Officieel Nieuws- en Advertentieblad vnor Overflakkee en Gnedereede
EERSTE BLAD
waarin tevens opgenomen de „ONZE EILANDEN".
I7de Jaargang.
Zaterdag 3 Maart 1917.
No. 17
Uitgave der
Fiakkeesche
Boek- en Handelsdrukkerij
te MIDDELHARNIS.
DE WIJDE, WIJDE WERELD
Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels f 0,60
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiön aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Het pensioen van de leden
der 2de Kamer.
Het laatste lid van art. 89 der Grond
wet, zooals het door de Tweede Kamer
der Staten-Generaal in eerste lezing is
aangenomen, luidt als volgt
Aftredende leden (van de Tweede Ka
mer) ontvangen een pensioen van f 100
'sjaars voor elk jaar, gedurende het
welk zij, zoo vóór als na de tot stand
koming dezer bepalingen, lid der Ka
mer waren, tot een maximum van
f2000. Het pensioen vervalt met den
dag, waarop het afgetreden lid na her
kiezing weder in het genot van de in
het eerste lid bedoelde schadeloosstel
ling (van f3000 'sjaars) treedt.
Volgens deze bepaling zullen dus, on
der de gewijzigde Grondwet, de leden
der Tweeue Kamer, indien zij als zoo
danig altreden, aanspraak hebben op
een pensioen tot een maximum van V3
van het bediag der f d f 3oOü verhoogde
schadeloosste hng, en zal de aanspraak
op flOO pensioen vuor elk jaar, ge
durende hetwelk een aftredend hd deel
der Kamer uitmaakte, ook gelden ten
aanzien van de vroegere jaren, de jaren
vóór de Grondwetsherziening. Iemand,
die in den loop van 1917 wordt her
kozen als lid der Kamer en dit nog is
op het tijdstip van le afkondiging der
nieuwe Grondwet, heeft dus reent op
pensioen, mede over de jaren vóór de
afkondiging der nieuwe Grondwettelijke
bepalingen, ook al mocht hij bij de eer
ste verkiezingen onder de gewijzigde
Grontwet, welke binnen een jaar na de
afkondiging moeten plaats hebben, niet
worden herkozen.
Van verschillende zijden heeft deze
pensioenregeling afkeuring gevonden
met name haar zoogenaamde terugwer
kende kracht blijkt ergenis te geven.
FEUILLETON.
DOOR
ELIZABETH WETHERELL.
ÖMnthorUeeriio oierdriik T.n het gelijknamig boek, Ter-
ach en «n bil de Hrma D. BOLLE te Botterdam.
82)
Doch nu had zjj te zeer den vrijen loop aan
hare gedachten vergund, die zich met den in
houd der woorden bezighielden, want bjj de
laatste verzen werd hare stem onzeker en zwak.
Zjj was genoodzaakt, eene langere pauze dan
gewoonlijk te maken om zich te herstellen Doch
tevergeefs: de teedere snaar was getroffen; en
het was niet mogeljjk, het trillen daarvan tot
bedaren te brengen.
Ellen zeide Mjjnheer Humphreys na eenige
minuten- Zjj stond op, en ging naar de sofa.
Hij drnkte haar aan zjjne borst.
Ik dank u, mjjn kind, zeide hjj nu, gjj
zjjt mjj tot troost geweest, Niets dan een enge
lenkoor zou liefelijker hebben kunnen zingen.
Toen Ellen door de gang terugging, stikte zjj
bijna in haar tranen; maar met dat al klopte
haar hart toch ook van blijdschap.
Ik ben hem tot troost geweest, herhaalde
zij. O, lieve Alice I dat wil ik ook zjjnl
Bij onzen grijzen staatsman in ruste,
mr. S. van Houten, is deze ergernis
zells zoo groot, dat hij zich wil stellen
aan het hoofd van een beweging om
tegen het nieuwe art. 89 te ageeren.
Aangezien ik heb medegewerkt tot
de aanneming van dit artikel en mij ook
hetgeen men m. i. ten onrechte
terugwerkende kracht noemt, nuttig en
rationeel voorkomt, wensch ik de gron
den, waarop mijne meening steunt, in
„Het Vaderland" mede te deelen.
Eukele wetten, pensioenregeliugen in
houdende, zijn tot stand gekomen mei
een bepaling, volgens weike de wei vau
terugkeerende kracht werd. Ik wijs op
de wetten van 31 October 1912 (Staats
bladen nrs 334 en 336) en v„n 16
April 1915 (Staatsbladen nrs 191 en
192), waarbij de militaire staatspen
sioenen zijn verhoogd. Kracntens de
bepaliug, welke de terugwerkende
kracht inhield, zijn, ingevolge die wet,
ook vele pensioepen verhoogd van mi
litairen, die op het tijdstip van de ai-
kondiging der genoem ie wetten den
militairen dienst reeds hadden ver
laten. Zuli een bepaling, welke ook
mijns inziens aan bedenking onderhevig
is, bevat het nieuwe artikel 89 niet.
