99 Officiéél Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede EERSTE BLAD I6de Jaargang. Woensdag 6 September 1916 No. 43 DE WIJDE, WIJDE WERELD met daarvoor aangenomen maximumprijzen. Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W. Dïf JONG, Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal, 'g.GBAVENUIGE. Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels f 0,60 Iedere regel meer 0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. De voorstellen tot Grondwets herziening. Met bekwamen spoed heeft de regee ring haar Memorie van Antwoord be treffende de Grondwetsherziening inge diend. Op uitnemende wijze heeft de minister van Binnenlandsche Zaken ver schillende bezwaren, die in de afdeelin- gen der Kamer te berde waren gebracht, weerlegd. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat wij instemmen met alle argumenten, die de minister aanvoert tegen een ver der strekkende wijziging b.v. ten opzichte van het vrouwenkiesrecht. Wij moeten erkennen, dat er veel waars is in het geen de minister tegen de invoering van het Algemeen Vrouwenkiesrecht aan voert „Het is een feit, dat de toekenning van het vrouwenkiesrecht bij een groot deel althans der rechtsche Staatspartijen weinig instemming vindt. Maar het is evenzeer een feit dat bij de sterkte der politieke par tijen in ons land aan een grond wetsherziening zonder eenige con cessie over en weder niet te denken valt. Ook dit is een reden, waarom van invoering van het vrouwenkies recht, zelfs van een partieele of na een zekeren termijn in werking tredende regeling, behoort te worden afgezien." Komt het in de Kamer tot uiting, dat de meerderheid der rechtsche groepen van vastlegging van het Algemeen Vrou wenkiesrecht in de Grondwet niets wil weten, dan zal men zich, wil de zaak tot stand komen, er bij moeten neerleg gen, dat de regeling van het vrouwen kiesrecht aan den gewonen wetgever wordt overgelaten en thans alleen de grondwettelijke beletselen tegen de toe kenning van het kiesrecht aan de vrouw worden weggenomen. Een geestige opmerking worde hier vermeld. In het voorloopig verslag hadden de tegenstanders van vrouwenkiesrecht ge zegd „Sommigen meenden dat het met den natuurlijken aard der sexever- schillen overeenkomt aan den man de rol van beschermer, aan de vrouw de rol van beschermde toe te wijzen. Zij vergeleken, naar dichterlijk voor beeld, den man met den ceder, de vrouw met de klimop.'' Geestig antwoordt hierop de Minister: „Toegegeven moet worden, dat voor vrouwen wier ideaal is, klimop te zijn, het kiesrecht misplaatst ware. Men mag echter vragen: Zijn er onder de mannen wel veel eiken te vinden?" Het verheugt ons, dat de minister thans voorstelt den stemplicht in te voeren. De kiezer, die niet een geldige reden van verhindering kan aanvoeren, zal gestraft worden met een berisping of met geldboete van ten hoogste drie gul den wanneer hij niet is gaan stemmen. Gaat hij binnen twee jaar voor de tweede maal niet stemmen, zonder dat hij een geldige reden van verhindering kan aanvoeren, dan wordt een boete van ten hoogste tien gulden opgelegd. Van de uitspraak van den kantonrech ter is geen hooger beroep of cassatie mogelijk. FEUILLETON. DOOR ELIZABETH WETHERELL. Geauthorlseerde orordrub Tan liet gelijknamig boek, ver schenen bij de Firma D BOLLE te Rotterdam. 57) Uitermate verheugd liep Ellen heen, om de perkamenten velletjes te halen, die tot zjjbladen voor het naaldenboekje moesten dienen, en bracht ze in de bibliotheek: zij wees hem, hoe veel ruimte er in het midden van elk gelaten moest worden, om er op den eenen kant eene roos, en op den anderen een kapelletje te kun- nen teekenen, en er dan boven, beneden en rondom zoo sierlijk te schrijven, als mogelijk was, al naar de keus van den schrijver. Wel, wat moet er dan op dit allerliefste naaldenboekje geschreven worden? zeide Jan terwijl hjj zorgvuldig zijne pen vermaakte. Still zeide Ellen, ik zal het u dadelijk zeggen. Op dezen, den voorsten kant weet ge, moet staan: .Aan mjjne lieve moeder, menig gelukkig Nieuwjaar;" en op dezen, „Van haar dochtertje Ellen Chauncey." Zij durfde bjjna geen adem halen, terwijl z|j de bedreven pen