zoo spoedig zullen opkomen''. Immers deze oorlog leert aan alle volkereu die er in be trokken z;jn, in de toekomst alles te doen, om de herhaling van zulk een ontzettende ramp te voorkomen." In het bijzonder, omtrent de stemming in Duitschland gaat de schrijver dan voort: „In het Duitsche volk, dat in overgroote meerderheid dezen oorlog beschouwt als een verdedigingsoorlog om zijn bestaan, leeft de vurige wensch, dezen oorlog door een duur- zamen vrede beëindigd te zien, waarin het zich rustig en vreedzaam zal kunnen wijden aan het een uit cultuuroogpunt moet ge schieden. Wij streven niet naar de wereld heerschappij, wij willen geen volk vernie tigen of onderdrukken. Wy willen gaarne raeeningsverschillen en geschillen tusschen de volkeren door internationale scheidsge rechten oplossen". En als slot van deze ver klaring komt de schrijver tot de belangrijke conclusie: „Indien dit dus ook het oorlogs doel van Engeland is, dan behoeft de oorlog niet te worden voortgezet, dan behoeven niet langer iederen dag tienduizenden man nen te worden vermoord of verminkt, be hoeft Europa niet langer psychisch en eco nomisch te worden geruïneerd". Het laatste gedeelte van het artikel bevat een bestrijding van de Engelsche wijze van oorlogvoeren -. betoogt, hoe in tegenstelling met Grey's „donkere schaduw van het Prui sisch militarisme" evenzeer gesproken kan worden van de donkere schaduw van het Engelsch marinisme, vestigt den nadruk op het meningsverschil tusschen Grey en Lloyd George, vermeldt met zekere voldoening de bestrijding, die de rede van Grey in de En gelsche pers heeft ondervonden, spreekt over het geringe succes derSaloniki-onderneming, alle beschouwingen, die even vanzelf spre kend zijn in een dergelijk Duitsch artikel als de analoge gedeelten in de redevoering van Grey. Uit dit gedeelte mogen echter de volgende zinsneden als van belangvoor het niet-Duitsche publiek nog afzonderlijk worden vermeld „Ook met de laatste eisch van Grey, de eisch naar een internationale overeenkomst over de methoden van oorlog voeren, kunnen wij gaarne onze instemming betuigen"Duitschland zou aldus gaarne verklaren het eens te zijn met de voorstellen van Grey tot'n internationale rechtsorganisa tie, als er een waarborg voor onpartijdige scheidsrechten zou zijn. Deze zou wellicht verkregen kunnen worden door te be palen, dat in de eerste twintig jaren na het sluiten van den vrede bij alle scheids gerechten, waarbij een van de thans oorlog voerenden Staten betrokken zou ziin, de scheidsrechters uit de thans neutrale Staten genomen moeten worden". Volgens de her haalde verklaringen van den Rijkskanselier zijn wij steeds bereid tot een vrede, die duurzaamheid belooft en ons in staat stelt ons te ontwikkelen. Zal de duur van den vrede door internationale organisatie's ge waardeerd kunnen worden, aan ons zal het daarbij niet liggen. Een vraag van Engelsche zijde tot Duitschland. Onder de titel „Overwinning en Vrede" bespreekt de „Manchester Guardian" van 25 October de rede van Grey. Deze rede richt zich in de eerste plaats tot de Ver- eenigde Staten, maar verder ook tot Enge land en tot den vijand. In dit laatste verband wordt voorop ge steld „Wü wenschen waarborgen. De Duitsche Rijkskanselier heeft gezegd dat dat juist is, wat hü ook wenscht. „het blad wyst er op, hoe Grey uitvoerig heeit uiteengezet, dat hierby niet uit het oog moet worden verloren, wie den vrede verbroken heeft en wie die waarborgen, moet vragen. Hoewel het blad dus feitelyk overtuigt is, dat alleen de ééne kant waarborgen noodig heeft, wordt eenvoudigheidshalve maar aangeno men, dat beide zijden waarborgen verlangen. Het blad gaat dan voortHet ontdekken van waarborgen is een stap tot den vrede. Het is de andere mogely'kheid die open blijft naast de methode om door vernieti- het werk. Nancy ging weder naar de wasehtobbe. Ellen gaf het breiwerk aan hare grootmoeder en vulde hare snuifdoos; vervolgens nam zjj de tafel af, en zette de borden in elkander om ze af te wassch n. Daarna ging zij in de provisiekamer