Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede EERSTE BLAD waarin tevens opgenomen de „ONZE EILANDEN". 7*1» Jaargang Zaterdag 30 December 1916. No. 8 Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te MIDDELHARNIS Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG. Prijs per kwartaal, franco per post 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels f 0,60 Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Buiten- en Binnenlands in 1916. Nu het jaar 1916 ten einde spoedt en weldra met 12 zware torenklanken zal worden afgesloten om plaats te nemen in de geschiedenis der volken, zij het ons vergund nog een korten terugblik te werpen op den afgeloopen jaarkring. Het eerst en het meest trekken thans weer onze gedachten naar het groote wereldgebeuren buiten onze grenzen. Hoe was het verloop van den oorlog Te Berlijn oordeelde men in het be gin van 1916, dat Rusland buiten ge vecht was gesteld, dat Engeland weinig te vreezen was, vooral niet te land, met Frankrijk behoefde dus alleen rekening gehouden te worden en alle krachten zouden worden ingespannen om het Fransche front in te drukken. Het Fransche opperbevel had het plan beraamd om voor Verdun echter zege vierend stand te houden, terwijl Ru land en Engeland dan gelegenheid hadden zich voor te bereiden op nieuwe plannen. Vijf maanden hield Duitschland zijn stormloop tegen Verdun, doch de hel denmoed der Franschen weerstond alle aanvallen en stelde hen zelf in staat terrein te winnen. Ondertusschen hernam ook Rusland zijn offensisf en drong weer door in Gallicië en de Bukowina. Italië kwam iets vooruit tot Gorizia, doch nog altijd kon het er niet in slagen het vurig begeerde Triest te vermees teren. Ook dit jaar bleek weer, hoe gewaagd het voor kleine staten is, zich in den strijd der grooten te mengen. Roemenië, dat aanvankelijk succes had met zijn inval in Zevenbergen, was weldra genoodzaakt voor de overmacht te zwichten en verloor reeds meer dan zijn halve gebied. Vooral koren en petroleum vielen daardoor aan de Cen- tralen ten deel en die kwamen hen goed te stade. De Engelschen kwamen aan de Somrae iets vooruit en legden beslag op de Duit- sche koloniën. De Duitsche duikbooten gingen voort met hun aanvallen, vooral op Engelsche schepen, doch ook de neutralen moesten het nog al eens ontgelden. Schatten aan schepen en goederen gingen naar den bodem der zee. De opvarenden brachten er veelal het leven af. De laatste maand liet ons vredesklan- ken hooren. De Centralen deden het voorstel om over den vrede te onder handelen, daar verder bloedvergieten doelloos geacht werd. Moge de menschheid spoedig weer den vrede aanschouwen en kanon en zwaard zien omsmeden in kouter en machine. Hoe was de gang van zaken in ons land? Gelukkig werden we niet recht streeks in de oorlogsrampen betrokken. Dank zij het beleid onzer regeering wist zij onze neutraliteit te bewaren. Ten gevolge van den oorlog leed even wel onze handel groote belemmeringen Grondstoffen en voedingsmiddelen wer den niet voldoende aangevoerd en dit spiegelde zich af in de prijsstijging van allerlei artikelen, Op de regeering rustte een zware taak bij het regelen van den uitvoer. Niet steeds gelukte het tegenstrijdige belangen te bevredigen. De voortbren gers drongen aan op openstelling der grenzen om hooge prijzen te bedingen, de duurte drong tot beperking of ver bod van uitvoer om voor de binnenland- sche markt waren beschikbaar te houden. De kosten der mobilisatie werden groo- tendeels gedekt door leeningen en op centen op bestaande belastingen. Na lange jaren zullen wij den druk dezer tijden op onze belastingbiljetten onder vinden. Al maakten eenigen groote oorlogs winsten, de belasting daarop zal slechts in staat zijn een klein deel der groote uitgaven te dekken. De Grondwetsherziening werd