Buitenland.
G
van de heeren dr. J. A. Hers, J. Jacobs Jz.
en S. de Kuiter heeft tot uitslag, dat alle
drie aftredenden worden herkozen. De heer
de Huiter verklaart zijn benoeming te aan
vaarden. Aan de heeren Hers en Jacobs,
niet ter vergadering aanwezig, zal van hunne
benoeming kennis worden gegeven.
Tot leden der Commissie, belast met het
nazien der rekeningen over het jaar 1916,
worden door den Voorzitter aangewezen de
heeren Jac. Buscop, K. van Ree Jz. en H.
C. de Ruiter. Deze verklaren zich gaarne
bereid, als leden van bedoelde Commissie
op te treden.
Als nu is aan de orde de vaststelling van
de begrooting van de ontvangsten en uit
gaven der afdeeling voor het jaar 1917. De
concept-begrooting van het bestuur, beloo-
pende zoowel in ontvangst als in uitgaaf
eene som van f 1119,24s wordt ongewijzigd
vastgesteld.
De behandeling van den beschrijvings
brief voor de 19e algemeens vergadering
van de Zuidhollandsche vereeniging „het
Groene Kruis", te houden te Rotterdam op
Vrijdag 27 October 1916, gaf tot niet veel
discussie aanleiding. Besloten wordt, dat de
afgevaardigde zal stemmen vóór de twee
voorstellen vay het Hoofdbestuur, waarvan
het eene beoogt de instelling van een ont-
smettingsdienst der Zuidhollandsche ver
eeniging „het Groene Kruis", en het andere
aansluiting van de Zuidhollandshe vereeni
ging „het Groene Kruis" bij de Algemeene
Nederlandsche Vereeniging „het Groene
Kruis", tenzij hem ter vergadering uit de
discussies overtuigend blijke, dat aanneming
dier voorstellen of van een van beide niet
gewenscht is.
Tot afgevaardigde der afdeeling naar die
algemeene vergadering wordt benoemd de
heer ds. Lans, tot zijn plaatsvervanger de
heer Joh. Bol.
Wijl bp de rondvraag niemand het woord
verlangt, sluit de Voorzitter de vergadering.
De heer L. J. Bol, thans tijdelijk onder
wijzer aan de openbare lagere school C te
Bergen op Zoom, is met ingang van 1 Nov.
a.s. als zoodanig benoemd aan de openbare
lagere school te Stellendam.
Woensdag 25 Oct. jl. ontstond er een
begin van brand bij den heer M. Breeman Jz.
te Langstraat. Hoewel door toegeschoten
hulp de brand spoedig gebluscht was, was
de schoorsteenmantel toch geheel verbrand.
DEN BOMMEL- Naar wy' vernemen zal
in de eerstvolgende raadsvergadering aan
de orde komen: de verbouwing der beide
openbare scholen alhier.
Uitslag der veiling van de landerijen
der bouwhoeve van den heer J. Koert.
H. A.
prijs per
ï/2 H.A.
Op
brengst.
C. Kroes
1,7360
1285
4462
C. van Vliet
1,9180
1240
4757
C. Warnaer
1,7570
1205
4234
M. Joppe
2,0170
1235
4902
M. Arensman
2,6790
1400
7501
A. Arensman
2,6521
1395
7427
A. Jongeling
1,4060
1290
3834
A. Jongeling
1,6000
1230
4133
J. Mooyaart
1,1162
1230
2746
J. Holleman
1,8878
1255
4738
M. Joppe
3,0777
2550
15696
C. Kroes
1,7560
1,9770
1335
4689
J. Holleman
1240
4903
Joh. Knoop
0,7556
1260
1903
A. Jongeling
0,7600
1305
1984
C. Warnaer
2,2430
1265
3675
J. A. Struik
2,2230
1105
4913
J. A. Struik
1,7610
1025
3610
L. van Weel
2,2140
1000
4428
L. van Weel
2,2330
1000
4466
L. van Weel
1,5700
840
2537
F. J. Knoop
0,9330
1305
2435
C.'van Vliet
1,3070
1575
3333
J. C. Vermaas
1,2250
1130
2767
A. Bogerman
1,2550
1100
2761
B. Jongeling
1,5120
955
2888
H. C. v. Rossum
2,7450
795
4365
Door B. en W. dezer gemeente is een
regeling vastgesteld voor de melk voorziening
in den aanstaanden winter' De prijs zal
vermoedelijk op 10 cent per liter worden
bepaald, terwijl een toeslag van 2i/i cent
per liter voor consumptiemelk in uitzicht
wordt gesteld.
