jorzeefd waren
sren, die boven
neugedrongen.
aohe vermetel-
re vliegtoestel,
leger gebruikt
el en een ver-
we motor kan
n 200 K.M. per
laasagiers, een
zich mee voe
iet toestel een
dank zij een
wenden en sty-
snelheid met
kan daarbij
5000 patronen,
b „aan boord"
:leine bestuur-
iteit.
een vliegpark
elligen indruk
tiek het mees-
nstander vero-
weinigbij tot
ïensief.
rarken is nog
Sinds Zondag
r meer te kry-
e suiker tevre-
nog minstens
i wanneer de
dige post.
iber. (Wolff.)
en maakt be-
post van den
ellig Olav on-
openhagen bij
beslag is ge
tand.
kigen aanvoer
ers te Berlijn
isvleesch ver-
noet de slager
lijst aanplak-
aan de beurt
ien te Berlijn
le fietsbanden
ber ais laatste
isteld.
irgen.
gt uit Boeda-
omst van de
jssylvaniê. Er
Jen gegoeden
tadt. De trein
s om elf uur
m slechts tot
met troepen
.rije is in staat
telingen doen
paniek onder
bevolking. De
laatste weken
.n de houding
opstand van
isde. Men be-
dat een Roe-
of Duitscher
gendarmen
iar een onbe-
greas begon,
achts naar de
met toortsen
de infanterie-
ngen.
nfiscatie van
stichting van
n en andere
urgsche Roe-
ipleiding van
toemeensche
onder regee-
anssylvaniG,
t meerendeel
ilitaire bewa-
j regimenten
onden en de
naar andere
in strijd in
n de „Lokal
ber uit het
blad:
ie aanvallen
in den vijand
zwaartepunt
3 offensief op
Noordelijken
Zevenburgen
ingeo plaats
[linkervleugel
sinds Don-
eit viel waar
ssen in de
en gelederen
n Zuiden en
ndernomen,
king uit...
b in helOos-
i. De in het
nosz en van
an den Tom
oor Duitsche
verden moes-
prijsgegeven,
onderdag op
eze hoogten
an hadden,
j
i i wl
Vrijdag met een sterke troepenmacht weder
om tot den aanval overgegaan, waardoor
wij genoodzaakt waren onze stellingen te
verplaatsen op Hongaarsch gebied ten Wes
ten van Eibobach Deze stellingen beheer-
schen de Noordelijke toegangen tot den
straatweg van Prislop en die in het Szamos-
dal.
De Duitsche volksaard iu den oorlog.
Men schrijft aan de N.R.C.
Nu voor ons Nederlanders het bereizen
der oorlogvoerende landen steeds bezwaar
lijker wordt en dus een groot deel van de
trouwe bezoekers van Duitschland betere
tijden moeten afwachten om de grenzen
weder te kunnen overtrekken, moet men
bü het vormen van zijn oordeel over het
land meestal afgaan op de mededeelingen
van anderen. Dat dit oordeel, in het bijzon
der over onze oostelijke buren, niet zoo on
verdeeld gunstig is, kan na den inval in
Belgie en do menigvuldige oorlogsdaden, die
indruischen tegen ons menschelijk en vrij
heidlievend gevoel, nauwelijks verwondering
wekken. Toch moeten wij ervoor waken,
dat we door deze gebeurtenissen op het oor
logst,ooneel en in de diplomatieke wereld
niet zoo verblind worden, dat we deoogen
gesloten houden voor de goede eigenschap
pen van het Duitsche ras.
Steller dezes is in de gelegenheid geweest
zoowel kort véór als tijdens den oorlog het
land eenige malen te bezoeken, zoodat het
hem mogelijk was, door eigen aanschouwen
een vergelijking te maken tusschen den
volksaard vóór en gedurende den wereld-
krijg. Al klinkt het weinig geloofwaardig,
dat het karakter van het volk in zoo korten
tijd een opmerkelijke wijziging heeft onder
gaan, toch zou dit een ieder treffen, die met
de eigenschappen van het ras meer van
nabij bekend is en die zich thans onder het
Duitsche volk zou kunnen bewegen.
