Buitenland. 2 was dan ook voor hen harde pil, om, waar in eigen partij de steeds wassende vraag om Staatspensioen door de leiders met alle macht werd gesmoord, waar men die vrijzinnigen, die zich door de wet van Lloyd George voor het Staats pensioen gewonnen gaven, voor „poli tieke slimmelingen" uitmaakte, ter wille van de Concentratie mede dien eisch te moeten aanvaarden. Maar wij vragen aan den anderen kant: Gaat het aan, nu eenmaal die eisch is aanvaard, maar doodkalm te doen alsof deze reeds ware vervuld en het Concentratieprogram met '11)18 buiten werking te stellen? De opzegging van de Concentratie door de Vrijzinnig-democraten beteekent dan ook in de eerste plaats, dat de zaak van het Staatspensioen zwakker komt te staan. En zoo ziet men alweer, dat ook in polilicis men allerlei bezwaren ziet in de toekomst, die zich niet verwezenlijken, terwijl men op wat zich wel kan voor doen niet steeds bedacht is geweest. Wat hebben bij de to standkoming der Concen tratie de V. D. al niet te berde gebracht over het amendementrecht der Eerste Kamer, hoe groot was niet hunne vrees, dat de V. L. daarmee zouden komen bij de Grondwetsherziening, en hoe precies moest daarom niet afgebakend worden wat aan de V. L. veroorloofd zou zijn tegenover een eventueel voorstel om het amendementrecht aan de Eerste Kamer te geven. Al die vrees is echter ijdel ge weest. Maar waar niemand aan heeft kunnen denken, is gebeurd, één der drie geconcentreerde partijen zegt op bepaal den termijn de Concentratie op, en maakt zich dus los van haar program, vóór dat één der hoofdpunten daarvan, de StaatspeDsionneering, in de wetgeving is verwezenlijkt. Hef kan voor de L. U. slechts aan leiding zijn om voor dezen eisch zoo onverzwakt mogelijk te blijven strijden. De laatste der Mohicanen. Prof. Fabius blijft de onverzoenlijke strijder tegen algemeen kiesrecht. Wij zouden daarvan geene notitie nemen, in zoover deze tegenstand van niet den minsten invloed is op ons staatkundig leven. Maar in zijn „Studiën en Schetsen" van Mei 1.1. werpt hij een argument daartegen op, dat, hoe dikwijls ook ge hoord, toch nog altijd de moeite waard blijft om onder de oogen te worden ge zien, omdat zoovelen zich daardoor laten vangen. Het is het argument van Alfred FouilléeDe individu als zoodanig, zon der naam, zonder onderscheid van ge slacht, zonder voorouders, zonder tradi tie, zonder eenigerlei band, ziedaar de mensch der valsche democratie, en wiens stem geldt voor één, onverschillig of hij heet Thiers, Gambetta, Taine, Pasteur dan wel Vacher. (Vacher was een her dersjongen in Frankrijk, die zich aan tal van gruwelijke moorden heeft schuldig gemaakt. Red. „V.") Nu is hier overdrijving, want moorde naars, die als zoodanig bekend staan, komen wel in de gevangenis, maar niet tot de stembus. De bedoeling is dus, dat het een bezwaar is, dat bij algemeen kiesrecht de stemmen wel geteld maar niet gewogen worden: dat Cort van der Linden met zijn stembiljet niet meer zal kunnen uitvoeren dan de kruier van den hoek. Theoretisch is dat zeer zeker een be zwaar, maar zij, die zoo spreken, vergeten, ik, nooit boos zal kunnen worden. Zij heeft het hart van moeder reeds half gestolen, geloof ik, zeide Lady Keith lachende; zij heeft wel een uur naar haar zitten kijken. Zij schijnt mij bijzonder zachtaardig en onderworpen te zijn, zeide Mijnheer Lindsay. Ja, maar vertrouw niet al te veel op den uiterlijken schijn, zeide zijne zuster, Als zjj niet eene echte Lindsay is, dan zou ik mij al zeer bedriegen. Zaagt gjj haar vanochtend niet een paar malen blozen, toen er iets gezegd