Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede
EERSTE BLAD
Woensdag 16 Augustus 1916.
No. 40
DE WIJDE, WIJDE WERELD
Buitenland.
16de Jaargang.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredactenr W. DE JONG,
Lid vau de Tweede Kamer Statea-Generaal,
VGBAVËKHIGE.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te Middeiharnis.
Prijs der Advertentiën van 1—6 regels f 0,60
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Adver ten tie* Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis.
Eigen nationaliteit.
Zoo de wereldoorlog aan de sociaalde
mocratische partij in alle landen van
Europa iets heeft geleerd, dan is het
wel, dat het behoud van de eigen natio
naliteit zeer sterk leeft in het bewust
zijn van alle strijdende volkeren. In de
brochure, die de heer Troelstra over de
wereldoorlog schreef, erkende hij, dat de
sociaaldemocraten den nationalen factor
te zeer hadden miskend. Bij hun strijd
voor een internationalisme, dat tot sym
bool had: „Proletariërs, aller landen,
vereenigt U, vergaten zij te zeer, hoe
behoud der eigen nationaliteit alle offers
waard is.
In een pennestrijd tusschen den heer
Vliegen, die voor een land eveneens het
behoud van de onafhankelijkheid eerste
voorwaarde vindt, en de bekende socia-
liste Enka, die van meening is, dat de
Belgen de Duitschers maar stilletjes door
hun land hadden moeten laten gaan,
schreef de heer Vliegen o.a.
„Vreemde overweldiging verlaagt,
vernietigt een volk als volk, en dan
is het onbekwaam om drager van
nieuwe beginselen te zijn; of het
overweldigde volk zet er zich toe
om zijne zelfstandigheid terug te
erlangen, en dan wijdt het daaraan
al zijn kracht gedurende menschen-
geslachten, ja, gedurende eeuwen
Laat Enka e'én volk noemen dat,
gewillig onder vreemde heerschappij
levend, iets geweest is voor 's werelds
vooruitgang of beschaving. En noem
mij één volk, dat, wel iets beteeke-
nend voor vooruitgang en bescha
ving, op den duur vreemde heer
schappij gewillig verdragen heeft."
Die woorden zijn het onthouden ten
volle waard en de geschiedenis stelt den
heer Vliegen volkomen in het gelijk.
Laten wij maar eens denken aan onzen
strijd met Spanje. De Noordelijke Neder
landen, die in den onafhankelijkskrijg
het Spaansche juk wisten af te werpen,
geraakten tot den hoogsten bloei op elk
FEUILLETON.
DOOR
ELIZABETH WETHERELL.
fieanthorheerde orerdruk tan liet gelijknamig boek, rer-
schenen bij de Firma D BOLLE te Rotterdam.
gebied, en werden naar de getuigenis
van den Amerikaanschen geschiedschrij
ver Motley, de bakermat de- vrijheid.
De Zuidelijke Nederlanden daarentegen
die zich onder de Spaansche dwingelandij
bleven krommen, geraakten tot diep ver
val ze werden achtereenvolgens van
Oostenrijk, Frankrijk en Nederland een
deel, en moesten zelfs tot 1830 wachten
om een eigen onafhankelijk volksbestaan
te verkrijgen. Dit stukje historie bevat
eene goede les voor allen, die het be
houd van eigen nationaliteit een zaak
van bijkomstige waarde vinden. Het aan
tal diergenen is gelukkig in ons vader
land buitengewoon gering."
De overgroote meerderheid des volks
gevoelt, welk een onschatbaar voordeel
een onafhankelijk bestaan voor een volk
is en het begrijpt, dat alle lasten der
mobilisatie slechts één doel hebbendat
eigen bestaan van ons land tot het uiterste
te verdedigen!
Het zou verstandig zijn.
De Rechtsche bladen, speciaal de
Haagsche briefschrijver van „De Tijd'',
maken zich nog al druk over de vraag,
of er partijstrijd zal moeten wezen, als
de periodieke verkiezingen in 1917 sa
menvallen met de ontbinding, die art.