gadesloeg; en de zucht van blijdschap en bewondering, dien zjj slaakte, toen Omtrent art. 192, het onderwijsartikel, heeft de regeering een afzonderlijke Memorie van Antwoord ingediend. Dit kon wel niet anders, waar het voorstel tot wijziging van art. 192 afzonderlijk is ingediend. Ook deze Memorie is een uitnemend stuk werk. Flink geargumen teerd als hij is, laat zij aan duidelijkheid niets te wenschen over. Beslist neemt de minister stelling tegen hen, die de openbare school uitzondering en de Bijzondere regel zouden willen maken. Hij schrijft o.a „De wensch van sommige voorstan ders van het bijzonder onderwijs dat, in overeenstemming met het voorstel van het Ministerie Heemskerk, in de Grond wet zal worden uitgedrukt dat het bij zonder onderwijs regel, het openbaar onderwijs aanvulling moet zijn, komt voort, naar het den ondergeteekende toeschijnt, uit eene onjuiste opvatting van de Staatstaak. De Overheid die zich ten taak stelt voor alle burgers gelegen heid tot schoolonderwijs te verschaffen, mag de vervulling, van die taak niet afhankelijk stellen van het ontbreken van particulier initiatief. Onderwijs is niet eene zaak waarvan het belang door het particulier initiatief moet blijken, maar het is uit zich zelf een publiek belang. De Overheid heeft dat belang derhalve geheel zelfstandig te behartigen. Voorkeur voor de bijzon dere school mag geen motief zijn om der Overheid haar taak voor te schrijven. Het eenige wat voorstanders van het bijzonder onderwijs redelijkerwijze mo gen eischen is onbelemmerde vrijheid om hun kinderen het onderwijs te geven dat zij verlangen. Zij mogen niet verge ten dat zij niet strijden tegen de Over heid, maar tegen het monopolie der neutraliteit." In het voorgestelde art. 192 wordt be paald, dat overal gelegenheid moet wor den gegeven om openbaar onderwijs te ontvangen. De uitdrukking heeft meerdere voor standers der openbare school verontrust. Men meende daarin geen voldoenden waarborg te vinden, voor het behoud der openbare school. De minister zegt in zijn M. v. A. het volgende „Hoe enkele leden uit de invoeging van de woorden „de gelegenheid" de ge volgtrekking kunnen maken, dat de wet gever dan aan geene enkele gemeente meer de verplichting zou kunnen op leggen eene openbare lagere school in stand te houden, is den ondergeteekende niet duidelijk. De gemeenten zullen ver plicht zijn gelegenheid tot het ontvangen van voldoend openbaar algemeen vor mend lager onderwijs te verschaffen. De beste, ja, veelal de eenige wijze om zich van dezen plicht te kwijten zal toch wel bestaan in het in stan l houden van eene of meer scholen. Den wetgever wordt in het minst niet de vrijheid benomen dit voor te schrijven. Slechts wordt hem de bevoegdheid gegeven, waar dit middel haar het eerste blaadje overhandigd werd, was niet luid, maar diep. Het kan dus zoo gaan, niet waar? Nu laat ons zien, van haar dochtertje, daar; nu nog: Ellen Chauncey; dat moest, dunkt mij, in hiëroglyphen. In wat? zeide Ellen. Ik ineen, in eenige moeilijke letters ge schreven. Ja, zeide Ellen. Maar wat was het, dat ge zeidet? Hiüroglyphen. Ellen vroeg niet verder, ofschoon z|j niet vol daan was. Wenschtet ge te weten, wat ik meen? Ja, als het u belieft, zeide Ellen. De pen werd neergelegd, terwijl tiU het zijne weetgierige toehoorderes verklaarde. Zelfs de gewichtige bezigheid van hel oogcnblik was vergeten. Van het beeldschrift kwamen zij op de pyramiden; en Ellen had juist den top vaneen daarvan in gedachten bereikt en genoot een heerlijk vergezicht, toon zjj eensklaps naar be neden kwam, om Jan van hare gevulde kous en den inhoud daarvan te vertellen. De pen ging weder voort en had juist met schrijven gedaan, toen Ellen aan den teen van hare kous gekomen was. - Was het niet vreemd, dat zij 1)1 ij zooveel gegeven hebben? zei; inenschen, die mij niet kennen? Wel neen, zeide Jan glimlachende, ik kan niet zeggen, dat ik het zoo heel vreemd geen toepassing kan vinden, naar andere middelen om te zien." De- Memorie's van Antwoord zijn o.i. Staatsstukken van hooge beteekenis, wel ke duidelijk en heslist het standpunt der regeering ontwikkelen. Voor de openbare besprekingen, als de