tr Openbare Lezing ALBERT HEIJN a i De Flakkeesche Boek-, Muziek- en Papierhandel Binnenland. ADVK R T E NTIË N. Burgerlijke Stand. Kerknieuws. V erkoopingen. MUZIEK- EN SCHOOLTASSCHEN. STEMPELS, LAKCACHETTEN. Firma HOLLEN S, SPEE. J. WIELAARD. En die oude spreekwoorden zijn de resul taten van een groote ervaringswysheid. Het groote heerlyke woord Vrede is uit gesproken. Het is levend geworden en neemt elk uur van den dag in kracht toe. Laat u er niet door verschrikken, dat verschil lende kranten zoo aangaan. Als de volle maau verrijst, beginnen al de hofhonden te blaffen. Wat stoort zy er zich aan? Zü rijst in al luisterrijker wordende pracht. Den 12en December werd voor 't eerst het woord Vrede wederom in den mond der menschen tot iets meer dan een onbe reikbaar ideaal. Sedert is er voor en tegengesproken. Eindelijk kwam 21 December de boodschap van president Wilson, die, eigenlijk heel nuchter, tot de volkeren de uitnoodiging richt om eens te zeggen waarom men strijdt, waarom er zoovelen sneuvelen of voor hun verder leven verminkt moeten worden. Dat kanonnenvoeder mag zulks toch wel weten! Niet uit leuzen, maat welomschre ven door de natie, waartoe het behoort. Ook schijnt er langzamerhand roering te komen onder de sociaal-democraten van Frankrijk en Duitschland. Zeker, daar staat tegenover dat de Koning van Engeland in zyn Troonrede het al maar over doorzetten van den oorlog heeft, en daarover Gods zegen inroept. Maar een Ea- gelsch Koning is de woordvoerder van een tijdelijke regeering. Volgens de Engelsche grondwet zelve „can he do no wrong!" Het zal er ten slotte op aan komen, wat het Engelsche volk wil. Niet de handelaars of de diplomaten, maar het volk zelf. En wat zullen wij, Hollanders, over al deze dingen zeggen? Een wy's woord. Dat van Willem van Oranje, toen er in 1575 in den oorlog tus- schen ons en Spanje door den Keizer van Duitschland voor een vrede bemiddeld werd. De Vader des Vaderlands sprak dan als volgt: „Peys en de Vrede is een gave van Godt den Heere die eene yegelyck, van wat qualiteyt ende conditie hy is, behoort in alle manieren te wenschen en te begeeren". Daarom mocht de bemiddeling niet afge wezen worden en moest ieder medewerken tot, indien het mogelijk ware, de totstand koming van den vrede. „Welverstaende nochtans, dat den Peys ende Vrede sulcks zij, dat daaruit niet en kome te volgen eenige meerderen last, verdriet ofte cativig- heyt dan den oorlogh selve medebrengen de is." Waarom hij den Staten voorhield, dat er „geen beter middel en is om tot een goede Vrede en Peys te komen, dan volko- mentlijck voorsian te wesen van de middelen, dienende tot continuatie van den Oorlogh". RECHTBANK TE ROTTERDAM. Ambaclitsheerlyke rechten. Eigendom van een dijk. De ambachtsvrouw van Sommelsdijk ver bood aan den eigenaar van een aan den Oudenlandschen dijk liggend perceel, die een oprit van zijn land naar die dijk maakte en daartoe vergunning had van het polder bestuur van Oudeland, daarmede voort te gaan en dagvaardde, na weigering dien eigenaar tot herstel van den dyk in den vorigen toestand en tot schadevergoeding op grond, dat zij, ambachtsvrouw, eigenares van dien dijk was; de eigenaar van het land riep daarop het polderbestuur in vrij waring, welk bestuur tegenover de bewering van de ambachtsvrouw stelde, dat de polder en niet de ambachtsvrouw eigenaar van den dijk was. Gisteren is voor de lste kamer in deze procedure gepleit en wel over