Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede EERSTE BLAD waarin tevens opgenomen de „ONZE EILANDEN". I7de Jaargang. Zaterdag 23 December 19 J 6. No. 7 Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te MIDDELHARNIS DE WIJDE, WIJDE WERELD Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG. Prijs per kwartaal, franco per post 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels f 0,60 Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. VREDE? Eindelijk zijn we dan nu zoo ver ge komen, dat er een voorstel tot vrede is gedaan door de vier verbonden mogend heden DuitschlandjOostenrijk-Hongarije, Bulgarije en Turkije. Een voorstel, juist daarom van de grootste beteekenis, om dat het niet komt van buitenstaanders, van neutralen, maar van de eene oor logspartij aan de andere. Of het voorstel aannemelijk zal geacht worden door hen, aan wien het werd gedaan, of het zelfs zekerheid geeft, dat het een grondslag zal worden van vre desonderhandelingen. daarvan is op dit oogenblik niets te zeggen. De toelichting van het voorstel bevat echter een uiting, die niet genoeg te waardeeren is, n. i. dat verder bloedvergieten doelloos zou zijn. Dit woord zal toch stellig in de harten van millioenen weerklank vinden en natuurlijk het eerst en het meest in de oorlogvoerende landen, waar toch zeker niet minder dan in de neutrale rijken naar den vrede wordt verlangd en het oorlogswee wordt gevoeld. Of het vredesvoorstel nu gesproken is met zuivere bedoeling, dan wel met bij oogmerken, dat neemt niet weg, dat de Entente nu voor het moeilijke geval gesteld wordt, of ze deze uitnoodiging van de Centralen wel met een bloote weigering zou kunnen beantwoorden. Daarmee toch zou ze zich naar buiten veel kwaad doen en zich in eigen landen aan gisting onder de bevolking bloot stellen. Men zal dus verstandig doen el kander zijn voorwaarden voor den vre,de kenbaar te maken. Mochten ze inhoudeD, wat daarvan reeds verluidt in de pers, dan bestaat er evenwel nog bitter weinig kans op toenadering en overeenstemming. Status quo ante bellum (vrede op den FEUILLETON. DOOR ELIZABETH WETHERELL. G.iothori.eerde OTerdmk Tan het gelijknamig boek, rer- nehenea bij 4e rirma 1). BOLLE te Botterdam. 73) Alice bracht haar evenwel een poosje daarna te bed, want zjj dacht, en met reden, dat een lange slaap bet allerbeste voor haar zijn zou. HOOFDSTUK XII. Kalme dagen. Toen Ellen weder uit Alice's kamer trad. was het reeds laat in den namiddag. De zon stond zoo laag, dat de schaduw van het huis zich door de smalle laan verspreid en reeds bijna de toppen der hoornen bereikt had, maar daar scheen de zon nog helder, evenals op het uitgestrekt landschap daarachter, waarop men tusschen de opening der boomen door een ruim uitzicht had. De glazendeur stond open: de liefelijke zomer lucht, en hel geluid van vogelen en insekten en ritselende bladeren droog de kamer binnen en grondslag van den toestand vóór den oorlog) met stichting der koninkrijken Polen en Litthauwen (die dus van Rus land zouden afgaan)op deze voorwaar den zullen Engeland, Frankrijk Italië en Rusland, om alleen de grootmachten te noemen, stellig niet wenschen in te gaan. De uitingen in de Pers der Entente en de redevoeringen der verschillende mi nisters hebben dat de laatste dagen reeds voldoende aangetoond. Doch zou het dan onmogelijk zijn uit den fatalen kring los te komen, dien de oorlogsgod Mars en zijn dienaren over het ongelukkige Europa hebben gespan nen. Zal ten derden male in de kerken der Christenheid het „Vrede op aarde" worden gezongen, als een wensch, naar welks vervulling het gansche mensch- dom snakt, doch waarvan de verwezen lijking niet in de naaste toekomst ligt en waarmee de werkelijkheid in zoo schrille tegenspraak is. Laat ons hopen, dat de helsche mach ten, die het leed over ons oude wereld deel hebben gebracht, eindelijk na 272 jarigen onbeslisten kamp toch nog in staat zullen zijn er ook spoedig een einde aan te maken, eer het voor alle of voor sommige deelgenooten te laat is en slechts ontvolkte en verwoeste landen uit dezen vreeselijken broederkrijg zullen over blijven. Het voedingsvraagstuk. 