Grondwetsvoorstellen in de Kamer ko men, zijn zij van groot belang. Het is nu maar te hopen, dat de Kamer de behandeling der voorstellen tijdig genoeg zal aanvangen. vind. Is dit alles, wat ge voor mij te doen hebt Dit is alles; en ik ben u zeer verplicht, Mijnheer Jan. Haar dankbaar, vriendelijk oog zeide nog veel meer, en hij gevoelde zich wel beloond. Nu werd Gilbert verzocht, de roos en het kapelletje te schilderen, en daar h|j bemerkte, dat er al zulk een fraai begin met het werk gemaakt was, toonde hij zich terstond bereid. Daarop konden de meisjes aan het borduren van de blaadjes beginnen, doch dit was geenszins het werk van een uur. Dat was een gelukkige Kerstdag I Mijnheer Humphreys kwam nu ook; en Ellen was blijde, zoowel voor zich zelve, als ook om dat zij Alice gaarne blij zag. Daarop kwam het groote vroolijke Kerstmaal, Icrwjjl de meisjes nog niet uitgepraat waren, ofschoon z|j zich vermoeid gevoelden van het werken. Jong en oud aten dien dag gezamenlijk, en de kinderen zaten niet afzonderlijk, maar tusschcn de vol wassenen in; en daar Ellen juist tusschcn Alice en Ellen Chauncey zat, vond zjj het alles zeer prettig. Prettig was het ook, toen z|j naar de gezelschapskamer gingen om koffie te drinken; Het werd den kinderen dien avond als eene groole gunst toegestaan mede koffie te drinken. De oudo Mevrouw Marshman had de twee kleine meisjes bjj zich; zij was zoo vriendelijk, hield Ellens hand in de hare, en sprak lot haar over hare moeder, totdat Ellen haar hartelijk lief- kreeg. Na de thee werden er allerlei spelletjes ver Lijst fan i (Deze prijzen hebben uitsluitend betrekking op de gewone qualiteiten. De Luxe-sorteeringen, waarvoor in gewone tijden reeds veel hoogere prijzen worden betaald, blijven bui ten aanmerking.) Groothandelprijzen. Regeeringstarwemeel (bij ver koop op meelkaart)p. 100 K'./11,80 Tarwebloem (gebuildinlandsch) 100 19,25 Tarwemeel (ongebuild)100 16,50 Boter (bij verpakking in wit fust van 50 K.G.) ('1p. 100 K1,55 Boter (bij verpakking in wit fust van 25 K.G.) j1)1,56 Boter (bij verpakking inDelftsch ofLeidschfustvan20K.G.)(1) 1,60 Boter (bij verpakking in Delftsch of Leidsch fust van 10K.G.)(') 1,61 Volvette Goudsche kaas met Rijksmerk, seizoen 1915 (i) p. 50 55,00 Volvette Goudsche kaas, sei zoen 1915 (1)"50 „53,00 Kaas 40 (Edammer en Goudsch model, seizoen 1915 (i) 50 „51,00 Volvette jonge Goudsche met Rijksmerk 50 „41,00 VolvettejongeGoudschekaasP) 50 39,00 Jonge kaas 40 (Edammer- en Goudsch model) 50 38,00 Jonge kaas 30 (Edammer- en Goudsch model) f1)50 32,00 Jonge kaas 20 -f (Edammer- en Goudsch model) 50 26,00 Jonge magere kaas (Edammer- en Goudsch model)!1), voor zoover voorradig50 „16,00 Nagelkaas, in fabrieken gem., (i) 50 19,00 Rijst (Grofmiddel Bassein&/of Rangoon) le handcondities 50 14,00 Rfjst (Voorloop Bassein of Rangoon) le handcondities 50 14,75 Rijst (Grof voorloop Bassein of Rangoon) le handcondities 50 15,25 zonnen, waaraan jong en oud deelnam. Z|j speel den „Zoo zijn onze manieren", en Ellen vond dat de manieren van Mijnheer Jan onuitputtelijk waren. Toen zij allen braaf moede waren, zaten z|j wat uit te rusten, en naar de muziek te luisteren, waarvan Ellen bijzonder veel hield. Alice zong, en Mevrouw Gillespie, en Juffrouw Sophia, en Mijnheer Howard, nu eens alleen, en dan weder drie of vier te geljjk. Toen het eindelijk tien uur was, werden de kinderen weggezonden, en van het begin tot het einde was het een Kerstdag van onafge broken en onvermengd genot geweest. Ellens laatste bezigheid was, haar fleschje eau de Co logne, handschoenen, speldenkussen, rozijnen en suikerboonen nog eens te bezichtigen, waarna zjj alles zorgvuldig naast elkander in eene lade legde. HOOFDSTUK III. Een Zondag op Ventnor. Mijnheer Humphreys werd overgehaald den Zondag op Ventnor over te blijven: en tevens werd er besloten, dal z|jne kinderen er tot na Nieuwjaar blijven zouden. Dit was minder hunne begeerte dan de z|jne; Alice had, zeide hjj, ver andering noodig, én hjj hoopte dat zjj er daar door wat beter zou gaan uitzien. Daarcubovcn was het ook niet wel mogelijk, het dringend

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1916 | | pagina 1