om. de melk af te roomen. Dat was al eene van hare liefste bezigheden. Het viel wel wat zwaar de pannen inet melk, die afgeroomd moesten worden, op de plank voor hel raam te zetten maar als Ellen dan haar lepel door den room haalde, dan zag zij zoo graag, hoe de room in dikke, gele, lederachtige vouwen tegen den lepel oprimpeldc, een bewijs, hoe dik en heerlijk hij was. Nadat dit gedaan was, ging Ellen naar boven bjj hare tante. Dokter Gibson kwam altijd vroeg en zy en hare kamer moesten vóór dien tjjd ge heel in orde zijn. En dat was eene langdurige, vervelende bezigheid. Ellen bracht de kom voor haar, om haar gezicht en hare handen te was- schen, zjj kamde vervolgens hare haren en zette haar een schoonc milts op. I)at was nltjjd het eerste. Daarop maakte zjj haar bed opte dien einde wikkelde Juffrouw Fortuna, hetzij ze zwak of sterk was, zich in haar doek en strompelde het bed uit. Als zjj weder behoorlijk te bed lag, moest Ellen de lastige taak aanvaarden de kamer aan te vegen, en van alles de stof af to nemen, waar maar ergens eenige stofjes of kruimels te zien waren. Elke stoel moest afgewreven worden al glom hij ook nog zoo, en geen stukje mocht op zjjne plaats blijven slaan. Als dad alles naar giug van den vijand zich zekerheid te ver schaffen, door welke laatste methode wy mot een oorlog zonder einde worden be dreigd. „Hoewel zoolang de stryd duurt, militair succes het eerste doel moet blijven, meent de schryver, dat het van 't grootste belang is, te weten, door welke middelen de vrede in de toekomst zal kunnen worden verzekerd. De vraag wordt dan gesteld: „Zijn deze waarborgen uitsluitend van ma- terieelen aard, bestaan deze uit annexatie van grondgebied, vernietiging van den han del van den vijand of dergelijke, of bestaat de mogelijkheid van politieke waarborgen? Volgens de „Manchester Guardian" is het duidelijk, dat Grey gelooft in de mogelyk- heid van zulke politieke waarborgen en wel dat deze verschaft zouden kunnen worden door zulk een vredesbond als door Wilson voorgesteld is. De schryver verklaart dan: „De neutrale wereld is gerechtigd tot Duitschland te vra gen, wat Duitschland tot zulk een voorstel zou zeggen". Nadrukkelijk wordt gevraagd: „Zou Duitschland ook tot zulk een bond willen toetreden, of zou het hardnekkig volharden bij de houding aangenomen op de Vredesconferentie^ toen het met kracht tegenwerkte de pogingen van de rest van de wereld, om arbitrage te bevorderen, be wapeningen te verminderen en tegen te gaan dat door de nieuwste ontdekkingen der we tenschap op al de barbaarsche wijze zou worden oorloggevoerd „Op deze vraag wachten wü thans het antwoord van den vyand." Het volgende wordt hieraan nog toege voegd: „Verre van bedreigd te worden met vernietiging in geval van een overwinning der entente, hebben de Duitscbers thans in Grey's rede voor zich een uitzicht op een gemeenschappelyke overeenkomst waardoor verzekerd zou worden, dat Europa van vreed- zamen arbeid, dat von Bethman Hollweg noemde het Europa van de toekomst. Na de rede van Lord Grey kunnen de Duitschers niet meer spreken van vernietiging waar mede zy bedreigd worden. Zij weten heel goed, dat dergelijke gedachten vreemd zijn aan de geschiedkundige traditie's van dit land, zelfs al lagen zij binnen den kring van practische uitvoerbaarheid." Ook in de slotbeschouwingwordt wederom een beroep gedaan op Duitschland „Alles wat wü noodig hebben is zekerheid, dat de beginselen eens aangenomen zullen worden gehandhaafd en Duitschland zelf kan, als het tot beter inzicht is gekomen, toonen bereid te z;in, deel te nemen aan dergelyke zekerheid. Dat is, zooals wy het zien, het hoofdbestanddeel van de boodschap van Grey." Een vredesweek. Naar „De Toekomstige Vrede", het orgaan van den „N.A.O.R." van 31 October in een uitvoerig artikel mededeelt, heeft onlangs te s'-Gravenhage, onder voorzitterschap van een der bestuursleden van den „N.A.O.R." eene vergadering plaats gehad van de plaatsalüke Groepen van den Raad uit alle deelen des lands, waarin de propaganda, die