Merkwaardig is de ineenstorting van het
heilige huisje, dat om de onaantastbare
officierskaste was gebouwd. Het gemono-
cleerde Simplicissimus-luitenant-type, dat
zelfs den spotlust der Duitschers opwekte,
is volkomen weggevaagd. Het gevoel van
grootheid, dat uit elke daad en eiken blik
van den officier sprak, zou men thans ver
geefs zoeken. Ik heb een generaal, begiftigd
met de orde „pour le mérite", den trein
zien verlaten en vriendelijk het aanbod van'
een soldaat om zijn handkoffertje te dragen,
afwijzende hooge militair verliet het station
met het valies in de hand. In den trein, die
mij dezer dagen naar Holland bracht, be
vond zich een jong luitenant, eveneens
drager van de hoogste, door den Keizer
persoonlijk uitgereikte onderscheiding. Deze
jonge held, voor wien ieder militair zonder
onderscheid van rang moet salueeren, ge
voelde zich blijkbaar verlegen niet zijn orde,
die bescheidenlijk onder het ijzeren kruis
eerste klasse was bevestigd. Bij het verlaten
van het door militairen sterk bezette station
werd bij opgewacht door zijn moeder en na
een spontane begroeting, wandelden beiden,
innig gelukkig, gearmd over het perron
de moeder blijkbaar vol trots op haar jon
gen en deze niet bemerkend de blikken van
bewondering en eerbied van de omstanders.
Zouden deze feiten vóór den oorlog niet tot
de hoogste uitzondering hebben behoord?
Wat mij ook zeer trof, was de voorkomend
heid, waarmede de reiziger uit den vreemde
in gezelschap vaa een paar rasechte Duit
schers allerwege werd ontvangen. Het zou
natuurlijk een dwaling zijn te veronderstel
len, dat men in Duitschland den vreemde
ling onder de tegenwoordige omstandig
heden gaarne zietde buitengewoon scherpe
voorschriften bij het passeeren der grens
zijn daarvoor de sprekende voorbeelden.
Maar hoewel de voorschriften door de mili
taire stationsbezetting met de grootst moge
lijke nauwgezetheid worden nageleefd, zal
men daar geen onvertogen of minder vrien
delijk woord te hooren krijgen, doch veeleer
door hulpvaardigheid getroffen worden. En
diezelfde hulpvaardigheid treft men aan,
waar men zich in Duitschland ook bevindt.
Is zulks niet een belangrijke ommekeer ten
goede, waar men vroeger zoo dikwijls door
barschheid en stugheid werd kleingehouden?
Diezelfde wederzijdsche welwillendheid
mocht ik ook opmerken op de handelskan
toren tusschen de hooger en lager geplaatste
ambtenaren.
Eenmaal in het land zijnde, laat de re
geering den vreemdeling dezelfde vrijheid
ran bewegen toe als haar eigen onderdanen.
Blijkbaar heeft zij zooveel vertrouwen in de
eerlijkheid der bezoekers, dat dezen de ge
boden gastvrijheid niet zullen misbruiken
door het wereldkundig maken van waarge
nomen of medegedeelde feiten die den vijand
van nut zouden kunnen zijn. Is dit in zijn
evenraensch gesteld vertrouwen niet merk
waardig
Bij mijn bezoek in het begin van deze
maand, werd mij allerwege gevraagd, hoe
het toch stond met den oorlog tusschen
Holland en Duitschland. De Koningin zou
afstand van den troon hebben gedaan wegens
Haar verzet om de oorlogsverklaring te
onderteekenen en zich reeds sedert einde
Augustus op een kasteel ergens in Duitsch-
laDd bevinden. De oorlogsverklaring aan
Duitschland zou dus nog slechts een kwes
tie van uren zijn. Toen ik die mensehen
(waartoe ovengoed de Polizeibehürde bjj
wie ik mij aanmeldde als de eenvoudige
landsman behoorde) geruststelde met de
verzekering dat de Koningin Haar verjaar
dag nog gevierd had temidden van Haar
aanhankelijk volk, waren mijn toehoorders
zeer verheugd en geloofden zij ook ciat die
berichten over den broederkrjjg in Holland
volkomen onbekend waren. Een oorlog toch
met de westelijke buren achtte men daar
niet zoozeer uit militaire overwegingen dan
wel uit persoonlijke sympathie een ramp.
In het leger met ziju Hindenburg stelt
het volk een zoo blind vertrouwen, dat men
in Duitschland zelfs minder over den oorlog
hoort spreken dan in Holland en een oor
log met Nederland zou dau ook met even
veel vertrouwen worden aanvaard als nog
de vorige maand mat Roemenie en Italië.
