Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede EERSTE BLAD waarin tevens opgenomen de „ONZE EILANDEN" Zaterdag 18 November I9lf> JSo. -J.il Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te MIDDELHARNIS. Het organisch kiesrecht. DE WIJDE, WIJDE WERELD i 7"* Jaargang. Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Prijs der Advertentiën van 1—0 regels f 0,60 Iedere regel meer„0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Ad verten tie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresaeeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Zelden is de ongerijmdheid van de tegenstelling tusschen individualistisch en organiscn kiesrecht, door de antire volutionairen altijd met bijzondere voor liefde gepropageerd, zoo in helder licht gezet als Gort van der Linden deed, die daarbij afdoende heelt aangetoond, dat de invoering daarvan practisch onmoge lijk is. De Minister zeide daarvan het volgende „Mijnbeer de Voorzitter! Ik moet na de uitvoerige verdediging, die het orga nisch kiesrecht heeft gevonden, daar aan enkele o genblikken wijden. Men zegt: het algemeen kiesrecht zou ato mistisch, het gezinshoofd,-nkiesrecht or ganisch zijn. De geachte afgevaardigde de heer Rutgers, heeft in zijn bel ng- rijke rede gewezen op het belang der organische staatsleer, op het belang, dat die staatsleer zou hebben voor de anti revolutionaire beginselen. Wat de orga nische staatsleer is is niet zoo heel ge makkelijk te bepalen, want van de oudste tijden af, van Plato en Aristoteles af, heeft de vergelijking van het leven dei- volken en het leven van mensehen en dieren tot zeer veel verschillende con structies geleid. En indien men spreekt van een organische staatsleer, dan zou men eerst moeten weten welke van die talrijke, zeer verschillende en tegenstrij dige comtructies men op het oog heett. Maar ik laat dat daar, ik vat niet welken invloed de organische staatsleer kan heb ben op het staatsbestel. Indien men de verschillende volkerenformaties als orga nismen opvat,is het, dunkt mij, onlogisch ergens een scheiding te maken, onlogisch te zeggen: dit volk, deze Staat die ik waarneem, is een organisme, de andere is dit niet; waar een individueel kies recht bestaat, is het volk geen organisme, FEUILLETON. DOOR ELIZABETH WETHERELL. Geaaf.horiH«>prde overdruk van het, arelijknnniiff boek, ver schenen bij de Firma D BOLLE t,e Botterdam. «8) De derde Mei was nu aangebroken. Voor het eerst sedert bijna twee maanden bemerkte Ellen dien namiddag, dat zjj wel een poosje kon ge mist worden,- zij behoefde zich geen tweemaal te bedenken, wat zij met dien ledigen tijd doen zou. Misschien kon Margaret ha haar wel iets van Alice vertellenSpoedig en verheugd, verwis selde zij hare werkjurk voor eene merinossen, trok nette kousen en schoenen aan, deed een kraagje om, en haar hoed en hare handschoenen medenemende om ze buiten de deur op te zetten en aan te trekken, liep ze schieljjk heen. Het is niet te zeggen, hoe aangenaam het haar voor kwam, na zoovele weken weder huiten te kun nen wandelen, en dat nog wel naar den berg Elh-n snoof de liefelijke lucht op, huppelde over het gras, plukte grasbloemen, en eindeljjk, zich niet langer kunnende bedwingen, begon zij het op een loopen te zetten De vermoeidheid nood zaakte haar weldra langzamer te loopen, zjj wan delde dus meer op haar gemak en was recht waar het gezindshoofdenkiesrecht bestaat, is het dit wel. Maar er is nergens een gezinshoof denkiesrecht ingevoerd en dus zou ik willen vragen: waar is dan het object van de organische staatsleer? De geachte afgevaardigde uit Tietjerk- steradeel, de heer Van der Voort van Zijp, zegt, dat de Staat is een door God geschapen organisme, een organisme, dat volgens Zijn bestel krachtens natuur en historie gevormd is. Mijnheer de Voor zitter Ik behoor tot hen, die gelooven in een openbaring Gods in Zijn schepping waarvan de menschenwereld een deel is, maar wat ik niet geloof, wat ik niet aannemen kan is dit, dat God alleen Zijn wil zou geopenbaard hebben in die orga nisatie, die er nog niet is, maar die er alleen zal komen, wanneer het gezins hoofdenkiesrecht ts ingevoerd. Men kan echter meenen, dat het kiesrecht, onaf hankelijk van iedere staatsleer, organisch moet zijn. Men kan meenen, dat het kiesrecht organisch moet