By A. J. B. alhier werd de vorige week
een varken dood in het hok gevonden.
Woensdag j.l. is de oudste ingezetene
dezer gemeente, de heer Johannis Huizer
in den ouderdom 87 jaar overleden.
Schipper A. P. A. Goumare alhier had
het ongeluk, dat onder Oud-Beierland zyn
zeil door den storm werd weggeslagen.
Totaal 122169
STAD AAN 'T HARINGVLIET. De stoom-
treiler Anna Josina IJM. 169 heeft Dinsdag
17 October jl. te IJmuiden aangebracht de
zes opvarenden van den Hollandschen
schoener Pacific, thuis behoorende te Gronin
gen, kapitein A Goumare alhier, van de
reedery Muller te Dordrecht. De schoener
was 's Vrijdags met een lading anthraciet
van west-Hartlepool naar Christiania ver
trokken en werd 's Zaterdags door een ge
weldigen storm overvallen die tot Maandag
aanhield. Toen waren de zeilen aan flarden
geslagen en door de hevige golven die over
het schip sloegen en in de piek en in de
ruimen waren doorgedrongen, was het schip
in zinkenden toestand geraakt. Maandag
middag werd de noodtoestand van het schip
waarvan ook de scheepsboot onklaar geraakt
was, opgemerkt door de bemanning van
den IJmuider stoomtreiler, die met eigen
scheepsboot de in nood verkeerende beman
ning van het jwrakgeslagen zeilschip haalde
en na goede verzorging te IJmuiden aan
bracht. Behalve kapitein Goumare waren
nog twee Nederlanders, twee Noren en één
Zweed aan boord.
Voor het herhaiingsonderwijs aan de
openb. lag. School alhier hebben zich 16
leerlingen aangemeld, n.l. 11 jongens en 5
meisjes.
In 't bezette Noord-Frunkryk.
Hoe streng Noord Frankrijk ook afgeslo
ten zy, toch komen er nog steeds vluchte
lingen, die, de verdrukking moe, snakken
naar 't leven in een neutraal land. Ik had
een onderhoud met een groepje, dat dwars
door België marcheerde om in Nederland
't einde van den oorlog af te wachten. Ze
kenden 't woest gedrag der Duitschers in
't begin van den oorlog, maar erkenden
algemeen, dat dit optreden reeds lang geëin
digd is. Doch 't Duitsche stelsel is er nu
een van verdrukking en afpersing. Ik kan
thans bijzonderheden meedeelen over ver
scheidene plaatsen.
Men ziet in Noord-Frankrijk twee teekenen
van Duitschlands verzwakking. Er worden
slellingen gereed gemaakt ver achter 't
tegenwoordige front. De bezetter houdt meer
en meer rekening met een terugtocht tot
aan de grenzen van België. We spraken
onlangs over de stellingen ten Noorden van
Ryssel. Die bij Maubeuge en Hautmontzyn
nog geduchter. De oude forten liggen ver
laten, want de Duitschers houden rekening
met de nieuwe strijdwijze, leggen loopgraven
aan en echte holen in beton, ijzer en aarde.
Een tweede teeken is de kleinere reserve.
Wat we onlangs over Roubrix meedeelden,
is ook waar voor Valenciennes. Eens was
dit een soldatenkamp, en werden de militai
ren zelfs by particulieren ingekwartierd. Die
tyd is voorbij. De troepen worden veel
dichter bij het front vastgehouden en Valen
ciennes ziet meestal niets dan oudere land
weermannen.
Er komen veel gewonden aan van de
Somme. Ze liggen in 't hospitaal, 't lyceum
en in de scholen, Op het kerkhof 't Rok
zijn reeds vele begraven, ook Franschen;
met de meeste piëteit verzorgt de bevolking
de graven van haar landgenooten, wier
kerkhof-afdeeling steeds een weelderigen
bloementuin gelijkt.
Ryssel krijgt de gekwetsten van Atrecht,
Douai, La Bassée. De hospitalen zijn dan
ook steeds vol.
