jorzeefd waren sren, die boven neugedrongen. aohe vermetel- re vliegtoestel, leger gebruikt el en een ver- we motor kan n 200 K.M. per laasagiers, een zich mee voe iet toestel een dank zij een wenden en sty- snelheid met kan daarbij 5000 patronen, b „aan boord" :leine bestuur- iteit. een vliegpark elligen indruk tiek het mees- nstander vero- weinigbij tot ïensief. rarken is nog Sinds Zondag r meer te kry- e suiker tevre- nog minstens i wanneer de dige post. iber. (Wolff.) en maakt be- post van den ellig Olav on- openhagen bij beslag is ge tand. kigen aanvoer ers te Berlijn isvleesch ver- noet de slager lijst aanplak- aan de beurt ien te Berlijn le fietsbanden ber ais laatste isteld. irgen. gt uit Boeda- omst van de jssylvaniê. Er Jen gegoeden tadt. De trein s om elf uur m slechts tot met troepen .rije is in staat telingen doen paniek onder bevolking. De laatste weken .n de houding opstand van isde. Men be- dat een Roe- of Duitscher gendarmen iar een onbe- greas begon, achts naar de met toortsen de infanterie- ngen. nfiscatie van stichting van n en andere urgsche Roe- ipleiding van toemeensche onder regee- anssylvaniG, t meerendeel ilitaire bewa- j regimenten onden en de naar andere in strijd in n de „Lokal ber uit het blad: ie aanvallen in den vijand zwaartepunt 3 offensief op Noordelijken Zevenburgen ingeo plaats [linkervleugel sinds Don- eit viel waar ssen in de en gelederen n Zuiden en ndernomen, king uit... b in helOos- i. De in het nosz en van an den Tom oor Duitsche verden moes- prijsgegeven, onderdag op eze hoogten an hadden, j i i wl Vrijdag met een sterke troepenmacht weder om tot den aanval overgegaan, waardoor wij genoodzaakt waren onze stellingen te verplaatsen op Hongaarsch gebied ten Wes ten van Eibobach Deze stellingen beheer- schen de Noordelijke toegangen tot den straatweg van Prislop en die in het Szamos- dal. De Duitsche volksaard iu den oorlog. Men schrijft aan de N.R.C. Nu voor ons Nederlanders het bereizen der oorlogvoerende landen steeds bezwaar lijker wordt en dus een groot deel van de trouwe bezoekers van Duitschland betere tijden moeten afwachten om de grenzen weder te kunnen overtrekken, moet men bü het vormen van zijn oordeel over het land meestal afgaan op de mededeelingen van anderen. Dat dit oordeel, in het bijzon der over onze oostelijke buren, niet zoo on verdeeld gunstig is, kan na den inval in Belgie en do menigvuldige oorlogsdaden, die indruischen tegen ons menschelijk en vrij heidlievend gevoel, nauwelijks verwondering wekken. Toch moeten wij ervoor waken, dat we door deze gebeurtenissen op het oor logst,ooneel en in de diplomatieke wereld niet zoo verblind worden, dat we deoogen gesloten houden voor de goede eigenschap pen van het Duitsche ras. Steller dezes is in de gelegenheid geweest zoowel kort véór als tijdens den oorlog het land eenige malen te bezoeken, zoodat het hem mogelijk was, door eigen aanschouwen een vergelijking te maken tusschen den volksaard vóór en gedurende den wereld- krijg. Al klinkt het weinig geloofwaardig, dat het karakter van het volk in zoo korten tijd een opmerkelijke wijziging heeft onder gaan, toch zou dit een ieder treffen, die met de eigenschappen van het ras meer van nabij bekend is en die zich thans onder het Duitsche volk zou kunnen bewegen. Merkwaardig is de ineenstorting van het heilige huisje, dat om de onaantastbare officierskaste was gebouwd. Het gemono- cleerde Simplicissimus-luitenant-type, dat zelfs den spotlust der Duitschers opwekte, is volkomen weggevaagd. Het gevoel van grootheid, dat uit elke daad en eiken blik van den officier sprak, zou men thans ver geefs zoeken. Ik heb een