Maar het gevoel, dat men zoo langzamer
hand zijn beste vrienden ook nog zou moe
ten verliezen, werkte blijkbaar beklemmend
op bet volk. En nu mogen in het Rijnland
overwegingen van economischen aard van
invloed zyn op die vriendschappelijke ge-
ziudheid, in een landalsdeBeierschePfalz,
dit „Westland" van Duitschland, waar de
appelboomen langs de wegen kraken onder
het gewicht der vruchten en waar driemaal
per zomer sedert den oorlog wordt gehooid,
zullen dergelijke bijoogmerken toch wel
vreemd zijn en toch trof ik hier diezelfde
beklemming bü het volk aan. Wat de oor
zaak was van deze misvatting? Vermoede
lijk de pers, voor wie de papiernood nog
niet zoo klemmend is dan dat zij nog plaats
kan bieden voor dergelyke wilde geruchten.
Dat de pers veel tot den oorlog heeft byge
dragen, is de algemeene opvatting in Duitsch
land. Of zulks inderdaad waar is, kan ik
niet beoordeelen, maar wel vermeen ik van
kant de welwillendheid van de neutrale
Nieuwe Rotterdamsche Courant te mogen
inroepen om deze enkele indrukken over
het Duitsche volk van een neutraal toe
schouwer te willen opnemen.
Ook Zuid-Afrika heeft aan het Westelijke
front gebloed. De Volkstem van Pretoria,
van 1 Augustus schrijft
„Op dit oogenblik is Zuidafrika's publiek
waarschijnlijk vooral vervuld van de grote
offers aan mense-levens, welke van 't Juli-
offensief 't gevolg zijn geweest. En 't schijnt
vandaag niet langer aan twijfel onderhevig
dat 't Unie-kontingent 'tleeuwedeel van die
offers heeft gebracht. Onze lezers weten
hoe indertüd uit Engeland om tienduizend
vrüwilligers werd gevraagd, voor krijgs
dienst op de Europese slagvelden die tien
duizend manschappen werden hier te lande
verkregen en naar hun bestemming door
gezonden. Later zün nog meer manschappen
aangeworven ten einde de onvermjjdelüke
verliezen aan te vullen. De tot heden gepu-
bliseerde lijsten bevatten de namen van
bijna duizend gesneuvelden, gewonden en
vermisten; en er is reden om aan te nemen
dat die lijsten niet volledig zijn, zodat 'n
nog aanzienlijker totaal van verliezen moet
worden verwachtDe onnaspeurlyke
wegen der Voorzienigheid hebben er toe ge
leid dat honderden Zuidafrikaners gevallen
zijn in de verdediging van 'n bos, ergens
tussen de Somma- en Ancre rivier in Noord-
Frankrijk. Zwijgend staat onze Unie bevol
king voor zodanig raadsel
Bij die duizend namen zou het inderdaad
niet blijven. Een Afrikaander schrijft ons
„Volgens de gepubliceerde verlieslijsten
hebben de Zuid-Afrikaansche troepen op het
westelijk front uiterst zware verliezen ge
leden by het gevecht in het Delville-bosch.
De bladen geven meer dan 2000 namen,
waaronder heel weinig Hollandsch-Afrikaan-
sche namen."
Volgens een Zuid-Afrikaansch blad zün er
in Duitsch Oost-Afrika van gen. Smut3' leger
reeds meer manschappen aan ziekte gestor
ven dan er gesneuveld zün.
Engeland en duikbooten.
STOCKHOLM, 14 September. (Wolff) De
Londensche correspondent van Stockholms
Tidningen geeft verslag van een onderhoud,
dat hy met Maurice De Bunsen, den Engel-
schen onder-staatssecretaris, heeft gehad.
De Bunsen toonde den correspondent
een nog niet openbaar gemaakt stuk, n.l.
een memorie betreffende voorschriften voor
duikbooten in onzydige havens, die korte
lings aan de onzydige regeeringen van de
züde der entente regeeringen is geworden.
De memorie strekt om de onzüdigé regee
ringen te bewegen, krachtige maatregelen
te treffen, om duikbooten van oorlogvoe
rende landen, in welke eigenschap zij ook
optreden, te verhinderen onzydige wateren
te bevaren en zich van onzüdigé havens te
bedienen.