De Duitschers zijn in Noord-Frankrijk zeer
bedrijvig; zij laten steeds meer burgers
voor zich werken. De gewone nijverheid
men weet het ligt reeds lang stil, maar
sommige fabrieken zy'n als bijenkorven, o.a,
verscheidene in de Rysselsche voorstad Fives
waar de Duitschers met Fransche en Belgi
sche burgers munitie maken. Ze hebben
overal de fabrieken leeggehaald; te Fives
lieten ze zelfs materiaal uit Duitschland
komen. De rechten der burgers worden dan
ook dikwijls aangetast. Zoo riepen de Duit
schers de Fransche lichtingen van '11 en
'16 te Denain op, zoogenaamd voor akker
werk. De jongelingen werden echter naar
een terrein geleid, waar ze zand voor het
front moesten laden. Ze weigerden als een
man. Toen bracht men hen naar Valencien
nes by de Russen, liet hen als deze bewaken
door soldaten en gaf hen door de Duitschers
bezette gebouwen schoon te houden. Te
Valenciennes werden 300 burgers opgeroe
pen om in de bosschen te werken. Toen er
zich niemand aanbood, pasten de Duitschers
ook hier de kinderachtige straf toe, waarmee
ze zoo gaarne de Beigen plagen.'t Uur van
de taptoe werd voor Valenciennes op 4 uur
bepaald. Na dien tijd niemand meer op
straat, alle winkels gesloten. Zelfs de blinden
van particuliere huizen neer. Veel staaltjes
van dergelijken dwang zyn bekend. Een
moeder, die haar zoon afried voor de Duit
schers te werken, werd te Valenciennes
verraden en tot 16 maanden gevangenschap
veroordeeld. Men zond een ingenieur van
de electrische centrale naar Duitschland,
omdat hy hardnekkig weigerde met zyn
volk een electrische leiding in Duitsche stel
lingen aan te leggen. Maar na de deportaties
van Ryssel, Roubaix, Tourcoing, behoeft
men zich over zulke staaltjes niet meer te
verwonderen. Ik kan nog merken, hoe vol
het hart steeds blijft van verontwaardiging
over die verbanningen, en al vernam ik er
nog treffende staaltjes van, iets nieuws is
er na onze vroegere mededeelingen niet
over te melden. Veel burgers worden aan
't werk gesteld in de bosschen, nabij Valen
ciennes o.a. in le forêt de Raismes. Ze
moeten er boomen vellen en zagen. Het
hout gaat naar de loopgraven en naar
Duitscblad. Een gedeelte van dit bosch be
hoort aan een lid der familie Aremberg en
ofschoon het kasteel bezet is, blijft dat
eigendom van vrienden onaangeroerd. Het
is omrasterd en Duitsche officieren verma
ken er zich met de jacht.
Onlangs lieten geallieerde vliegers bom
men vallen niet ver van een talrijke ploeg
burgers, maar toch zoo, dat zy niemand
konden treffen. De bevolking zag hierin een
dringend verzoek en een vermaning toch
niet te arbeiden. Maar er is zooveel dwang,
en hoewel er, hier als overal, karakterloozen
zyn, drijft de ellende er velen tot het werk.
We hadden het hierboven over Russen. Die
beklagenswaardige gevangenen zyn over
geheel Noord-Frankrijk verspreid: te Saint
Lezer, by Atrecht, zoowel als te Douai, by
Maubeuge, bij Valenciennes en Ryssel. In
hun vrijen tijd snijden ze uit hout „souve
nirs de la guerre" en ruilen die gaarne met
Fransche burgers voor een stuk brood, want
hongerlijden is hun grootste ellende. Deze
ruilingen worden echter door de Duitschers
streng verboden, evenals alle omgang
met de Russen. Toch gaan er veel dier
paria's aan den haal. Ontsnappen is echter
moeilijk. Er is maar één uitweg: Nederland.
En dan moeten ze dwars door België, waar
hun taal, hun uiterlijk hen maar al te
gauw aan de Duitschers verraadt.
De menschen uit Noord-Frankrijk kunnen
maar niet zwijgen van de plunderingen der
fabrieken. In een fabriek van Ryssel haalde
men voor zeven millioen frank weg. Men
rekwireerde tot zelfs de bel boven de poort
en zei spottend dat „Poincaré er later wel
een nieuwe zou hangen." Ketels van brou
weryen sneed men in strooken en laadde
ze op. Alle metaal is welkom. Men ziet zelfs
geen koperen munten meer. Hier voor mij
liggen kartonnen bons van Valenciennes ter
waarde van „un sou", en papieren bons van
„20 centimes". Dit papier wordt gedekt door
een gezamelyke leening der gemeenten van
het arrondissement Valenciennes. De bons
zyn uitkeerbaar „a partir au 4e mois qui
suivra la conclusion de la paix."
Valenciennes schudt soms nacht en dag
van 't ontzettende bombardement aan de
Somme.
Over den nood in Noord-Frankrijk konden
we onlangs inlichtingen geven. Deze worden
ten volle bevestigd, door hetgeen ons nu
werd meegedeeld. Met angst ziet men den
winter tegemoet.