generaal, begiftigd met de orde „pour le mérite", den trein zien verlaten en vriendelijk het aanbod van' een soldaat om zijn handkoffertje te dragen, afwijzende hooge militair verliet het station met het valies in de hand. In den trein, die mij dezer dagen naar Holland bracht, be vond zich een jong luitenant, eveneens drager van de hoogste, door den Keizer persoonlijk uitgereikte onderscheiding. Deze jonge held, voor wien ieder militair zonder onderscheid van rang moet salueeren, ge voelde zich blijkbaar verlegen niet zijn orde, die bescheidenlijk onder het ijzeren kruis eerste klasse was bevestigd. Bij het verlaten van het door militairen sterk bezette station werd bij opgewacht door zijn moeder en na een spontane begroeting, wandelden beiden, innig gelukkig, gearmd over het perron de moeder blijkbaar vol trots op haar jon gen en deze niet bemerkend de blikken van bewondering en eerbied van de omstanders. Zouden deze feiten vóór den oorlog niet tot de hoogste uitzondering hebben behoord? Wat mij ook zeer trof, was de voorkomend heid, waarmede de reiziger uit den vreemde in gezelschap vaa een paar rasechte Duit schers allerwege werd ontvangen. Het zou natuurlijk een dwaling zijn te veronderstel len, dat men in Duitschland den vreemde ling onder de tegenwoordige omstandig heden gaarne zietde buitengewoon scherpe voorschriften bij het passeeren der grens zijn daarvoor de sprekende voorbeelden. Maar hoewel de voorschriften door de mili taire stationsbezetting met de grootst moge lijke nauwgezetheid worden nageleefd, zal men daar geen onvertogen of minder vrien delijk woord te hooren krijgen, doch veeleer door hulpvaardigheid getroffen worden. En diezelfde hulpvaardigheid treft men aan, waar men zich in Duitschland ook bevindt. Is zulks niet een belangrijke ommekeer ten goede, waar men vroeger zoo dikwijls door barschheid en stugheid werd kleingehouden? Diezelfde wederzijdsche welwillendheid mocht ik ook opmerken op de handelskan toren tusschen de hooger en lager geplaatste ambtenaren. Eenmaal in het land zijnde, laat de re geering den vreemdeling dezelfde vrijheid ran bewegen toe als haar eigen onderdanen. Blijkbaar heeft zij zooveel vertrouwen in de eerlijkheid der bezoekers, dat dezen de ge boden gastvrijheid niet zullen misbruiken door het wereldkundig maken van waarge nomen of medegedeelde feiten die den vijand van nut zouden kunnen zijn. Is dit in zijn evenraensch gesteld vertrouwen niet merk waardig Bij mijn bezoek in het begin van deze maand, werd mij allerwege gevraagd, hoe het toch stond met den oorlog tusschen Holland en Duitschland. De Koningin zou afstand van den troon hebben gedaan wegens Haar verzet om de oorlogsverklaring te onderteekenen en zich reeds sedert einde Augustus op een kasteel ergens in Duitsch- laDd bevinden. De oorlogsverklaring aan Duitschland zou dus nog slechts een kwes tie van uren zijn. Toen ik die mensehen (waartoe ovengoed de Polizeibehürde bjj wie ik mij aanmeldde als de eenvoudige landsman behoorde) geruststelde met de verzekering dat de Koningin Haar verjaar dag nog gevierd had temidden van Haar aanhankelijk volk, waren mijn toehoorders zeer verheugd en geloofden zij ook ciat die berichten over den broederkrjjg in Holland volkomen onbekend waren. Een oorlog toch met de westelijke buren achtte men daar niet zoozeer uit militaire overwegingen dan wel uit persoonlijke sympathie een ramp. In het leger met ziju Hindenburg stelt het volk een zoo blind vertrouwen, dat men in Duitschland zelfs minder over den oorlog hoort spreken dan in Holland en een oor log met Nederland zou dau ook met even veel vertrouwen worden aanvaard als nog de vorige maand