tr
Openbare Lezing
ALBERT HEIJN
a i
De Flakkeesche
Boek-, Muziek-
en Papierhandel
Binnenland.
ADVK R T E NTIË N.
Burgerlijke Stand.
Kerknieuws.
V erkoopingen.
MUZIEK- EN SCHOOLTASSCHEN.
STEMPELS, LAKCACHETTEN.
Firma HOLLEN S, SPEE.
J. WIELAARD.
En die oude spreekwoorden zijn de resul
taten van een groote ervaringswysheid.
Het groote heerlyke woord Vrede is uit
gesproken. Het is levend geworden en neemt
elk uur van den dag in kracht toe. Laat
u er niet door verschrikken, dat verschil
lende kranten zoo aangaan. Als de volle
maau verrijst, beginnen al de hofhonden
te blaffen. Wat stoort zy er zich aan? Zü
rijst in al luisterrijker wordende pracht.
Den 12en December werd voor 't eerst
het woord Vrede wederom in den mond
der menschen tot iets meer dan een onbe
reikbaar ideaal.
Sedert is er voor en tegengesproken.
Eindelijk kwam 21 December de boodschap
van president Wilson, die, eigenlijk heel
nuchter, tot de volkeren de uitnoodiging
richt om eens te zeggen waarom men strijdt,
waarom er zoovelen sneuvelen of voor hun
verder leven verminkt moeten worden.
Dat kanonnenvoeder mag zulks toch wel
weten! Niet uit leuzen, maat welomschre
ven door de natie, waartoe het behoort.
Ook schijnt er langzamerhand roering te
komen onder de sociaal-democraten van
Frankrijk en Duitschland.
Zeker, daar staat tegenover dat de Koning
van Engeland in zyn Troonrede het al maar
over doorzetten van den oorlog heeft, en
daarover Gods zegen inroept. Maar een Ea-
gelsch Koning is de woordvoerder van een
tijdelijke regeering. Volgens de Engelsche
grondwet zelve „can he do no wrong!"
Het zal er ten slotte op aan komen, wat
het Engelsche volk wil. Niet de handelaars
of de diplomaten, maar het volk zelf.
En wat zullen wij, Hollanders, over al
deze dingen zeggen?
Een wy's woord. Dat van Willem van
Oranje, toen er in 1575 in den oorlog tus-
schen ons en Spanje door den Keizer van
Duitschland voor een vrede bemiddeld werd.
De Vader des Vaderlands sprak dan als
volgt:
„Peys en de Vrede is een gave van Godt
den Heere die eene yegelyck, van wat
qualiteyt ende conditie hy is, behoort in
alle manieren te wenschen en te begeeren".
Daarom mocht de bemiddeling niet afge
wezen worden en moest ieder medewerken
tot, indien het mogelijk ware, de totstand
koming van den vrede. „Welverstaende
nochtans, dat den Peys ende Vrede sulcks
zij, dat daaruit niet en kome te volgen
eenige meerderen last, verdriet ofte cativig-
heyt dan den oorlogh selve medebrengen
de is." Waarom hij den Staten voorhield,
dat er „geen beter middel en is om tot een
goede Vrede en Peys te komen, dan volko-
mentlijck voorsian te wesen van de middelen,
dienende tot continuatie van den Oorlogh".
RECHTBANK TE ROTTERDAM.
Ambaclitsheerlyke rechten. Eigendom van
een dijk.
De ambachtsvrouw van Sommelsdijk ver
bood aan den eigenaar van een aan den
Oudenlandschen dijk liggend perceel, die een
oprit van zijn land naar die dijk maakte
en daartoe vergunning had van het polder
bestuur van Oudeland, daarmede voort te
gaan en dagvaardde, na weigering dien
eigenaar tot herstel van den dyk in den
vorigen toestand en tot schadevergoeding
op grond, dat zij, ambachtsvrouw, eigenares
van dien dijk was; de eigenaar van het
land riep daarop het polderbestuur in vrij
waring, welk bestuur tegenover de bewering
van de ambachtsvrouw stelde, dat de polder
en niet de ambachtsvrouw eigenaar van
den dijk was. Gisteren is voor de lste kamer
in deze procedure gepleit en wel over de
voor dit proces beslissende vraag, aan wien
het eigendomsrecht van den dyk toekwam.