in de Tweede Kamer met bekwamen spoed aan de orde gesteld en afgehandeld. Zij zal ons met een paar jaar brengenal gemeen stemrecht voor mannen, moge lij k h eid van vr ou wenkiesrech t ,stempl i cht evenredige vertegenwoordiging en finan- tiëele gelijkstelling van openbaar en bij zonder onderwijs. De wijze, waarop de Grondwetsher ziening in de Tweede Kamer tot stand kwam, geeft ons de zekerheid, dat zij ook de Eerste Kamer zonder veel strijd zal passeeren en bij de komende ont binding in 1917 geen aanleiding tot po- litieken strijd zal geven. Nieuwe banen openen zich dus aan den staatkundigen horizon. Laat ons hopen, dat zij ten goede moge leiden voor ons vaderland in de jaren die voor ons liggen. Ook van kleine volken zal in de naaste toekomst veel gevergd worden om den economischen strijd met kracht te kun nen voeren. Laten wij goed toegerust zorgen dan niet te laat te komen. Nogmaals Het amendement-Van der Molen stemmen naar Rechts. De poging van den heer van der Molen om bij amendement de salarisregeling voor onderwijzers, zooals die door de Staatscommissie in haar ontwerpen is voorgesteld in de Grondwet te brengen, is mislukt. Dat was wel vooruit te zien. De kos ten dier regeling zouden minstens 20 millioen hebben beloopen en bij den finaucieelen toestand, waarin het land verkeert, was er geen denken aan een dergelijk bedrag thans te voteeren. Doch afgescheiden daarvan, zouden wij wel gaarne de salarisregeling der Staatscom missie voor de onderwijzers zien aan vaard. Hoezeer wij doordrongen zijn van de gebiedende noodzakelijkheid, dat ten spoedigste de onderwijzers moeten wor den geholpen, de classificatie, zooals de Staatscommissie voorstelt, is o. i. geheel onaannemelijk.Nietalleen zijn deneutrale onderwijsvereenigingen die meening toe gedaan, doch ook in de katholieke en christelijke onderwijzerspers is het verzet algemeen geweest. De „Katholieke School" zegt in haar nummer van 30 Nov. o.a.„Er moet komen een beter stelsel en op korter termijn. Het amendement Van der Molen bevredigt de onderwijzers allerminst, zoo min wat tijd als wat bedrag betreft. Het heeft al bitter weinig verdienstelijkheid." Het sterkst heett de bekende antire volutionaire districts-schoolopziener, de heer W i r t z, zich tegen de classificatie uitgesproken. Hij schreef in het „Christelijk School blad" van 1 Dec. Vóór 1906 kende we die indeeling in klassen niet. Op 6 December 1902 gat de toenmalige minister ziju voornemen te kennen, zij het ook terloops, om tot zulk een classificatie over te gaan. (De Minister werd in kennis gesteld met een motie van de Algemeene Verga dering der Vereeniging van Chr. Onder wij zei s(essen). Waarin o. m. verzocht werd niet verder in te gaan op bedoelde classificatie.) Het heeft niet mogen batenhet kwaad was ten volle besloten en is uitgevoerd, maar in zeer gematigden vorm, want alleen de hoofden van scholen zijn ge classificeerd, niet de onderwijzers van bijstandde vier klassen zijn later terug gebracht tot drie, maar nu komt de Bevredigingscommissie en stelt weer vier klassen voor, niet slechts voor de hoofden, maar ook voor de overige onder wijzers. Ja, als het amendement-Van der Molen c.s. onverhoopt mocht worden aangeno men, dan zitten we al heel spoedig voor minstens een halve eeuw aan die classi ficatie vast Tot heden hebben we van de classifi catie der hoofden niet veel last gehad, maar men vergete niet, dat tot heden de vrijheid heerschte, maar in het stelsel der Bevredigings-commissie heerscht dwang en niets dan dwang: geen schoolbestuur en geen gemeentebestuur mag van de voorgestelde salarisregeling afwijken. Heeft men goed ingedacht, wat dit be- teekent? Vooralle onderwijzers en onder wijzeressen bij het lager onderwijs is dan slechts één middel om promotie te maken: verhuizen van de 7e, 8e en 9e klas