„VOORUIT!"
TWEEDE BLAD
Geen personen maar beginselen
zegt de Ant. pers.
J. van der KOOGH
P. van SCHOUWEN.
U^T" Ieder regeleop
Donderdag 15 Juni zijn
zaken zoodanig, dat hij
aan de stemming kan
deelnemen.
Een zaak van groot belang.
J. van der KOOGH
P. van SCHOUWEN
Het is niet waar!,
J. van der Koogh
P. van Schouwen.
Jac. van der Koogh
P. van Schouwen.
Van een, die van VERRE stond.
No. 31. 14 Juni 1916
Onze candidaten zijn nog zulke slechte
menschen niet maar hun „beginselen!"
Juist, geen personen maar beginselen, en
nu zouden onze candidaten er best mee
door kunnen, maar hunne beginselen
brengen mee dat ze God uit den staat
willen bannen.
Jaagt een kind zijn vader de deur uit
roept men in vervoering uit!
Dat doen deze vrijzinnigen en daarom
weg met deze gevaarlijke menschen.
Alweer het oude thema, God moet er
weer bij gesleept worden om de goê
gemeente zand in de oogen te strooijen.
Past op Kiezers! Laat je niet lij men!
Waar men andermaal tracht onze be
ginselen verdacht te maken protesteeren
wij en vragen u Kiezer, let niet op de
woorden maar zie naar de werken van
hen die aldus durven schrijven.
Geef Gode wat Gode is en des Keizers
wat des Keizers is. Doch daar hebben
onze vrome tegenstanders een broertje
aan dood. Dat moet ge maar eens nagaan
kiezers bij de regeling van den Hoofde-
lijken omslag. U weet allen wel, dat er
een Rij ksinkomstenbelasting is ingevoerd.
Nu, die wet geeft den gemeentebesturen,
het recht en eigenlijk moreel de ver
plichting om het kohier van die inkom
stenbelasting als grondslag te nemen
voor den Hoofdelijken Omslag. Dat is een
prachtige gelegenheid voor de gemeente
besturen, omdat die Rijksbelasting op
nauwkeurig onderzoek berust. Dat de
meerderheid der gemeentebesturen deze
Rijksvoorlichting dankbaar aanvaardt,
ligt voor de hand en de Nieuwe Rotter-
damsche Courant gaat dan ook al zoo
ver dat ze een reclame tegen den Hoofdei.
Omslag al een getrapte reclame gaat
noemen, dat wil zeggen dat niet het ge
meentebestuur in deze verantwoordelijk
zou worden gesteld doch deRijkszetters
voor de inkomstenbelasting.
Het blad wil dan ook de bevoegdheid
om belasting te heffen aan de gemeente
besturen maar ontnemen.
Als ge nu nagaat wat de zuivere toe
passing van het kohier van de inkomsten
belasting brengt, staat ge verbaasd Kiezer
wat een enorm groot gemeente-belang
daarmee wordt gebaat.
Om een voorbeeld te noemen.
In een gemeente-waar die booze libe
ralen de meerderheid hebben houdt men
wijselijk wel rekening met het kohier
van de Rijksinkomstenbelasting.
't Gevolg daarvan is, dat het belastbaar
inkomen verdubbeld is, en waar het
cijfer der begrooting niet mag worden
overschreden, komen die meerdere in
komsten ten goede aan de belastingbe
talers en niet het minst aan den kleinen
man.
Bijvoorbeeld: een burger, die in 1915
nog 24,Hoofdelijken Omslag betaalde,
is thans aangeslagen tegeny 16,dus
>/8 minder.
Zoo zijn tal van voorbeelden te noemen,
doch hiermede zullen we volstaan.
In een andere gemeente nu genieten
wy de zegeningen van een Christelijken
Raad bij uitnemendheid.
En wat zien we daar?
Je zoudt zoo zeggen, zulke brave men
schen moeten er toch zeker voor zijn, dat
ieder belasting betaalt naar draagkracht.
Mis geraden kiezers!
Die Raad verkiest niet te loopen aan
den rechtvaardigen leiddraad, dien de
Staat hem kosteloos verstrekt, en het
belastingbiljet ziet er weer precies uit
als in 1915.
De Keizer komt er slecht af, en Gij
Kiezer? Hoe staat het met Uw recht
vaardigheidsgevoel? Wat denkt Gij er
van?
Zoudt Gij zulke menschen nog meer
invloed willen doen uitoefenen?
Ze in de Staten willen brengen, waar
ze gelegenheid krijgen om hunne theoriën
uit te breiden en de hoogste eisch van ons
rechtvaardigheidsgevoel te verkrachten
Zij zetten liever de pomp op de Open
bare School wat aan en verhoogen
't schoolgeld.
Als het in hun kraam te pas komt,
hebben ze van hun antipodal goed ge
leerd, dat „het doel de middelen heiligt!"
Waar moet het heen!
Als in deze tijden, waarin men de be
lastingen dagelijks ziet kstijgen, als nu
niet vooropgesteld wordt, de eisch: Be
lasting betalen naar draagkracht!"
