot- datencourant geene weTeldgebeurtenis vond, maar dat brengt ons niets ver der. Een Minister van Oorlog had in dezen tijd slechts mogen vallen op eene welomlijnde, cardinale quaestie, b.v. op verschil tusschen hem en de volksver tegenwoordiging over de eischen der mobilisatie of op bewezen verzuim in zorg voor de paraatheid van hel leger. Het is echter niet daarover dat wij wilden spreken, maar over het feit dat de oorlogsperiode ons nog meer dan vroeger geleerd heeft, dat de werk wijze der Kamer ernstig herziening be hoeft, en dat te meer, omdat het wel vaststaat, dat ook na den vrede tal van ingrijpende weden aan het oordeel der Staten-Generaal zullen worden on derworpen. De Kamer blijkt, tenminste als zij zich niet zooals in het begin van den oorlog geheel effaceert, EN DAT MAG ZIJ NATUURLIJK OP DEN DUUR NIET, geschikt voor snellen en toch gedegen arbeid, ook al een ge volg daarvan, dat zij een zoo klein Parlement is, dat degeen, die nooit het woord voert, in de verdenking komt eigenlijk aan de werkzaamheden geen deel te nemen. Men zal wat de begrooting betreft, door het instellen van eene Butget- commisaie de schriftelijke en monde linge behandeling daarvan tot minstens Vs van den tegenwoordigen tijd daarvan moeten terugbrengen, en verder de methode moeten invoeren, dat voor elk wetsontwerp een bepaalde tijd voor de openbare behandeling wordt toegeme ten, zooals dat b. v. in het Engelsche Parlement geschiedt. Misschien is er nog veel anders wat in deze richting tot nut kan strekken wij zouden ons niet gaarne vermeien te doen alsof wij in deze den steen der wijzen hadden gevonden. Maar dit weten wij wel, dat, als de nieuwe Kamer niet zeer spoedig verandering van hare werkwijze onder de oogen ziet, dit zal uitloopen op ver zwakking aan twee kanten, te weten van de werkkracht van hare leden en van haar prestige naar buiten. De onderwijzerssalarissen. Een belangstellend lezer vraagt ons, waarom nu weer het voorstel tot verhoo ging der salarissen, een voorstel van de Vrijzinnig democraten moest zijn, en waarom het niet van de L. U. uitging. Het doet ons genoegen, dat deze vraag gesteld werd, want het geeft ons gele genheid eene misvatting weg te nemen. Het voorstel heet het voorstel Marchant, maar draagt aileen dien naam, omdat Marchant alphabetisch kwam vóór De van de kamer stond, en waar Ellen voornemens was, menige nieuwe teekening te maken, als zij op orde was. Haar werkdoosje kreeg eene plaats op een klein tafeltje bjj het raam. Het was uitsluitend hare kamer, die evenwel voor hare vrienden openstond, als zij verkozen haar gezelschap te komen houden; de lessen werden echter ergens anders gegeven, hetzij in de bibliotheek, of in de muziekkamer, ot, en dit was den raeesten tjjd hel geval, in de kleed kamer van hare grootmoeder. Waar het ook wezen mocht, Mevrouw Lindsay en Lady Keith waren er altijd bjj tegenwoordig. Ellen was de speelpop, de trots ep het ver- maak van de gansche familie. Van Lady Keith was zjj echter niet zoozeer de speelpop als wel de trots; terwjjl bjj de twee anderen de trots minder aandeel in hunne genegenheid had, of hierdoor misschien wel eenigs/.ins overtroffen werd. Ellen gevoelde het met dankbaarheid, en besloot, hun zoooveel genoegen te geven, als haar slechts mogeljjk was. Op zekeren dag had zjj lioofdpjjn, en zon wat gaan liggen. Terwijl zjj daar zoo geheel alleen op haar bed lag, was het zeer