werd, dat haar niet beviel? Dat beteekent nog niets, zeide Mijnheer Lindsay, zjj bloost om alles. Eén ding zou ik wel wenschen dat anders was, zij heeft haar hoofd vol vreemde denkbeelden, onge rijmd voor een kind van haar leeft|jd, ik weet niet, wat ik doen moet, om ze er uit te krijgen Na veel over en weer praten, meende men dat de school tot dat einde het beste zou z|jn, en er werd half besloten, dat Ellen er heen zou gaan. Mijnheer Lintsay vond het echter zeer moeilijk b|j dit halve plan te bl|jven, en bijzondere om standigheden verijdelden het weldra geheel en al. Het gezelschap wisselde elkander gedurig al op ,de Braes," en meestal was het van dien aard, dat Ellen er ongemeen veel behagen in schepte; het waren verstandige, beschaafde en kundige menschen, wier omgang alleraange naamst en altijd zeer nuttig voor haar was. Z|j bad niet mee te praten, z|j maakte dus een goed gebruik van hare ooren. dat men per slot van rekening, ook in het staatkundige, altijd tusschen twee kwaden heeft te kiezen. Stond de zaak zoo, dat wij alleen de allerbesten en allerknapeteu uit de maatschappij de lakens konden laten uitdeelen, er ware over te deuken, ten minste als men eeni- gen waarborg had, dat dezen dan ook met groote opzijzettiug van hun eigen belang slechts zouden vragen naar het geen goed is voor ons volk in z ij n ge heel. Maar zoo staat de zaak niet. De geschiedenis leert, dat de klasse, die de macht in handen heeft, zeer spoedig haar eigen belang vereenzelvigt met dat van de natie; dat zij eigenlijk al wie niet tot haar kring behoort, ook niet tot de natie rekent. Johan de Witt heeft nooit de familieregeering gewild in den slechten zin des woords, maar hij rekende de aanzienlijken door opvoeding en be kwaamheid de eenig aangewezenen, om te zeggen hoe het wezen moest, en dat stelsel heeft gemaakt, dat wij geen 30 jaar na zijn dood eene regenten-oligar chie hadden, die het landsbelang geheel verwaarloosde, en zich op de onbe- schaamdste wijze verrijkte uit 's lands- en uit de stadskassen. Wil men dus de gansche natie tot haar recht laten komen, dan is algemeen kies recht onafwijsbare eisch, en het is dan ook wel teekenend, dat de economische belangen van het Nederlandsche arbei dersproletariaat nooit de aandacht van de opvolgende regeeringen hebben ge trokken, tenminste niet in die mate, dat wettelijke hulp noodig werd geacht, vóór een deel daarvan door Mr. S. van Houten het stembiljet in de hand werd gegeven, Waarbij nog dit voordeel komt, dat bij algemeen kiesrecht de leiders van het proletariaat zich niet meer kunnen ver heugen in het uitbrengen van critiek zonder meer op bestuurders uit de ge zeten klasse, maar dat zij zeiven er op aangewezen worden om aan ongerechte wenschen van den stand, waarvoor zij opkomen, paal en perk te stellen, zooals wij nu reeds, terwijl er nog geen alge meen kiesrecht is, hebben gezien aan de Amsterdamsche wethouders Vliegen en Wibaut. Eindelijk mag het verwondering wek ken, dat Prof. Fabius, die als anti-revo lutionair gestreden moet hebben voor het kiesrecht der kleine luyden in zijne partij, dat niet wil doen voor de lieden van dezelfde klasse in andere partijen. Het geeft ons het recht om te conclu- deeren, dat hij geen bezwaar zou hebben tegen het kiesrecht aan alle anti-revolu- onairen, en dat alle zijne philippica's tegen het algemeen kiesrecht haar oor sprong vinden in zijne vrees voor de sociaal-democratie. P r ij z e n. Elke maand, als ons het zoo interes sante Maandschrift van het Centraal- bureau voor de Statistiek bereikt, wijst de loop der prijzen van letterlijk