Mr. J. Coert, advocaat van eischeres (de
ambachtsvrouw), zette uiteen, dat op 31
Maart 1418 Jacoba van Beieren aan Marga-
retha van Bourgondië had geschonken alle
ambachtsheerlijke rechten en gorzen en
slijken etc., bij Sommelsdijk; deambachts-
heeren waren dus oorspronkelijk eigenaars
van alle keerd uitgelegd; bij dien brief had
de ambachtsheer (Adriaan van Borssele) de
gronden aan den polder uitgegeven ter be
dijking, doch zich voorbehouden het recht
van dykettinge; nu beweerde de polder, dat
de ambachtsheer daarmede het eigendoms
recht op den dijk had prijsgegeven, echter
ten onrechte: in Zeeland (Sommelsdijk be
hoorde tot in de 19de eeuw tot Zeeland)
was 't vaste regel, dat de ambachtsheeren
eigenaars waren van den dijkdat was
ambachtsgevolg; de heeren in Zeeland
in tegenstelling met Holland hadden alle
rechten (o.a. ook 't jachtrecht), tenzij zij
van een recht uitdrukkelijk afstand hadden
gedaan; de ambachtsheer nu had den eigen
dom van dijk nooit overgedragen en dus
was de ambachtsheer nog eigenaar; de uit
gifte-brief aan den polder verkeerd uitgelegd
bij die brief had de ambachtsheer juist ver
klaard den eigendom te behoudendie
eigendom werd aangeduid met:'t recht van
dijketting (recht op grasgewasen beweiding),
't eenige recht, dal men op een dijk kon
uitoefenen en 't eenige recht, dat door den
eigendom gegeven werdverschil tusschen
dykeigendom en dijketting werd gesteM
tegenover eigendom van andere goederen;
de Zeeuwsche ambachtsheeren hadden zich
dan ook steeds „het recht van dijketting"
gereserveerd en zou gedaagde's stelling dus
juist zijn, dan zou geen enkele heer meer
eigenaar zyn een dijk en dit was onaanne
melijk.
Trouwens van 't jaar 1464 af tot 1914
toe had de polder nooit beweerd eigenaar te
2ijn en nooit aangevochten, dat de ambachts
heer het wèl was. Eischeres en haar rechts-
voorgangers hadden op 't kadaster steeds
als eigenaars gestaan, ook op de leggers,
wat de polder uit den aard der zaak natuur
lijk wist; ook bij het K. D. van 9 Januari
1906 (onteigening voor tramaanleg), waarbij
de polder betrokken was, was eischeres als
eigenares genoemdzelfs in 't gaarderboek
van den polder had de polder zelf steeds
den ambachtsheer als eigenaar vermeld
ook in een procedure van 't jaar 1871, toen
de ambachtsheer den polder had gedagvaard,
omdat de polder in den dijk gegraven had,
had de polder nooit beweerd, dat hij eige
naar was en had alleen 't verweer gevoerd,
dat de polder publiekrechtelijk, dus als p o l
der, bevoegd was in den dijk te graven.
De ambachtsheeren hadden zich verder ook
steeds als eigenaar gedragen, door den dijk
te verpachten, in erfpacht uit te geven enz.
Subsidair was eischeres nog bereid door ge
tuigen te bewijzen, dat zy gedurende 30
jaar den dijk als eigenares had bezeten, zoo
dat zy althans door verjaring de eigendom
had verkregen.
Mr. G. J. C. Schilthuis, voor den polder
optredend, voerde hiertegen aan, dat in 1464
de ambachtsheer de gorzen aan den „be
dijkers" ter bedijking had uitgegeven, op dat
gors hadden de bedijkers den dijk gemaakt
en, als eigenaars van de gors waren zij dus
ook als eigenaars van den dyk: de regel,
dat in Zeeland de ambachtsheeren eigenaars
der dijken waren, was juist, maar die regel
geldt, tenzy anders bepaald was en dit nu
was dus juist hier geschied, Bij die uitgifte
had de ambachtsheer zich alleen „gorsettinge
en dykettinge voorbehouden"; „gorsettinge"
beteekendehet zakelijk recht van genot
van het grasgewasde ambachtsheer kon
juist daarom geen eigenaar van den dijk
meer zyn, daar hij, als eigenaar, onmogelijk
op zyn eigen eigendom nog een zakelijk
recht kon hebben. Dat „gorsetting" in die
beteekenis genomen moest worden, bewees
ook het werk van Beekman, die als voor
beeld aanhaalde een uitgifte-brief van Middel-
harnis, uit denzelfden tyd dateeiende en
dezelfde bewoordingen bevattende.