in den a.s. winter zal zün te voeren, is besproken en in het bijzonder de vraag is gesteld of niet aanbeveling zou verdienen om, hetzü met Kerstmis, hetzy'met Nieuw jaar tot een krachtige propaganda op een en denzeifden dag over te gaan. De gunstige resultaten, die met de 1 Augustus-demon- stratie van dit jaar zyn verkregen en de medewerking die daarbij is ondervonden, deden het antwoord op deze vraag vanzelf bevestigend luiden. De vergadering besloot om, onder goed keuring van het bestuur van den „N.A.O.R.", hetzy op Kerstmis hetzü'op Nieuwjaar over te gaan tot de verspreiding van kaarten die nevens den gebruikelijken gelukwensch welke men elkander met deze dagen toe zendt. zal uitdrukking geven aan de hoop en de verwachting dat in 1917 een eind aan den verscbrikkelyken oorlog zal komen. De kaarten zullen dit niet alleen in woord, maar ook in beeld doen begrijpen. De ont- genoegen gedaan was, en niet eer, moest zij haar ontbijt hebben. Slechts gerstewater met beschuit, of geroosterd brood met thee, of iels van dien aard, maar Ellen moest het gereedmaken, boven brengen, en wachten, totdat het gegeten was. En het moest al zeer bijzonder klaargemaakt en zonder eenige fout toegediend worden, of Juf frouw Fortuna zou het met eene ongeduldige uitdrukking van afkeer weder naar beneden ge zonden hebben. Kortom, Ellen gevoelde zich al- tijd gelukkig, als dit gedeelte van dendaggoed en wel voorbjj was. Toen zij dezen ochtend weder beneden kwam, vond zjj de keuken netjes in orde, en Nancy voor een oogenblik bjj het vuur staan, daar zij juist het onthijl afgewasschen had. Wel! zcide Nancy, wat gaat ge nu doen? Het ontbijt wegzetten en dan karnen, zeide Ellen. Och, lieve tijd, moet gij dat doen? Wat zullen wij vanmiddag eten, Elien? Dal. weet ik waarlijk niet, zeide Ellen lachende. Wjj hebben de taart van vrouw Van Brund opgegeten, en den schotel afgewasschen er is niets dan wat koude aardappelen. Dat is niet genoeg, zeide Nancy. Weet ge, wat we doen moeten, Ellen Wij zullen vandaag eens een allegaartje koken; morgen zullen wij waarschijnlijk wel iets van dezen of geenen krijgen. Ik weet niet, wat ge bedoelt met een alle gaartje te koken, zeide Ellen. O, ge weet alles nog niet half. Maar ik werpen dezer kaarten, die een kleine serie zullen vormen, zyn reeds in overweging. De kaarten zullen in verschillende plaatsen van ons land, waar groepen zyn gevestigd en ook die plaatsen, waar geen groepen aanwezig zyn aan belangstellenden die zich daartoe aanmelden, ter verspreiding worden gegeven en plaatselijk zal worden uitge maakt op welke wyze deze verspreiding het beste ter hand te nemen is. De vergadering meende te mogen aan nemen, dat de geestelijken van alle gezind ten niet zullen nalaten en als vanzelf er toe zullen worden geleid om, hetzü met Kerstmis, hetzy met oud-of Nieuwjaar hun gedachten te wijden aan den oorlog en aan den vrede. De vraag werd gesteld of het in aansluiting daaraan en in verband met de gedachten, die allicht de Kerstdagen eu de Nieuwjaarsweek bij een ieder oproepen, niet aanbeveling zou verdienen om in open bare vergaderingen juist in die week op nieuw de aandacht zou vestigen op de be ginselen van den „N.A.O.R." en op het feit, dat zyn streven is gericht niet op een utopie, maar op 't verkrijgen van practische en nuchtere voorwaarden voor een duurza- men vrede. Ook deze vraag werd algemeen toestemmend beantwoord en besloten werd dat de verschillende groepen zullen trach ten door zoodanige vergaderingen opnieuw uiting te geven aan de beginselen van den Raad. Van de Oostgrens. Kunt ge u eigenlyk goed voorstellen, wat het is, als men u vertelt, dat langs de Oostgrens van ons land by dag en nacht zooveel gesmokkeld wordt? Ik geloof het niet. Bovendien, als ge hier waart, in een u geheel vreemde omgeving, dan nog zou het u moeilyk vallen een inzicht te krygen in dit typisch gedoe. De daad van het smokkelen zelf zou u meestentijds ontgaan. Alleen dan, als men u speciaal opmerkzaam maakte op een geval, zoudt ge pas zien wat het was. En ook als