mat Roemenie en Italië. Maar het gevoel, dat men zoo langzamer hand zijn beste vrienden ook nog zou moe ten verliezen, werkte blijkbaar beklemmend op bet volk. En nu mogen in het Rijnland overwegingen van economischen aard van invloed zyn op die vriendschappelijke ge- ziudheid, in een landalsdeBeierschePfalz, dit „Westland" van Duitschland, waar de appelboomen langs de wegen kraken onder het gewicht der vruchten en waar driemaal per zomer sedert den oorlog wordt gehooid, zullen dergelijke bijoogmerken toch wel vreemd zijn en toch trof ik hier diezelfde beklemming bü het volk aan. Wat de oor zaak was van deze misvatting? Vermoede lijk de pers, voor wie de papiernood nog niet zoo klemmend is dan dat zij nog plaats kan bieden voor dergelyke wilde geruchten. Dat de pers veel tot den oorlog heeft byge dragen, is de algemeene opvatting in Duitsch land. Of zulks inderdaad waar is, kan ik niet beoordeelen, maar wel vermeen ik van kant de welwillendheid van de neutrale Nieuwe Rotterdamsche Courant te mogen inroepen om deze enkele indrukken over het Duitsche volk van een neutraal toe schouwer te willen opnemen. Ook Zuid-Afrika heeft aan het Westelijke front gebloed. De Volkstem van Pretoria, van 1 Augustus schrijft „Op dit oogenblik is Zuidafrika's publiek waarschijnlijk vooral vervuld van de grote offers aan mense-levens, welke van 't Juli- offensief 't gevolg zijn geweest. En 't schijnt vandaag niet langer aan twijfel onderhevig dat 't Unie-kontingent 'tleeuwedeel van die offers heeft gebracht. Onze lezers weten hoe indertüd uit Engeland om tienduizend vrüwilligers werd gevraagd, voor krijgs dienst op de Europese slagvelden die tien duizend manschappen werden hier te lande verkregen en naar hun bestemming door gezonden. Later zün nog meer manschappen aangeworven ten einde de onvermjjdelüke verliezen aan te vullen. De tot heden gepu- bliseerde lijsten bevatten de namen van bijna duizend gesneuvelden, gewonden en vermisten; en er is reden om aan te nemen dat die lijsten niet volledig zijn, zodat 'n nog aanzienlijker totaal van verliezen moet worden verwachtDe onnaspeurlyke wegen der Voorzienigheid hebben er toe ge leid dat honderden Zuidafrikaners gevallen zijn in de verdediging van 'n bos, ergens tussen de Somma- en Ancre rivier in Noord- Frankrijk. Zwijgend staat onze Unie bevol king voor zodanig raadsel Bij die duizend namen zou het inderdaad niet blijven. Een Afrikaander schrijft ons „Volgens de gepubliceerde verlieslijsten hebben de Zuid-Afrikaansche troepen op het westelijk front uiterst zware verliezen ge leden by het gevecht in het Delville-bosch. De bladen geven meer dan 2000 namen, waaronder heel weinig Hollandsch-Afrikaan- sche namen." Volgens een Zuid-Afrikaansch blad zün er in Duitsch Oost-Afrika van gen. Smut3' leger reeds meer manschappen aan ziekte gestor ven dan er gesneuveld zün. Engeland en duikbooten. STOCKHOLM, 14 September. (Wolff) De Londensche correspondent van Stockholms Tidningen geeft verslag van een onderhoud, dat hy met Maurice De Bunsen, den Engel- schen onder-staatssecretaris, heeft gehad. De Bunsen toonde den correspondent een nog niet openbaar gemaakt stuk, n.l. een memorie betreffende voorschriften voor duikbooten in onzydige havens, die korte lings aan de onzydige regeeringen van de züde der entente regeeringen is geworden. De memorie strekt om de onzüdigé regee ringen te bewegen, krachtige maatregelen te treffen, om duikbooten van oorlogvoe rende landen, in welke eigenschap zij ook optreden, te verhinderen onzydige wateren te bevaren en zich van onzüdigé havens te bedienen. Voorgesteld wordt, duikbooten van de volkenrecbtelüke bepalingen, die