nntnurljjk, dat hare gedachten naar den Inalsten tijd terugkeer den, toen zjj tehuis, zooals zjj het nog altjjd bjj zich zelve noemde, hoofdpjjn had gehad. Met een beklemd hart herinnerde zjj zich, hoe -Jan op eene zachte en teedere wjjze zorg voor haar droeg; hoe gcmakkeljjk hij haar op de sofa neerlegde, hoe hü naast haar zat, en de slapen van haar hoofd nat maakte, of zjjno Meester, Troelstra en Visser van IJzen- doorn. Het voorstel zelf is er echter een van de L. U., in zooverre als deze daat toe het initiatief nam. in de L. U.-Kamer- club is indertijd besloten aan alle partijen in de Tweede Kamer voor te stellen geza menlijk aan te dringen op een voorstel aan de Begeering om te komen tot ver betering van de onderwijzerssalarissen. Toen de Regeering dit om linanci-ele redenen weigerde, is er eene poging gedaan om alle die zeven partijen te krijgen vóór het indienen van een ini'ia- tief-voorstel in deze, en toen Rechts dit weigerde is het thans door de Tweede Kamer aangenomen voorstel door de vier groepen van Links ingediend. Men ziet uit deze historie, dat de L. U.-Kamer- fractie het is geweest, welke den stoot heelt gegeven, die per slot van rekening tot indiening van dit voorstel heeft ge leid. Denk aan de bladluizen en andere sehadeljjke insecten I Nu, door het mooie en warme weer, en we, als 't ware, zonder lente in 't hartje van den zomer zijn, alles wat door de koude weerhouden is geworden, krachtig gaat ont wikkelen, tetwjjl overal de planten met jonge scheutjes bezet zyn, is het zaak een waakzaam oog op alles te houden. Vooral de rozen dienen met zorg gadegeslagen te worden. De vjjand, ondeï de gedaante van blad luizen staat weer gereed om een aanval te wagen op de teere stengeltjes en bladeren. Eer men er op verdacht is, kunnen'deze zoo vol zitten met bladluizen, dat men onwillekeurig vraagt waar ze toch zoo gauw in zoo'n groot aantal vandaan komen? Alvorens de middelen te bespreken tegen deze insecten aan te wenden, wil ik eerst nog eens onder de aandacht brengen, hoe de leefwijze, en hoe die snelle vermenig vuldiging plaats heeft. Daardoor toch ismen het best in staat, zich er tegen te wapenen, om schade te voorkomen. In het leven inzonderheid van de insecten komen soms zulke eigenaardige verschijn selen voor, zóó geheel afwijkende van de normale, zooals deze bü dieren van booger orden, of liever bij de ons meer bekende huisdieren, gezien worden, dat het geen wonder is, dat de minder ingewijde soms voor vragen komt te staan, door feiten, die zijn begrip te boven gaan en die zelfs den natuurkenner dikwijls in verlegenheid brengen. Naar het uiterlijk kent ieder bloemen-en plantenk weeker, of verzorger wel die meestal groene bladluizen. Som mige van dezeinsecten blijven steeds ongevleugeld, terwijl bij andere een paar vliezige vleugeltjes voorkomen. Het merkwaardigste is echter de voortplan- tingswijze dezer insecten. Iu den herfst vindt men b.v. de volkomen ontwikkelde mannetjes en wijfjes. Na de paring leggen laatstgenoemden eitjes, die dan overwinteren, ofschoon het ook wel voorkomt, dat dit 't geval is met volwassen dieren. De in het volgende voorjaar uit de eitjes voor den dag komende luizen, gelijken naar 't uiterlijk in alles op de gewone wijfjes maar verschillen, wat de inwendige gesteld heid aangaat. Ze missen namelijk het ver mogen om eitjes te leggen, doch brengen levende jongen voort. Deze geslachtlooze (parthenogenetische) voortplanting vindt men bij alle soorten van bladluizen, ook bü de bloedluizen. De pasgeboren jongen, dragen al de kiemen van jongen in zich. Als men nu weet, dat één bladluis 30 tot 100 jongen voortbrengt en verscheiden geslachten in den loop van den zomer ontstaan, dan is het aantal na komelingen op millioenen te schatten. Waar dus een bladluis aan onze aandacht koude hand op haar voorhoofd legde, en eens herinnerde zij zich, zjjne lippen. „Ik wilde wel eens weten" dacht Ellen, „hoe het toch komt, dal hij zooveel van mij houdtals ik weet, dal hij doet" Zjj herinnerde zich, hoe hij, toen zij in staat was om te luisteren, steeds naast haar zat, en zulke liefelijke en vriendeljjke woorden sprak oin haar te vertroosten en te vervroolijken dat zij het bjjna aangenaam vond ziek te zijn, alleen om zulk eene oppassing te hebben, en zjj beschouwde hem als een engel. Zjj gevoelde dat dit nu alles voorhij was. Ongelukkig kwam Mevrouw Lindsay, nadat zjj in slaap gevallen was, binnen om te zien, hoe het met haar ging. en twee tranen, de laatste die ze geschreid had liepen langzaam bjj hare wangen neer. Hare grootmoeder zag ze cn rustte niet, voordat zij er de reden van wist. Ellen was len uiterste verlegen om het te zeggen; zjj deed haar best er zich uit te redden, maar zjj verstond er zich in het geheel niet op vragen te ontwijken; en deze die haar nu gedaan werden, waren inderdaad ook niet te ontwjjken. Ecnige dagen later, kort nadat zjj te Edinburg aangekomen waren, merkte men op zekeren morgen bjj het ontbjjt aan, dat Ellen flink rechtop zal en een hjjzonder goede houding had. Dat is volstrekt geen verdienste voor mij zeide Ellen glimlachende, zjj wilden nooit, dat ik krom zat.', Wie zjjn die „zjj"? zeide Lady Keith. Mijn broeder cn mjjne zuster. Ik wenschte wel, George, zeide Lady Keilh ontsnapt, ontstaat al spoedig een heele kolonie, want de jongen blijven steeds in de nabijheid van 't moederdier. Indien het nu voor bladluizen onmogelijk was zich te verwyderen van de plaats, waar ze geboren zijn, dan zou spoedig aan de plaag een einde gemaakt worden. Men heeft echter waargenomen, dal de derde geue:atie reeds zoowel gevleugelde als ongevleugelde individuen voortbrengt en al zijn die vleugeltjes zeer zwak, zoo kunnen ze er toch tamelijk mee vliegen, of ze worden door den wind op de lucht er door gedragen naar andere planten overgebracht. Gelukkig bestaan vele vijanden in de dierenwereld, die ons helpen de bladluizen te verdelgen. Onder de insecten zelf zijner die jacht er op maken, o.a. het Onzelieven- heersbetstje en vooral de larven ervan; eveneens de larven van gootvliegen; de maden van zweefvliegen enz. Toch mogen wij het niet alleen aan deze overlaten. Er bestaan velerlei middelen in den handel, terwijl we door flink bespuiten met zuiver water, ook veel kunnen doen. Vooral een mengsel van in water opgeloste groene zeep en een aftreksel van tabak helpt goed alleen dient dan met zuiver water later nagespoten te worden. Wat nu de andere schadelijke insecten aangaat, wijs ik in de eerste plaats op de zwarte boonenluis, die vooral in de toppen der groote boonplanten voorkomt en waar tegen het beste middel is, die toppen bijtijds weg te nemen en ze in een gat in den grond te begraven. Een ander ongerief in het tuinbouwbedrijf wordt veroorzaakt door in den grond levende schadelijke insecten, die het vooral gemunt hebben op de