fijwieien"
Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overffakkee en Goedereede
lörscSai
EERSTE BLAD
iftten
ien.
waarin tevens opgenomen de „ONZE EILANDEN".
I6de Jaargang.
Zaterdag 30 September 1916.
No. 47
IT Zoon,
[hoek.
ON Azn.,
ionale
ïkbank
loorn.
feuilleton.
DE WIJDE, WIJDE WERELD
I voor dekking)
bor het ophoo-
3-3
epartementMid-
tykder Maatsch.
tmeen, verleent
korschotten van
In geschieden by
Ingmeester
IMIDDELHiRKIS.
.v.p.
leaal voor den
pi""'
rgers E. N. r.
doet het!
STEYNBAN-
^ijwiel leggen,
het gebruik,
len, verruilen,
bevelend,
e,Oudeïonge
ph. Interc. No. 14.
fch- en strijk-
jtne en put-
Helvoet be-
,'legenheid tot
in opgemaak
slagen
(ïen 8 dagen,
iing.
[ELVOET.
Pandbrieven
|3 van 103 °/0,
|n stukken van
-, ƒ250,—
.ntorederBank
ZOON
JSDK -:
Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal,
VGBA1ENHIGE.
Uitgave der
Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te Middeiharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels f 0,60
Iedere regel meer0,10
G-roote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis.
De a.s. vergadering van de Liberale
Unie.
Zaterdag 30 September komt de Libe
rale Unie in buitengewone vergadering
bijeen om haar oordeel uit te spreken
over het door de Regeering voorgestelde
art. 192. Zooals bekend is adviseert het
Hoofdbestuur dat de vergadering als haar
wensch zal uitspreken, dat het voorgestelde
artikel worde aangenomen, en wel om de
groote belangen welke voor het Nederland-
sche volk betrokken zijn bij het tot stand
komen van de voorgestelde grondwets
herziening, daarbij in aanmerking nemende
dat de financieele gelijkstelling van open
baar en bijzonder onderwijs aannemelijk
moet worden geacht, en dat de belangen
van de openbare school genoegzaam kun
nen worden beschermd op voorwaarde,
dat de regeling bij de wet ter uitwerking
van het voorgestelde art. 192 op doeltref
fende wijze geschiedt. Daarnaast wil het
Hoofdbestuur de Liberale Unie als hare
meening laten uitspreken, dat alle vrijzin
nigen er van doordrongen behooren te
zijn, dat het belang van de openbare school
eischt, dat de uitwerking van dat artikel
geschiede in den geest van de onderwijs-
voorstellen der Staatscommissie.
Drieërlei treft in dit advies, waarop wij
de aandacht willen vestigen. In de eerste
plaats, dat het Hoofdbest. van de o. i.
zeer juiste meening is, dat er bij verwer
ping van art. 192 van de geheele Grond
wetsherziening niets terecht komt. Dus is
er ruil? Allerminst. Niets is toch meer
met de feiten in strijd dan dat de Kamer
54 mannen Links zou tellen, die met trap
pelend ongeduld op Algemeen Kiesrecht
zitten te wachten, en dat tot eiken prijs
zouden willen koopen, zelfs met het losla
ten van het eerstgeboorterecht van de
Openbare Schoolen dat daar Rechts 46
andere mannen zouden zitten, die van
DOOR
ELIZABETH WETHERELL.
tie»othori*eerde overdruk van liet gelijknamig hoek, Ter-
schenen bij de Firma D. BOLLE te Rotterdam.
61)
Het is slechts een antwoord op een uwer
vragen.
Dit boekje? Ik weet waarlijk niet,op welke
vraag. Och, ik wenschte, dat ik iets doen kon
om u genoegen te geven, Mijnheer Jan!-
Dat kunt ge, Ellen, ge moet ray weer eens
het recht van een broeder geven.
Blozende stak Ellen hem den mond toe om
een kus van hem te ontvangen, die haar geens
zins mishaagde, daarop ging zfj weder op den
grond zitten en was geheel in haar boek verdiept.
