Officieel Nieuws- en Advertentieblad vnnr Overflakkee en Gnedereede
EERSTE BLAD
waarin tevens opgenomen de „ONZE EILANDEN".
I6de Jaargang.
Zaterdag 16 September 1916.
No. 45
Officiëele Mededeelingen.
DE WIJDE, WIJDE WERELD
RUIT!
Dit blad verschijnt eiken ZATERDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,G5.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal,
VGRAVEKlilGE.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te mddelharnlg.
Prijs der Advertentiën van 1—6 regels f 0,60
Iedere regel 'meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
„DE MINISTER VAN LANDBOUW,
NIJVERHEID EN HANDEL,
Gezien artikel 6 en artikel 15 van de
„Distributiewet 1916";
HEEFT GOEDGEVONDEN
l6te bepalen, dat vóór 1 October 1916
verboden ia de verwerking en het drogen
van geelvleezige aardappelen
2°te bepalen, dat na 1 October 1916 de
verwerking en het drogen van geelvleezige
aardappelen alleen zal kunnen geschieden
ten aanzien van partijen, voor welker ver
werking of droging door hem toestemming
is verleend
3ete bepalen, dat alle geelvleezige aard
appelen zullen worden beschouwd als eet-
aardappelen. Partijen dezer aardappelen, niet
voor gebruik van den eigenaar of zijn gezin
bestemd, moeten overeenkomstig artikel 15
der Distributiewet zoodadig worden bewaard,
dat zij onder normale omstandigheden niet
ontijdig tot bederf overgaan, of als eetaard-
appelen ongeschikt worden.
's Gravenhage, den 13 September 1916.
De Minister voornoemd,
POSTHUMA."
(De prijzen van de andere soorten gebuild
tarwebrood naar evenredigheid).
c. ongebuild tarwebrood (bruinbrood) op
22 cent.
De Minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel.
POSTHUMA.
Ik heb de eer U te berichten, dat ik in
afwijking van voorgaande regelingen heb
besloten met ingang van 15 dezer:
1. den pijjs van tarwebloem (gebuild,
inlandscb, uitsluitend één soort) te stellen
op f20,75 per 100 Kilogram;
2. den prfjs van tarwemeel (ongebuild)
te stellen op f 18,90 per 100 Kilogram.
3. dat de onder 1 en 2 vastgestelde prij
zen zijn netto contant, af fabriek of molen
voor bakkers en dergelijke verbruikers en
dat aan tusschenpersonen op vorzoek eene
reductie moet worden toegekend, als is
aangegeven in mijne circulaire van 23 Maart
j.l. N». 12001/6.
4. den maximum-prijs voor brood vast ter
stellen per Kilogram contant, afgehaald van
bakkerij of winkel voor:
a. gebuild tarwe-waterbrood op 24t/2 cent.
b. gebuild tarwe-waterbrood gebakken
onder rabbinaal toezicht op 251/2 cent
feuilleton.
ELIZABETH WETHERELL.
SemotliorUeerde nrerdruk ran het nelljknamli; boek, Ter
achenen aij de Firma D. BOI.I.F, te Itotterdam.
Bekendmaking.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
vaa Middelhaenis doen te weten, dat door
den Raad dier gemeente in zijne vergadering
van 28 Juni 1916 is vastgesteld de volgende
verordening
DE RAAD der gemeente MIDDELHARNIS
BESLUIT:
Zijn besluit tot heffing eener belasting
onder den naam van kaaigeld, vastgesteld
op 13 September 1912 en goedgekeurd bij
Koninklijk besluit van 30 December 1912,
n°.123, zoodanig te wijzigen dat met
ingang van 1 Januari 1917 in plaats van
de in gemald raadsbesluit voorkomende zin
van „Twaalf en een halve cent van Suiker
peen" wordt gelezenTwintig Cents van
Suikerpeen."
Gedaan te MIDDELHARNIS in de Open
bare Vergadering van 28 Juni 1916.
De Secretaris, De Burgemeester,
NIJGH. C. KOLFP Sr. L.B.
NEDERLANDSCHE ANTI-OORLOG RAAD.
Scandinavische Interparlementaire
Conferentie.
