Binnenland.
Wy vragen de opheffing van de cen
suur en van den staat van beleg, het herstel
van de volkomen vryheid van de pers, van
het recht van vereeniging en vergadering;
in vryheid stelling van alle Duitsehers, die
zich om politieke redenen in hechtenis be
vinden en amnestie voor alle politieke mis
daden. Wy vragen de instelling van een
verantwoordelijk Ryksministerie en waar
borgen voor het beginsel, dat niemand Rijks
kanselier kan zyn zonder dat hy het uit
gesproken vertrouwen van den Rijksdag
bezit. Wy vragen verder dat de volksver
tegenwoordiging z tl worden gekend in de
verantwoordelijke aangelegenheden der Re
geering en dat algemeen kiesrecht zal wor
den ingevoerd voor den staat zoowel als
voor de gemeenten".
NAUMANN, als spreker voor de vryzin-
zinnige party
„De gemeenschappelijke levensbelangen
van de Middeleuropeesche wapenbroeders
on strijdgenooten is heden nog geen onder
werp voor parlementaire besprekingen. Maar
wij moeten protesteeren tegen de opvatting
van de Parijsche economische Conferentie
alsof op zichzelf reeds de nauwere econo
mische aaneensluiting van Duitscbland en
Oostenryk-Hongarije zou beteekenen een
aanval op de vrije ontwikkeling van den
wereldhandel na den oorlog. Wie als kooper
en verkooper van zoo groote beteekenis kan
optreden op de wereldmarkt als Middeleu
ropa, die moet ook trachten, zoo spoedig
mogelijk wederom terug te keeren op deze
wereldmarkt onder normale voorwaarden.
Wij willen noch op economisch, noch op
geestelijk gebied eeuwige scheidsmuren op
richten. Na den oorlog moet er wederom
oen tijd komen van gemeenschappelijk leven
der volkeren.
Het Duitsche volk is een vredelievend
volk geweest en is dat ook nu nog midden
in den oorlog. Het is onjuist het als zwakte
te beschouwen, wanneer men verklaart tot
den vrede bereid te zyn. Een teeken van
zwakte zou het zyn, wanneer men op een
ontijdig oogenblik en zonder dat het noodig
was deemoedig om vrede ging smeeken.
Maar het is geen teeken van zwakte, er
over te spreken, dat alle strijdende volkeren
van Europa slechts één gevoel hebben het
gevoel van verlangen naar de terugkeer van
geregelde verhoudingen.
Het Duitsche volk verlangt een Re
geering, die verder ziet dan den oorlog, daar
wij na den oorlog ook weder een volk onder
de volkeren moeten zyn. Het Duitsche volk
wil een eervollen vrede, waardoor zyn poli
tiek en economisch bestaan wordt verze
kerd".
HAASE, de leider der socialistische min
derheid
„Hoe kunnen wy strijden tegen de ver
nietigingspogingen van onzen tegenstander,
wanneer wy zelf niet zeggen, dat wij geen
annexatie's willen. Zoolang de Rijkskanse
lier dat niet openlijk uitspreekt, zullen onze
tegenstanders weinig geven om zijn bereid
verklaring tot vrede. Zonder het herstel van
België en Servis zal er geen vrede mogelijk
zyn. De leus: „wanneer gij den vrede wilt,
bereidt U dan voor ten oorlog" heeft door
dezen oorlog afgedaan. Wy wenschen een
scheidsrechtelyke regeling voor alle ge
schillen".
DAVID, sprekende voor de socialistische
meerderheid
Wij zyn van meening, dat de oorlog geen
geschikt middel is om nationale (1) geschillen
tusschen de verschillende volkeren op te
lossen, veeleer dringt overal de overtuiging
door, dat rechtsvormen geschapen kunnen
worden tot oplossing van nationale (1) ge
schillen. In het buitenland wordt altijd nog
gewerkt met de bewering, dat Duitschland
van het scheppen van zulke rechtsnormen
niets weten wil. Daarom hebben wy het met
(1) Ten onrechte zegt het Berliner Tage-
blatt „nationale" waar klaarblijkelijk be
doeld is „internationale".