Voorgesteld wordt, duikbooten van de
volkenrecbtelüke bepalingen, die tot nog
toe voor den toegang en het verblyf van
oorlogschepen en koopvaardyschepen van
oorlogvoerende landen in onzydige wateren
en havens golden, uit te sluiten. Elke duik
boot van een oorlogvoerend land, die een
onzydige haven isbinnengedrongen, zou daar
vastgehouden worden.
De entente-regeeringen spreken voorts
van de ernstige gevaren die voor onzüdigé
duikbooten in de wateren ontstaan, die door
oorlogvoerende duikbooten worden bezocht.
De correspondent merkt hierbü op, dat
deze voorstellen misschien alle op de vaart
van de handelsduikboot Deutschland betrek
king hebben. Het verbod om inZweedsche
wateren te varen, dat de Zweedsche regee
ring voor oorlogvoerende duikbooten heeft
uitgevaardigd, geldt alleen voor duikbooten
die voor de oorlogvoering dienen, niet voor
handelsduikbooten.
Ajam, het lid der Fransche Kamer, heeft
een wetsontwerp ingediend, strekkende om
aan den Pranschen minister van oorlog
machtiging te verleenen koopvaardyschepen
op stapel te laten zetten tot een gezamen-
lyken inhoud van 500.000. De Fransche
koopvaardijvloot heeft, naar de Matin op
merkt, langen tijd te lyden gehad van de
algemeene onverschilligheid, maar door den
oorlog is zij nu het voorwerp yan veler be-
belangstelling en bemoeiïog geworden. Nail,
de Fransche onder-staatssecretaris voor de
koopvaardy, is op een inspectiereis de voor
naamste werven van Frankrijk aan 't be
zoeken, want het moet, volgens de Malin,
zyn plan zün een aantal koopvaardyschepen
van twee-, drie-, vyf- en zevenduizend ton
te laten bouwen om vooral terstond na den
oorlog, na de overwinning, zegt de Matin,
te kunnen proflteeren van Frankrijk's econo
mische vlucht. Voor het oogenblik is echter
de toestand van de Fransche koopvaardü-
vloot geenszins zóó, dat men zich voor de
toekomst zeer ongerust behoeft te maken.
Sedert het begin van den oorlog zyn er op
Fransche werven, ondanks het tekort aan
arbeidskrachten, schepen tot een gezamen-
lüken inhoud van 50- tot 60.000 ton gebouwd,
150 000 ton zyn er in het buitenland, hoofd-
zakelük in Engeland, gekocht en van de
Duitsche koopvaardü vloot, waarin Portugal
beslag op gelegd is, is meer dan 60 000 ton
aan Frankryk toegekend. Tezamen vormt
dit een nieuwe vloot van meer dan 260.000
ton. De verliezen, door den duikbootoorlog
aan de Fransche koopvaardy vloot toege
bracht, overtreft niet de 210.000 ton. Niet
slechts wordt dat verlies geheel gedekt,
maar de Matin berekent, dat het aantal
tonnen van de Fransche koopvaardyvloot
thans grooter is dan vóór den oorlog, niet
tegenstaande de geleden verliezen, waarin
begrepen zyn zy, die tot het risico van de
scheepvaart behooren.
Een waarschuwing tot de onzydigen.
PARIJS, 14 Ssptember. (Havas.) De Fran
sche autoriteiten waarschuwen de onzydige
landen tegen den aankoop van voertuigen
van Fransche makeiy', weggenomen uit de,
door de Oostenrijksche en Duitsche legers
bezette, gebieden. Zy brengen ter kennis,
dat er vergeldingsmaatregelen zullen wor
den genomen zelfs tegen hen, die te goeder
trouw dergelyke voertuigen koopen.
Uit de Vereenigde Staten.
KEULEN, 14 September. (Part.) Omtrent
den uitslag der verkiezingen in den staat
Maine seint de Washingtonsche correspon
dent der Kölnische Ztg.De politieke toe
stand is zeer vaag. Zelfs de leiders der
republikeinsche partij putten weinig ver
trouwen uit de verpletterende nederlaag
der democraten.
Den laatsten tijd gaan er weer geruchten,
dat Wilson binnen een week opnieuw in
't belang van den vrede zal optreden, niet
door weder een bemiddelingspoging te on
dernemen, doch door eenvoudig, de oorlog
voerenden eraan te herinneren, dat hy nog
steeds bereid is zyn goede diensten te ver
leenen.