Waar moet het heen als een eerste
Kamer den euvelen moed heeft, om het
voorstel Treub, tot wijziging van de ver
mogensbelasting, d.w.z. om den aanslag
voor die belasting niet meer te regelen
naar het 15-voud der belastbare opbrengst
van gebouwde en ongebouwde eigendom
men, doch naar de geschatte waarde,
zonder meer te verwerpen?
Waar moet het heen, als alle pogingen
tot het verkrijgen van een billijke be
lastingregeling door de le Kamer worden
verijdeld en de Gemeentebesturen naar
willekeur kunnen blijven handelen?
Het wordt hoog tijd, dat er tegen die
colleges niet maar altijd gesproken wordt
van dat mag en dat kan, maar dat
moet en dat zal. In deze Gij moet
bij de vaststelling van den Hoofdelijken
Omslag rekening houden met den aanslag
in de Rijksinkomstenbelasting.
Nog eens, wij protesteeren tegen dat
geknoei van de antirevolutionnaire pers.
Kiezer, gebruik uw gezond verstand
en dan is Uw keuze niet moeilijk.
Wilt Gij afgevaardigden naar de Pro
vinciale Staten zenden, die niet weg
schuilen achter den dekmantel van hui
chelarij die belasting naar draagkracht
willen en die desnoods hunne gaven veil
hebben als het belang van ons eiland
meer wetenschap vraagt, voor de opvoe
ding onzer jeugd, die de Eerste Kamer
zullen breidelen, die algemeen kiesrecht
voorstaan, die handhaving van de open
bare school eischen, elk oude van dagen
alvast zijn 2,per week willen geven,
kiest dan als één man onze eminente
candidaten
EN
De Nederlandsche Werkman schrijft:
Herhaaldelijk is het bij verkiezingen van
de Provinciale Staten gebleken, dat niet
alle kiezers zich bewust waren van den
grooten invloed, dien deze Staten hebben
op de staatkundige ontwikkeling onzes
lands, niet zoozeer door hun directe be
moeiingen, als wel door dat ze de Eerste
Kamer samenstellen, dien allen wetgeven-
den arbeid kan belemmeren en tegen
houden. Geen wonder, dat de vrijzinnigen
van verschillende'zijden op het gevaar
wijzen, waarmee we opnieuw worden be
dreigd, wanneer de vrijzinnige kiezers
door eendrachtige samenwerking en
trouwe opkomst het niet voorkomen.
Daarom wenschen we de vrijzinnige
kiezers tot ernstigen en warmen strijd
op te wekken, aan te vuren. „Immers
hooge (de N. Arnh. Crt." zegt het te
recht), bijna zouden wij durven schrijven
de hoogste belangen des volks staan bij
deze verkiezingen op 'tspel.
De wetgever, die de Provinciale wet
in 't leven riep, had de bedoeling de ge
westelijke besturen vrij te houden van
politieke invloeden en hun taak te be
perken tot de uitsluitende behartiging
van de belangen der provinciën. Hij wierp
evenwel een twistappel op, toen hij be
paalde, dat de benoeming van de leden
der Eerste Kamer van de Staten-Generaal
zou geschieden doordeProvincialeStaten.
De politiek, waarvoor men den toegang
gesloten meende te hebben, kwam door
de zijdeur weder binnen en voert er
het hoogste woord.
Immers, sinds minister Kuyper de
Eerste Kamer ontbond, om er eene te
krijgen, wier meerderheid door dik en dun
met hem zou meegaan, is dit „hooge
College" een zuiver politiek lichaam ge
worden, welks meerderheid alleen die
wetsontwerpen goedkeurt, welke door de
Rechtsche partijen worden aanvaard;
hare goedkeuring daarentegen weigert
aan die, welke niet in den smaak vallen
van Rechts.
En geen enkele wet kan tot stand komen
zonder voorafgaande goedkeuring van de
Eerste Kamer.
Een wetsontwerp moge door de Tweede
Kamer, de directe vertegenivoordiging der
kiezersmot groote meerderheid zijn aan-'
genomen, indien de rechtsche meerderheid
der Eerste Kamer hare goedkeuring wei
gert, kan het niet tot wet verheven
worden.
De Eerste Kamer, zooals zij thans is
samengesteld, is de zware stoomhamer,
waaronder al wat van liberalen, vrijzin
nigen, democratisschen oorsprong is,
wordt verpletterd.
En dat dit zoo is, is de schuld van de
Provinciale Staten.
De hoofdschuldigen zijn echter de
kiezers, die zich bij de verkiezing van
leden voor de Provinciale Staten geen
voldoende rekening geven van de, ook
de politieke, beteekenis hunner stem; niet
bedenken, dat die stem mede beslist
over de keuze van leden der Eerste
Kamer.