Wie ophield lid der Tweede Kamer te
zijn, langer of korter tijd, vóór de
afkondiging der gewijzigde Grondwet,
krijgt op pensioen geen aanspraakde
bepaling geldt voor hen, die op even
bedoeld tijdstip lid zijn, of het later
worden, en het pensioen van dezen
wordt dan ook over .de vroegere lid
maatschapjaren beschouwd.
Zooals gezegd, acht ik het nuttig en
rationeel. Alvorens mede te deelen
waarom ik er zoo over denk, een woord
over de prealabele vraag, of het raad
zaam is, dat altredende Kamerleden
worden gepensioneerd.
Waarom geeft de Overheid aanspraak
op pensioen aan hen, die in haren
dienst zijn? Om hem te vrijwaren van
broodsgebrek, als zij wegens onge
schiktheid voor den dienst dezen ver
laten. Terecht wordt het een algemeen
belang geacht, dat de overheid, hij ge
bleken ongeschiktheid voor den dienst,
niet uit medelijden, tot schade van
den dienst, iemand in dienst boude,
en dat, bij ontslag, de onislagene de
openbare lieldadigheid niet benoeft in
te roepen. Het toekennen van pen
sioen is, veelal in den laatsten tijd,
meer en meer algemeen geworden, ook
bij het verlaten van betrekkingen, die
vele jaren lang zijn gehouden, voor
zoogenaamde eerebaanijes. Zoo hebben
thans de burgemeesters en yi veie ge
meenten ook de Wethouders, in de bij
wet of verordening bepaalde gevallen,
aanspraak op pensioen. En niemand
ergert zich hierover, integendeel," de
maatregel vindt goedkeuring, omdat
men beseft, dat b.v. een gemeenteraad
zich niet, om redenen aan het persoon
tijk, financieel belang van een wethou
der ontleend, moet genoopt achten tot
herkiezing, als bij dien wethouder de
fijne puuijes er al af zijn en net belang
der gemeente meebrengt een ander te
stellen in zijn plaats.
i\ aar mate het kiesrecht zich uit
breidt, worden ook de leden der ge
meenteraden uit verschillende
kringen der ingezetenen verkozen. Ik
acht dit een zegen, omdat op die wijze
het algemeen belang het best wordt
behartigd en de samenwerking in het
belang der gemeenschap, van menschen
uit geheel uiteenloopende levenskring
de wederzijdsche waardeering bevor
dert. Onder de gemeenteraadsleden zon
der vermogen bevinden zich mannen,
die voor het wethouderschap ten voile
geschikt zijnzonder pensioensaanspraak
zou, althans in groote gemeenten, de
vervulling van dit ambt voor hen over
wegend bezwaar opleveren.
Hetzelfde nu geldt ten aanzien van
de leden der; Tweede Kamer. Dezen
zullen zich minder afhankelijk gevoe
len van de kiezers en de kiezers zullen
zich minder door neveuconsideraties,
met het persoonlijk belang van zeer
HOOFDSTUK XVII.
De kleine gedaante in bet groote buis.
De gansche familie Marshman keerde na de
begrafenis terstond naar Ventnor terug, uitge
nomen Mfjnheer George: hjj bleef den Zondag
over bjj Mijnheer Humphreys, preekte voor hem
en tot ieders genoegen rekte hij zjjn verblijf
nog een paar dagen langer, daarna was hij ge
noodzaakt, hen te verlaten. Jan moest ook voor
eenige weken naar Doncaster terngkeeren en
zou niet vóór het begin van Augustus weder
thuis kunnen komen. In dien tusschentjjd, in
dien het zijn kon nog langer wenschte Mevrouw
Marshman Ellen bjj zich op Ventnor te hebben;
zjj verzekerde haar, dat zjj zich daar altijd tehuis
moest beschouwen, zoo dikwjjls zjj er gebruik
van wi de maken. In het eerst wilden noch
Mevrouw Marshman, nog hare dochters van
eenige verontschuldiging hooren en de oude
lieer Marshman drong er sterk op aan. Doch
Ellen smeekte met tranen, dat zjj mocht thuis
hljjven, om terstond, voor zooveel in haar ver
inogen was, de plaats van Alice te vervullen.
Hare goede vrienden beweerden, dat het haar
nadeelig zjjn zou, zoolang alleen te moeten zijn,
en dat op zulk een tjjd, Mjjnheer Humphreys
was op gewone tjjden reeds veelal in zich zelf
gekeerd, en zou het dus nu meer dan ooit zjjn;
zjj zou het zeer eenzaam hebben. „Maur hoe
eenzaam zou lijj h t dan hebben, als ik lieeu-
gingl" zeide Ellen, „ik kan niet gaan." Jan, die
bemerkte, dat zij haar hart er op gezet had, en
dat het haar zeer onaangenaam zijn zou, naar
Ventnor te gaan, verontschuldigde haar eindeljjk
ook; en nu maakte hjj schikkingen met vrouw
Vawse, zoodat zjj bjj Ellen in de pastorie zou
blijven, totdat hjj terugkwam. Dit gaf Ellen
groot genoegen; en hare goede vrienden van
Ventnor waren tegen hun zin genoodzaakt, haar
achter te laten.