Eischeres was dus rechthebbende op 't
grasgewas en niet op den dijk zelf. Alle
daden van eischeres en haar rechtsvoor-
gangers hadden eischeres niet tot eigenares
gemaaktuit het bezit gedurende lange ty'den
kon geen eigendomsverkrijging door verja
ring volgen, immers het was niet ter goeder
trouw geweest, daar eischeres (en haar
rechtsvsorgangers) uit de acten en beschei
den hadden geweten en althans hadden
moeten weten, dat men geen eigenaar
was (H. R. W. 5805); ook was het bezit als
eigenaar niet „openbaar" geweest, daar de
handelingen van de ambachtsheeren niet
voortsproten uit eigendom, maar uit het
recht, dat zij inderdaad bezatenhet recht
van dykettingeen evenmin was natuurlijk
het bezit als eigenaar „ondubbelzinnig" ge
weest aan de voorwaarden voor de ver
jaring was dus niet voldaan. Alle handelin
gen der ambachtsheeren konden ook even
goed voortspruiten uit eigendom, als uit
recht van dykettinge, zoo: het verpachten.
Het in erfpacht-uitgeven was met heel andere
perceelen geschied. De procedure van 1871
bewees evenmin iets te,n voordeele van
eischeresin die procedure had de polder
opzettelyk de vraag, wie eigenaar was, niet
gesteld en de polder had daarbij niet er
kend, dat de ambachtsheer de eigenaar was
de polder had de zaak zuiver publiekrechte
lijk gehouden. Ook uit het kadaster kon
geen bewijs geput wordende ambtenaren
van het kadaster hadden de kwestie nooit
onderzocht en de legger sprak over „ver
moedelijke" eigenaarde legger regelde
trouwens alleen den onderhoudsplicht (Rb.
's-Bosch W 10016)het g&arderboek was
niets dan een trouwe weerspiegeling van
het kadaster en de polder was wettelijk
verplicht het kadadaster daarbij te vol
gen; op denzelfden grond was ook het K.D.
betreffende de onteiniging, onder invloed,
daar volgens de onteigeningswet het kadas
ter als basis genomen moest worden.
Na re- en dupliek bepaalde het O. M. zijn
conclusie op 22 Januari.
Indienststelling landstorm-jaarklassen
1917, 1909 en 1908.
Van de landstormjaarklasse 1917 zullen
de dienstplichtigen als volgt worden in
dienst gesteld
1. In het tijdvak van 1 3 Februari 1917
a. de landstormplichtigen toegewezen
aan de infanterie (hieronder begrepen grena
diers, jagers, hospitaalsoldaten en zieken
dragers)
b. de helft van de getallen der land
stormplichtigen, toegewezen aan de wiel
rijders;
c. de landstormplichtigen, toegewezen
aan de pontonniers, en
d. de landstormplichtigen, toegewezen
aan de genie;
2. In het tijdvak van 21 23 Februari
1917:
de landstormplichtigen, toegewezen aan
de zeemacht;
3. In het tijdvak van 1 3 Maart 1917:
een gedeelte der landstormplichtigen, toe
gewezen aan de cavalerie
4. In het tijdvak van 2—5 April 1917:
de landstormplichtigen, toegewezen aan
de veld- en aan de rijdende artillerie
5. In het tijdvak van 16—20 April 1917
het overschietend gedeelte van de land
stormplichtigen, toegewezen aan de wiel
rijders
In het tijdvak van 16 19 Mei 1917het
overschietend gedeelte van de landstorm
plichtigen, toegewezen aan de cavalerie.
De landstormjaarklasse 1909 zal vermoe
delijk voor een gedeelte in begin Maart 1917
in werkelyken dienst moeten komen.
Voor de landstormjaarklasse 1908 zal ver
moedelijk de opkomst zijn voor een gedeelte
in April 1917 en voor het overige in hoofd
zaak in begin Juni van dat jaar.
Naar aanleiding van een kiek van 'n
officierenmaaltyd in liet Russische
hoofdkwartier.