De stad Rysel heeft gronden met aard
appelen doen bouwen. Deze zijn reeds bijna
op en wie 't kan hoe weinige echter
betalen 30 centiemen voor een aardappel.
Alle vleeschwinkels te Rijsel en Valen
ciennes zyn allang gesloten. Wie kan 30
frank betalen voor een stukje vleesch? Men
eet droog brood! 'tRantsoen Amerikaansch
vet is klein en boter, als ze te krijgen is,
kost 18 tot 20 fr. per K.G. Er zyn veel hon
den gegeten, vooral nadat de Duitschers een
hondenbelasting instelden.
Wat zal de winter brengen!
uitgesproken worden, wat sedert tientallen
van jaren de diep stil gehouden tragedie
van de familie Adler wasniet voor de
eerste maal heeft ditmaal de wreedste van
alle menschelyke ziekten in dit ongelukkige
huis een slachtoffer gevraagd."
Friedrich Stampfer schrijft in de Vorwarts
over den moord op graaf Stürgkh
„Het treurspel van de menschheid, dat
wy sedert den dag van Serajewo in onnoem
bare ellende beleven, heeft met de krank
zinnige daad van Weenen een nieuw hoog
tepunt bereikt, dat de wreedste verbeeldings
kracht niet had kunnen bedenken. DeOos-
tenryksehe minister-president graaf Stürgkh
is dood, en de hand, die hem trof, was de
hand van Fritz Adler!
Graaf Stürgkh was een eenzaam man, by
zijn lijk treuren geen vrouw en kinderen.
Een snelle dood, zooals duizenden daarginds
op de slagvelden beschoren is, heeft den
niets kwaads vermoedenden man achter
haald en heeft hem den last van een ambt
afgenomen, die oneindig moeielyk te dragen
was. Niet hy alleen de levenden zy'n
ongelukkigDe oude keizer van Oostenrijk
Hij verloor zyn broer, zyn zoon, zyn vrouw,
zyn neef en troonopvolger de bloedige
beelden van Queretaro, Mayerling, Genève,
Serajewo vliegen ons voorbij nu zijn
raadsman in den allermoeielijksten tyd.
Alle menschelyke gevoel buigt het .hoofd
voor den ouden man op den troon. Wie
heeft beleefd, wie gedragen, wat hy beleefd
en gedragen heeft!
Maar ook keizer Frans Jozef is het niet,
die het zwaarst getroffen is. Dat is een man,
aan wien de harten van alle arbeiders in
Duitschland en Oostenrijk met liefde en
eerbied gehecht zyn, dat is onze Viktor
Adler, de ongelukkige vader van een krank
zinnigen moordenaar.
Welk een ontzettende tragiek hangt er
over dat groote levenViktor Adler is het
geweest, die de Oostenrijksche arbeiders
beweging als een hulpvaardig geneesmeester
uit de verwarde stuipen van een op aan
slagen belust anarchisme bevrijdde, die haar
op de duidelijke wegen van het strenge
politieke denken omhoog voerde en haar
opvoedde in den geest van de leer van Marx.
Ben man uit een geslacht van Titanen, een
trotseerder en een bestormer, maar een
door scherpzinnig verstand getemperd karak
ter, vervuld van den geest van het woord
van Goethe„De wet alleen kan ons vrij
heid gevenZoo streed hy in den staat,
om den staat, tegen slechte wetten voor
betere wetten, zoo werd hy overwinnaar in
een strijd om het algemeen kiesrecht.
En hij, de strijder tegen alle anarchie, is
nu zelf het eigenlijke wreed en diep getroffen
slachtoffer van door ziekte toomeloos ge
worden menschenhersenen geworden. Fritz
Adler was krankzinnig, toen hy de ontzet
tende daad beging, geen mensch, die hem,
die zyn familie kent, kan er een oogenblik
aan twijfelen. Thans moet in hetopenbaar
Wy vermoeden, dat er wel onder onze
lezers zyn geweest, die, toen zij in de krant
lazen, dat graaf Steurgkh, de Oostenrijksche
minister-president, was vermoord, zich af
vroegen: wat was dat ook weer voor een
man?"
Deze vraag karakteriseert voor een goed
deel de beteekenis van den dood van
Steurgkh. Met hem is een man heengegaan
van wien men zich, bij zyn dood, in de
wereld buiten Oostenrijk afvraagt: wie was
dat ook weer?
Ofschoon door het ambt, dat hy bekleedde,
zyn naam dikwijls in telegrammen is voor
gekomen, was hy toch een veel minder be
kende persoonlijkheid dan bijvoorbeeldTisza
zyn Hongaarsche collega, of Burian, de
gemeenschappelijke minister van buiten-
landsche zaken.