Aan de Scandinavische Interparlemen
taire Conferentie, welke op 29 Augustus 1.1.
te Stockholm bijeenkwam, werd deelgeno
men door resp. 19, 19, 16 parlementsleden
uit Zweden, Denemarken en Noorwegen,
terwijl als genoodigde op de afscheidsbijeen
komst ook aanwezig was de Voorzitter der
Zwitsersche Groep der Interparlementaire
Unie.
De bijeenkomst werd geopend door een
rede van den ook hier te lande door zijn
lidmaatschap van het uitvoerend comité van
de Centrale Organisatie voor een duurzamen
Vrede bekenden Baron Adelsward, Voorz.
van de Zweedsche Groep der Interparlemen
taire Unie, oud-Minister van Financiën,
waarin deze begon met te beschrijven, hoe
het de algemeene opvatting is, dat hetzin-
59)
Het is zeer goed, zeide hij, beter dan ik
verwacht had; dat gaat inderdaad goed. Is dit
uw eerste proefstuk, Ellen?
Ja, het eerste.
Vondt ge het niet een prettig werk?
O ja, heel prettig. Ik houd er bijzonder
veel van.
Nn, dan zal ik het u leeren. Dit bewijst,
dat ge er aanleg voor hebt, en dat is het juist
wat ik verlangde te weten. Ik zal u den volgen
den keer een gemakkelijker voorbeeld geven.
Toen ge^ gingt zitten, had ik verwacht, zeide hij
even glimlachende, dat de oude boom onder
uwe handen vrij wat krommer zou gegroeid zijn,
dan ik bedoeld had.
Ellen bloosde.
Ik geloof, Mijnheer Jan, zeide zjj stamelend,
dat ge alles weet, wat ik denk.
Misschien is dat wel het geval, al ben ik
dan ook zoo wjjs niet als een orakel. Maar ik
hen niet. bang, dat ik hierdoor onpleizierige
ontdekkingen doen zou.
looze van den oorlog steeds meer op den
voorgrond treedt en dat men nu, nog even
als bij het begin van den oorlog tevergeefs
zoekt naar het werkelijke oorlogsdoel der
oorlogvoerenden,
„Maar, zoo vervolgde de spreker, misschien
kan niemand dit sterker voelen dan wij,
die behooren tot groepen in de volksver
tegenwoordigingen van beschaafde landen,
die het als hun bijzondere taak beschouwen,
te werken voor zoodanige verbeteringen in
de samenleving der staten, dat twisten
tusschen staten evenals dit tusschen
individuen geschiedt - zullen kunnen wor
den beslist op de grondslagen van het recht
in plaats van met het zwaard." Gewezen
werd op het wonderlijke niet alleen dat
nog steeds de staten in anarchie samen
leven, maar ook de leer nog steeds aanhan
gers vindt, dat deze toestand altijd zoo zal
moeten blijven. Baron Adelsward kan een
dergelijke pessimistische levensbeschouwing
niet aanvaarden, en meent integendeel, dat
zonder twijfel alle reden bestaat aan te
nemen, dat de ervaringen van dezen oorlog
tot nieuwe en betere verhoudingen in de
toekomst zullen leiden. „Zonder blind te
zijn voor de praktische moeilijkheden die
zich zullen voordoen is het onze plicht onze
idealen niet los te laten, maar meer dan
ooit te gelooven in de toekomst."
Tenslotte werden eenige woorden gewijd
aan de bijzondere taak, welke de Interpar
lementaire Unie heeft. „Het is een treurig,
maar vanzelfsprekend feit, dat deze organi
satie tijdens den oorlog is lamgeslagen. Maar
even zeker als het is, dat z(j een groote
roeping te vervullen heeft, even zeker is
het ook, dat 7ij eens weer in werking zal
treden, misschien tengevolge van de opge
dane ervaringen in een beteren en sterkeren
vorm dan tot nu toe. In zekeren zin z(j n
alle pogingen tot werkzaamheden tijdens
den oorlog In de neutralelanden tevergeefsch
geweest, maar wij hebben alle reden te
hoopen, dat dit wellicht binnenkort zal
gelukken en dat het aan de neutrale groepen
te beurt zal vallen, een werkzaam aandeel
te nemen in de reorganisatiearbeld, welke
verricht zal moeten worden. Met de woorden,
dat in deze het Scandinavische verbond mag
worden beschouwd als een kleine kern, die
ook in deze moeilijke tijden in leven kon
bl(jven en waarin men aldus een goed
voorteeken voor de toekomst kan zien, werd
de vergadering geopend.