zijn, omdat het rekening moet houden met de organen van het maatschappelijk leven. Het is zeer wel mogelijk, dat, indiende maat schappij gekomen is tot die reorganisatie waarvan de heer Rutgei s heeft gesproken ook het kiesrecht organisch zal zijn in den zin van dien geachten afgevaardigde. Het zou echter ook kunnen zijn, dat dan in het geheel van kiesrecht geen sprake meer zou zijn. In den tijd echter waar in wij leven kunnen wij niet anders hebben dan een individualistisch kies recht. Ik voeg er bij in het wezen der zaak is het gezinshoofdenkiesrecht niet anders dan een individualistisch kies recht. Men spreekt van bet gezin, maar men bedoelt de vele gezinnen in de be volking, de vele gezinnen, die ieder een verschillend belang hebben, die ieder een verschillende zedelijke waarde heb ben. Het individualistisch kiesrecht, zooals wij dit kennen, waarom is dit individua listisch Mij dunkt hierom, omdat de kiezers genomen worden zonder eenig verheugd. Het was een overheerlijke lentedag. Ellens oogen werden er door bekoord, zjj ge voelde zich dankbaar gestemd jegens God, die alles zoo schoon geschapen had- Daarop kwam Alice haar weder in de gedachten; zjj begon weder hard te loopen en hield het dezen keer uit, totdat zij bij het oude huis kwam en den hoek omsloeg. Vóór de plaatsdeur hield zij stil en trad de benedenkeuken binnen. Wel, jongejuffrouw Ellenriep Margaretha uit, zjjt gij daar! Ge zjjt juist ter rechter tijd gekomen. Hoe gaat het u? Ik ben zeer blijde, u te zien. bijzonder blijde, dat kan ik u zeg gen. Welke tooveres heeft u gezegd, dat ge juist nu hier moest komen? Ga naar binnen, loop naar de zijkamer, en zie eens, wie ge daar vinden zult. Is Alice teruggekomen? riep Ellen. Doch Margaretha lachte slechts, en zeide: Ga maar naar binnen! Ellen vloog de trap op. de keuken door en liep door de voorkamer; zjj duwde de deur der zjjkamer open en lag in de armen van Alice. Er waren nog anderen in de kamer, maar Ellen scheen dit niet Ie bemerken, zij omhelsde haar lang en hartelijk, totdat Alice haar verzocht, eens op te zien naar iemand anders. En toen vloog de kleine Ellen Cbauncey haar om den hals. daarop kwam hare moeder, en vervolgens Juf frouw Sophia De beide kinderen waren uiter mate verheugd, elkander weder te zien. terwjjl die blijdschap aandoenljjk was om te zien door den zweem van droefheid bjj de eene, en het onderscheid, omdat er geeuerlei rekening gehouden wordt met de persoonlijkheid der kiezers, /ooals deze zich openbaart in de verschillende belangen, waarbij ze betrokken zijn. Men neemt ze niet als persoonlijkheden, maar men neemt ze eenvoudig als individuen. Maar precies hetzelfde geldt van de gezinshoofden. Men let bij de gezinshoofden ook niet op verschil van belangen en ook niet op verschil in zedelijke waarde. Men ega liseert de gezinshoofden op dezelfde ma nier, zooals net individualistisch kiesrecht de burgers egaliseert. Men maakt dus in het wezen der zaak wel een beperkt kiesrecht, maar tevens een individualistisch kiesrecht, of, wan neer men het zoo wil uitdrukken, een atomistisch kiesrecht. Men zegt het is een bekende anec dote dat een van de Presidenten van de Vereenigde Staten, toen hij zijn stem plicht zou gaan ui oetenen, tot zijn koet sier, een neger, zeide: wie isuwcandi- daat? De koetsier antwoordde: die en die. De President, bemerkende dat dit de tegencandidaat was, zeide: welnu, iaat ons dan geen van beiden gaan stemmen. Mijnheer de VoorzitterDit typeert het. individualistisch kiesrecht. Grooler verschil dan tusschen die twee was toch niet denkbaar en zij hadden pre cies hetzelfde te zeggen. Als wij nu echter het gezinshoofdenkiesrecht hadden en de heeren Van der Voort van Zijp en Rutgers gingen stemmen, gereden door hun gehuwden chauffeur, zouden zij tof dien chauffeur hetzelfde kunnen zeggen als de President zeide tot zijn neger. De geachte afgevaardigde uit Waalwijk, de heer Loeff, heeft onbil lijkheid verweten bij mijn bestrijding van het stelsel van het gezinshoofden- kiesrecht. Ik heb er steeds zeer veel prijs op gesteld om mijn tegenstanders billijk te beoordeelen en ik meen alsnog, dat ik dit ook thans heb betracht. De voorstanders van het gezinshoofdenkies recht verdedigen dit op grond, dat de medelijden bij de andere. Ellen was bijna niet minder blijde, de