Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede
EERSTE BLAD
waarin tevens opgenomen de „ONZE EILANDEN".
Zaterdag 2 Juni 1917.
No. 30
Uitgave der
Flakkeesche
Boek- en Handelsdrukkerij
te MIDDELHARNIS.
DE WIJDE, WIJDE WERELD
I7de Jaargang
Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels f 0,60
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Al te vrijmoedig.
Dat het besluit vandeVrijz nriig-demo-
craten orn de Concentratie in 1918 niet
voort te zetten, in ciericale kringen
groote vreugde zou veroorzaken, heeft
ons niet verwonderd; wij hebben het
trouwens direct voorspeld. Dat er nieuwe
vreugde is nu de L. U. door genoemd
besluit gedwongen wordt af te zien van
elk verbond, waarin niet de drie vrij
zinnige partijen zijn opgenomen, verbaast
ons evenmin. Maar het is toch al t.e
vrijmoedig, als b.v. een blad als „Het
Centrum", naar aanleiding van dat alles,
vraagt: \I a a r welke kracht kan
er uitgaan voor een gezond poli
tiek leven en een gezond part ij
leven door te trachten kunstma
tig bij een te brengen en bij een
te houden wat niet tezamen be
hoort?
Wij zouden dit democratisch katholieke
orgaan willen toeriepen: Medicijnmees
ter, genees u zeiven. Waar gij u nim
mer verzet hebt tegen het instandhouden
der Coalitie, die kunstmatig bijeenhoudt
wat niet tezamen tioort, maar steeds
voor hare kracht hebt geijverd, staat
ook gij mede schuidig aan de ongezonde
partijverhouding, die wij thans hebben,
eri past het u allerminst hen te kapitte
len, die daartegen een Comité van Ver
weer noodzakelijk achten. Zoodra in ons
land, wij zullen ons nu maar bepalen
tot de katholieken, wij in de Kamer
zullen hebben een democratisch-katho-
lieke en eene conservatief-katholieke
fractie, zal de reden, om de Concentratie
van alle vrijzinnigen in stand te houden,
zijn vervallen. Maar „Het Centrum'' weet
zeer goed, dat daarop geen kijk is; het
verheugt zich dan ook niet over hetgeen
Ihans in vrijzinnige kringen voorvalt,
omdat daarin aanleiding voor de demo
cratische Katholieken kan liggen zich
los te maken uit eene Coalitie, die met
alle gezonde partijverhouding spot, maar
juist omdat deze daardoor sterker wordt.
Men make zich Links toch geen illu
sies over hetgeen ons in 1918 te wachten
staat; dat ir eenvoudig dit, dat Rechts
nauwer aaneengesloten zal zijn dan ooit;
dat moge dan met enkele Ghristelijk-
Historischeu niet het geval zijn, maar
dat maakt politiek geen verschil als men
eene tlinke meerderheid heeft; d .11 kan
men zich, zooals men het ook in de
periode 1908—1913 deed, de weelde van
een paar van Idsitiga's wel veroorloven.
En dat Reehls op eene groote meerder
heid in 1918 rekent, dat heeft Mr. Kolk
man, die niet kan wachten, geen dag en
nacht,* reeds verklapt.
Wij hooren van tijd tot tijd wel eens
de stem, die spreekt van afscheiding van
de anti-revolutionairen de Christelijk-His-
toriscben van de Coalitie, als de Evenre
dige Vertegenwoordiging den Katholieken
een veel grooter aantal zetels in de
Kamer zal geven dan thans het geval
is. Dit is de stem der naieveteit. De
Roomsch-Kalbolieken zijn nuieedsster-
ker dan de beide andere fracties dei-
Coalitie te zamen, en of zij daar nu een
half dozijn zetels bij krijgen, is voor
hen bijzaak. Hoofdzaak is voor hen, dat
de Coalitie in stand blijft, die hun zoo
overwegenden invloed op ons staalkundig
leven gaf. De mogelijkheid is voor ons
dan ook vo'strekt niet uitgesloten, inte
gendeel, het komt ons zeer waarschijnlijk
voor, dat in 1918 de Room-eh-Katholie-
ken hunne lijsten zoo zullen inrichten,
dat deze ook de beide andere partijen,
in de eerste plaats de anti-- evolutionairen
ten goede zullen komen.
En ook van eene partij, bestaande uit
vrijzinnigen en Ka holieken van demo
cratischen aanleg, zien wij niets komen.
De Katholiek, speciaal de Katholieke
arbeider, dig het coalitiejuk om het
conservatief cachet, dat daarop staat,
afwerpt, vliegt to h den sociaal-demo
craat in de armen, dat is te zeggen, niet
openlijk, maar in het stembushokje, maar
FEUILLETON.
ELIZABETH WETHERELL.
GranthoriHPenlp overdruk van het gelijknamig hoek, ver-
schenen hij Jp Firma D HOLLE te Rotterdam.
95)
- Monsieur, je mappelle Ellen Af..*..
Zij hield eensklaps op, len uiterste beschaamd
en onzeker, hoe zij zich zelve noemen zou:
Montgomery durfde zy niet zeggenLindsay
bleef haar in de keel steken.