Zij stond een oogenblik stil, er ging toen heen
om zich klaar te maken.
Ellen had een uitmuntende les, en haar mees
ter zorgde, dat het geene gemakkelijke was.
Toen zjj terugkwam, zag zij er uit, zooals zjj
den ganschen winter nog niet gedaan had. Jan
ging, terwijl hij op Alice wachtte om met haar
uit te gaan, naar de boekenkast en nam er het
eerste deel van de Oude geschiedenis van Rollin
uit; hij gaf het aan Ellen en zeide, dat hij den
volgenden dag met haar over de eerste twintig
bladzijden praten zou. Het gevolg hiervan was,
dat hunne afwezigheid van anderhalf uur, in
plaats van die droomerig door te brengen, nu
besteed werd met vlijtig te studeeren. Er werden
een paar handschoenen te Thirlwal gekochtde
hit van Jansje Hitchcock werd geleend; en nu
deed zij dagelijks, wanneer het weder het maar
eenigszins toeliet, lange toeren te paard. Lang
zamerhand voegde zich by de geschiedenis het
lezen, het teekenen en andere studiën, totdat
Ellens tijd weder met allerlei bezigheden ver
vuld werd. De uitwerking beantwoordde volko
men aan zjjne verwachting.
Den tweeden avond na zjjne komst riep Jan
Ellen bij zich zeggende, dat hjj iets had, wat
hij haar wenschte voor te lezen. De kaarsen
waren nog niet binnengebracht, maar de kamer
was geheel verlicht door het brandende hout
vuur. Ellen wierp een blik op zjjn boek, terwijl
zjj naar de sofa kwam; het was een dik boek,
in een zwart lederen band, die reeds zeer ver
sleten was; het zag er niet belangrijk uit.
dubbele vreugde begroet, dat ook de Rijks
kanselier in zyn laatste rede zich voor de
arbitragedachte heeft uitgesproken. Wan
neer de geheele beschaafde wereld tot deze
overtuiging komt, dan zullen zulke oorlogen
als de tegenwoordige kuDnen worden ver
meden en zal 'tin waarheid kunnen heeten
Vrede op aarde!"
Een roepstem om bemiddeling.
Onder den titel van „Het Gevaar der Ana
logieën" schrijft Dr. Alfred H. Pried in de
„Neue Zürcher Zeitung" een artikel, waarin
gewaarschuwd wordt tegen de overweging,
dat de geschiedenis ons zou leexen, dat het
onverstandig zou zijn den oorlog reeds nu
door een vrede door onderhandelingen te
beëindigen.
Uitvoerig wordt door den schrijver uit
eengezet, hoe deze oorlog geheel anders
geworden is als men by den aanvang had
kunnen vermoeden, zooals op zichzelf reeds
blijkt uit het feit, dat alle oorlogsvoerenden
tijdens den oorlog nieuwe organisatie's en
nieuwe oorlogsmiddelen hebben moeten
scheppen. „Zoo, gaat de schrijver voort, moet
ook de techniek van het vredesluiten uit
een geheel nieuw gezichtspunt beschouwd
worden en kan geen vergelijking getroffen
worden met de oorlogen uit den tijd van
Napoleon en met den Amerikaanschen Vrij
heidsoorlog."
In tegenstelling met degenen, die er op
wijzen, hoe men in vroegere oorlogen ook
reeds sprak van den zelfmoord van Europa,
stelt Fried vast, hoe geheel anders de ver
houdingen thans reeds zijn en schrijft dan
De vernietiging van Europa is niet voor de
toekomst te vreezenmen kan zich niet
meer met de hoop vleien, dat de levens
kracht van dit werelddeel de vernietiging
nog zal kunnen beletten de vernietiging IS
er reeds. Er is alleen nog sprake van de mate
van vernietiging, wanneer men denkt aan
de mogelijkheid van redding uit dezen
waanzin".
