PI99
Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede
EERSTE BLAD
waarin tevens opgenomen de „ONZE EILANDEN".
17^e jaargang. Zaterdag 12 Mei 1917.
No. 27
Uitgave der
Flakkeesche
Boek- en Handelsdrukkerij
te MIDDELHARNIS
In evenwicht.
Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post 0,50.
Afzonderlijke nummers 0,05.
Prijs der Advertentiën van 1 6 regels 0,60
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis.
Ons artikel „Geen overijling" was ter
nauwernood heengezonden naar de druk
kerij, of wij kregen kennis van het
voorstel der Vrije Liberalen om met de
Unie-Liberalen bij de verkiezingen van
1918 samen te gaan op éen gemeen
schappelijk progiarn. Eu weinige dag^-n
later werd aan het Bestuur der L. U.
eene motie toegezonden van de Vrijzin
nige Algemeene Kiesvereeniging te Mep-
pel, waarin deze er met algemeene
stemmen op aandrong, dat haar bestuur
alles zal doen om de fusie tusschen
L. U. en V. D. tot stand te doen komen.
In zooverre had een en het ander
wijst op begeerte naar samenwerking
tusschen de vrijzinnigen, kunnen wij
ons daarover slechts verheugen. En het
spreekt vanzelf, dat het Hoofdbestuur
van de L. U. zich haasten zal die
uitnoodigingen tot een onderwerp van
bespreking te maken, opdat het tijdig
haar praeadvies daarover aan de Alge
meene Vergadering kan doen toekomen,
die in deze te beslissen zal hebben.
Wat ons zeiven betrett, willen wij wel
als onze meening te kennen geven, dat
noch van het een, noch van het ander
iets kan komen. Fusie tusschen twee
partijen is nu eenmaal makkelijk gezegd,
maar en dit is op zichzelf eene
waarschuwing tegen het veriaten van
eene partij is altijd uiterst moeilijk
tot stand te brengen, als het twee par
tijen geldt, die vroeger slechts ééne
hebben gevormd. Ware deConcentratie
blijven bestaan, dan meenen wij, dat
daaruit op den duur wederom èéne vrij
zinnige partij op democratischen grond
slag zou kunnen zijn opgegroeid. Maar
op zulk eene fusie aan te dringen
op het oogenblik, dat de vrijzinnig-demo
craten het woord „ruzie" in hun vaandel
schreven, doet toch zonderling aan.
FEUILLETON.
DE WIJDE, WIJDE WERELD
ELIZABETH WETHERELL.
fieauthorlneerde Orerdrok ran het gelijknamig boek, rer-
schenen bij de Firma I). BOI-LE te Botterdam.
92)
En wat kent ge al zoo?
O, dat kan ik u niet zeggen, Mijnheer, zeide
Ellen, ik ken geen ding bijzonder goed, be
halve
Behalve wat? zeide haar oom lachende; kom!
zeg mij eens, waar ge zoo bijzonder knap in zjjt.
Ik zou dat liever niet willen zeggen, oom
ik bid u, vraag het mjj niet.
Ja, ja, zeide hij, ik laat u zoo niet slippen.
Behalve wat?
Ik wilde zeggen behalve paardrijden, zeide
Ellen blozende.
Paardrijden.' Eilieve, hoe hebt ge loeren
rijden? Een paard bij de manen ie grjjpen, én
tegen de schutting geleund te beklimmen, en
er zonder toom of zadel mee voort te galoppee-
ren, niet waar?
Niet geheel, Mijnheer, zeide Ellen lachende.
Nu, maar hoe is het met uwe audere be
kwaamheden? Ge kent niets anders en geen
Fransch, niet waar?
Eu het samengaan met de Vrije Libe
ralen alleen, zou, naar onze bescheiden
meening, niet liggen in de lijn der L. U.
Concentratie is onze leus, maar dan van
de drie en nooit van de twee. De
L. U. is op zichzelve eene concentratie
met een Linker en een Rechtervleugel,
en nu ligt het natuurlijk geheel op haar
weg, eie vleugels beide gelijkelijk uit
te breiden, maar aanvaarding van de
uitnoodiging van de Vrije Liberalen zou
ons maken tot den man, die zijn linker
arm had afgehakt, en die meende, dat
hij dit kon compenseeren door aan den
rechterarm een verlengstuk te zetten.
Wij willen wel de drie kleuren op
het palet mengen om gezonde eu bezon
ken tint te verkrijgen, maar wij willen
er niet een kleur aau ontnemen, waar
door wij als resultaat te schelle ol te
matte tint zouden overhouden.
Hier wordt dus openlijk erkend, zoo
hooren wij reeds een vrijzinnig-democraat
verheugd uitroepen, dat de L. U. een
linker- en een rechtervleugel heeft.