ge eens gelegenheid had om te zien, wat het resultaat wel is van het werk der ambtenaren, die de uit voerfraude zoo goed mogelyk trachten tegen te gaan, zoudt ge een idéé er van krygen, wat deze smokkelhandel wel in den grond der zaak is. Geruimen tyd woon ik hier op dezelfde plaats. De menschen en hun gedragiagen zyn my bekend. En zoo zie ik mèt in'n mede-ingezetenen méér dan iemand ooit zal zien, die hier wildvreemd in komt. Als er 's morgens oh, 't begiDt al bytyds, om 7, 8 uur als er dan een vrouw voorby wandelt met een eenvoudig boodscbappen- taschje in de hand, dan is 't voor ons met één oogopslag te zien, dat daar een vreemde linge gaat. Passeert er een groepje van drie, vier personen, gezellig pratend de dorpsstraat, we weten het direct, dat het afgezanten zyn uit het Oosten. Stappen er 's avonds een paar voorbij, om elf uur, om twaalf, om een, om drie uur, we erkennen aan den stap, dat daar vreemden gaan. Dan, we waren het immers gewend, dat bet tegen tien uur 's avonds, vooral als de zomer den aftocht had geblazen en de eerste warme dagen nog verre zün, rustig werd op straat. Dat door de bovenvensters der huizen alleen flauwtjes het licht gloorde van een klein nachtlichtje. Voor iemand, die dit rustig kalme leven niet gekend heeft, zou het niet opvallend zyn, dat nu huis aan huis tot laat in den avond het volle licht brandt in keuken en kamer, dat de huis deuren, vooral de achterdeurtjes voortdurend zachtjes open en dicht klappen en dat er op straat wordt gewandeld en in groepjes gebabbeld in het middernacütelyk uur, alsof we leefden in de omgeving van het Amsterdamsche Rembrandsplein. Zóó is het smokbelbedrüf in den trant als het door de Duitschers beoefend wordt. Voorzien van mandjes en taschjes en reticu les komen ze afzakken van de buitenwegen naar de dorpen, als gewone boodschappende dorpelingen. Vrouwen alleen, kinderen ge- weet het, en ik zal het wel klaarmaken; als ge mij maar alles geeft, wat ik noodig heb, Juffrouw huishoudster, dat is alles, wat ge te doen hebt. Ik heb een stuk spek een stuk vleesch noodig, en al de groenten, die ge maar krygen kunt, Zij ging zelf naar den tuin om 'witte penen te halen en Ellen maakte bedaard de karn in orde, en begon te karnen. Dat was een ver moeiend werk. De karn was zeer vol, de room was heerlijk en koud, en werd na verloop van een half uur zeer stijf. Hij spatte op Ellens ge zicht en handen, en jurk en boezelaar, en over den grond; hare armen en beenen waren moede; en die onbarmhartige karnstok moest maar al tijd op en neergaan; hoe moeilyk het haar ook viel, zy mocht niet stilhouden. In dien toestand hoorde zij een paar dikke schoenen de trap af- klossen, én zag Van Brund voor zich staan. Zyt gij daar? zeide hij en dat aan het kar nen! Zyt ge al lang bezig? Een geruimen tyd zeide Ellen met een zucht. Komt er al boter? Van Brund trad naar de deur, en riep om Sainuiil Darkens. Hyj kreeg bevel om te karnen; en Ellen zeer verheugd, dat zjj kon uitrusten, ging naar buiten, oin zich met het. voederen der kuikens Ie vermaken; daarna ging zy naar boven, om te zien, wat Nancy deed. Is er al boter gekomen zeide Nancy. Neen, SamuKl is er inee bezig. Hoe gaat het u? O, ik ben zoo moei O, met mij gaat het goed; ik heb er alles reeds in. tweeën, groepjes buurtinenschen of stads bewoners, soms in optochtjes van zeven, acht personen, heel rustigjes trekken ze uit het Oosten op, verspreiden zich door de straten en verdwynen er, onnaspeurlyk als veldmuizen in hun smalle woonholletje, in woningen van arbeiders en middenstanders. Veilig zitten ze daar achter de tullen gordijntjes. Vry voor 't spiedend oog van de ambtenaren sluiten ze er hun koopjes tegen ontzettend opgedreven pryzen van de medelydendei!) grensbewoners. Is er geen voorraad koffie of meel of ryst-of grlesmeel of sago of cacao, een van de kinderen komt eens even om de deur gluren of de baan veilig is, en met moeders centen in de hand rent hij er vandoor naar den een of anderen winkel, om een pondje of een half pondje van 't ontbrekende te