worteltjes der jonge planten. Zoo zullen zy, wier tuinen aangelegd zyn op gescheurd grasland veel last hebben van smelten ook wi-1 grauwe wormen genoemd. Het zjjn de pootlooze larven van sommige langpootmuggen. Deze vreten vooral de plantenwortels, waardoor vele gewassen in bloemen- en groentetuinen niet weinig nadeel ondervinden. Ofschoon de mol een uitstekende bestrijder is van ongedierte onder den grond, ziet men hem toch niet gaarne gangen maken in onze bedjes, ofschoon bij behoorlyk toezicht door de eventueel losge- wroete plantjes weer tijdig vast te zetten, de door den mol veroorzaakte schade niet opweegt, tegen die door vele insecten teweeg gebracht. Op regenachtige dagen wanneer de etnelten boven den grond komen, kan men ze opzoeken en dooden. Ook 't weg vangen van de rondvliegende langpootmug gen voorkomt veel. Vervolgens heeft men de aardrupsen, afkomstig van een soort uil, die vooral in de zomermaanden doch ook wel in Mei, rondvliegt. Men kan de rupsen 's avonds, by 't licht van een lantaarntje wegzoeken. Ook de ritnaalden, of kopeiwor- men doen veel kwaad. Het zijn de larven van kniptorren. Men vangt deze larven door een aardappel hier en daar in den grond te brengen als lokmiddel. Er zijn wel mid delen in den grond te brengen, waardoor al deze genoemde insecten gedood kuDnen worden, maar toch voor den liefhebber tuinier minder geschikt aan te wenden. Zoo kan benzine in den grond gespoten ai de genoemde insecten dooden, maar daarvoor zyn instrumenten noodig, die de zaak vrü kostbaar zouden maken; terwijl ook de benzine slecht of niet te verkrijgen is. Brazilië geeft zijn neutraliteit op. De Kamer heeft een wet aangenomen, waarby de neutraliteit in den Duitsch- Amerikaanschen oorlog wordt opgegeven. Machtiging wordt verleend, om Duitsche schepen in de Braziliaansche havens te ge bruiken en de regeering machtiging ver krijgt, maatregelen te nemen om de scheep vaart te beschermen en de decreten be treffende de neutraliteit, in den oorlog tus schen de geallieerden en de centralen op te geven. misnoegd dat ge Ellen geboodt, die soort van uitdrukking in Tiet vervolg niet meer te bezigen. Hoe komt ge aan zulk een zotte gewoonte? Zij zijn er het eerst mee begonnen, zeide Ellenén ik was er ook blij om. Ik zou wel zeggen, dat zjj er hunne redenen voor hadden zeide hare tante, zjj hebben uit eigenbelang gehandeld, daar twjjfel ik niet aan; dat doen de menschen altijd. Go hebt het geheel mis, tante Keith, zeide Ellen, zich zelve niet langer meester, ge kent hen, van- wie ge spreekt, dan al zeer weinig. Mijnheer Lindsay tikte haar oogenblikkeljjk met de vingers op hare lippen Ellen bloosde geweldig, doch na een oogenblik geaarzeld te hebben, zeide zjj; Ik vraag u om vergeving, tante Keith, ik moest dat niet gezegd hebben. Zeer goed, zeide Mijnheer Lindsay. Maar onthoudt hel, Ellen, dat, ofschoon ge u die gewoonte eigen gemaakt hebt, ge haar in het vervolg moet afwennen. Laat ons niet meer van broeders en zusters liooren. Ik kan mij niet met de geheele wereld verbroederen, en althans liiet met onbekende betrekkingen. Ik ben zeer blij, dat ge dit besluit genomen hebt, zeide Mevrouw Lindsay. Ik kan niet begrijpen, hoe Ellen er zoo aan gekomen is, zeide Lady Keith. Het is zeer natuurlijk, zeide Ellen met eene half gesmoorde stem, dat ik zoo spreek, omdat ik het zoo gevoel. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1917 | | pagina 2