Achtereenvolgens werden verschillende
redevoeringen gehoudendoor den Deen
Neergaard over de zeevaart en den handel
Onder liet theedrinken werd Ellen weder op
de proef gesteld. Juffrouw Sophia had de tafel
verlaten, en verzocht Willem, de pepernoten
toe te reiken aan hen, die er niet bij konden.
Marianne had lang werk met uitzoeken. Haar
broeder werd ongeduldig.
Nu, ik geloof, dat ge nu wel voorzien zijt I
zeide hij. Komaan, Ellen Montgomery, doe liet
wat spoediger; mijn arm is inoede. Doe uwe
oogen maar dicht, dan kunt gij verzekerd zijn,
dat ge de grootste uit de inand krijgt.
Neen, Ellen, zeide Jan, wien geen der kin
deren zoo nabjj meende te zijn, dat zou edel
moedig wezen, ik zou mijnheer Willem niet
van zijn beste stukken willen berooven.
Wat bedoelt ge met mijne stukken? vroeg
Willem bits.
Over het algemeen die, welke het moeilijkst
te slikken zijn, antwoordde zijn plager met on-
verstoorbaren ernst.
Ellen, trachtte zich van lachen te onthouden,
maar tevergeefs; en de anderen van het gezel
schap deden er geene moeite toe. Willem en
zijne zuster waren woedend; te inecr, omdat
Jan niets gezegd had, waarop zij hem konden
vatten, of dat zjj zelfs konden herhalen.
Den volgenden dag viel er weder iets anders
voor om Ellen te hinderen. Margarelha had een
paar fraaie oorringen gekregen als Kerstgeschenk
en liet ze aan hare vriendinnetjes zien om ze
te bewonderen. Ook Ellen prees ze, maar toch
niet met zulk een opgetogenheid, dat het Mar-
garetha voldeed.
Zijn zij niet prachtig? Zeg nu de waarheid,
Ellen Montgomery, zoudt ge er niet veel voor
willen geven, als iemand u zulk een paar toe
zond
Zij zijn zeer mooi, zeide Ellen, maar ik voor
mjj geef niet veel om zulke dingen, ik zou
het geld liever hebben.
O, gjj schraapsterl Mjjnheer Marshman!
riep Margarelha, daar de oude heer juist op dat
oogenblik door de kamer liep; Ellen Montgomery
zegt, dat zjj voor haar geschenk liever geld
heeft dau iets anders.
Iljj scheen haar niet te hooren en ging de
kamer uit, zonder eenig antwoord te geven.
O, Margarethal zeide Ellen, beleedigd en
bedroefd; hoe kondt ge dat zeggen? Wat moet
Mijnheer Marshman wel denkeu?
Margaretha antwoordde, dat zij zich niet be
kommerde om hetgeen hij dacht. Ellen hoopte
maar, dal hij het niet gehoord had.
Doch een paar dagen daarna, terwijl Ellen
noch hare vrienden tegenwoordig waren, vroeg
Mijnheer Marshman, wie hem gezegd had, dat
Ellen Montgomery liever geld dan iels anders
voor haar nieuwjaarsgeschenk zou willen hebben.
Dat was ik, Mijnheer, zeide Margaretha.
Het klinkt zeer onwaarschijnlijk, dat zjj
7.00 iets gezegd zou hebben, merkte Mevrouw
Ohanncey aen.
Zeide zjj dal? vroeg Mijnheer Marsham.