Zeker, heeft zij dat, en dat is maar goed
ook. Over ons program zijn wij het
natuurlijk allen eens, en niemand denkt
er aan het te verloochen, maar over
het tempo, waarin het bereikt moet
worden, heerscht wel eens verschil, een
verschil, dat in geene enkele partij kan
uitblijven, die van grooten omvang is.
Zelfs de sociaal-democraten stemmen
niet meer altijd gelijk in de Tweede
Kamer, nu hunne partij tot 15 man
uitdijde. Eu waar het altijd gelijk stem
men slechts zou kunnen verkregen
worden, als men bepaalde, dat ieder lid
van de Kamerclub zou moeten stemmen,
zooals de meerderheid daarin heeft be
slist, zou dit resultaat slechts kunnen
bereikt worden ten koste van eigen
overtuiging, iets, wat zeker allerminst
vrijzinnig of democratisch kan genoemd
worden. Natuurlijk kan men iets toege
ven, als het met het beginsel niets heelt
uit te staan, maar wie zou er b.v. in
onze kringen den grijzen Liettinck een
Jawel, Mijnheer.
Waar hebt ge dat geleerd?
Eene oude Zwitschersche vrouw in het ge
bergte onderwees ray.
Boersch paardrijden en Zwitschers Fransch
prevelde haar oom. Leerde zy hel u ook spreken
Ja, Mijnheer.
Mijnheer Lindsay en zyne moeder wisselden
blikken met elkander, die Ellen uitlegde:Hoe
langer hoe fraa;er."
Eén ding kan ten minste vërholpen worden
merkte Mijnheer Lindsay aan. Zoodra wij weder
te Edinburg komen, zal zij naar de rijschool van
De Courcy gaan.
In waarheid, oom, ik geloof niet, dat het
noodig zal zyn.
Wie leerde u ryden, Ellen? zeide Lady
Keith.
Myn broeder.
Het zal ook wat wezen! Ik denk, dat eenige
lessen u geen kwaad zullen doen, merkte zy aan.
Ellen bloosde en zweeg.
Ge kent zeker geen muziek?
Ik kan niet spelen, oom.
Kunt ge zingen?
Ik kan gezangen zingen.
Gezangen zingen? Dat is het eenige, wat
ik op u aan le merken heb, Ellen, dat ge te
ernstig zijt. Ik zom n veel vroolyker willen zien,
gelyk andere kinderen.
Maar ik ben niet ongelukkig, oom, omdat
ik ernstig ben.
Maar ik ben het, zeide hjj. Ik weet maar niet,
verwijt van willen of durven maken,
dat hij bij zijne stem over art. 192 niets
anders dan zijn beginsel spreken liet?
Maar, wij zouden afdwalen, en wen-
schen nog een reden aan te geven, waarom
het ons niet wenschelijk voorkomt ons
öf aan de Linkerzijd, öf Rechterzijde
der vrijzinnigen vast te leggen. En dat
is hierom, omdat zulk een vastleggen
alle kans op concentratie van de drie
partijen doet verloren gaan, en wij achten
die kans nog niet uitgeslotenhet Bestuur
van de V. D. heelt wel gesproken, maar
de bij den Bond aangesloten kiesvereni
gingen nog niet. En als wij ons oor zoo
eens te luisteren leggen, dan zijn er
ook in de klingen van de V. D. velen,
die het besluit van hun bestuur betreu
ren; wie dat nog niet wist, heeft slechts
het artikel „Misverstand" te lezen inde
„Vrijzinnig-Democraat" van 28 April.
Daarin wordt, om tegemoet te komen
aan de klachten, dat die verbreking der
Concentratie buiten de leden is omgegaan
medegedeeld, dat de najaarsvergadering
nog altijd besluiten kan om die te be
stendigen.
Wij verwachten ook hier het heil van
onderen op. Als wij het geluk hebben,
dat de verkiezingen in 1918 zullen ge
houden worden tu den vredestoestand,
zullen de vrijzinnigen tegen de sociaal
democratie aan den eenen kant, en tegen
de mannen van het behoud en de pro-
lectie aan den anderen kant, zooveel
waardevolle goederen hebben te verde
digen, dat voor hen weer het woord zal
gelden, dat Mr. Toelsira in 1913sprak:
De vrijzinnigen zouden zelfmoord hebben
gepleegd, als zij elkaar niet hadden ge
vonden. Welnu, dat oogenblik wachten
wij rustig en met vertrouwen af, en tot
dien tijd kunnen wij niets anders doen
dan in evenwacht blijven door ons zelve
te zijn, en met eigen program uit te
komenvoor wie daarop mee wil, staat
de weg immers open.
wat ik met u beginnen moet, wat zal ik toch
met u doen?
Kunt ge niets dan gezangen zingen?zeide
Lad}' Keith.
Jrwel, Mevrouw, zeide Ellen met een schalk-
schen trek op haar gelaat, ik kan „Heil u,
Columbia!" ziDgen.