alle artikelen op hetzelfde verschijnsel voortdurende stijging, steeds duurder worden van het levensonderhoud. Uit de April-aflevering van genoemd tijdschrift vinden we omtrent enkele groothandelsprijzen het volgende Loco Azof Loco Mixed Beetsuiker rogge. Amerik. mai8. te Amsterdam 1913 123.64 123.78 62.88 1915 244.79 184.64 114.97 Uit de opgaven omtrent 29 verbruiks- Op zekeren avond waren Mijnheer Lindsay, Mijnheer Villars en Mijnheer Muller, een Zwitser bekend om zijne kunde en zeer eigen in het huis van Mijnheer Lindsay, druk in gesprek dat zij in het Fransch voerden en waarin de beide vreemdelingen tegen hun gastheer partij kozen. Ellen stond als naar gewoonte, naast hem en zag met genoegen, dat hij het onmogelijk winnen kon. Het gesprek was zeer levendig en betrof een onderwerp, waarin zij veel belang stelde; want Amerika wasaltjjd een geliefkoosd onderwerp geweest; de Schotsche pogingen tot vrijheid lagen nog versch in haar geheugen, de geschiedenis van Zwitserland had reeds iang geleden hare aandacht beziggehouden met Alice en vrouw Vawse, en in den vorigen winter had zjj voornamelijk de geschiedenis van Frankrijk bestudeerd. Zjj luisterde met het grootste genoe gen, dat niet weinig vermeerderd werd, daar zij de welwillende blikken opmerkte, die een der sprekers van tjjd tot tijd op haar sloeg. Het was echter geenszins Mijnheer Lindsay of schoon zjjne hand op haar schouder rustte of met de blonde krullen speelde, die langs haar voorhoofd hingen; hij zag niet, hoe haargelaal van belangstelling bloosde, noch bemerkte den vrooljjken glimlach en het fonkelend oog bjj elke wending van het gesprek, die hare wenschen begunsligde of de zjjne weersprak; het was Mjjnheer Muller. Zij kwamen aan de Zwitsers en hunne beroemde worsteling voor de vrijheid tegen deOostenrjjkscheondrrdrukking. Mijnheer Muller wilde spreken van dien vermaarden artikelen, in den handel gebracht dooi de Coöperatieve Win kei vereen iging van „Eigen Hulp", te Amsterdam, Haarlem, Arnhem, Utrecht en Leeuwarden, en de Coöperatieve Winkelveteeniging, vroe ger van „Eigen Hulp", te 's-Graven- hage, blijkt, dat het verhoudingscijfer van 114 in 1913 voor Maart '1917 reeds is gestegen tot 191, dat is dus een stij ging van bijna 68 °/0. Uit de opgaven van de cokesprijzeu van verschillende gemeentelijke gasfa brieken blijkt, dat het verhoudings-cijter van 95.58 in 1914, tot 191.39 in Maart 1917 was gestegen. De prijs is dus ver dubbeld. Voeg daarbij nu de enorme prijsstijging van manufacturen, sajet, wol, kliederen, schoenwerk, kortom van al wat in een gezin noodig is, en men behoeft niet te vragen, hoe duizenden de uiterste spaarzaamheid in acht zul len moeten nemen, waar bovendien de stijging der woninghuren het hudjel evenzeer bezwaart als de opcenten op de belastingen. Uit al deze gegevens blijkt wel, hoe onvermijdelijk een stijging der loonen van alle loontrekkenden meer en meer zal worden. d. J. Les idéés marchent. (De denkbeelden schrijden voort.) Dat de Eerste Kamer thans met den oer-conservatieven heer Van Steenwijk in-cluis, het algemeen kiesrecht aan vaardt, is wel een merkwaardig teeken des tijds. Als wij nu nog eens overlezen wat tijdens de behandeling van de Kies wet-Tak tegen de uitbreiding van het kiesrecht in de Tweede Kamer, de direct door de kiezers gekozen volksvertegen woordiging, is aangevoerd, en men ziet thans wat er in de Eerste Kamer gebeurt, dan constateert men met vreugde, dat de denkbeelden, die in recht en billijk heid hun oorsprong vinden, het op den duur winnen en moeten winnen. Zelfs bij hen, die anders dan