1. Het is wel voor ieder, die de mede- deelingen over den oogst in de verschil lende graanvoortbrengende landen heeft gelezen, duidelijk, dat de vraag, hoe in de voeding van ons volk zal moeten worden voorzien, met den dag moei lijker wordt. Van de landen, die in nor male tijden Europa van graan voorzien, zijn voorname producenten door den oorlogstoestand niet in staat hun aan deel te leveren. Rusland, dat een aan zienlijk deel der wereldproductie voort- gaf aan de stilte iets welluidends. Op den drem pel zat poesje, met de voorpooten onder de borst gevouwen; met de grootste deftigheid Margarelha gade te slaan, die vlak voor haar de tafel op het grasveld gereed zette. Alice was bezig met perziken te plukken. O, wij gaan buiten thee driuken, nietwaar? zeide Ellen. Daar ben ik blij om. Welk een lieve avond, vindt ge niet? Zie poesje eens. Alicel denk ook niet, dat zij weet, wat Margaretha doet? Waarom hebt ge mij niet geroepen om u perziken te helpen plukken? Omdat ik meende, dat ge het beste deedt wat ge met mogelijkheid doen kondt, lieve. Hoe gaat het nu O, zeer goed! Waar is Mijnheer Jan? ik hoop maar niet, dat bij mij nog vanavond naar mijne laatste teekening vragen zal; ik wilde den top van dien boom eerst nog recht zetten, voordat hjj haar ziet. Waar is lijj? Hij is naar Van Brund gegaan om te zien, hoe het met hem is, en op zjjn terugweg zou hjj bij Juffrouw Foriuna aangaan om over u te spreken. O, wat is dat vriendelijk van hem! Hjj is wel goed; dat is het juist, wat ik zoo gaarne wilde weten, maar ik ben ongerust, na zjjn langen rit Dat hindert hem niet. Ellen. Hjj zal wel terstond thuis komen. Wat zien die perziken er heerljjk uitl Zjj zjjn wel zoo lekker als aardbeien, dunkt u dat ook niet lekkerder ik weet eigenlijk brengt, moet zijn voorraden opstapelen en kan geen mud tarwe of rogge aan ons land leveren. Roemenië, dat het lot dreigt te ondergaan van alle kleine Staten, die in het wereldconflict betrok ken werden, kan al evenmin als leveran cier optreden. Wij zijn voor aanvulliug van het tekort aan graan aangewezen op Noord- en Zuid-Amerika en op Australië. Ongelukkig is in deze lan den de oogst verre van gunstig uitge vallen. Voor uitvoer uit deze landen zal een veel kleiner hoeveelheid beschik baar zijn dan in vorige jaren. De we reldproductie blijft ditmaal beneden de vraag. Het tekort zal zeer aanzienlijk zijn. Nu bleef elk jaar een overschot van vorige oogsten over. Zooals het er nu bij staat, zal dat overschot, wil men op bescheiden schaal aan de be hoeften der verschillende landen kun nen voldoen, in het volgend jaar zen ingekrompen tot het tweede deel van den voorraad, waarmede men in nor male jaren het ter markt brengen van den nieuwen oogst kon afwachten. Het Internationaal Landbouwinstituut te Rome noemt den toestand nog niet zorgwekkend. Het moge zoo zijn, doch wel legt het als een onafwijsbare taak op de schouders der regeering in elk land, de grootste zorg te dragen nat de graanbouw in eigen land zooveel mogelijk worde bevorderd. Dat kan al leen geschieden, als den verbouwer een behoorlijke prijs voor zijn product is gewaarborgd. Het is de vraag, of de prijs, waarvoor dit jaar de binnenland- sche tarwe door de regeering is over genomen, wel hoog genoeg is geweest om uitbreiding der graancultuur in de hand te werken. Meer en meer zal, naarmate de oor log langer duurt, de regeering genood zaakt zijn in te grijpen in het land bouwbedrijf en ter wille der gansche bevolking moeten voorschrijven dat een zoo groot mogelijk deel van onzen bodem wordt gereserveerd voor de teelt van gewassen, die voor de volksvoeding haast niet, wat het lekkerste is, inaar Mijn heer houdt meer van perziken, niet waar? Hebt ge gedaan? wil ik ze nu op tafel zetten?en hier is een kan met kostelijken room, Alice! Jan kwam op den behoorlijken tijd terug en bracht het bericht mede, dat Van Brund zich naar omstandigheden zeer wel bevond; alsook, dat Juffrouw Fortuna er in bewilligde, dat Ellen bleef, waar zij was. Hij verzweeg nochtans wijse lijk, dat zij niet zeer gezind was geweest, hare toestemming te geven, voordat hij haar verze kerd had, iemand