de voor dit proces beslissende vraag, aan wien het eigendomsrecht van den dyk toekwam. Mr. J. Coert, advocaat van eischeres (de ambachtsvrouw), zette uiteen, dat op 31 Maart 1418 Jacoba van Beieren aan Marga- retha van Bourgondië had geschonken alle ambachtsheerlijke rechten en gorzen en slijken etc., bij Sommelsdijk; deambachts- heeren waren dus oorspronkelijk eigenaars van alle keerd uitgelegd; bij dien brief had de ambachtsheer (Adriaan van Borssele) de gronden aan den polder uitgegeven ter be dijking, doch zich voorbehouden het recht van dykettinge; nu beweerde de polder, dat de ambachtsheer daarmede het eigendoms recht op den dijk had prijsgegeven, echter ten onrechte: in Zeeland (Sommelsdijk be hoorde tot in de 19de eeuw tot Zeeland) was 't vaste regel, dat de ambachtsheeren eigenaars waren van den dijkdat was ambachtsgevolg; de heeren in Zeeland in tegenstelling met Holland hadden alle rechten (o.a. ook 't jachtrecht), tenzij zij van een recht uitdrukkelijk afstand hadden gedaan; de ambachtsheer nu had den eigen dom van dijk nooit overgedragen en dus was de ambachtsheer nog eigenaar; de uit gifte-brief aan den polder verkeerd uitgelegd bij die brief had de ambachtsheer juist ver klaard den eigendom te behoudendie eigendom werd aangeduid met:'t recht van dijketting (recht op grasgewasen beweiding), 't eenige recht, dal men op een dijk kon uitoefenen en 't eenige recht, dat door den eigendom gegeven werdverschil tusschen dykeigendom en dijketting werd gesteM tegenover eigendom van andere goederen; de Zeeuwsche ambachtsheeren hadden zich dan ook steeds „het recht van dijketting" gereserveerd en zou gedaagde's stelling dus juist zijn, dan zou geen enkele heer meer eigenaar zyn een dijk en dit was onaanne melijk. Trouwens van 't jaar 1464 af tot 1914 toe had de polder nooit beweerd eigenaar te 2ijn en nooit aangevochten, dat de ambachts heer het wèl was. Eischeres en haar rechts- voorgangers hadden op 't kadaster steeds als eigenaars gestaan, ook op de leggers, wat de polder uit den aard der zaak natuur lijk wist; ook bij het K. D. van 9 Januari 1906 (onteigening voor tramaanleg), waarbij de polder betrokken was, was eischeres als eigenares genoemdzelfs in 't gaarderboek van den polder had de polder zelf steeds den ambachtsheer als eigenaar vermeld ook in een procedure van 't jaar 1871, toen de ambachtsheer den polder had gedagvaard, omdat de polder in den dijk gegraven had, had de polder nooit beweerd, dat hij eige naar was en had alleen 't verweer gevoerd, dat de polder publiekrechtelijk, dus als p o l der, bevoegd was in den dijk te graven. De ambachtsheeren hadden zich verder ook steeds als eigenaar gedragen, door den dijk te verpachten, in erfpacht uit te geven enz. Subsidair was eischeres nog bereid door ge tuigen te bewijzen, dat zy gedurende 30 jaar den dijk als eigenares had bezeten, zoo dat zy althans door verjaring de eigendom had verkregen. Mr. G. J. C. Schilthuis, voor den polder optredend, voerde hiertegen aan, dat in 1464 de ambachtsheer de gorzen aan den „be dijkers" ter bedijking had uitgegeven, op dat gors hadden de bedijkers den dijk gemaakt en, als eigenaars van de gors waren zij dus ook als eigenaars van den dyk: de regel, dat in Zeeland de ambachtsheeren eigenaars der dijken waren, was juist, maar die regel geldt, tenzy anders bepaald was en dit nu was dus juist hier geschied, Bij die uitgifte had de ambachtsheer zich alleen „gorsettinge