naar de 5e of 6e klasen dan weer naar de 3e of 4e klas en eindelijk naar de le of 2de klas. Al bevalt het u nog zoo goed in Bedum of Baflo, als u meer geld wilt verdienen, dan moet u zien, dat u in OudePekela of in Winschoten komt. En dan maar weer trachten te verhuizen naar Hoog kerk en eindelijk trachten in Groningen zelf een plaatsje te krijgen. Dan behoeft men gelukkig niet meer om het geld naar Amsterdam, want Groningen en Amsterdam moeten hetzelfde salaris uit- keeren. Nu is het wel waar, dat men in Gro ningen veel goedkooper woont dan in Winschoten maar daar stoort zich zulk een regeling niet aanalleen de perso- neele belasting beslist en het Bestuur der Bijzondere school in Winschoten mag geen rekening houden met het feit, dat de plaatselijke belasting in Winscho ten zoo abnormaal boog is. Die dwang beteekent voor de schoolbe sturen ook iets. Stel, men heeft een uit stekend onderwijzer op een dorp als Baflo b.v. Die verdient daar het maxi mum-salaris, n.l. f1200. Die man wordt te Oude Pekela benoemd en moet daar f1400 hebben. Dat wil men hem in Baflo ook heel graag geven en hij zelf zou liever in Baflo blijven dan verhuizen naar Oude Pekela, maar Baflo mag niet afwijken van de vastgestelde regeling en de onderwijzer is aan zijn gezin verplicht die f200 niet af te wijzeD. Tot welke dwaze practijken de voorge stelde classificatie aanleiding geeft, kan een ieder in zijn eigen omgeving nagaan en 't is goed die dwaasheden te publi- ceeien. Als men b.v. in Winschoten een school gaat bouwen, zal het een groot verschil maken, of men die zet ten N. dan wel ten Z. van de spoorlijn, die Winschoten doorsnijdt. Voor ieder onder wijzer aan die school is dit een kwestie van f200 'sjaars en voor het hoofd be teekent het f'300 'sjaars meer of minder!" Wij hebben de meening van dezen partijgenoot van den heer Van der Molen uitvoerig weergegeven, om tedoenzieD, hoe in onderwijskringen, die den heer Van der Moien het naast staan, de clas sificatie even scherp wordt veroordeeld als in neutrale kringen. Zoo iets verbe tering behoeft, dan zijn het wel de salaris- voorstellen der Bevredigings-commissie en veel beter is het de onderwijzers direct met een noodwet te helpen, dan dat een regeling ware tot stand gekomen, die zoo unaniem wordt veroordeeld. Het voedingsvraagstuk. II. Dat het tekort aan graan de regee ring tot ingrijpende maatregelen zal nopen, blijkt uit de cijfers, welke het Internationaal Landbouwinstituut te Rome onlangs publiceerde. De geheele hoeveelheid graan voor den wereld handel beschikbaar, bedraagt dit jaar aan tarwe 52,252,500,000 K.G. en aan rogge 4,729,300,000 K.G., of een totaal vau 56,981,800,000 K.G. Over de jaren 19091913 was gemiddeld per jaar be schikbaar 60,517,800,(00 K.G. Er is dus een tekort van 3,032,400,000 K.G. Wat gerst, haver en maïs betreft, het tekort daaraan bedraagt over '16 2,523,500,000 K.G. Dat wil dus zeggen dat over '16 voor den wereldhandel 5'/2 millioen ton graan minder beschikbaar is dan in vorige jaren. Dit tekort zal moeten worden aangevuld, deels door beper king van graangebruik, deels door het gebruik van andere voedingsmiddelen. Nu is er elk jaar een overschot van den vorigen oogst. Dit zal tot aanvul ling van het tekort dienen, doch dat beteekent tevens, dat de wereldhandel tegen den oogst van 1917 over niet meer dan '/io '°t 1/s van een normaal overschot zal beschikken. Dat voor uitzicht vestigt de aandacht op de drin gende noodzakelijkheid, waarvan wij in ons vorig nummer spraken: uitbrei ding van den graanbouw in eigen land. Nu is het heel gemakkelijk te decre- teeren, dat dit moet geschieden, doch in de practijk stuit men op zeer groote bezwaren. Een groot deel van onzen bodem is groenland. Het bedrijf is in

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1916 | | pagina 1