Bespottelijkzeide Lady Keith.
Wel, Ellen, zeide haar oom lachende; ik
wist niet, dat ge zoo stijfhoofdig kondt zijn; ik
dacht, dat ge de beminlijkheid en de zachtaar
digheid zelf waart. Kijk mij eens goed aan. Er is
niet veel halstarrigheid in dieoogen zeide hy teeder.
Ik hoop, da) ge mijne ooren nooit met uw
Araerikaansch deuntje zult begroeten, zeide
Lady Keith.
Kom, kom, zeide Mynheer Lindsay, zy zal
zingen, wat zy wil, en hoe meer hoe liever.
Zy heeft een lief stemmetje, zeide hare
grootmoeder.
Ja iu het spreken, dat weet ik maar buiten
dat heb ik het nog niet gehoorden het Engelsch
spreekt zy zeer goed uit. Waar hebt ge uw En
gels geleerd, Ellen?
Van mijn broeder, zeide Ellen met een glim
lach van genoegen.
Het gelaat van Mijnheer Lindsay betrok
eenigszins.
Wien bedoeld ge daarmee?
De broeder van de dame, die zoo vriendelijk
jegens my was. Ellen sprak niet gaarne de geliefde
namen uit voor ooren, die zy wisl, dat er niet
veel mee op hadden.
Financieele betrachtingen.
In ,,De Fakkel" van 20 April 1.1..
kwamen uitvoerige finantieele betrach
tingen voor, waarvan de tekst is, dat „de
zonden, door den staat op flnantieel
gebied iu bet verledene begaan, thans,
nu zoo zware laslen aan de schatkist
worden gesteld, geboet worden". De
sterkere stijging der uitgaven moet toe
geschreven worden volgens den inzen
der want het is een ingezonden arti
kel, waarvan de redactie uitdrukkefijk
verklaart niet iedere uitgesproken mee
ning voor hare rekeniDg te kunnen ne
menaan vijf oorzaken: lo.de ont
zettende to name van het aantal burger
lijke ambtenaren en beambten 2o. aan
de groote stijging van de kosten voor
het onderwijs: 3o. aan de sociale wet
geving; 4o. aan het amendement-Duys
Talma; 5o. aan het feit, dat in het al
gemeen met geld uit de openbare kas
sen niet zuinig genoeg wordt omge
sprongen.
Het zal wel onnoodig zijn te zeg
gen, dat wij de stijging der uitgaven
niet betreuren, in zoover het onder
wijs daarvan de schuld heeft en even
min als zij de sociale wetgeving ten
goede kwam. Dat de inzender eindelijk
weinig ingenomen is met het amende
ment DuysTalma, is ons slechts be
wijs, dat hij zich niet kan vereenigen
met het Concentratieprogram van 19.3,
Maar wat betreft de klacht over
een te groot aantal beambten, en het
gemis aan zuinig behjer, gaan wij ge
heel met den schrijver accoord. Een
particulier werkgever zou zichzelf af
vragen, of hij wel bij zinnrn was, als
hij met zijn personeel omsprong als de
Staat. Neem b.v. onze lagere ambtena
ren aan de ministeries. Wij hebben
intertijd eene commissie gehad om
daarop te bezuinigen, maar deze heeft
geen ander resultaat gehad dan dat het
tractement der secrelarissen-generaal
met f 1090 is verhoogd. En hoeveel zou
daarop niet bezuinigd kunnen worden,
Waarin was zij dan voor u zoo vriendelijk?
O, Mijnheer! in alle opzichten; ik kan
u dat zoo niet zeggen, zij was mijne vriendin
toen ik buiten haar slechts één vriend bezat;
zij deed alles voor mij.
En wie was die ander? Uwe tante?
Neen, Mijnheer.
Die broeder?
Neen, Mijnheerhet was nog eer ik hem kende.
Wie dan?
Hij heette Van Brund.
VaD BrundZoo en wat was dat voor een man
Hij was een boer, Myuheer.
Een Hollandsche boer niet waar hoe kwaamt
ge met hem in aanraking?
Hij nam de boerderij van mijne tante waar
en bracht den meesten tijd daar aau huis door.
Zoo! En waarom noemdet ge dien anderen
uw broeder?
Zyne zuster noemde my hare zuster, en
dus was ik ook de zyne.
Het is waarlijk bespottelijk, zeide Lady
Keith, daar zy toch geene familie van haar waren.
Het schynt dus wel, dat ge geene vriendin
in uwe tante vondt, Ellen? is het wel?
Ik geloof niet, dat zy veel van my hield,
zeide Ellen met eene zachte stem.
Nu het is wel, zeide Lady Keith, dat is nu
voorbij ge moet nu niet meer aan hen denken.
Wjj zullen wel betere vrienden voor u vinden
dan die Hollandsche.
Ach, tante zeide Ellen; als ge ze kendetlZy
barstte in tranen uit.