tot nog toe voor den toegang en het verblyf van oorlogschepen en koopvaardyschepen van oorlogvoerende landen in onzydige wateren en havens golden, uit te sluiten. Elke duik boot van een oorlogvoerend land, die een onzydige haven isbinnengedrongen, zou daar vastgehouden worden. De entente-regeeringen spreken voorts van de ernstige gevaren die voor onzüdigé duikbooten in de wateren ontstaan, die door oorlogvoerende duikbooten worden bezocht. De correspondent merkt hierbü op, dat deze voorstellen misschien alle op de vaart van de handelsduikboot Deutschland betrek king hebben. Het verbod om inZweedsche wateren te varen, dat de Zweedsche regee ring voor oorlogvoerende duikbooten heeft uitgevaardigd, geldt alleen voor duikbooten die voor de oorlogvoering dienen, niet voor handelsduikbooten. Ajam, het lid der Fransche Kamer, heeft een wetsontwerp ingediend, strekkende om aan den Pranschen minister van oorlog machtiging te verleenen koopvaardyschepen op stapel te laten zetten tot een gezamen- lyken inhoud van 500.000. De Fransche koopvaardijvloot heeft, naar de Matin op merkt, langen tijd te lyden gehad van de algemeene onverschilligheid, maar door den oorlog is zij nu het voorwerp yan veler be- belangstelling en bemoeiïog geworden. Nail, de Fransche onder-staatssecretaris voor de koopvaardy, is op een inspectiereis de voor naamste werven van Frankrijk aan 't be zoeken, want het moet, volgens de Malin, zyn plan zün een aantal koopvaardyschepen van twee-, drie-, vyf- en zevenduizend ton te laten bouwen om vooral terstond na den oorlog, na de overwinning, zegt de Matin, te kunnen proflteeren van Frankrijk's econo mische vlucht. Voor het oogenblik is echter de toestand van de Fransche koopvaardü- vloot geenszins zóó, dat men zich voor de toekomst zeer ongerust behoeft te maken. Sedert het begin van den oorlog zyn er op Fransche werven, ondanks het tekort aan arbeidskrachten, schepen tot een gezamen- lüken inhoud van 50- tot 60.000 ton gebouwd, 150 000 ton zyn er in het buitenland, hoofd- zakelük in Engeland, gekocht en van de Duitsche koopvaardü vloot, waarin Portugal beslag op gelegd is, is meer dan 60 000 ton aan Frankryk toegekend. Tezamen vormt dit een nieuwe vloot van meer dan 260.000 ton. De verliezen, door den duikbootoorlog aan de Fransche koopvaardy vloot toege bracht, overtreft niet de 210.000 ton. Niet slechts wordt dat verlies geheel gedekt, maar de Matin berekent, dat het aantal tonnen van de Fransche koopvaardyvloot thans grooter is dan vóór den oorlog, niet tegenstaande de geleden verliezen, waarin begrepen zyn zy, die tot het risico van de scheepvaart behooren. Een waarschuwing tot de onzydigen. PARIJS, 14 Ssptember. (Havas.) De Fran sche autoriteiten waarschuwen de onzydige landen tegen den aankoop van voertuigen van Fransche makeiy', weggenomen uit de, door de Oostenrijksche en Duitsche legers bezette, gebieden. Zy brengen ter kennis, dat er vergeldingsmaatregelen zullen wor den genomen zelfs tegen hen, die te goeder trouw dergelyke voertuigen koopen. Uit de Vereenigde Staten. KEULEN, 14 September. (Part.) Omtrent den uitslag der verkiezingen in den staat Maine seint de Washingtonsche correspon dent der Kölnische Ztg.De politieke toe stand is zeer vaag. Zelfs de leiders der republikeinsche partij putten weinig ver trouwen uit de verpletterende nederlaag der democraten. Den laatsten tijd gaan er weer geruchten, dat Wilson binnen een week opnieuw in 't belang van den vrede zal optreden, niet door weder een bemiddelingspoging te on dernemen, doch door eenvoudig, de oorlog voerenden eraan te herinneren, dat hy nog steeds bereid is zyn goede diensten te ver