Zelfs toen zfj zich ging aankleeden, nam zij
haar boek mee en leide het zoo op het bed, dat
zij er het gezicht op had, om het, zoodra zij
gereed was, weder op te nemen.
Ellen Chauncey leende haar eene witte jurk,
die haar vrjj goed stond, toen er een opnaaisel
nitgetornd was, en Alice kleedde haar. Terwjjl
dit gedaan werd, kwam Margaretha Dunscombe
om den hoek der deur kijken en vroeg aan
Anna, de meid van Juffrouw Sophia, of zy haast
Algemeen Kiesrecht eigenlijk niets zouden
willen weten, maar die het wel willen
verleenen in ruil voor de financieele ge
lijkstelling tusschen openbaar en bijzonder
onderwijs. De scheidingslijn loopt toch
gansch anders. Er zijn er zoowel Links
als Rechts, die art. 192 slechts zullen
aanvaarden als droeve noodzakelijkheid,
als ze het dan ten slotte aanvaarden; en
er zitten er Rechts die heel wat meer
voelen voor de uitbreiding van het Kies
recht dan sommigen aan de Linkerzijde
gezeten. En speciaal wat art. 192 betreft
is de spijt van de ultra's Rechts, dat met
aanneming daarvan de kans om de open
bare school tot de minderwaardige school
te maken, zooals Heemskerk dat wilde,
voor goed verkeken is, even groot als
die van de ultra's Links, die gedwongen
worden hunne oogen te openen voor het
feit, dat het onderwijsvraagstuk ten onzent
in een stadium is gekomen, dal wie het
volksonderwijs vooruit wil brengen gelijke
lijk met het openbaar en bijzonder onder
wijs rekening moet houden. En het is dit
feit, dat ieder staatsman wel ter dege tot
de overweging moet brengen of hij, alle
consideratiën daargelaten, eene zaak wil
tegenhouden, die hij slechts vertragen kan.
In de tweede plaats wenschen wij er
de aandacht op te vestigen, dat het Hoofd
bestuur van de Liberale Unie o. i. terecht
van de meening uitgaat, dat de strijd niet
zoozeer gaat om het Grondwetsartikel
maar om de uitwerking daarvan op doel
treffende wijze. Alinea 4 van het voorge
stelde artikel staat of valt toch met de
uitwerking, en dat het daarom vele voor
standers van het openbaar onderwijs met
zorg vervult is, niet meer dan natuurlijk.
Maar dat heeft alinea 4 met alinea 3
van het bestaande Grondwetsartikel ge
meen. Kan er bindender uitspraak zijn
dan het bekende „Er wordt overal in
het Rijk van overheidswege voldoend
openbaar lager onderwijs gegeven"? En
toch heeft die alinea niet belet, dat erin
23 gemeenten van ons vaderland geen
openbaar onderwijs gegeven wordt. En
klaar was en haar haren kon komen opmaken.
Dat kan ik waarlijk niet zeggen, Juffrouw
Margaretha, zeide Anna. Ik heb nog iets voor
Juffrouw Humphreys te doen, en Juffrouw
Sophia is nog nauwelijks begonnen. Het zal nog
wel langer dan een uur duren, eer ik klaar ben.
Margaretha ging heen, terwijl zij ongeduldig
uitriep, dat zij niemand had om haar te hel
pen, en dat zij zou moeten wachten, totdat
iedereen beneden was.
Eenige oogenblikken later hoorde zij Ellens
stem aan de deur harer kamer, haar vragende,
of zij mocht binnenkomen.
Ja, wie is daar? wat wilt ge?
Ik wil uw haar opmaken, als ge het mij
vergunt, zeide Ellen.
Gij Ik geloof niet, dat ge dat doen kunt.
O ja, ik kan het wel; ik heb ma zoo dik
wijls geholpenik ben er niet bang voor, als
ge het mij wilt toevertrouwen.