De schrijver geeft volkomen toeHet
sluiten van den vrede is moeilijk, zal mis
schien het allermoeilijkste zyndat de
menschheid in historische tijden heeft vol
bracht. Maar de voortzetting van den oorlog
is nog véél moeilijker. Wanneer men het
wel aan kan, dat onheilvolle moeilijke door
te voeren, waarom zou het dan niet ver
standig zijn, het iets minder moeilijke ten
minste te probeeren
In het laatste gedeelte van zyn artikel
richt de schrijver zich tot de neutralenhij
is van meening, dat om reeds op ditoogen
blik het beëindigen van den ooilog te be
reiken, noodig is dat de neutralen flink en
zonder aarzeling, altijd weer opnieuw hun
verlangen naar vrede uitspreken. Het moei
lijkste is, om door de zieke psyche der oor
logvoerenden hun verstand te bereiken, door
de muren der militairistische en nationa
listische vooroordeelen door te dringen, om
bij de oorlogvoerenden het werktuig van
den gezonden mensch, de taal, vrij te maken.
Van dit doordringen der vergiftige atmos
feer, die thans de openbare meening in de
oorlogvoerende landen omgeeft, en van den
toevoer van frissche lucht is alles te ver
wachten.
Juist dit oogenblik schy'nt daartoe ge
schikt. Immers het heeft dat voordeel, dat
beide oorlogvoerende partijen op zekere
voordeelen kunnen wijzendat zy gerust
van elkaar kunnen gelooven, dat ieder van
hen nog de kracht zou bezitten, elkaar over
en weer verder te vernietigen en tevens dat
de wensch om oorlogen in de toekomst te
vermijden eerlijk voorhanden is".
Deze oorlog zal op zichzelf blijken de beste
waarborg tegen toekomstige oorlogen in
Europa te zyn".
Fried besett volkomen, dat de vrede niet
ineens de vervulling van ieder's wenschen
zal brengen. Om de grondslagen voor een
betere toekomst te leeren kennen, zalmen
moeten leeren zien, wat de wensch is van
de openbare meening, die thans tijdens den
oorlog eigenlijk niet bestaat.
„Schrijvers, die op het oogenblik meenen,
Hoe heet het; vroeg zij.
Het heet, zeide Jan, „Des Christens reize
naar de eeuwigheid".
Hare aandacht werd geboeid; de lustelooze,
onverschillige gemoedsstemming, waarin zjj ging
zitten, veranderde in opgetogen verrukking.
Daarvan werd er eiken avond, zoolang hy thuis
was, een uur aan het lezen van dit boek besteed.
Alice hield alsdan ook met wei-ken op en kwam
naar de sofa; en met haar hoofd op den schouder
haars broeders leunende en met hare hand in
de zyne, en Ellens gelaat tegen zyn anderen
arm geleund, plaatsten zij zich in hunne gelief
koosde houding om te lezen en te hooren.
Veel ook spraken zij over het gelezene en den
volgenden dag dacht Ellen veel over de zaak na.
Ik geloof, dat ik veranderd ben, zeide zy
eindeljjk by zich zelve. Vroeger las ik niet graag
in den bjjbel, en nu doe ik het zeer graag;
ik hield vroeger nooit veel van het gebed, en
nu, ach! wat zou ik zonder het gebed beginnen?
Kortom, nog nooit werd een kind door een
boek meer vertroost en verblijd dan Ellen door
Bunyan's Christenreise naar de eeuwigheid.
Dat was een gezegend boek van Jan. Alice zeide
dat hij gelijk een zonnestraal in huis gekomen
was; zy huiverde bij de gedachte, hoe het gaan
zou wanneer hij weder vertrokken was.