Een ooggetuige schrijft in't Handelsblad:
„Vóór de maaltijd begon bad een der twee
aanwezige aalmoezeniers, waarbij allen
staande, eerbiedig, toeluisterden.
De opperbevelhebber was niet aanwezig.
Hjj gebruikte zijn maaltijd alleen. De chef
van den staf had dien morgen voor één dag
het hoofdkwartier verlaten en de hoofdtafel,
waaraan ook de gasten gezeten waren, werd
geprecideerd door den onder-chef van den
generalen staf. De maaltijd was eenvoudig,
maar goed. Al was het een vleesehlooze
dag, toch ontbrak vleesch op tafel niet, daar
het gedeeltelijk vleeschverbod niet geldt
voor het leger. Alcoholhoudende dranken
werden ook hier niet geschonken. Allen
dronken kwast of mineraalwater."
Zoo schrijft een ooggetuige in 't Handels
blad. Dat is wat finders, dan tijdens den
oorlog met Japan! Toen ging de wodka-
flesch mee in den strijd en waren de aan
voerders dikwyl3 onder den invloed van
den alcohol. Geen wonder dus, dat er toen
zulke klappen vielen ten nadeele der Russen.
Geen der oorlogvoerende landen en ook
geen der neutrale rijken volgde tot heden
Rusland na in het volkomen alcoholverbod.
„De overwinning zal in den aanstaanden
oorlog aan het volk zyn, dat het meest
nuchter is, dat het minst of geen alcohol
gebruikt." Zoo sprak de machtige keizer van
het Duitsche rijk vóór het uitbreken van
den wereldbrand.
Toch gaat men ook in zyn rijk, waar de
voedselnood zoo groot is, maar voort met
de bierbereiding; zoodoende nuttig koren
voor de volks- en veevoeding omzettende
in een nutteloos, ja schadelijk vocht.
Ook Frankrijk en Engeland deden tot
heden weinig tegen het alcoholisme, al gaan
ook daar in regeeringskringen steeds meer
stemmen op voor drankverbod of inperking
van drankgebruik.
En hoe gaat in ons eigen land? Stelt men
daar paal en perk aan de graanverkwisting
der branderyen en brouwerijen? Tot heden
hodl'den we daarvan niets. Een graantekort
moge dreigen, beperking van broodgebruik
moge worden voorgeschreven, de alcohol-
fabrieken gaan voort met de graanvermor-
sing en verdienen schatten aan den uitvoer
van spiritus.
Wordt het in deze zorgelijke tijden niet
hoog noodig, dat meer afdoende maatregelen
worden genomen tegen de drankzucht?
Moet het nieuwe jaar weer net als andere
jaren worden ingezet met volle kroegen en
tierende straattooneelen. Kan het volk dan
niet anders feestvieren dan met de jenever-
flesch?
Wie het wel meent met zijn volk, hy
zij dan geheel-onthouder of niet die doet
in elk geval thans niet mee aan de volks
zonde in het belang van zich zelf en als
voorbeeld voor anderen, vooral voor de
jeugd, de hoop der toekomst. Niet drinken
en niet schenken zy de leus van Oud en
Jong op den Nieuwjaarsdag.
De landbouwer H. J. Z. te Woudenheim
wilde een, door hem op de Leusdensche
hei gevonden, granaat demonteeren, met het
gevolg dat deze ontplofte en de man on
middellijk een lijk was.
Grove breekpeen.
In antwoord op het door de Veilingsver-
eenigingen in Zeeland aan den minister van
landbouw gezonden telegram betreffende
gedeeltelijken uitvoer van breekpeen, is be
richt ontvangen, dat de uitvoer niet kan
worden toegestaan.
Een goedgeslaagde vossenjacht.
Den laatsten tijd hadden de boeren in en
om het aardige dorpje Heeswijk, in Noord-
Brabant, ongemakkelijk veel last van roovers
die op geweldige wyze in de kippenhokken
te keer gingen. En spoedig bleek, dat men
met vossen te doen had. Men had al pogingen
gedaan om Reintje aan het lijf te komen,
doch zonder resultaat. Dat ook de wildstand
in het oogloopend gedund werd door de
vossenfamilie, is te begrijpen. Een on ander
verdroot mede de jachtclub „Heeswijk", die
in de boschrijke omgeving, haar jachtterrei
nen heeft.