Bryan heeft Wilson den raad gegeven,
stemmen der voorstanders van den vrede
te verwerven, daar hy de stemmen der
Duitschers in elk geval heeft verloren.
Engeland en Zweden.
BERLIJN, 14 September. (Wolff.) Het
Berliner Tageblatt ontleend de volgende
opmerkingen aan het officieuse blad Stock
holms Tidningen
Het is opmerkelük, dat Lord Grey den
in 't Zweedsche blauwboek reeds gepubliceer-
den brief van den Zweedschen gezant te
Londen van 17 Augustus juist nu openbaar
laat maken. Daarin zegt graaf Wrangel, de
gezant, dat de Zweedsche regeering zich
gelukkig zou achten, als hetZweedsch-En-
gelsche postgeschil aan een internationaal
scheidsgerecht zou worden onderworpen.
Lord Grey antwoordde elf dagen later: „De
inhoud uwer mededeeling is de Engelsche
regeering niet duidelyk; daarom heb ik den
Engeischen gezant te Stockholm last ge
geven, aan de Zweedsche regeering mede
te deelen, dat de Engelsche regeering, als
voorwaarde voor de toestemming in een
scheidsgerecht, de zekerheid moet hebben,
iat de Zweedsche regeeriDg voorgoed zal
ophouden het doorgansverkeer van pakket
ten van en naar Engeland over Zweden te
beletten."
Het blad teekent hierby aan:
De Zweedsche regeering had, naar men
zich herinnert, het geheele doorvoer-post-
verkeer van Engeland stop gezet. Nadat
Grey, na zeer scherpe onderhandelingen,
zich verplicht had na het einde van den
oorlog de onwettige Engelsche postroof aan
een internationaal scheidsgerecht te onder
werpen, zijn alle achtergehouden Engelsche
en Russische postpakketten door de Zweed
sche regeering verzonden. Doch dadelük
nadat de Engelsche post was doorgelaten,
heeft Grey zyn belofte betreffende de inroe
ping van een scheidsgerecht teruggenomen
en nieuwe voorwaarden gesteld, zooals de
medegedeelde brief van Grey toont. Enge
land blüft er dus nog steeds op staan, dat
de doorvoer van de Engelsche post door
Zweden zal worden toegestaan, terwyl En
geland zich volkomen vrü'heid van handelen
met betrekking tot het postverkeer tusschen
Zweden en Amerika voorbehoudt.
Zweden kan hierin niet treden, daar het
onmogelyk afstand kan doen van represail
les, indien de Engelsche regeering het post-
pakkotverkeer tusschen Zweden en Amerika
opnieuw mocht terroriseeren. Hy schünt
dus, dat de standpunten der beide regeerin
gen vierkant tegenover elkaar staan. Men
is belangstellend om te zien, hoe dit geschil
zal worden beslecht, zonder dat Zweden
gedwongen wordt iets van zyn rechten prya
te geven."
De New Statesman heefteen eerste hoofd
artikel over de vredesvoorwaarden. Het
opschrift van de reeks luidt veelbeteekenend:
een entente-vrede. De grondgedachteis.dat
de entente den oorlog zal winnen en den
vrede opleggen.
Het eerste artikel behandelt „de ontwa
pening van Duitschland". „Er is niets" zoo
lezen wy o.a. „waarop de groote meerder
heid van de Engeischen, naar wü meenen,
vaster besloten is, dan dat hun kinderen
en kleinkinderen dezen oorlog ni t zullen
hebben over te doen, zelfs niet voor zoo'n
oorlog zullen moeten vreezen of zich voor
bereiden. Wü trachten naar tweeörlei be
veiliging beveiliging tegen toekomstige
oorlogen en beveiliging tegen de noodza-
kelükheid van voortdurend in vredestüd een
reusachtiger, bewapeningslast te dragen."
Dit is de verklaring van Engeland's wil om
door te vechten tot de Duitschers niet meer
kunnen en de entente het Duitsche rük voor
lange jaren lam kan slaan.