leenen. Bryan heeft Wilson den raad gegeven, stemmen der voorstanders van den vrede te verwerven, daar hy de stemmen der Duitschers in elk geval heeft verloren. Engeland en Zweden. BERLIJN, 14 September. (Wolff.) Het Berliner Tageblatt ontleend de volgende opmerkingen aan het officieuse blad Stock holms Tidningen Het is opmerkelük, dat Lord Grey den in 't Zweedsche blauwboek reeds gepubliceer- den brief van den Zweedschen gezant te Londen van 17 Augustus juist nu openbaar laat maken. Daarin zegt graaf Wrangel, de gezant, dat de Zweedsche regeering zich gelukkig zou achten, als hetZweedsch-En- gelsche postgeschil aan een internationaal scheidsgerecht zou worden onderworpen. Lord Grey antwoordde elf dagen later: „De inhoud uwer mededeeling is de Engelsche regeering niet duidelyk; daarom heb ik den Engeischen gezant te Stockholm last ge geven, aan de Zweedsche regeering mede te deelen, dat de Engelsche regeering, als voorwaarde voor de toestemming in een scheidsgerecht, de zekerheid moet hebben, iat de Zweedsche regeeriDg voorgoed zal ophouden het doorgansverkeer van pakket ten van en naar Engeland over Zweden te beletten." Het blad teekent hierby aan: De Zweedsche regeering had, naar men zich herinnert, het geheele doorvoer-post- verkeer van Engeland stop gezet. Nadat Grey, na zeer scherpe onderhandelingen, zich verplicht had na het einde van den oorlog de onwettige Engelsche postroof aan een internationaal scheidsgerecht te onder werpen, zijn alle achtergehouden Engelsche en Russische postpakketten door de Zweed sche regeering verzonden. Doch dadelük nadat de Engelsche post was doorgelaten, heeft Grey zyn belofte betreffende de inroe ping van een scheidsgerecht teruggenomen en nieuwe voorwaarden gesteld, zooals de medegedeelde brief van Grey toont. Enge land blüft er dus nog steeds op staan, dat de doorvoer van de Engelsche post door Zweden zal worden toegestaan, terwyl En geland zich volkomen vrü'heid van handelen met betrekking tot het postverkeer tusschen Zweden en Amerika voorbehoudt. Zweden kan hierin niet treden, daar het onmogelyk afstand kan doen van represail les, indien de Engelsche regeering het post- pakkotverkeer tusschen Zweden en Amerika opnieuw mocht terroriseeren. Hy schünt dus, dat de standpunten der beide regeerin gen vierkant tegenover elkaar staan. Men is belangstellend om te zien, hoe dit geschil zal worden beslecht, zonder dat Zweden gedwongen wordt iets van zyn rechten prya te geven." De New Statesman heefteen eerste hoofd artikel over de vredesvoorwaarden. Het opschrift van de reeks luidt veelbeteekenend: een entente-vrede. De grondgedachteis.dat de entente den oorlog zal winnen en den vrede opleggen. Het eerste artikel behandelt „de ontwa pening van Duitschland". „Er is niets" zoo lezen wy o.a. „waarop de groote meerder heid van de Engeischen, naar wü meenen, vaster besloten is, dan dat hun kinderen en kleinkinderen dezen oorlog ni t zullen hebben over te doen, zelfs niet voor zoo'n oorlog zullen moeten vreezen of zich voor bereiden. Wü trachten naar tweeörlei be veiliging beveiliging tegen toekomstige oorlogen en beveiliging tegen de noodza- kelükheid van voortdurend in vredestüd een reusachtiger, bewapeningslast te dragen." Dit is de verklaring van Engeland's wil om door te vechten tot de Duitschers niet meer kunnen en de entente het Duitsche rük voor lange jaren lam kan slaan. „Beiderlei beveiliging," vervolgt de New Statesman, „zou misschien op de meest bevredigende en afdoende wyze verkregen worden door democratische instellingen te verspreiden in al de groote staten en met name in de landen, waarmee wy nu oorlog voeren," Later geeft het artikel