den heer Bavinck, aan wiens schoone rede wij gaarne alle recht laten wedervaren, zich geen moeite geven om zich in te denken in de vraag wat het volk wensebt en waarom het zulks doet. Of wij ons dan gouden bergen belo ven van het algemeen kiesrechtof wij er dadelijk de vruchten van zullen pluk ken, die er van mogen worden verwacht? Dat zeker niet. Maar evenmin als het algemeen kiesrecht zijne volle beteekenis heeft, als daarmee niet gepaard gaat de ministerieele verantwoordelijkheid, zuo is die ministerieele verantwoordelijkheid niet wat ze zijn moet, als men niet het meest uitgebreide kiesrecht heeft. Omdat wij verheugen ons, dat de heer Lim burg dit in de Kamer heeft durven zeg gen, volgens onze constitutie deStaten- Generaal, d. i. het Nederlandsche volk, het land bestuurt. Vr edesweddenschappen. Naar de „Daily News" meldt, wordt tegen woordig te New York 55 tegen L5 gewed, dat de oorlog voor Augustus eindigen zal, terwijl 4 tegen 1 gewed wordt, dat de oorlog in December afloopt. Was de kans op vrede over een week of maand maar 100 °/0, dat zou wél zoo zeker zijn. veldslag, waarin zij die vrijheid verkregen, doch op dit oogenblik was de naam hem ontgaan. Par ma foi, zeide Mijnheer Villars, il m'a entierement passé! Mijnheer Lindsay kon of wilde hem niet uit de verlegenheid helpen. Maar Mijnheer Muller wendde zich eensklaps tot Ellen, op wier gelaat hij een blik van verstandhouding las, en vroeg haar naar den ontschoten naam. Est-ce MorgartenMonsieur P zeide Ellen blozende. Morgarten! c'est ca! zeide by met eene beleefde dankbare buiging. Het gesprek nam nu eene andere wending met Mijnheer Villars; en Mijnheer Muller, die zich daaraan onttrok, wendde zich tot Ellen. Hjj was een bejaard heer met een aaugenaam voor komen; zjj had hem vóór dien avond nooit gezien. Ge kent dus goed Fransch? zeide hjj haar in die taal aansprekende. Ik weet het niet, Mynheer, zeide Ellen bescheiden. En ge hebt wel eens van de Zwitserschc bergbewoners gehoord O ja, Mijnheer, zeer veel. Hjj deed zyn horloge open, liet haar aan de binnenzijde daarvan een keurige kleine teekening zien en vroeg haar, of zjj wel wist, wat het was. Het is een Zwitschcrsch chalet, niet waar Mynheer? Hy stemde liet toe en ging voort, altyd in het Fransch, met Ellen te vertellen, dat Zwit- De voedselvoorziening in Engeland. Sprekende te Edinburg, verklaarde Ken nedy Jones, directeur-generaal van het de partement van voedingsaangelegenheden, dat men de duikbooten meester begon te worden. Er was een vermindering gekomen in de verliezen aan schepen. Dauk zy de vindingrijkheid vandeadmi- laiiteit en de moed en behendigheid der matrozen, heeft men de Duitsclu* duikbooten volgens een nieuwe methode kunnen aan vallen, die tot dusverre succes heeft gehad. Hij meende, dat het succes zou voortduren en vertrouwde, dat Duitschland binDen enkele maanden opnieuw zou bemerken, dat het zich misrekend had en dat het onder geen omstandigheden mogelijk zou zijn, Engeland uit te hongeren. Kennedy Jones was tegen gedwongen rantsoeneering, daar deze kostbaar was en vermoedelijk tot ongelijkheid in de voed seldistributie zou leiden. Men zou bij ge dwongen rantsoeneermg, evenals in Duitsch land ontdekken, dat het volk op het land goed gevoed zou blijven, terwijl de arme bevolking in de steden gebrek zou krijgen. Wat de voorraden betreft, was Engeland thans in een beteren toestand dan zes weken geleden. Het land had getoond, de aanwijzin gen van den levensmiddelen-controleur te willen opvolgen. De gruwelen in Palestina. Vluchtelingen uit Palestina vertellen, dat het land