en dykettinge voorbehouden"; „gorsettinge" beteekendehet zakelijk recht van genot van het grasgewasde ambachtsheer kon juist daarom geen eigenaar van den dijk meer zyn, daar hij, als eigenaar, onmogelijk op zyn eigen eigendom nog een zakelijk recht kon hebben. Dat „gorsetting" in die beteekenis genomen moest worden, bewees ook het werk van Beekman, die als voor beeld aanhaalde een uitgifte-brief van Middel- harnis, uit denzelfden tyd dateeiende en dezelfde bewoordingen bevattende. Eischeres was dus rechthebbende op 't grasgewas en niet op den dijk zelf. Alle daden van eischeres en haar rechtsvoor- gangers hadden eischeres niet tot eigenares gemaaktuit het bezit gedurende lange ty'den kon geen eigendomsverkrijging door verja ring volgen, immers het was niet ter goeder trouw geweest, daar eischeres (en haar rechtsvsorgangers) uit de acten en beschei den hadden geweten en althans hadden moeten weten, dat men geen eigenaar was (H. R. W. 5805); ook was het bezit als eigenaar niet „openbaar" geweest, daar de handelingen van de ambachtsheeren niet voortsproten uit eigendom, maar uit het recht, dat zij inderdaad bezatenhet recht van dykettingeen evenmin was natuurlijk het bezit als eigenaar „ondubbelzinnig" ge weest aan de voorwaarden voor de ver jaring was dus niet voldaan. Alle handelin gen der ambachtsheeren konden ook even goed voortspruiten uit eigendom, als uit recht van dykettinge, zoo: het verpachten. Het in erfpacht-uitgeven was met heel andere perceelen geschied. De procedure van 1871 bewees evenmin iets te,n voordeele van eischeresin die procedure had de polder opzettelyk de vraag, wie eigenaar was, niet gesteld en de polder had daarbij niet er kend, dat de ambachtsheer de eigenaar was de polder had de zaak zuiver publiekrechte lijk gehouden. Ook uit het kadaster kon geen bewijs geput wordende ambtenaren van het kadaster hadden de kwestie nooit onderzocht en de legger sprak over „ver moedelijke" eigenaarde legger regelde trouwens alleen den onderhoudsplicht (Rb. 's-Bosch W 10016)het g&arderboek was niets dan een trouwe weerspiegeling van het kadaster en de polder was wettelijk verplicht het kadadaster daarbij te vol gen; op denzelfden grond was ook het K.D. betreffende de onteiniging, onder invloed, daar volgens de onteigeningswet het kadas ter als basis genomen moest worden. Na re- en dupliek bepaalde het O. M. zijn conclusie op 22 Januari. Indienststelling landstorm-jaarklassen 1917, 1909 en 1908. Van de landstormjaarklasse 1917 zullen de dienstplichtigen als volgt worden in dienst gesteld 1. In het tijdvak van 1 3 Februari 1917 a. de landstormplichtigen toegewezen aan de infanterie (hieronder begrepen grena diers, jagers, hospitaalsoldaten en zieken dragers) b. de helft van de getallen der land stormplichtigen, toegewezen aan de wiel rijders; c. de landstormplichtigen, toegewezen aan de pontonniers, en d. de landstormplichtigen, toegewezen aan de genie; 2. In het tijdvak van 21 23 Februari 1917: de landstormplichtigen, toegewezen aan de zeemacht; 3. In het tijdvak van 1 3 Maart 1917: een gedeelte der landstormplichtigen, toe gewezen aan de cavalerie 4. In het tijdvak van 2—5 April 1917: de landstormplichtigen, toegewezen aan de veld- en aan de rijdende artillerie 5. In het tijdvak van 16—20 April 1917 het overschietend gedeelte van de land stormplichtigen, toegewezen aan de wiel rijders In het tijdvak van 16 19 Mei 1917het overschietend gedeelte van de