„Beiderlei beveiliging," vervolgt de New
Statesman, „zou misschien op de meest
bevredigende en afdoende wyze verkregen
worden door democratische instellingen te
verspreiden in al de groote staten en met
name in de landen, waarmee wy nu oorlog
voeren," Later geeft het artikel nog eens
te kennen, dat een Duitschland met een aan
het volk verantwoordelüke regeering een
waarborg zou kunnen geven, dat hel den
vrede niet verstoren zou.
Wü begrypen niet, hoe een blad van het
gehalte van de New Statesman nu nog zoo
kan redeneeren. Een dergelüke democrati
sche regeering hebben Italië en Roemenië:
beeft dat die landen belet, geheel onno?dig
ten oorlog te gaan En we konden nog wel
andere democratisch geregeerde landen aan
halen, die op het stuk van vredelievendheid
op autokratisch geregeerde landen niets
voor hebben.
Voor't overige is de strekking van het ar
tikel om aan te toonen, dat Duitschland dus
ontwapend moet worden. „Van algemeene
ontwapening kan geen sprake zy'n."
De interneering der Grieken in Duitschland.
BERLIJN, 14 Sept. (Wolffbureau.) De dag
bladen heeten Grieksche officieren en man
schappen welkom, die onze gasten worden.
Het „Berl. Tagebl." scbryft:
„Hun houding bewijst,in tegenspraak met
de door Fransche en Engelsche agentschap
pen verspreide berichten den trouw en de
verknochtheid aan koning Konstantyn in
het Grieksche officierskorps en in het leger.
Sarrail's aarzelen kon wel eens te wyten
zijn aan het inzicht, dat volk en leger aan
de zyde van den koning staan."
De „Berl. Lok. Anz" meent:
„Het Duitsche volk weet, hoe zwaarden
koningsgetrouwen en gehoorzamen generaal
't besluit geworden moet zü'u, waartoe de
omstandigheden hem dwongen. Het deelt
de hoop, dat het vierde Grieksche legerkorps
uit Duitschland spoedig naar een weder vry
vaderland zal terugkeeren."
Griekenland aan de zyde van de Entente!
De „Daily Mail" verneemt uit Athene,
dat het incident by de Fransche legatie de
goede betrekkingen tusschen Griekenland
en de geallieerden in geen enkel opzicht
heeft verstoord. Zelfs zou de Grieksche
regeering aan de geallieerden hebben voor
gesteld, onder zekere voorwaarden aan den 1
oorlog deel te nemen. De correspondent
vernam verder, dat aan den Griekschen
gezant te Parys en waarschijnlyk ook aan
dien te Londen werd medegedeeld, dat
Griekenland de kwestie van voorwaarden
moest laten rusten, wanneer 't zich by de
Entente wilde aansluiten.
Beschuldiging van wreedheden.
SOFIA, 14 September. (Ag. Buig.) Alle
vertegenwoordigers van onzijdige landen te
Sofia hebben uitnoodigingen ontvangen om
deel te nemen aan een internationaal onder
zoek naar de gruwelen, door de Roemeniêrs
in de Dobroedzja gepleegd.
De Bulgaarsche regeering heeft den zaak
gelastigde te Sofia der Ver. Staten uitge-
noodigd de puinhoopen van de verbrande
dorpen te bezoeken om door eigen aanschou
wing het vernielingswerk der Roemeniêrs
te constateeren.
De regeering heeft, voorts aan alle onzü
digé regeeringen een nota gericht waarin
zy de gepleegde gruwelen meedeelten daar
tegen protest aanteekent.
Vanochtend is in de volle kathedraal een
requiem gecelebreerd voor de zielsrust der
slachtoffers van de gruwelen in de Dobroedzja.
Na den godsdienst is een treurbetooging,
op touw gezet door bet verbond van Bul
gaarsche vrouwen, gehouden. De betoogers
hebben halt gehouden voor het ministerie
van buitenlandsche zaken, waar een afvaar
diging onder leiding van de weduwe van
den voormaligen minister-president Kara-
wolof een beroep op de regeering heeft ge
daan om met de haar ten dienste staande
machtsmiddelen de bevrüding van de door
de Roemeensche troepen ontvoerde Bulgaren
en voorbeeldige bestraffing van de daders
te erlangen.
Uit Oostonrük-llongarüe.
BOEDAPEST, 14 Sept. (Wolff) De Buda
pest! Hirlap bevat het verslag van een
onderhoud mot Burian, den O.-H. minister
van buitenlandsche zaken, waarin deze lelde;