verwoest is en dat honderden Christenen door Koerden vermoord zijn. Vrouwen en jonge meisjes zijn in slavernij gevoerd. Jaffa en omstreken zijn één en al puinhoopen. Zelfs in Galilea zijn gruwelen begaan Duizenden menschen komen van honger om. Duitsche ingenieurs doen mee aan het schandelijk bedrijf der Turken. Er gaat een gerucht, dat er een algemeene moordpaitij in Judea is aangericht, te Nazareth, Jeruzalem en Caphranaim. (Havas). De verwoestingen in Noord-Frankrijk. PARIJS. De Duitschers hebben getracht, de verwoestingen, die zij in de streek van Somme en Oise hebben aangericht met het aanvoeren van zgn. militaire noodzakelijk heid goed te praten. Volgens het draadlooze telegram uit Nauen van 12 Mei was het er hun om te doen, een glacis ter diepte van 12 K.M. teweeg te brengen, waarop de troe pen der geallieerden met de grootste moei lijkheden nopens voeding, beweging en rust moesten te kampen hebben. Daarom kon bet niet anders, of het loof en dergelijke, hetgeen de opstelling van batterijen aan het oog konden hebben onttrokken, moesten worden opgeruimd. De feiten zijn met deze bewering in lijn rechten strijd. Niet over een gebied van 10 tot 12, maar ter diepte van 40 en meer K.M. is men aan het vernielen gewessL Er kan geen sprake zijn vaD een glacis, waar over de blik van den vijand vrijelijk zou weiden. De gesteldheid van den bijzonder gegolfden bodem in die streek verleent den Franschen ruimschoots gelegenheid om zich onbemerkt te verplaatsen. Wat de vrucht- boomen aangaat alle menschen uit onzij dige landen, die een bezoek aan 't verwoeste land hebben gebracht, vinden op de plaats zelf het onomstootelijke bewijs, dat de Duit schers de vernieling wel degelijk hebben aangeriebt met de bedoeling, dezen voor- naamsten tak van welvaart voor twintig en meer jaren uit te roeien. In de streek van Jussy is een fort ongerept gebleven, terwijl men een rij vruchtboomen heeft omgehakt. Zoo is het ook op andere punten. In bet geheel zijn 8216 gevelde vruchtboo men gesteld. Uit een bevel en een brief van Duitschers blijkt ook, dat ze het inzonder heid op vruchtboomen hadden gemunt. seriand zijn vaderland was; en zich een weinig van de andere sprekers verwijderende, knoopte hij een lang en voor haar allergenoeglijkst gesprek met haar aan. Op de aangenaamste wijze gaf hij baar een onderhoudend verslag van liet land, en van de zeden en gewoonten der Alpenbewoners, voornamelijk in Tyrol, waar hij dikwijls gereisd had. Hy zag, zeide hij, dal zij bijzonder ingenomen was met de helden der vrijheid, en vroeg haar, of zij wel eens gehoord had van Andreas Hofer, den Tyroler boer, die zijne broederen voorging in hunne edele po gingen, om zich van de Fransche en Beiersche onderdrukkers te bevrijden. Ellen had nooit van lieni gehoord. Daarop deed hij baar een zeer belangrijk verbaal van de geschiedenis van llofer; en toen hij geëindigd had, was zy vol medelijden jegens de Tyrolers, en met afkeer van Napoleon bezield. Zij begonnen weder over de Alpen le spreken. Mynheer Muller haalde een klein schilderstukje in mozaïek uil zijn znk, dat hem dien dag gegeven was. liet was een fraai stuk pietra-dura werk, afkomstig van den Mont Blanc. Hij ver zekerde haar dal de berg er dikwijls zoo uitzag. Het was bestemd om in een speld of iets der gelijks gezet te worden, zeide hjj, en hij vroeg haar, of zij liet wilde honden, en somtijds dragen „tot eene herinnering aan de Zwitsers, en om hem genoegen te doen". Daarop vroeg hjj haar, bjj welken naam hy barer mocht gedenken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1917 | | pagina 2