Nu, ik dank u; als ge het beproeven wilt,
is het mij wel, zeide Margaretha, terwijl zij
ging zitten; het kan in alle gevalle geen kwaad
en ik wilde gaarne beneden zijn, eer er iemand
is; liet is, dunkt mjj, zoo aardig, ze te zien bin
nenkomen. Lieve tijd, ge zjjt reeds geheel gekleed
Margaretha's haar hing in lange, dikke krul
len; het was dus geenn gemakkelijke zaak, het
op te maken. Ellen zocht er geduldig en getrouw
door te komen; zij gaf zich veel moeite en deed
haar werk goed; daarop keerde zij naar Alice
terug. Margaretha's dank, op eene onbevallige
wijze, gegeven, zou slechts eene armoedige beloo-
het verwondert ons dan ook, dat het aan
zoo scherpzinnig man als de Hr. Tydeman
buiten kijf is, kon ontgaan, dat zijn eisch:
vasthouden aan de al. 3 van het bestaande
Grondwetsartikel, en daarop uitzonderin
gen toelaten, niet den minsten waarborg
geeft voor wat hij eigenlijk wenscht; dat
ook daarbij alles afhangt van de uitwer
king en niet minder van de gezindheid
van hem, die over deze uitwerking zal
hebben te beslissen.
Zoo blijft de aanneming van art. 192
voor beide zijden eene zaak van vertrou
wen, maar een vertrouwen, dat dunkt ons
niet weinig versterkt wordt door de wijze
waarop het compromis in de Staatscom
missie tot stand is gekomen, terwijl de
tot standkoming zelf van dat compromis,
zooals de Nieuwe Rotterdamsche Courant
terecht opmerkte, een feit is van niet te
onderschatten beteekenis, omdat daaruit
blijkt, dat schoolvrede niet langer onder
de utopieën behoeft te worden gerang
schikt.
Men kan het betreuren dat dit compro
mis tot stand kwam dit doet niets af aan
het gewichtige er van, en wordt noch te
niet gedaan door praatjes van de eene oi
andere zijde, dat Links of Rechts zich
daarbij in de luren zou hebben laten leg
gen, noch door verzuchtingen, dat politieke
overwegingen daarbij den doorslag zouden
hebben gegeven. Dit zijn trouwens slechts
praatjes. Men is in de Staatscommissie tot
elkaar gekomen, omdat de mannen die
daarin zaten en die het onderwijs dat hun
in de eerste plaats lief was, zeer goed
kenden, na tweejarigen gezamenlijken ar
beid ook het onderwijs, waartegen ze prin
cipieel gekant zijn, beter hebben leeren
kennen, wat over en weer tot de conclu
sie heeft geleid, dat goed openbaar onder
wijs even onmisbaar is voor de Neder-
landsche natie als goed bijzonder onder
wijs, en dat hij wien het erom te doen is
ons gansche volksonderwijs tot hooger
peil op te voeren met deze waarheid in
de eerste plaats heeft te rekenen. En ook
in deze heeft aan beide zijden het beter
kennen tot waardeeren geleid. Ongerijm-
ning geweest zijn voor het verlies van drie
kwartier vermaak. Doch Ellen gevoelde zich zeer
gelukkig, goed gehandeld te hebbeD. Het was
nu geen tijd meer om te lezen; zij moesten
naar beneden gaan.
Het was een zeer gelukkige avond voor Ellen.
Voor het grootste gedeelte daarvan hield Mijn
heer Marshman zich met haar bezig, of hield
haar dichi bij zich; en zijne buitengewone vrien
delijkheid alleen zou haar reeds den avond ge
noeglijk hebben doen voorbijgaan, daar zij ver
zekerd was, dat hij weder haar trouwe vriend was.
In den loop van den avond vond Mevrouw
Chauncey gelegenheid, haar aangaande hare
reis op de rivier te ondervragen, zonder eenige
melding van Margaretha te maken, of van het
geen zij gezegd had, Ellen antwoordde, dat zij
met Mevrouw Dunscombe en hare dochter ge
komen was.
Hadt ge eene aangename reis? vroeg Me
vrouw Chauncey.
Och, Mevrouw, zeide Ellen, ik weel het
niet, zij was gedeeltelijk aangenaam en gedeel
telijk onaangenaam.
Hoe kwam dat, lieve?
Ik had ma dien ochtend verlaten, en dat
maakle mij ongelukkig.