Steurgkh was eigenlijk gezegd in het ge
heel geen persoonlijkheid. Hij was een knap
ambtenaar, een stoer werker, een man
van wilskracht, maar die er evenmin als
zyn voorgangers in slaagde, den holder-
bolderwagen van de Oostenrijksche politiek
eenigszins geleidelijk te laten voortgaan.
Een groot staatsman was Stuergkh stellig
niet, wel een bekwaam bestuursambtenaar,
een onvermoeid werker aan een reusachtige
taak. Populair was hy geenszins. Als afge
vaardigde bestreed hy indertijd met kracht
de kiesrechthervorming van het ministerie
Beek. Terwijl hy de onderscheiden bestuurs
posten in de gewone volgorde doorliep, nam
hij deel aan het parlementaire leven als
vertegenwoordiger van zijn bezitting in
Stiermarken.
Zyn voorganger, baron Gautsch, (dien
Steurgkh in 1911 opvolgde) had door groote
buigzaamheid getracht, zich tusschen de
tallooze moeilijkheden van de binnenland-
sche politiek door te wringen, maar het
was hem niet gelukt. Stuergkh is niet beter
geslaagd. Verschillende plannen heeft hy
ontworpen, om al die bekende obstructies
der nationaliteiten weg te nemenmaar al
die pogingen, met name om de Duitschers
en Tsjechen in Bohemen te verzoenen, zy'n
mislukt en zoo nam hy zyn toevlucht tot
het beruchte art. 14, waardoor in Oostenrijk
tijdelijk het heele parlementarisme kon
worden uitgeschakeld.
Nu komen wy vanzelf aan het vermoe
delijke motief van den moord.
Sedert Maart 1914 namelijk is Oostenrijk
volgens genoemd art. 14, absolutistisch
derhalve, bestuurd, en de ontevredenheid
over dezen toestand, waardoor alle parle
mentaire kritiek op de maatregelen der
regeering, die in verband met den oorlog
van ingrijpenden aard moesten zyn en dat
ook waren, geheel onmogelijk ,was, nam
hand over hand toe.
In den laatsten tijd was daardoor zooiets
als een crisis ontstaan. Het was duidelijk,
dat alle partijen uit de beide huizen het er
over eens waren geworden, dat nu spoedig
de vertegenwoordigende lichamen weer bij
een moesten komen. Afvaardigingen waren
tot Stuergkh gekomen, om hem op die
dringende noodzakelijkheid te wijzen. Wat
zijn antwoord telkenmale is geweest, is niet
officieel bekend, maar zeker is, dat hij wei
nig lust gevoelde om in den Rijksraad de
lawine van in twee en een half jaar opge
hoopte kritiek op zich te laten losbarsten.
Naar verluidt, wilde hy nog wel hooren
van de byeenroeping van de (gemeenschap
pelijke Oostenryksch-Hongaarsche) delega
ties, maar schoof hij ook deze zaak op de
lange baan, terwijl hij ook op de noodza
kelijkheid schijnt te hebben gewezen van
waarborgen, dat in alle geval de parlemen
taire beraadslagingen geen onverkwikkelijk
schouwspel zouden opleveren, in het bizon-
der ten opzichte van den indruk in het
buitenland.
Hoe dit zy, de regeering, die Stuergkh
vertegenwoordigde, hield de hetvatting van
het parlementaire leven tegen, als was nog
niet uit gesloten, dat zij allengs, met wat
geven en nemen, concessies zou doen.
De daad van den moordenaar Adler, die
den minister in een restaurant onverhoeds
heeft neergeschoten, zal natuurlijk algemeen
scherp worden veroordeeld, maar bovendien
juist het meest worden betreurd door de
talrijke politieke tegenstanders, die de re
geering in het bizonder in den laatsten tyd
bad.
Want de heer Adler moge aan paranoia
hebben geleden (m alle geval wees de scheid-
taal, waarin hy in zijn tijdschrift zijn par-
tygenooten overlaadde hij verdedigde
namelijk met gering succes in Oostenrijk
het standpunt der minderheid van de Duit
sche socialisten op vervolgingswaanzin),
zijn daad zal geenszins een goeden invloed
hebben in de door alle partijen van de
vertegenwoordigende lichamen gewenschte
richting.
Immers de regeering en de Kroon hadden
Stuergkh nog niet laten vallen. Zy zullen
nu vermoedelijk den schijn niet willen aan
nemen, voor het argument van den kogel
te zy'n gezwicht, veeleer kan de moord
aangevoerd worden als een bewijs, dat de
tyd voor een parlementaire regeering niet
ryp is.