Eenige weken na zijn vertrek schreef zjj hem
echter, dat zijn wil een bijzonder vermogen
scheen te bezitten, hetzij hjj tegenwoordig of
afwezig was. Ellen herstelde langzamerhand,
zy ging tenminste niet achteruit. Zjj deed
dat de openbare meening in Duitschland
voortzetting van den oorlog wenscht, zien
slechts een karikatuur van de openbare
meening;zy kennen niet't nieuwe Duitsch
land dat in de loopgraven is ontstaaD, zij
zien slechts het Duitschland, dat tot uiting
komt in de couranten welke onder censuur
van de militaire overheid staan. Zy beseffen
niet dat de jusqu'auboutisten in Duitschland
alleen daarom zoo groot en invloedrijk
schijnen, omdat men hen voor het oorlog
voeren aldus noodig heeft". De schrijver
meent de annexionisten en allen die den
oorlog tot iederen pry's willen te mogen ver
gelijken met de houwitsen„beide zyn
oorlogsmiddelenzoodra de rede zich weer
zal kunnen doen gelden, zullen niet alleen
de houwitsen, maar ook de oorlogsenthou
siasten in ieder land tot zwijgen worden
gebracht, en zal het ernstige vredesverlan-
gen der volkeren de wereld regeeren"'
En ook hier is wederom het slot van het
artikel: „daar geen der oorlogvoerenden
zonder zichzelf te benadeelen om onderhan
delingen kan vragen, is het de plicht der
neutralen, hierom te vragen".
De Union of Democratie Control.
De Engelsche Vereenigir.g „Union of Demo
cratie Control", welke spoedig na het uit
breken van den oorlog werd opgericht, hield
op 11 October 1.1. haar tweede Jaarvergade
ring onder presidium eerst van Mr. Arthur
Ponsonby, lid van het Lager Huis, en ver
volgens van Mr. Charles Trevelyan, lid van
het Lager Huis, oud-Minister.
In een motie werd de wensch uitgesproken
dat de Engelsche Regeering, in aanmerking
nemende de gunstige militaire positie van
de Geallieerden te land en te zeo onmid
dellijk zal bekend maken, wat zy bij den
vrede wenscht te verkrijgen en aldus een
eerste stap zal zetten op den weg van vredes
onderhandelingen.
Eveneens werd geprotesteerd tegen den
aanval door Lloyd George gedaan tegen een
neutralen staat die zyn goede diensten zou
aanbieden om tot vredesonderhandelingen
te komen.
Een gevaarlijke Chinees.
ROTTERDAM, 17 October. Gisterenavohd
hoorden burgers en politieagenten, nabij het
stoomgemaal aan de Joubertlaan luidkeels
om hulp roepen. Naderbij gekomen zag men
den landweersoldaat G. v. d. L. uit Gronin
gen, badend in zijn bloed, met meststeken
in den buik en aan de hand. Bij hem
bevond zich een Chinees C. C. deel uitma
kend van de bemanning van een stoom
schip, liggend in de Petroleumhaven. Ook
de Chinees riep luidkeels om hulp. Uit het
onderzoek bleek, dat de landweersoldaat
G. v. d. L., die met verlof uit Groningen
hier was, gisteravond met den Chinees een
café in de Paul Krugerstraat had bezocht.
Vandaar zijn ze samen gegaan naar een
kosthuis aan de Brielschelaan. De Chinees
is gearresteerd als verdacht van moordaan
slag, doch hij ontkent.
Intusschen heeft v. d. L. verklaard, dat de
Chinees hem had gestoken en het mes
waarmee gestoken was, werd in het bezit
van den zoon van het Hemelsehe Rijk ge
vonden.
Het slachtoffer is naar het ziekenhuis
gebracht. Zijn toestand is levensgevaarlijk.
Schaking.