Zijt ge hef vergeten zeide Mijn heer Muller,
terwyl hij zich met haar blik vermaakte, of is
hef een geheim
Zeg Mijnheer Muller uw naam,Ellen, zeide
Mijnheer Lindsay, zich van eene groep afwen
dende, waarbij hfl op een kleinen afstand stond.
«De loon was streng en misno gel. Ellen gevoelde
er het scherpe van, en niet. zonder moeite en
eenig' aarzeling lispelde zij
Ellen Eindsay.
Eindsay? /.ijt. ge dan de dochter van mijn
vriend, Mjjnheer Eindsay?
Ellen aarzelde nogmaals, in groolen twijfel,
wal zjj zon antwoorden, doch eindelijk zeide zij,
niet zonder .lat tranen in haar oogen opwelden
Oui, Monsieur
van den vrijzinnige wil hij niets weten,
en daarin heeft hij van zijn standpunt
gezien schoon gelijk. Natuurlijk kan men
op een bepaald punt enkele malen samen
gaan, maar eene diepe klove scheidt de
liberalen van de Katholieken. De eersten
staan toch geheel vrij in hun onderzoek,
de laatste zijn in laatsten instantie altijd
gedwongen de meening te aanvaarden
van hun clerus. En nu zal men zeggen
Ja, alleen in kerkelijke en godsdienstige
zaken, maar dan willen wij daarop ant
woorden, dat het niet zoo moeilijk is van
eenig politiek of economisch vraagstuk
een kerkelijk ot godsdienstig vraagstuk
te. maken; wij herinneren er in uit ver
band maar aan, dat in zake de vakorga
nisatie de Katholieke patroons geen
misdrijf begaan tegen hun geloof, als
zij in de neutrale patroonsvereeniging
gaan zitten, maar dat de arbeiders, die
in de neutrale werk!ledenorganisaties
zitting nemen, zulks wel doen.
Summa summarum, gelooven wij abso
luut niet in de verandering der partij
verhoudingen in de naaste toekomst, ook
al niet, omdat de Coalitie het van het
allergrootste belang vindt zelve de Onder
wijswetten te maken, die het noodzakelijke
uitvloeisel zullen zijn van de wijziging
van art. 192; daarvoor behoeft men de
verschillende persstemmen aan die zijde
maar te beluisteren. En aan onze zijde
schijnt men het ook wel het beste te
vinden, dat die Onderwijswetten door
Rechts worden gemaakt, ware het toch
anders, de drie vrijzinnige partijen
zouden op dit oogenblik slechts aan
hechter verbond dan ooit kunnen den
ken. Wie toch van de Pacificatie op
onderwijsgebied andere partijverhoudin
gen wenscht, zal toch niet meenen, dat
de Bevrediging er is door art. 192; die
komt er eerst door de Onderwijsvoor-
stellen.
Schrik in het anti-revolutionaire
kamp.
De uitmuntende rede, door Prof. Ba-
Uw geheugen is zeer slecht, fluisterde
Mijnheer Lindsay haar in het oor, ge zoudt
beter doen, daarheen te gaan, waar ge het ver-
frisschen kunt.
Ellen beschouwde dit als een wenk om de
kamer te verlaten, hetgeen zij dan ook terstond
deed. niet weinig beleedigd over het misnoegen
dat zij uiet meende verdiend te hebben; zij be
minde Mijnheer Lindsay het meest van al hare
familie en had hem ook werkelijk lief. Zijging
naar bed en viel dien avond nogmaals met voch
tige oogen in slaap.
Inmiddels stelde Mynheer Muller Mijnheer
Lindsay in de hoogste mate tevreden met de
loftuitingen, waarmede hij zyne dochler over
laadde, haar verstand, hare maniereu, hare
zedigheid en haar Fransch. Hij vroeg, of zij
dien winter te Edinburg zou blijven, en. of zij
naar school zou gaan; en toen Mijnheer Lindsay
verklaarde, dat hij liet over dat laatste punt
nog niet met zich zelf eens was,'zeide Mijnheer
Muller, dat het hem genoegen zou doen, als zjj,
indien zij er gelegenheid toe had, een paar malen
in.de week by hem kwam, om met hem te lezen.
Dit aanbod van iemand van zoodanigen stand
en bekende geleerdheid als Mjjnheer Muller,
hield Mijnheer Lindsay zoowel voor een compli
ment als voor een heerlijk vooruitzie!»! voor
Ellen. II(j nam het. terstond met zeer veel ge
noegen aan. En dus was de quaestie der school
beslist.
Ellen besloot den volgenden ochtend geen
tjjd te verliezen, om haar geschil met Mynheer
Lindsay uit, deu weg te ruimen, en was erop
bedacht, zulke woorden te bezigen, als zij wist,
dat hem het aangenaamst zouden zijn.