195 van de Grondwet vereischt na de
afkondiging der wet, die verklaart, dat
er grond bestaat om het gedane voorstel
tot verandering in de Grondwet aan te
nemen. En daar die Haagsche briefsehrij
ver meent, dut het denkbeeld om dan
geen partijstrijd te voeren, maar te laten
zitten wat zit, van de Concentratie af
komstig is, is hij er natuurlijk mordicus
tegen.
Nu willen wij in de eerste plaats op
merken, dat over deze zaak nog met geen
woord in de Concentratie is gerept, wel
heeft in een der vrijzinnige bladeii ge
staan, dat zulk een voorstel van de Con
centratie aan de andere partijen te ver
wachten was, maar de journalist, die dit
schreef, rekende meer met wat voor de
hand lag dan dat hij iets vermeldde uit
goede bron.
Als en wij verwachten niet anders
54)
Ik twpfel er niet aan, of wij zullen allen
het voorbeeld volgen, zeide Jan Humphreys
ernstig, als de jongeheer slechts beproeven wil
ons een glimlachje te geven.
Maar de jongeheer had juist den mond zoo
vol met brood en suikergoed gepropt, dat het
hem onmogelijk was, aan het verzoek te voldoen,
al zou hjj het ook nog zoo gfaag gewild hebben.
Geen van de overigen, zelfs niet zijne zuster,
konden zich goed houden, want het oog van
den spreker had aan zijn woorden klem bijge
zet, en Willem, die een kleur kreeg, gaf te ken
nen dat hy niet wilde lachen, tenzij hy er lust
toe had, en mompelde een soort van bedreiging
tegen zjjn kwelgeest.
Eet mij maar niet op, zeide Jan, met eene
zekere uitdrukking in blik en toon, die het gan-
sche gezelschap in lachen deed uitbarsten; hy
en de arme Willem alleen bleven bedaard.
-• Wat is er gaande? Wat beteokent ai dat
lachen? vroeg de oude heer Marshman, terwijl
hg nader kwam.
Mijnheer, zeide Jan, deze jongeheer heeft
ons met een mondvol eten trachten te bewijzen,
dat de stadsmanieren voor die, welke op het
land geleerd zijn, moeten onderdoen.
Zoo, zei de oude heer, een twjjfelachtigen
blik op Willems verslagen gelaat vestigende,
en voegde er gestreng hijHet is mij onverschillig,
waar ge uwe manieren geleerd hebt,jongeheer,
maar ik raad u, er bijzonder op te letten, zoo
dikwijls ge hier zijtKom, Sophia, laat ons nu
eens wat muziek hooren.
Om acht uur werden de kinderen weggezon
den en zeiden hunne ouders goedennacht; en
Ellen zeer ingenomen met den vriendelijken
kus, dien Mevrouw Marshman zoowel aan haar
als aan hare kleindochter gegeven had, ging zeer
gelukkig naar bed.
De kamer, waarheen hare vriendin haar ge
leidde, zag er bijzonder aangenaam uit. /.ij was
niet al te groot, van eenvoudige, ouderwetsche
meubelen voorzien en door een gezellig houtvuur
verlicht en verwarmd. Zelfs de met koper besla
gen jjzers aan den haafd, die daar zoo op de
juiste plaats geleken te zjjn, schenen te zeggen
„Nu zjjt ge eens in een recht prctlig kamertje
gekomen." Eene donkere mahoniehouten boe
kenkast aan de eene zjjde, eene ouderwetsche
toilettafel van dezelfde soort aan de andere zjjde,
en een ouderwctsch hoog bed met eene fraaie
bedsprei en groote kussens, zagen er zeer aan
lokkelijk uit. Tusschen dat bed en het andere
einde van de kamer was in een hoek een ander
bed op den grond gespreid.
de grondwetsvoorstellen van deze
Regeering in beide takken van de Staten-
Generaal met eene flinke meerderheid
van Links en Rechts worden aange
nomen, heeft strijd na de eerste ont
binding toch geen zin, en zou het wel
het summum van dwaasheid wezen de
iure kiesrechtmachine in beweging te
zetten en veel tijd en moeite ten beste
te geven voor de samenstelling van eene
Kamer, aan welke niet meer dan enkele
maarden levens zullen zijn beschoren.