halen. Dan, de winst was immers mooienduskan er wel wat moeite voor overschieten, wordt den vreemdelingen de behulpzame hand geboden om al de winkelwaar zoo goed mogelyk veilig op te bergen onder deklee- ren. De eene heeft daartoe een byzonder soort rok, bestaande uit twee lagen stof, welke, op afstanden van tien centimeter b.v., telkens aan elkaar gestikt zyn en zoodoende als 't ware kokertjes vormen. Achtereenvolgens worden al die kokertjes vol gegoten met rüst, met meel, met koffie. Zijn de kokers wat breed genomen, dan past er allicht een brok spek in van een kilo, een paar pakjes margarine of planten- vet. Een ander bergt de papieren zakjes byeen in een zak van rood of blauw geblokt tyk en bindt den zak onder de bovenrok om het midden. Natuurlijk gaat het loopen met zulk een bundel, die botst in de knie holte, aller ongelukkigst. Heel kalmpjes moet er dus gewandeld worden en dan nog is het een uitzondering, als het geoefend oog van een passeerend ambtenaar niet direct het geheim ontdekt. Weer anderen weten de zakjes en pakjes heel keurig vast te naaien aan de binnenzyde van den rok, daarby zorgend dat deze in den behoorlüken vorm blijft hangen. Blouses en corsetten vormen natuurlijk zeer geliefde bergplaat sen. En zü die deze kiezen speculeeren daarby gewoonly'k niet tevergeefs op een zekere schroomvalligheid by de ambtenaren, die bovendien door hun voorschriften ge bonden zyn de visitatie aan de lüveopzoo kiesch mogelyke wyze te verrichlen en een meer nauwgezet onderzoek over te laten aan de daartoe aangestelde visiteuses. Wellicht meent u, dat het smokkelen op deze wyze slechts met kleine beetjes kan ge schieden? De vorige week was ik er getuige van, dat uit zulk een meisjesrokje vier kilogram spek en vijf kilogram harde zeep te voorschijn kwam! Jongens en mannen verbergen hun smok kelwaar graag in de tallooze zakken van broek, vest, colbert en overjas. Tot zelfs de pet wordt niet vergeten. Maar de groote brokken, als daar zün een zyde versch of gerookt spek, vinden een plaats op den rug. M'n hemel, als daar een keurig gekleed jongmensch, fleurige aas, gloednieuwe win terjas, uit een tweede klasse coupé komt stappen, dan sta je versteld, als de visi- teerende ambtenaar na een even zacht betasten van het bovenlüf, zoo iemand een plaatsje aanwyst naast den militairen hulpkommies, om straks, als de andere passagiers verdwenen zijn, in de wachtka mer eens extra te worden nagezien. Van het münheerschap blyft dan niet veel over, als daar onder jas en vest vandaan de vette zy spek van acht of negen kilo voor den dag wordt gehaald. Maar tenslotte is dit alles toch nog maar klein werk. Tien, vyftien kilo is al'tmaxi mum, dat onder de kleeding kan worden medegevoerd. De groote transporten, voor zoover er nog door gaan, vereischen een nauwgezette regeling van de zyde der onder nemers. En deze myden het daglicht, ver kiezen integendeel juist de donkere nachten, nadat van tevoren de geheele te nemen route als het ware is afgebakend door posten en voorloopers. K. Waarin? We), in een pot! in een pot met water, waar het zoo hard in kookt, als het maar kan het eten zal zoo dadelijk gereed zijn. Wie komt daar Zy sprong naar de deur. liet was Thomas, die de groeten van Margaretha en eene vlade voor de jongejuffrouw Ellen bracht. Nu, ik zeg, dat het goed is om vrienden te hebben, zcide Nancy. Ik zal er ook een zien te krygen. Hei, wat is er? Van Brund roept u. Ellen. Ellen liep naar beneden. De boter is gekomen, zeide lijj. Weet ge nu, hoe ge er mee doen moet? O ja, zeide Ellen glimlachende; Margaretha heeft het mij goed gewezen. Nancy's gerecht, spek, aardappelen, wortelen, bieten en kool. alles door elkander in den pol gekookt, was bijzonder naar ieders smaak, behalve naar dien van Ellen. Zy deed haar maal met aardapdelen en brood; de eerste smaakten, zoonis zij lachende aanmerkte, ontzaglijk naar spek en kool; baar middagmaal zou al zeer schraal geweest zyn, als zy geen vlade gehad had. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1916 | | pagina 2