Teneinde gelegenheid te hebbeu dit besluit
ten uitvoer te brengen, ging zij veel vroeger
dan gewoonlijk naar beneden; zij wist, dat
Mijnheer Lindsay daar doorgaans voor de overigen
van het gezin was en zy hoopte hem alleen te
zien- Het was echter zelfs voor hem te vroeg,
de kamers waren ledig, Ellen nam dus
haar boek van de tafel, en daar zij volkomen
met zich zelve in het reine was, ging zij voor
het raam zitten, en was verdiept in het lezen
van haar boek. Zij bespeurde de komst van
Mijnheer Lindsay niet, voordat een gebiedend
tikje op hfiar schouder haar verschrikte.
Waar dacht ge gisteravond aan? Wat
was de reden, dat ge aan Mijnheer Muller zulk
een antwoord gaaft?
Ellen wilde beginnen de voorgenomen woorden
Ie zeggen, maar hel was haar niet mogelyk.
Ik wist niet wat ik zeggen moest, zeide
zij verlegen.
Wat bedoelt go daarmede? zeide by gram
storig. Wist ge niet, wat ik wenschte, dat ge
zeggen zoudt?
Ja maar, spreek niet op zulk eene
wyze tegen n»y! riep Ellen nil, haar gelaat met
hare handen bedekkende. De hoogmoed deed
alle mogelijke moeile om de tranen, die begonnen
te vloeien, te bedwingen.
Ik zal spreken, zooals ik verkies. Waarom
zcidet ge niet, wat ge wisl, dat ik verlangde,
vinck in de Eerste Kamer over de
Grondwetsherziening gehouden, heeft,
speciaal door hetgeen deze spreker
over het vrouwenkiesrecht gezegd heeft
en ook over de positie der vrouw in
eigen kring, niet weinig ergernis ge
wekt. De „Haagsche Courant" is over
het warm pleidooi van den heer Ba-
vinck voor vrouwenkiesrecht zoo ver
schrikt, dat ze dezen geleerde den naam
van staatsman ontzegt, en er over jam
mert, dat, waar in November 1916 de
anti-revolutionaire partij in haar pro
gram het staatkundig vrouwen
kiesrecht wraakte, haar afgevaardigde
voor Zuid-Holland daar lijnrecht tegen
inging.
Daar is reden voor. Want, waar juist
met een beroep op de Schrift, te weten
omdat Adam eerst geschapen werd en
toen Eva, de anti-revolutionairen van
het vrouwenkiesrecht niet weten wil
len, heeft deze Professor in de theologie
aan de Vrije Universiteit uit diezelfde
Schrift argumenten voor het vrouwen
kiesrecht aangehaald. Hij deed dit in de
volgende bewoordingen
„Als er één boek in de wereld ge
schreven is, waarin de vrouw van den
beginne af aan zulk een hooge en ge
waardeerde plaats inneemt, dan is het
de Bijbel, zoowel het Oude als het
Nieuwe Testament. Het is volkomen
waar de Heilige Schrift gaat uit van
het onderscheid tusschen man en
vrouw en accentueert dat zoo sterk
mogelijk, met name in het huwelijk.
In"de Heilige Schrift is duidelijk en
klaar de man het hoofd van het gezin
en daaraan is niets te veranderen.
Trouwens dat wordt niet alleen in de
Schrift geleerd, maar sluit zich aan
bij de natuur, als men wil bij het
natuurrecht, en in dat opzicht stemt
het één volkomen met het ander over
een. Maar desniettemin, ofschoon de
Heilige Schrift dat onderscheid beslist
handhaaft en zegt, dat het van de
schepping af is vastgesteld, zegt zij ook
dat ge zeggen zoudt?
Ik was bevreesd, ik wisl niet, maar
hij zou denken, dat het waar was.
Dat is juist, wat ik begeer, dat hij en de
gcheele wereld denken zullen. Ik beveel u.
dat, als dezelfde vraag u weder gedaan wordt,
ge dan eenvoudig antwoorden zult overeenkom
stig hetgeen ik u gezegd heb, zonder eenige
verklaring ol' bijvoeging. Het is waar, en ik
verlang juist, dat de menschen gevolgtrekkingen
maken, die niet waai' zijn. Hebt ge mij be-
grepen
Ellen boog.
Wilt ge mij gehoorzamen?
Zij antwoordde weder op dezelfde stilzwijgende
wijze.
Nu hield hij haar niet langer op drie passen
afstands van zich, maar ging op haar.stoel zitten
en trok haar naar zich toe, terwijl hij op een
vriendclyken toon zeide:
Ge moet mij niet mishagen. Ellen.
Als ge slechts niet zoo tegen mij spreekt,
en mij zoo aankijkt, zeide Ellen, dat maakt mjj
zeer ongelukkig.
Stil! zeide hjj haar klissende, geef er
mij dan ook geene reden toe.
Ik geef er 11 geene reden toe, Mynheer
Hoe, Ellen 1 zeide Mijnheer Eindsay, weder
half misnoegd; ik zou beginnen te denken,
dat uwe tante Keith geljjk heeft, dat ge. eene
echte Eindsay zijt. Maar dat ben ik ook, en
ik verlang slechts gehoorzaamheid van u zonder
ccnigc tege-nspraak.