nog eens te kennen, dat een Duitschland met een aan het volk verantwoordelüke regeering een waarborg zou kunnen geven, dat hel den vrede niet verstoren zou. Wü begrypen niet, hoe een blad van het gehalte van de New Statesman nu nog zoo kan redeneeren. Een dergelüke democrati sche regeering hebben Italië en Roemenië: beeft dat die landen belet, geheel onno?dig ten oorlog te gaan En we konden nog wel andere democratisch geregeerde landen aan halen, die op het stuk van vredelievendheid op autokratisch geregeerde landen niets voor hebben. Voor't overige is de strekking van het ar tikel om aan te toonen, dat Duitschland dus ontwapend moet worden. „Van algemeene ontwapening kan geen sprake zy'n." De interneering der Grieken in Duitschland. BERLIJN, 14 Sept. (Wolffbureau.) De dag bladen heeten Grieksche officieren en man schappen welkom, die onze gasten worden. Het „Berl. Tagebl." scbryft: „Hun houding bewijst,in tegenspraak met de door Fransche en Engelsche agentschap pen verspreide berichten den trouw en de verknochtheid aan koning Konstantyn in het Grieksche officierskorps en in het leger. Sarrail's aarzelen kon wel eens te wyten zijn aan het inzicht, dat volk en leger aan de zyde van den koning staan." De „Berl. Lok. Anz" meent: „Het Duitsche volk weet, hoe zwaarden koningsgetrouwen en gehoorzamen generaal 't besluit geworden moet zü'u, waartoe de omstandigheden hem dwongen. Het deelt de hoop, dat het vierde Grieksche legerkorps uit Duitschland spoedig naar een weder vry vaderland zal terugkeeren." Griekenland aan de zyde van de Entente! De „Daily Mail" verneemt uit Athene, dat het incident by de Fransche legatie de goede betrekkingen tusschen Griekenland en de geallieerden in geen enkel opzicht heeft verstoord. Zelfs zou de Grieksche regeering aan de geallieerden hebben voor gesteld, onder zekere voorwaarden aan den 1 oorlog deel te nemen. De correspondent vernam verder, dat aan den Griekschen gezant te Parys en waarschijnlyk ook aan dien te Londen werd medegedeeld, dat Griekenland de kwestie van voorwaarden moest laten rusten, wanneer 't zich by de Entente wilde aansluiten. Beschuldiging van wreedheden. SOFIA, 14 September. (Ag. Buig.) Alle vertegenwoordigers van onzijdige landen te Sofia hebben uitnoodigingen ontvangen om deel te nemen aan een internationaal onder zoek naar de gruwelen, door de Roemeniêrs in de Dobroedzja gepleegd. De Bulgaarsche regeering heeft den zaak gelastigde te Sofia der Ver. Staten uitge- noodigd de puinhoopen van de verbrande dorpen te bezoeken om door eigen aanschou wing het vernielingswerk der Roemeniêrs te constateeren. De regeering heeft, voorts aan alle onzü digé regeeringen een nota gericht waarin zy de gepleegde gruwelen meedeelten daar tegen protest aanteekent. Vanochtend is in de volle kathedraal een requiem gecelebreerd voor de zielsrust der slachtoffers van de gruwelen in de Dobroedzja. Na den godsdienst is een treurbetooging, op touw gezet door bet verbond van Bul gaarsche vrouwen, gehouden. De betoogers hebben halt gehouden voor het ministerie van buitenlandsche zaken, waar een afvaar diging onder leiding van de weduwe van den voormaligen minister-president Kara- wolof een beroep op de regeering heeft ge daan om met de haar ten dienste staande machtsmiddelen de bevrüding van de door de Roemeensche troepen ontvoerde Bulgaren en voorbeeldige bestraffing van de daders te erlangen. Uit Oostonrük-llongarüe. BOEDAPEST, 14 Sept. (Wolff) De Buda pest! Hirlap bevat het verslag van een onderhoud mot Burian, den O.-H. minister van buitenlandsche zaken, waarin deze lelde;

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1916 | | pagina 7