landstorm plichtigen, toegewezen aan de cavalerie. De landstormjaarklasse 1909 zal vermoe delijk voor een gedeelte in begin Maart 1917 in werkelyken dienst moeten komen. Voor de landstormjaarklasse 1908 zal ver moedelijk de opkomst zijn voor een gedeelte in April 1917 en voor het overige in hoofd zaak in begin Juni van dat jaar. Naar aanleiding van een kiek van 'n officierenmaaltyd in liet Russische hoofdkwartier. Een ooggetuige schrijft in't Handelsblad: „Vóór de maaltijd begon bad een der twee aanwezige aalmoezeniers, waarbij allen staande, eerbiedig, toeluisterden. De opperbevelhebber was niet aanwezig. Hjj gebruikte zijn maaltijd alleen. De chef van den staf had dien morgen voor één dag het hoofdkwartier verlaten en de hoofdtafel, waaraan ook de gasten gezeten waren, werd geprecideerd door den onder-chef van den generalen staf. De maaltijd was eenvoudig, maar goed. Al was het een vleesehlooze dag, toch ontbrak vleesch op tafel niet, daar het gedeeltelijk vleeschverbod niet geldt voor het leger. Alcoholhoudende dranken werden ook hier niet geschonken. Allen dronken kwast of mineraalwater." Zoo schrijft een ooggetuige in 't Handels blad. Dat is wat finders, dan tijdens den oorlog met Japan! Toen ging de wodka- flesch mee in den strijd en waren de aan voerders dikwyl3 onder den invloed van den alcohol. Geen wonder dus, dat er toen zulke klappen vielen ten nadeele der Russen. Geen der oorlogvoerende landen en ook geen der neutrale rijken volgde tot heden Rusland na in het volkomen alcoholverbod. „De overwinning zal in den aanstaanden oorlog aan het volk zyn, dat het meest nuchter is, dat het minst of geen alcohol gebruikt." Zoo sprak de machtige keizer van het Duitsche rijk vóór het uitbreken van den wereldbrand. Toch gaat men ook in zyn rijk, waar de voedselnood zoo groot is, maar voort met de bierbereiding; zoodoende nuttig koren voor de volks- en veevoeding omzettende in een nutteloos, ja schadelijk vocht. Ook Frankrijk en Engeland deden tot heden weinig tegen het alcoholisme, al gaan ook daar in regeeringskringen steeds meer stemmen op voor drankverbod of inperking van drankgebruik. En hoe gaat in ons eigen land? Stelt men daar paal en perk aan de graanverkwisting der branderyen en brouwerijen? Tot heden hodl'den we daarvan niets. Een graantekort moge dreigen, beperking van broodgebruik moge worden voorgeschreven, de alcohol- fabrieken gaan voort met de graanvermor- sing en verdienen schatten aan den uitvoer van spiritus. Wordt het in deze zorgelijke tijden niet hoog noodig, dat meer afdoende maatregelen worden genomen tegen de drankzucht? Moet het nieuwe jaar weer net als andere jaren worden ingezet met volle kroegen en tierende straattooneelen. Kan het volk dan niet anders feestvieren dan met de jenever- flesch? Wie het wel meent met zijn volk, hy zij dan geheel-onthouder of niet die doet in elk geval thans niet mee aan de volks zonde in het belang van zich zelf en als voorbeeld voor anderen, vooral voor de jeugd, de hoop der toekomst. Niet drinken en niet schenken zy de leus van Oud en Jong op den Nieuwjaarsdag. De landbouwer H. J. Z. te Woudenheim wilde een, door hem op de Leusdensche hei gevonden, granaat demonteeren, met het gevolg dat deze ontplofte en de man on middellijk een lijk was. Grove breekpeen. In antwoord op het door de Veilingsver- eenigingen in Zeeland aan den minister van landbouw gezonden telegram betreffende gedeeltelijken uitvoer van