De eerste dagen na het vertrek van Jan
waren treurige dagen voorwaar, zeer treurig'
voor iedereen; en dat kon ook niet anders.
Ellen kwijnde. Zij bezat evenwel het beste ge
zelschap in hare oude Zwitsersche vriendin, en
reeds zeer spoedig, zoodra zjj zich maar tot iets
in staat gevoelde, begon zjj alles bjj zich zelve
te overleggen. Wat Alice zou gewenscht hebben
of wat Jan verlangde was eene wet voor haar.
Margaretha, zeide Ellen op zekeren dag, ik
wenschte wel, dat ge mij alle dingen zeidet,
die Alice gewoon was te doen; want ik zou ze
graag beginnen te doen, zoo spoedig ik maar
kan.
Och, lieve jongejuffrouw Ellen, zeide Mar
garetha weemoedig, gu zjjl te klein en te tenger
om zulke dingen te ilocn, hel zou mjj waarlijk
leed doen, als ik er u mee bezig zag.
Waarom, Margaretha? zeide Ellen weet
ge met, dat ik bij tante gewoon was, zulke dingen
le doen? Nu zeg hol mjj maur, als het u belieft
goede Margaretha! Als ik het niet kan, dun zal
ik het niet doen, heusch.
Wel jongejuffrouw Ellen, vooreerst was
bejaarde of sukkelende leden verband
houdend, bij de candidaatstelling en
stemming behoeven te doen beïnvloe
den, ais aftredende leden pensioen
krijgen.
Dit nuttig effect, dat onder het al
gemeen kiesrecht zich te sterker zal
doen gevoelen, zou gedurende een reeks
van jaren niet of in veel mindere mate
worden gespaard als de jaren van Ka
merlidmaatschap, aan de afkondiging
der gewijzigde Grondwet voorafgegaan,
bij de berekening van het pensioen
met medetelden. Want dan zou een
Kamerlid, die in 1918 niet werd her
kozen, geen pensioen ontvangen en een
lid, wien in 1922 hetzelfde lot treffen
mocht, met slechts f 400 worden gepen
sioneerd.
Hoe sterk bij pensioenregelingen de
bovengenoemde consideratie zich doet
gelden, blijkt ten duidelijkste uit het
feit, dat al onze pensioenwetten, zóó zijn
ingericht, dat een nieuwe bepaling die
aan ambtenaren, beambten of werklie
den aanspiaak geeft op pensioen, of
waardoor de aanspraak daarop voor
de belanghebbenden gunstiger wordt,
van kracht wordt voor allen, die op het
oogenblik van het in werking treden
dier toepassing in dienst zijn zullen zulks
ten aanzien van de vroeger bewezen
dionsten.
Wat zou de pensioenwet voor de ge
meente-ambtenaren 1913 (Stb. no. 301)
niet veel eenvoudiger geweest zijn, als
de wetgever het niet noodzakelijk had
geacht, hare werking uit te strekken,
ook tot de vóór 1 October 1913 be
wezen dienstenMaar wat zou die wet
gedurende tal van jaren na hare afkon
diging weinig pf geen nut hebben ge
had, indien de wetgever anders had ge
handeld. De gemeente-ambtenaren dra
gen bij voor eigen pensioen, althans
de gemeente is bevoegd dit te vorderen,
maar die bijdrage is op verre na niet
voldoende tot dekking van den pen
sioenlast, die grootendeels de gemeente
zelve te dragen neeft.
zjj gewoon iederen morgen naar de bibliotheek
te gaan, en daar alles op te ruimen, en de boeken
en papieren en alles af te stoffen, zoodat zjj de
zorg voor die kamer geheel op zich nam; ik
kwam er nooit in behalve eens of tweemaal in
't jaar, of om de glazen af te zeemen.
Ellen keek ernstigzjj zag er eenige zwarigheid
in, dit gedeelte van Alice's dageljjksche werk
zaamheden op zich te nemen: zjj meende geene
vrjjbeid te hebben maar zoo in de bibliotheek
te komen.
En dan, zeide Margaretha, was zjj gewoon
meest alle ochtenden de melk voor mjj af te
roomen, als ik aan het werk was; en het ontbjjt
om te wasschen.
Och daar heb ik in het minst niet aan
gedacht I riep Ellen uit, hoe is het mogeljjk
ik zal het echter van nu af doen daar kunt ge
op rekenen. Ik heb er nooit aan gedacht, Mar
garetha; ook zal ik de melk voor u afroomon.
En wat verder?
Wel, joDgeyuffrouw Ellen, zeide Margaretha
hare oogen afdrogende, zjj was gewoon, het
linnen na te zien, als het uit de wasch kwam,
en hel weg te bergen; en het, als dit noodig
was, te verstellen.
Ik vrees, dat ik daar niet go.ed mee terecht
zal komen, zeide ElleD ernstig Eén ding echter
kan ik doen, ik kan netjes kousen stoppen;
maar dat is nog maar een gedeelte vnn het
verstelwerk. Van al het andere weet ik niet
veel af.
Wordt vervolgd).