GRONINGEN, 16 Oct, Zekere G. wonende
te Leeuwarden, vermiste sedert Vrijdag zyn
17-jarige dochter, die vermoedelijk naar hier
vertrokken was. Zij had connecties aange
knoopt met H. v. d. B. uit Enschede, die
voorgaf ongehuwd te zyn en f28,000 te
bezitten. Hy bracht het meisje het hoofd
op hol en zy voldeed aan zyn verzoek'om
naar hier te komen.
Het meisje werd aangetroffen in een loge
ment alhier, terwijl v. d.B. naar hdt heette,
voor zaken op reis was.
toertjes te paard, en studeerde vlijtig; zij was
onvermoeid in hare pogingen, te doen, wat hij
van haar verlangde en maakte, zooals Alice zeide,
snelle vorderingen.
HOOFDSTUK VIII.
Er komt werk aan den winkel.
De lente was gekomen, en Alice en Ellen
verheugden zich in het vooruitzicht van aange
namer toertjes en wandelingen, wanneer de zon
wat meer warmte zou beginnen te geven, en de
sneeuw zou weggedooid zijn, toen op zekeren
morgen, in het begin van Maart, Van Brund
kwam opdagen. Juffrouw Fortuna was niet wel
en had hem gezonden, om Ellen te verzoeken,
of zij by haar wilde terugkomen. Het deed hem
leed, zeide hyhy wist, dat Ellen het daar
goed had, maar hare tante had haar noodig,
en hy veronderstelde, dat zy wel diende te gaan.
Hij wist niet, wat Juffrouw Fortuna cigenlyk
scheelde; het was zoo wat van alles; hij geloof
de, dat zij zich overwerkt had, en het was een
wonder, want hy dacht, dat dit voor haar on-
mogelijk was. Zij meende, dat zjj zoo taai was
als schoenh der, maar ook dat kan zelfs ver.
slylen.
Ellen zag er bleek uit. Zy zocht echter spoe
dig haar goed bjjeen en was, met bcbulp van
Alice, in een hall uur gereed om te gaan. Het
scheiden viel hard. Zjj omhelsden en kusten
't Bleek der politie echter, dat hy gehuwd
was en zyn wekelijksch bezoek aan zyn
echtgenoote in Enschede bracht. Hij is heden
aldaar aangehouden en naar hier overge
bracht.
V. d. B. zal zich te verantwoorden heb
ben wegens schaking van een minderjarig
meisje.
De schipbreuk van de „IJmuiden 264."
TEXEL, 15 Oct. Omtrent het stranden
van de „IJmuiden 264" kunnen we nog het
volgende mededeelen:
De verloopen nacht was stoimachtig en
de wind was even benoorden het Westen,
zoodat de golven de stranden beukten en
het lillend schuim opstoof tot boven den
buitensten duinrichel.
Te halfvier hedenmorgen kon de „IJmuiden
264", genaamd „Englina," van den reeder
Van üssendorp, het op de Noordzee niet
meer uithouden en naderde het strand, tot
ze vastzat by paal 24, tusschen het dorpje
Koog en den Kleinen Slufter. Hevig sloegen
weldra de golven over het benarde vaartuig
met zyn 13 koppen aan boord. Weldra sloeg
het over de derde bank, om tegen de tweede
bank spoedig onwrikbaar vast te zitten. 6
personen bereikten weldra zwemmende het
strand, waar ze liefderijk verzorgd werden.
De zeven op den logger achtergeblevenen
durfden zich niet in de kokende golven wer
pen. Reeds eerder deed men alle moeite
om kenbaar te maken, dat men in doods
gevaar verkeerde. Vele voorwerpen, als de
kens en anderszins had men in brand ge
stoken, om noodseinen te geven. En aan
den wal wilde men zoo gaarne helpen, doch
de bemanning van de reddingboot der Noord
en Zuid-Hollandsche Reddingsmaatschappij
te Koog woont D/j uur van de strandings
plaats, zoodat uren moesten verloopen eer
de reddingboot te water gelaten kon worden.