breekpeen, is be richt ontvangen, dat de uitvoer niet kan worden toegestaan. Een goedgeslaagde vossenjacht. Den laatsten tijd hadden de boeren in en om het aardige dorpje Heeswijk, in Noord- Brabant, ongemakkelijk veel last van roovers die op geweldige wyze in de kippenhokken te keer gingen. En spoedig bleek, dat men met vossen te doen had. Men had al pogingen gedaan om Reintje aan het lijf te komen, doch zonder resultaat. Dat ook de wildstand in het oogloopend gedund werd door de vossenfamilie, is te begrijpen. Een on ander verdroot mede de jachtclub „Heeswijk", die in de boschrijke omgeving, haar jachtterrei nen heeft. Men besloot tot een formeele vossenjacht en voor deze gelegenheid werd speciaal uit- genoodigd het clublid de heer J. Bach Jr. uit Zeist, niet alleen een goed schutter, maar bovendien bekend als een geroutineerd vos senjager. Men trok er op uit en het ver trouwen in des heeren Bachs onfeilbaar schot werd niet beschaamd. Hy heeft dien dag terdege opruiming gehouden onder de even slimme als stoute roovers. Of de ingezetenen van Heeswijk en om streken in hun schik waren Zoodra had de tijding niet het dorp bereikt, of het Jagers huis, eigenaar De Rooi, te Dinteren, werd versierd en 's avonds, toen het jachtgezel schap terugkeerde, werd den heer Bach en zyn vrienden een hartelijke, feestelijke ont vangst bereid. Bezwaren tegen de uorlogswiustbelasting. Men meldt ons uit IJmuiden: Naar aanleiding der bespreking tusschen den Hoofddirecteur der directe belastingen en een deputatie uit den Alg. Nederl. Zee mansbond, afd. IJmuiden, inzake bezwaren tegen de aanslagen in de oorlogswinstbe lasting is van den minister van financiën bericht ingekomen, dat deze bezwaar moet maken om het initiatief te nemen tot een wijziging der wet op de oorlogswinstbelas ting 1916, waardoor de personen, die in een bepaald bedrijf werkzaam zyn, van die be lasting worden vrijgesteld. Naar aanleiding van dit antwoord hebben gisteren de belanghebbenden vergaderd. Men was van meening dat, ofschoon dit antwoord niet beslist afwijzend is, dan toch zoodanig onbevredigend, dat men vooralsnog, in af wachting van wat nog zal gebeuren, niet wenscht uit te varen. Waar de kans blijft bestaan, dat, indien een ander dan de minister een voorstel in dient tot wetswijziging, de minister zich niet tegen aanneming zal verzetten, zal in die richting een stap gedaan worden. MIDDELHARNIS. Geboren: Cornelis, z. v. Halle Wervers en Wou- terdina Severon. Jaspert, z. v. Mackiel Boeter en Antlionia Hendrika Buurveld. Ondertrouwd: K. L. van Mierloo,27j., Willemstad en Johanna Witvliet, 24 j., alhier. Gehuwd: Arend Krijger, 28 j., en Christina van der Veer, 31 j. Overleden: Pieter van Delft, 64 j., echtgenoot van Maria Kats. SOMMELSDIJK. Geboren: Machiel, z. v. Machiel de Ruiter en Magdalena van Gelder. Overleden: Jan Knape 61 j. echtgenoot van Aaltje van Antwerpen. Annetje van Groningen, oud 72 j. echtgenoote van Pieter Verbiest. Teunis Langejan, oud 82 j. weduwnaar van E. Adriaensen. STAD AAN 'T HARINGVLIET. Getrouwd: Marinus Koppenaal, j.m. 46 j. en Jo hanna Pieternella van der Pijl, j.d. 29 j. Predikbeurten op Zondag; 31 Dec. 1916 NED, HERV. KERK. Middelharnis vm. en 's av. Ds. Pop. Sommelsdijk, vm. en 's av. Ds. Westrik. Herkingen, vm. en nm. Ds. Addink. Dirksland Melissant, vm. en 's av. Ds. Dekker. Stellendam, vm. en 's av. .Ds. Hoogendijk. Goedereede, vm. en 's av. Ds. de Gidts. Ouddorp, vm. en nm. Ds. van