vriendelijke Mevrouw Chauncey te zien en de begroeting van Juffrouw Sophia was ook zeer hartelijk. Ellen wendde zich echter weder tot Alice, en ging op haar schoot zitten, met haar eenen arm om haar hals geslagen, terwjjl de kleine Ellen hare andere hand vast hield En nu zjjt ge wel gelukkig, geloof ik? zeide Jtuffrouw Sophia, terwjjl zij aldus bjj elkander zaten. O ja, zeer gelukkig, zeide Ellen glim lachende. Maar ge zult weldra nog veel gelukkiger zjjn, zeide Ellen Chauncey. Stil Ellen! zeide Juffrouw Sophia; wat zjjn die kinderen toch wonderljjke schepseltjes! Ge dacht niet., ons allen hier te vinden, niet waar, Ellen Montgomery? Neen, waarlijk niet. Juffrouw, zeide Ellen, terwjjl zjj Alice's wang tot zich trok om haar nog een kus te geven. Wij zjjn zooeven hier gekomen, Ellen, zeide hare zuster. Ik zou niet lang gewacht hebben met u Ie komen opzoeken. Wat zjjt ge mager geworden, mijn kind! O. mi zal ik wel weer dik worden, zeide Ellen. Hoe gaat het met Juffrouw Forluna? Zjj is weder over den vloer en wel. Hebt ge ook eenige reden uw vader spoedig thuis te verwachten, Ellen? zeide Mevrouw Chauncey. thans aangenomen grondslag principieel verkeerd is. Niettemin vullen zij het gezindshoof denkiesrecht aan met het kiesrecht van niet-gezinshoofden. Nu zegt de geachte afgevaardigde; waarom zou men naast een grondslag niet een tweeden grondslag in de wet leggen? Maar, Mijnheer de Voorzitter, de bedenking is niet, dat naast den gezinshoofdeegrondslag een andere grondslag werd aangenomen, maar de bedenking is deze, dat een grondslag wordt aangenomen, die men principieel verwerpt. Daaraan verandert niets, als men aan de gezinshoofden twee of drie st-mimen geeft en aan de burgers slechts één dat is eenvoudig een gradueel verschil maar waar het op aankomt, is dit, dat men bij dien anderen grondslag zijn principieel verzet prijs geeft. Nog een enkei woord hie:over. Men brengt het individualistisch kies recht in verband met de Fransche revo lutie en met de denkbeelden van Rous seau over het Contrat Social. Ik geloof niet, dat er thans velen zijn die nog de leer van het staatsverdrag huldigen, maar ik moet er toch aan herinneren, dat deze leer van het staatsgezag vee] ouder is dan de Franse ie revolutie. Niet in de Fransche revolutie of in de geschriften van Rousseau vindt de gedachte van het staatsverdrag haar eerste of scherpste formuleerin'g, maar die wordt gevonden in de Covenants van de Puriteinen, van die Puriteinen, die naar Amerika togen om daar nieuwe Staten te vestigen en die daar staatsverdragen sloten, die door alle volwassen mannen werden onder teekend. Ik herinner slechts aan een enkel, een zeer beroemd het Covenant dat geteekend j werd aan boord van de „Mayflower" in 1620. Maar van nog veel meer beteekenis is geworden het Agreement of the people, dat door de volgelingen van Cromwell aan het Parlement werd voorgelegd, met de bedoeling, dat. alle staatsburgers dat Agreement zouden onderleeken, en dat staatsverdrag, door alle burgers onder- Ja Mevrouw; tante zegt, dathjjmisschien binnen eene week hier kan zijn. Dan zult ge wel zeer blijde zijn in dat vooruitzicht, niet waar? zeide Juffrouw Sophia, de wolk, die zich over Ellens gelaat verspreidde, niet bemerkende. M Ellen aarzelde, bloosde, bloosde nog meer, en verborg ten laatste haar gezicht plotse ling legen Alice. Wanneer is hij uitgezeild, Ellen? zeide Alice ernstig. Hij was voornemens met De Hertog van Orleans te gaan. Wanneer? Den vijfden April. Ach! ik kan het niet helpen! riep Ellen uit, daar zjj zich niet langer kon bedwingen; zij klemde zich aan Alice vast, alsof zjj nu reeds vreesde, van haar gescheiden te zullen worden. Alice boog haar hoofd voor over en fluisterde haar woorden van troost toe. Ma! zeide Ellen Chauncey binnensmonds en uitermate ernstig, verlangt Ellen er niet naar haar vader te zien Zjj is bevreesd, dat hij haar wellicht ergens meenemen zal. waar zij niet meer met Alice zal zjjn; en ge weet, dal zij geene moeder heeft, waar zij naar toe kan gaan. O zeide Ellen met een zeer verhelderd gelaat; dat zal luj toch niet willen doen, niet waar? Ik hoop van neen, ik denk het niet. Komaan, ga nu m t mjj mee. zeide Ellen Chauncey, hare hand vattende, ik wensclite

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1916 | | pagina 1