Ik verstond het 7.00, zeide Margarelha;
ik hoorde haar zeggen, dal zjj om niets
anders gaf.
j SSfiHÈfesSwa
naar het buitenland van de neutralendoor
Movinckel, Voorzitter van het Noorsche
Storting over de verhoudingen in Noorwe
gen, en door den Zweedschen advocaat
Schömmeyr over de pogingen van Zweed
sche zijde gedaan tegen de moeilijkheden
veroorzaakt door de blokkade. Vervolgens
door Chr. L. Lange den Secretaris-generaal
der Interparlementaire Unie over de nood
zakelijkheid van waarborgen van het volken
recht, waarbij ook de actie van Prof. van
Vollenhoven voor een internationale politie
macht werd herdacht. Tenslotte sprak de
Noor Castberg over de samenwerking op
het gebied van de sociale wetgeving in de
3 Noorsche landen.
Den tweeden dag werd begonnen met een
inleiding van den Zweed Dr. Karl Hildebrand
over „De Europeesche handelspolitiek na
den oorlog en de 3 Noorsche landen". Naar
aanleiding van een rede van den Deen Ivar
Berensen besloot de vergadering zich te
wenden tot de 3 Regeeringen met verzoek
een statistiek te doen samenstellen over den
handelsomzet tusschen de 3 Noorsche lan
den.
Het slot der vergadering was gewijd aan
de bespreking der vraag hoe de belangen
der neutralen bij het sluiten van den vrede
gewaarborgd zullen kunnen worden. Hiero
ver werd de volgende motie aangenomen
„De wereldoorlog is het derde jaar inge
treden. Het aantal der staten, dat er in
betrokken is, is wederom vergroot geworden,
en de waarde aan menscïtenlevens en goe
deren, die de oorlog verwoest, stijgt tot
steeds meer duizelingwekkende hoogte.
De achtste Scandinavische Interparlemen
taire Conferentie spreekt zich onder de
tegenwoordige omstandigheden niet uit over
de vraag van de mogelijkheid voorbereidende
stappen te doen tot een bemiddelingtusschen
de strijdende statengroepen. Maar de verga
dering beschouwt het als vaststaand, dat
de overeenkomst die aan het einde van
dezen oorlog den geweldigsten uit de ge
schiedenis van ons geslacht zal plaats heb
ben, van buitengewoon gewicht zal moeten
zijn en de principieele vragen van de samen
leving der staten grondig zal moeten behan
delen. Het standpunt der neutrale staten
mag derhalve bij de toekomstige vredesslui-
ting niet uit het oog worden vorloren.
De vergadering wendt zich naar aanleiding
van het bovenstaande tot de 3 Noorsche
Regeeringen met het verzoek, om gemeen
schappelijk de andere neutrale staten op te
wekken, deel te nemen aan een conferentie
welke de taak zal hebben, te overleggen,
Dat valt mij van haar tegen, zeide de oude
heer; dat zou ik niet gedacht hebben.
Ik geloof het niet, zeide Mevrouw Chaun-
cey bedaard; er heeft zeker een misverstand
plaats.
Inmiddels was het vermaarde naaldenboekje
bijna voltooid. In het eerst had zich grooie ver
slagenheid van hel hart van de kleine geefster
meester gemaakt, toen zij ontdeklo, dat Gilbert
al een zeer zonderlingen inval gehad had, met
eene gele roos te maken. Ellen trachtte haar,
zoo goed zjj kon, te troosten. Zjj vroeg aan
Alice en vernam, dat er ook gele rozen waren,
die zeer mooi zjjn; daarenboven paste het 7,00
goed bij het gele kapellelje op het andere
blaadje.
Ellen was voor zich zelve ook druk bezig ge
weest. Alice had voor haar een lapje fijn linnen
van Juffrouw Sophia gekregenliet boordje voor
Van Bruud werd geknipt, en Ellen had het met
groot genoegen gemaakt. Met veel moeite ge-
lukle het haar, de stiksels, de bandjes en zelfs
het knoopsgat nog vóór Donderdagavond af lo
krijgen. Ellen had ook een naaldenboekje voor
Alice gemaakt, dat echter niet zoo mooi was
als hel. andere; het was van groen marokijn
met rood satijn gevoerd, zonder blaadjes, doch
met lintjes er in genaaid 0111 er pakjes met
naalden tusschen te doen, ook was er een plaatsje
in voor eene rjjgpen. Ellen was er ijverig aan
bezig en maakte hel inct de grootste zorg,
keurig netjes. Ellen Chauncey bewonderde liet
ten hoogste en beklaagde zich nogmaals over