Het zou dus verstandig zijn den strijd
uit te stellen tot de verkiezingen die
onder het nieuwe kiesrecht zullen wor
den gehoudenmaar wil rechts reeds
v.oeger strijd, het zij zoo. Zij zal dan
echter doen denken aan den deurwaar
der, die in al te groote liefde voor zijn
vak op eene gerechtelijke verkooping
eigen jas en parapluie mee veilde.
De verovering van Gorizia.
ROME, 10 Aug. Na de in een stormaan
val door de dappere troepen van helderde
legercorps genomen versterkte barrière door
den vijand op de hoogten ten "Westen van
Gorizia opgericht, en na het overtrekken van
de Isonzo, waar de vijand vruchteloos poog
de ons den weg te versperren door het ge
deeltelijk vernielen van bruggen, was op
den avond van 8 Aug. jl. de stad Gorizia
feitelijk al in onze macht. In den ochtend
van den 9en namen onze troepen de stad
in bezit.
Een voorafgaand communiqué had reeds
aangekondigd dat de offensieve operaties
aan den beneden-Isonzo op 4 Aug. begonnen
met den aanval op de helling van hoogte
85 ten Oosten van Monfalcone, dat de 5e
verliep met het treffen van voorbereidselen
en met artillerie-bedrijvigheid en dat de
aanval op het bruggehoofd van Gorizia be
gon op den ochtend van den 6den. Hieruit
volgt, dat na slechts drie dagen van hevigen
strijd de belangrijkste van de offensieve
stellingen aan het Isonzo-front in onze han
den viel door een aanval, die een van de
krachtigste en meest verwoede mag genoemd
worden tot nu toe in de geschiedenis van
den tegenwoordigen Europeeschen oorlog
bekend.
Daarbij mag er tevens wel aan herinnerd
worden, dat Oostenrijk aan de verdedigings-
Dit is de kamer van tante Sophia, zeide
Ellen Chauneey. Hier zult ge slapen.
En waar slaapt Alice? vroeg de andere
Ellen.
O, zij slaapt hier, in dit bed, met tante
Sophia, dat komt, omdat het huis zoo vol is,
weet ge? en dit is uw bed, hier op den grond.
Hoe heerlijk! Ik weuschte wel, dat ik hier sla
pen mocht I Slaapt gjj niet graag op den grond
Ik wel, het is zoo aardig, dunkt mij. Dit is de
kamer van tante Sophia, vervolgde zij, en hier
naast, builen die deur, is onze kleedkamer, waar
ma en ik slapen. Kleedt ge u zelve uit en aan?
Wel zeker, zeide Ellen, altijd.
Ik ook, maar Marianne Gillespie wil zelfs
niet. eens hare kousen en schoenen zelf aan
trekken.
Wie doet het dan? zeide Ellen.
Wel, Lice, tante Mathilde's meid. Ma zond
hare meid weg, toen wij hier kwamen, en zij
zegt, dat, al had zij er vijftig, z\j toch zou willen
hebben, dat ik zooveel ik kan zelf doe. Ik zou
het, dunkt ray, niet prettig vinden, als een an
der in(j mijne kousen en schoeneh aantrok, gjj
wel?
Ik ook niot, zeide Ellen. Go woont hier dus
ailjjd
O ja, sedert pa niet meer van die lange
veis is teruggekomen, wonen wjj hier.
En zal Ti ij spoedig terugkomen?
Neen, zeide Ellen Chauneey ernstig; lijj zal
niet terugkomen, hij koint nooit terug.