De aan boord geblevenen hadden op den
boeg van hun schip achter een stuk zeil
eenige beschutting gezocht, waar ze doornat
hun lot verbeidden en gedurig den dood voor
oogen hadden. Inmiddels naderde de boot,
die redding zou kunnen geven, doch hoe de
bemanning ook kampte tegen het woedende
element, men kon den logger niet bereiken.
De reddingboot sloeg terug. Even later werd
opnieuw gepoogd, doch wederom moest men
het opgeven. Een derde poging mislukte
eveneens, en de veege manschap van de
„Englina" zag wederom haar hoop vervlie
gen. Doch de redders, kranige visschers,
gaven het niet spoedig op, zoodat men dan
ook voor de vierde maal den kamp aan
vaardde.
Intusschen had men van het strand af
door middel van vuurpijlen getracht ge
meenschap met het gestrande vaartuig te
verkrijgen, doch de eene lijn brak af en de
andere viel bezijden den logger. En aan den
wal vreesde men, dat gindsche schipbreu
kelingen hun einde nabij waren, want blijk
baar was het schip gebroken. De redding
boot, gevolgd door aller oogen, hield vol en
kwam verder. Goddank, ze bereikte thans
haar doel en kreeg voeling met den lijkant
van het veege scheepje. Met vreugde zag
men van het strand, dat de schipper van
den logger, Michiel Pronk, en zyn lotgenoo-
ten langs het boord kropen, om in de redding
boot neergelaten te worden de schipper het
laatst.
De tocht naar het strand was spoedig vol
bracht. Daar gevoelde men diep medelijden
met de mannen, die zoo bange uren hadden
doorstaan en waarvan er nu uit de boot
gedragen moesten worden, omdat ze de
kracht misten zich op te heffen maar ook
was men er trotsch op de koene redders,
te Oudeschild woonachtig, die na zooveel
inspanning hun doel hadden bereikt.
De schipbreukelingen zyn onmiddellijk
naar de Koog gebracht, waar ze van al het
noodige zyn voorzien en liefderijk zyn ver
zorgd geworden.
Het schip, dat 26 last haring in heeft, is
gebroken en vermoedelijk verloren. Vóór 3
weken was men ter vischvangst uitgegaan
en nu op de thuisreis.
elkander een geruimen tijd zonder een woord
te spreken.
Vaarwel lieve Ellen, fluisterde Alice einde
lijk ik zal u spoedig komen bezoeken.
Ellen waagde het niet, te spreken. Zij rukte
zich van Alice los en wendde zich tot Van Brund
hem door gebaren te kennen gevende dat zij
gereed was; hij nam haar bundeltje op en zij
verlieten beiden het huis.
Toen zjj de deur bereikten, zeide hij haar,dat
zy haar tante boven zou vinden, waarop hjj zich
naar de schuur begaf. Ellen bleef een oogenblik
op den drempel staan, en herinnerde zich de
laatste maal, dal zjj hem betreden had en
de eerste maal; hoe kwam haar nu alles anders
voor! en de gedachte rees bij haar op, of
dit nu voor altijd haar huis was? Zy moest
zich de woorden van Jan heriuneren. Toen hy
afscheid van haar nam, had hy gezegdMijne
kleine pelgrim, ik hoop, dat gij den rechten
weg zult houden en den prjjs behalen van den
dienstknecht, die over weinige dingen was ge
trouw geweest. Ik wil het beproeven I dacht
Ellendaarop ging zjj de keuken door en begaf
zicb naar hare kamer. Hier ontdeed zy zicb,
zonder zich met denken op te houden, van haar
goed, sloeg een zonderlingen blik op de oude,
haar zoo welbekende plaats en haar koffer in
den hoek, wierp zich vervolgens eenige oogen-
blikken op de knieën cn ging toen naar de ka
mer van hare tante.
Wordt vervolgd.