der Kooij. Oude Tonge, vm. en 's av. Ds. Verkerk. Nieuwe Tonge, vm. en ;s av. Ds Kruijt. Ooltgensplaat, vm. en 's av. Ds. Lans. Den Bommel, vm. en nm. Ds. Langhout. Stad aan 't Haringvliet, vm. en nm. Ds. Polhuijs Langstraat, vm. en nm. de Weleerw. heer Hack. VRIJZINNIG HERVORMDEN. Zondag 31 Dec. vm. 9,45 ure, Ds. S. E. van San ten van Hekelingen, in de zaal van den heer S. van Leeuwen, aan den Langeweg te Sommelsdijk. GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND. Dirksland, vm. nm. en 's av. Leeskerk. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 's av. Ds. van Velsen. Ooltgensplaat vm. en 's av. Ds. Dekker. DOOPSGEZINDE KERK. Onddorp, Ds. K. W. Róssing. Donderdag 4 Januari 1917 des avonds 7 uur in het logement van Wed. G. Kanters 6 Zn. te Oude Tonge, VEILING en Donderdag 11 Januari 1917 des avonds 7 uur in het logement van Wed. G. Kanters Zn. te Oude Tonge, AFSLAG van Een HUIS met, OPEN GROND te Oude Tonge, groot ongeveer 1 Aren 66 centiaren kad. Sectie O. nornmer 2173 gedeeltelijk, in gebruik geweest bij den heer A. v. d. Heiden. Notaris VAN ISPELEN. Op Donderdag 4 Januari 1917 des voor middags 10 uur aan de Voorstraat te Stad aan 't, Haringvliet van een VOLLEDIGEN INBOEDEL om contant geld. Ten verzoeke van de erven van Mej. de Wed. de JoDg-Raap. Notaris VAN BUUREN. Op Donderdag 18 Januari 1917 in het logement Mooyaart te den Bommel Inzet en Op Donderdag 25 Januari 1917 in het café van Mej de Wed. Lokker te den Bommel, Afslag van De HOFSTEDE, thans bewoond door Mej. de Wed. Jan van der Meide te den Bommel, met 29.08.17 H.A. BOUW- en WEILAND in den polder den Bommel, gemeente den Bommel, in diverse perceelen encombinatiën direct te aanvaarden. Notarissen VAN BUUREN t,e Middelharnis en VERLINDEN te Rotterdam. in het gebouw van den heer S. VAN LEEUWEN aan den Langeweg te SOMMELSDIJK op Woensdag 3 Januari a.s. 's avonds te half acht. SPREKER: de Heer Dr. K. F. PROOST, Herv. Predikant te Drempt. ONDERWERP: Het Materialisme. TOEGANG EN DEBAT VRIJ. 2-1 Binderij en Advertentiebureau Westdijk B 280, Middelharnis GROOTE VERSCHEIDENHEID Lederen ZAKPORTEFEUILLES en SIGARENKOKERS. VULPENHOUDERS vanaf 45 c. ANSICHTALBUMS, PORTRET ALBUMS, POËZIEALBUMS. ROMANS, JONGENS- en MEISJESBOEKEN in prachtb. PRENTENBOEKEN. SCHRIJFGARNiTUREN, enz. KANTOOR-, SCHOOL- en SCHRIJFBEHOEFTEN. DOOZEN LUXE POST. Bestellingen op boeken worden opoedig en tegen uitgeversprijs ge leverd. Nieuwste drukken. Aanbevelend, W.v.d. SCHENK, Agent der Pathéfoon. Nleuwjaarswenschen. Aan familie, vrienden en begun stigers een gelukkig Nieuwjaar. K. VAN PUTTEN, in Ijzerwaren. Middelharnis, 1 Januari 1917. CHR. F. HOSSEN Middelharnis P f PH. STOLK - en Echtgenoote Vader en Moeder Burgl. Weeshuis Middelharnis, 1 Januari 1917 p f Aan onze geachte begunstigeis, vrienden en bekenden wenschen wy een gelukkig jaar. Middelharnis, 1 Jan. 1917. Aan familie, vrienden en begun stigers een gelukkig Nieuwjaar P. SNIJDER - In Modes Westdyk, Middelharnis. J. VAN ZANTEN Mr. Schoenmaker Middelharnis. p f Slager Middelharnis P Middelharnis Westdijk 277 wenscht aan al zyn klanten een gelukkig en voorspoedig Nieuwjaar. Wed. P. ROOIJ, Middelharnis. Aan vrienden,bekenden en begun stigers een gelukkig Nieuwjaar. Ondergeteekende wenscht haar geachte clientele een gelukkig Nieuwjaar. Beleefd aanbevelend, A. C. BAKKER. M.)demagazyn, - Middelharnis.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1916 | | pagina 6