Men besloot tot een formeele vossenjacht
en voor deze gelegenheid werd speciaal uit-
genoodigd het clublid de heer J. Bach Jr.
uit Zeist, niet alleen een goed schutter, maar
bovendien bekend als een geroutineerd vos
senjager. Men trok er op uit en het ver
trouwen in des heeren Bachs onfeilbaar
schot werd niet beschaamd. Hy heeft dien
dag terdege opruiming gehouden onder de
even slimme als stoute roovers.
Of de ingezetenen van Heeswijk en om
streken in hun schik waren Zoodra had
de tijding niet het dorp bereikt, of het Jagers
huis, eigenaar De Rooi, te Dinteren, werd
versierd en 's avonds, toen het jachtgezel
schap terugkeerde, werd den heer Bach en
zyn vrienden een hartelijke, feestelijke ont
vangst bereid.
Bezwaren tegen de uorlogswiustbelasting.
Men meldt ons uit IJmuiden:
Naar aanleiding der bespreking tusschen
den Hoofddirecteur der directe belastingen
en een deputatie uit den Alg. Nederl. Zee
mansbond, afd. IJmuiden, inzake bezwaren
tegen de aanslagen in de oorlogswinstbe
lasting is van den minister van financiën
bericht ingekomen, dat deze bezwaar moet
maken om het initiatief te nemen tot een
wijziging der wet op de oorlogswinstbelas
ting 1916, waardoor de personen, die in een
bepaald bedrijf werkzaam zyn, van die be
lasting worden vrijgesteld.
Naar aanleiding van dit antwoord hebben
gisteren de belanghebbenden vergaderd. Men
was van meening dat, ofschoon dit antwoord
niet beslist afwijzend is, dan toch zoodanig
onbevredigend, dat men vooralsnog, in af
wachting van wat nog zal gebeuren, niet
wenscht uit te varen.
Waar de kans blijft bestaan, dat, indien
een ander dan de minister een voorstel in
dient tot wetswijziging, de minister zich
niet tegen aanneming zal verzetten, zal in
die richting een stap gedaan worden.
MIDDELHARNIS.
Geboren: Cornelis, z. v. Halle Wervers en Wou-
terdina Severon. Jaspert, z. v. Mackiel Boeter en
Antlionia Hendrika Buurveld.
Ondertrouwd: K. L. van Mierloo,27j., Willemstad
en Johanna Witvliet, 24 j., alhier.
Gehuwd: Arend Krijger, 28 j., en Christina van
der Veer, 31 j.
Overleden: Pieter van Delft, 64 j., echtgenoot van
Maria Kats.
SOMMELSDIJK.
Geboren: Machiel, z. v. Machiel de Ruiter en
Magdalena van Gelder.
Overleden: Jan Knape 61 j. echtgenoot van Aaltje
van Antwerpen. Annetje van Groningen, oud 72 j.
echtgenoote van Pieter Verbiest. Teunis Langejan,
oud 82 j. weduwnaar van E. Adriaensen.
STAD AAN 'T HARINGVLIET.
Getrouwd: Marinus Koppenaal, j.m. 46 j. en Jo
hanna Pieternella van der Pijl, j.d. 29 j.
Predikbeurten op Zondag; 31 Dec. 1916
NED, HERV. KERK.
Middelharnis vm. en 's av. Ds. Pop.
Sommelsdijk, vm. en 's av. Ds. Westrik.
Herkingen, vm. en nm. Ds. Addink.
Dirksland
Melissant, vm. en 's av. Ds. Dekker.
Stellendam, vm. en 's av. .Ds. Hoogendijk.
Goedereede, vm. en 's av. Ds. de Gidts.
Ouddorp, vm. en nm. Ds. van der Kooij.
Oude Tonge, vm. en 's av. Ds. Verkerk.
Nieuwe Tonge, vm. en ;s av. Ds Kruijt.
Ooltgensplaat, vm. en 's av. Ds. Lans.
Den Bommel, vm. en nm. Ds. Langhout.
Stad aan 't Haringvliet, vm. en nm. Ds. Polhuijs
Langstraat, vm. en nm. de Weleerw. heer Hack.
VRIJZINNIG HERVORMDEN.
Zondag 31 Dec. vm. 9,45 ure, Ds. S. E. van San
ten van Hekelingen, in de zaal van den heer S. van
Leeuwen, aan den Langeweg te Sommelsdijk.
GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND.
Dirksland, vm. nm. en 's av. Leeskerk.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 's av. Ds. van Velsen.
Ooltgensplaat vm. en 's av. Ds. Dekker.
DOOPSGEZINDE KERK.
Onddorp, Ds. K. W. Róssing.
Donderdag 4 Januari 1917 des avonds 7
uur in het logement van Wed. G. Kanters
6 Zn. te Oude Tonge, VEILING en
Donderdag 11 Januari 1917 des avonds
7 uur in het logement van Wed. G. Kanters
Zn. te Oude Tonge, AFSLAG van
Een HUIS met, OPEN GROND te Oude
Tonge, groot ongeveer 1 Aren 66 centiaren
kad. Sectie O. nornmer 2173 gedeeltelijk, in
gebruik geweest bij den heer A. v. d. Heiden.
Notaris VAN ISPELEN.
Op Donderdag 4 Januari 1917 des voor
middags 10 uur aan de Voorstraat te Stad
aan 't, Haringvliet van een VOLLEDIGEN
INBOEDEL om contant geld.
Ten verzoeke van de erven van Mej. de
Wed. de JoDg-Raap.
Notaris VAN BUUREN.
Op Donderdag 18 Januari 1917 in het
logement Mooyaart te den Bommel Inzet en
Op Donderdag 25 Januari 1917 in het café
van Mej de Wed. Lokker te den Bommel,
Afslag van
De HOFSTEDE, thans bewoond door Mej.
de Wed. Jan van der Meide te den Bommel,
met 29.08.17 H.A. BOUW- en WEILAND
in den polder den Bommel, gemeente den
Bommel, in diverse perceelen encombinatiën
direct te aanvaarden.
Notarissen VAN BUUREN t,e Middelharnis
en VERLINDEN te Rotterdam.
in het gebouw van den heer
S. VAN LEEUWEN aan den
Langeweg te SOMMELSDIJK
op Woensdag 3 Januari a.s.
's avonds te half acht.
SPREKER:
de Heer Dr. K. F. PROOST,
Herv. Predikant te Drempt.
ONDERWERP:
Het Materialisme.
TOEGANG EN DEBAT VRIJ.
2-1
Binderij en Advertentiebureau
Westdijk B 280, Middelharnis
GROOTE VERSCHEIDENHEID
Lederen ZAKPORTEFEUILLES
en SIGARENKOKERS.
VULPENHOUDERS vanaf 45 c.
ANSICHTALBUMS, PORTRET
ALBUMS, POËZIEALBUMS.
ROMANS, JONGENS- en
MEISJESBOEKEN in prachtb.
PRENTENBOEKEN.
SCHRIJFGARNiTUREN, enz.
KANTOOR-, SCHOOL- en
SCHRIJFBEHOEFTEN.
DOOZEN LUXE POST.
Bestellingen op boeken worden
opoedig en tegen uitgeversprijs ge
leverd. Nieuwste drukken.
Aanbevelend,
W.v.d. SCHENK,
Agent der Pathéfoon.
Nleuwjaarswenschen.
Aan familie, vrienden en begun
stigers een gelukkig Nieuwjaar.
K. VAN PUTTEN, in Ijzerwaren.
Middelharnis, 1 Januari 1917.
CHR. F. HOSSEN
Middelharnis
P f
PH. STOLK
- en Echtgenoote
Vader en Moeder Burgl. Weeshuis
Middelharnis, 1 Januari 1917 p f
Aan onze geachte begunstigeis,
vrienden en bekenden wenschen
wy een gelukkig jaar.
Middelharnis, 1 Jan. 1917.
Aan familie, vrienden en begun
stigers een gelukkig Nieuwjaar
P. SNIJDER - In Modes
Westdyk, Middelharnis.
J. VAN ZANTEN
Mr. Schoenmaker
Middelharnis. p f
Slager Middelharnis
P
Middelharnis Westdijk 277
wenscht aan al zyn klanten een
gelukkig en voorspoedig Nieuwjaar.
Wed. P. ROOIJ, Middelharnis.
Aan vrienden,bekenden en begun
stigers een gelukkig Nieuwjaar.
Ondergeteekende wenscht haar
geachte clientele een gelukkig
Nieuwjaar. Beleefd aanbevelend,
A. C. BAKKER.
M.)demagazyn, - Middelharnis.