Het speet Ellen, dat zjj het gevraagd had, en
werken van Gorizia, reeds in vredestijd, bij
zondere aandacht had gewijd en dat door
kunstmatige middelen de defensieve waarde
van de van nature reeds sterke stellingen,
nog was verhoogd. Ook gedurende de lange
periode van onze neutraliteit had Oostenrijk
voortdurend gewerkt aan de versterking van
deze stellingen.
Nadat de oorlog uitgebroken was had het
vijandelijk opperbevel in de stad Gorizia
machtige voorraden en troepen geconcen
treerd en van de verdediging van de plaats
een spil van zijn strategie gemaakt. Het is
niet ondienstig op de oorzaken te wijzen,
die ons in zoo korten tijd in staat hebben
gesteld een succes van zoo groot belang te
behalen. Er is reeds gewag gemaakt van
geweldige uitwerking teweeggebracht door
onze artillerie bij de vernieling van de vijan
delijke iiniën en van het onovertrefbare
élan en de hardnekkigheid van onze infan
terie, maar wat het opperbevel en de troepen
van den vijand geheel overblufte, was de
vastberadenheid, waarmee de actie door
onze troepen tot het einde werd gevoerd.
Het vijandelijk opperbevel had zich, zooals
gevangenen getuigen, in slaap gewiegd met
den waan, dat de bliksemsnelle actie van
ons, om den inval der Oostenrijkers in Trente
tot staan te brengen, onze offensieve kracht
voor langen tijd had uitgeput.
Het Italiaansche opperbevel had echter
door een snelle manoeuvre achter het front
van Trente en de Isonzo, zonder den druk
op het eerste te verminderen, in allerijl
naar 't tweede, troepen en middelen over
gebracht voor een krachtig offensief. Op
het gunstige oogenblik ontwikkelde dit zich
in al zy'n kracht waartoe de lange en zorg
vuldige voorbereiding de mogelijkheid had
geschapen. De gevolgen van onze overwin
ning blijken ieder uur grooter te zijn. Het
aantal gevangenen stijgt snelde rijke oor
logsbuit ligt overal verspreid, maar het is
nog niet mogelijk geweest hem te tellen,
daar het allereerst noodzakelijk is de lijken
waar de vijandelijke iiniën vol van liggen,
te verwijderen.
Een verslaggever van de Petit Parisien
vertelt over brandbommen
Boven het dorpje, waar ik zit te ontbijten,
op ongeveer twee kilometer van de Duitsche
linies gelegen, hoort men sedert een kwar
tier, bijna onophoudelijk, een noodlottig
gefluit, gevolgd door vreeselijke dondersla
gen. De herbergierster zei zonder groote
emotie tot mij:
„Dat is h6t tijdstip, dat ze ous gaan bom
bardeeren,. Ik gaf u immers den raad in
beide kinderen zwegen eenige oogenblikken-
Weet ge wat? zeide Ellen Chauneey, terwijl
zij overeind sprong; ma zeide, dat wij niet Ie
lang moesten zitten praten, ik zal dus mijn
nachlgoed balen en hier brengen, dan kunnen
wij ons gezamenlijk uitkleeden Is dat niet goed
verzonnen
EINDE VAN HET EERSTE DEEL.
TWEEDE DEEL.
HOOFDSTUK I.
Lapjes marokijn en gesprekken.
Ellen bleef alleen in de vreemde kamer met
het helder brandende vuur. Was het wonder,
dal hare gedachten Ventnor verlieten en over
de zee vlogen? Zjj deden wel is waar meermalen
dien locht, maar thans, du zoovete dingen om
haar heen er eveneens uitzagen als te huis, be
stonden er inderdaad redenen genoeg, waarom
hare gedachten zoover afdwaalden. Haar hart
was beklemd, en zjj liet voor een oogenblik het
hoofd hangen. „Morgen is het Kerstavondt En
o, hoe was het op den vorigen Kerstavond!
Ach, ina
Intusschcn kwam Ellen Chauneey spoedig
terug: zy zette zich naast haar aan helvoeten-