voor Ellen in de plaats te zullen zendendaarop had Juffrouw Fortuna hem uitdrukkelijk verzekerd, dat zij Ellen nietnoodig had, en dat zij dus zoo lang kon bljjven, als het haar behaagde. Dat was alles, wat noodig was om Ellens geluk te voltooien. De gansche groep boomen, die als't ware eene lijst om eene schilderij vormde, lag in de schaduw, toen de kleine familie aan de tafel neergezeten w.isdoch de schilderij daarachter werd nog door de zon beschenenen er was ook nog eene andere zonneschijn op ieders gelaat aan tafel. Alle vier of ten minste alle drie, waren vooreerst volko men gelukkig, omdat zjj weder hjj elkander waren en vervolgens om nog zooveel andere dingen. Nog nooit was de tlvezoo vcrfrisschend, het brood en de boter zoo lekker, en het gezang der vogelen zoo verrukkelijk geweest. Toen de vogelen zich naar hunne nestjes hegeven hadden vormden de krekel en de sprinkhaan en de kik- vorscli en meer ontelbare zangers een concert, dat in eene liefelijke harmonie was met boscli onmisbaar zijn. Doch daarbij zal zij in de eerste plaats moeten letten op loo- nende productie voor den producent. Het is thans wellicht te iaat om krach tig in te grijpen tot bevordering van den graanverbouw. Het winterkoren had reeds gezaaid moeten zijn, en de regee ring zal niet meer kunnen voorschrij ven, dat dit koren moet worden geteeld. Waar we voor zoo groote moeilijk heden met de volksvoeding komen te staan, moge overwogen worden, of aan de teelt van noodzakelijke gewassen niet grooter aandacht moet worden ge schonken dan tot dusverre geschiedde. Wordt daarbij den verbouwer een flinke prijs in het vooruitzicht gesteld, dan lijdt hetgeen twijfel, of de regeering zal van onze boeren de medewerking onder vinden, die zij behoeft. De graantekorten in Amerika en Australië zijn 0. .i zoo danig, dat de bevordering van den graan bouw in ons eigen land zoo krachtig mogelijk moet worden in de hand ge werkt. (Wordt vervolgd.) Droevig maar waar. Men heeft van Rechts er den heer De Meester een verwijt van gemaakt, dat hij wees op het gevaar van een termijn in de Grondwet vast te leggen, waarop de onderwijswetgeving zal moe ten tot stand komen. Dat deed niet al leen de heer Van Wijnbergen, wiens virtuositeit, om overal politieke munt uit te slaan, als bekend mag worden verondersteld, maar ook de heer Nolens kwam met de opmerking dat deze uiting van den leider der U. L.-fractie het ver trouwen van Rechts omtrent den ernst van Links met art. 192 niet had ver sterkt. Wij vragen ons af, hoe dit mogelijk is. Kan er dan iemand blind zijn voor het feit, dat onze oorlogstoestand zoo veel, en dus ook de mogelijkheid van de uitvoering van de Onderwijswetten, op losse schroeven heeft gezet? En al en bloemen, en zomerkoeltjes en schemerlicht. De beker van Ellens vreugde vloeide over. Haar oog dwaalde van het eene bekoorlijke naar het aDdere af, hare gedachten giDgen van het eene genot naar het andere, totdat haar vol gemoed zich tot God verhief, die dat alles ge maakt en gegeven had. Ge ziet er bijzonder gelukkig uit. Ellen, zeide haar aangenomen broeder. Dat ben ik ook, zeide Ellen, met een glans van vergenoegdheid op het gelaat. Waar denkt ge over? Jan zag echter, dat het niet raadzaam was, zjjne vraag te herhalen. Ge herinnert mij daar, zeide hij, aan een ond verhaal, dat ik in mijne kindsheid gehoord heb, waarin de fonteinen van bet zoete en bittere water des levens gezegd werden zeer dicht bjj elkander te staan, om hare stroomen slechts op een kleinen afstand van hare bron te vereenigen. Uwe tranen en glimlachjes schijnen wel broeders en zusters Ie zjjn; wanneer men den eene bjj u ziet, dan kan men verzekerd zjjn, dat de andere niet veraf is. Mjjn lieve Jan, zeide Alice lachende, welk een ongelukkige vergelijking is dalZonden broeders en zusters dan altijd zoo dicht in el kanders buurt zijn? Ik wcnschte, dal zjj het deden, zeide Jan, terwijl hjj zuchtte en glimlachte; mjjne laatste woorden hadden echter geene betrekking op mjjne vergelijking, zooats gjj haar noemt. Toen het theedrinken gedaan was, en Marga-

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1916 | | pagina 1