Maar ge zeidet, dat gedeeltelijk aangenaam
was?
O, dat kwam, omdat ik zulk een goeden
vriend aan boord had, zeide Ellen, lerwijl haar
gelaat verhelderde, daar zijn beeld haar voor
den geest kwam.
der eisch hebben wij dan ook zelden ver
nomen dan dat de discussies in de Staats
commissie openbaar hadden moeten wezen.
Dan zouden zij de ondervinding heeft
het geleerd haar doel geheel zijn voor
bij geschotendan zouden juist zooals
wij bij iedere discussie over onderwijs
vraagstukken in de Tweede Kamer het
hebben beleefd zoo goed als geheel be
vangen zijn door de politiek, en met de
gangmakers aan beide zijden op de tribu
nes even vrij als de stemming over het
lot van Lodewijk XVI in ;de Nationale
Conventie. Wat niet wegneemt, dat wij het
betreuren al erkennen wij de moeilijk
heid daarvan dat de Minister niet ge
neigd is de notulen van de Staatscommissie
openbaar te makenhet zou een zeer leer
rijk college wezen waarin werd uiteengezet
hoe de Staatscommissie zoo goed als
unaniem tot hare voorstellen kwam en
moest komen.
En vraagt men ons nu ten slotte of wij
het mogelijk rekenen, dat ooit eene Regee
ring, welke ook, met het door de Staats
commissie gesloten compromis geene reke
ning zou houden, dan lijkt ons dit geval
ondenkbaar, zelfs al waren dan alle leden
van de Staatscommissie naar betere ge
westen verreisd. Het rapport van deze
Commissie dankt zijne beteekenis toch
niet aan de mannen, die het hebben ge-
teekend maar aan het feit, dat bekende
voorstanders van het openbaar onderwijs
met overtuigde tegenstanders daarvan, over
ons gansche volksonderwijs tot overeen
komst zijn gekomen. Maar mochten wij
ons in het ondenkbare van het geval ver
gissen, en eens eene Regeering den euvelen
moed hebben om met dit Onderwijsrap-
port op de tafel der natie, eene poging
te doen, om hetzij de eene hetzij de andere
tak van ons volksonderwijs leelijk te knak
ken, dan is de geschiedenis daar om te
bewijzen, dat zoo iets haar slecht zou be
komen. De scherpe resolutie van 1878,
die het bijzonder onderwijs ten doode
scheen op te schrijven, werd de oorzaak
van zijn bloei en gaf reeds elf jaar later
het aanzijn aan een Kabinet, dat uit voor-
Wie was dat
Ik weet niet, Mevrouw, wie hij was.
Hoe zag hij er uit? wat droeg hij? Een
rok of een jas?
Een rok, donkerbruin, geloof ik.
Het was in het laatst van October, niet
waar
Ellen bedacht zich een oogenblik en antwoord
de „Ja."
En weet ge niet, hoe hy heet
Neen, Mevrouw; ik wenschte wel, dat ik
het wist.
Ik kan het u zeggen, zeide Mevrouw Chaun
cey glimlachende: hij is ook een van mijne beste
vrienden. Ellen, hij is miju broeder, Mijnheer
George Marshman.
Hoe gloeide Ellens gelaat! Mijnheer Marshman
vroeg, hoe zij dat wist.
Het was, toen hij de rivier opvoer, ge weet
welen herinnert ge u niet, dat hij sprak van
een klein meisje aan boord van de slooniboot,
die met vreemden reisde, met wie hij kennis
trachtte te maken? Ik had het geheel vergelen,
totdat het my een paar minuten geleden weder
te binnen schoot.
Den volgenden dag verlieten zy Ventnor.
Ellen Chauncey was zeer bedroefd, hare nieuwe
vriendin weder te moeten verliezen, en smeekte
haar, toch zoo spoedig mogeljjk terug te komen.
Hetzelfde zeide ook de gansche familie. Myn
heer Marshman verzekerde haar, dat zy hem
eene groote plaats in haar hart moest geven;
en Alice werd verzocht, haar mee te brengen,