In een artikel dat „De Tijd" aan de
verkiezingen voor de Provinciale Staten
wijdt, vindt men de volgende woorden:
„Zelden is een verkiezing van de Provin
ciale Staten meer beheerscht door de
beteekenis der Eerste Kamer dan die,
welke wij te voeren krijgen in de vol
gende maand. Het zijn niet in de eerste
plaats de vertegenwoordigers der provin
cies, die men gaat kiezenniet de leden
van het college, dat zelfwetgeving en
zelfbestuur heeft in het belang der pro
vincie het zijn de Kiescolleges van
de leden der Eerste Kamer, die men op
het oog heeft en waarvan ditmaal zoo
buitengewoon veel afhangt voor de naaste
toekomst der Christelijke politiek."
Naar aanleiding dezer woorden geeft
„Het Vaderland" een belangrijk artikel
over de „positie der Eerste Kamer," dat
een nadere kennismaking en rustige over
denking ten volle verdient.
De aangehaalde woorden, geheel op
zich zelve beschouwende, ziet Het Vader
land" er de scherpst denkbare veroor
deeling in van de clericale meerderheid
in de Eerste Kamer, die hare consti-
tutioneele positie zoo begreep, dat ze niet
alleen maakte, dat het zwaartepunt van
onze politiek verplaatst werd van de
periodieke verkiezingen voor de Tweede
Kamer naar de getrapte verkiezingen
voor de Eerste Kamer, maar die tevens
bewerkte, dat de provinciale belangen
geheel worden miskend, dat niet de man,
die de nooden en behoeften der piovincie
kent, maar de partijmsva. naar de Staten
der Provincie moet gezonden worden.
En dat alles komt hierdoor, dat de cle
ricale meerderheid niet begrijpende, of
niet willende begrijpen wat des senaats
is, meent, dat zij tot taak heeft en mag
hebben de stembusuitspraak van 1913
krachteloos te maken, en als hof van
appèl op te treden tegenover de kiezers.
En ze wordt daarin versterkt door lucht
hartige politieke elementen a la Rutgers,
die juichend durven uitroepen, dat de
Eerste Kamer de Ouderdomswet zal ver
werpen, en die haar dus bij voorbaat
lof geven voor het miskennen harer
roeping.
Daarom sporen we de kiezers aan, om
op de candidaten te stemmen, die hun
door de vrijzinnige kiesvereeningen zijn
aanbevolen. Ze zullen dus doende de
ontwikkeling en den bloei van land en
volk helpen bevorderen. De wetgevende
periode, waarin we leven, maakt noodig,
dat de besluiten der Tweede Kamer zoo
veel mogelijk worden gesteund, en dat
kunnen alle kiezers voor de Provinciale
Staten, door op 15 Juni hun stem uit
te brengen op vrijzinnige leden, als een
bewijs van vertrouwen ook, in en hulde
aan het kranige Ministerie dat we thans
hebben. Kies daarom met ons
EN
dat bij uitvoering van de wet-Talma
de arbeiders kans zouden hebben op
een pensioen van 3 tot ƒ6.
In de Tweede Kamer is
duidelijk aangetoond
dat, als de wet-Talma was ingevoerd,
in de eersto twintig jaren geen enkele
arbeider een hooger pensioen kon krij
gen dan 2.
Een ouderdomspensioen van 3 zou
bij de wet-Talma in de eerste 24 jaar nie
mand gekregen hebben.
En een invaliditeitspensioen?
Zoo'n pensioen zou een arbeider alleen
krijgen, als hij zoo invalide was, dat hij
geen derde van zijn loon meer kon ver
dienen.
Een invaliditeitspensioen van ƒ3, zou
iemand, die 240 tot ƒ400 per jaar
verdiende, eerst krijgen na
50 jaar premiebetaling.
Men moet dus 60 jaar lang, en in
dien tijd van elk jaar ƒ4,80 tot/8 heb
ben verdiend, om het tot een pensioen
van f 8 te kunnen brengen?
Voor den ouden dag hielp Talma alleen
de arbeiders.
De zelfstandigen, de kleine baasjes
zooals metselaars, smeden, ververs, keu
terboertjes kregen niets.
Minister Lely geeft f 2 pensioen aan
elk, die het noodig heeft.
Zijt gij het daarmede eens?
Zorgt dan dat de Eerste Kamer links
wordt en stemt op 15 Juni
EN
In 1913 werd bij de Kamer
verkiezing een overwinning be
vochten op het volgende program:
Algemeen kiesrecht voormannen;
Wegneming van de beletselen te
gen vrouwenkiesrecht;
Evenredige vertegenwoordiging;
Handhaving van de openbare
school;
Vrije handel;
Staatspensioen;
Verbetering en vereenvoudiging
der wetten-Talma;
Belasting naar draagkracht.
Het ministerie-Cort van der Lin
den vulde dit program aan met:
Bevrediging op onderwijsgebied.
Bovendien leidde deze Regee
ring den Nederlandschen Staat en
het Nederlandsche Volk heen door
de moeilijkste omstandig
heden, welke zich ooit in onze
geschiedenis voordeden.
Bij de as. Statenverkiezin
gen zal wéér gestreden moeten
worden voor het program van
1913, en bovendien voor de on-
derwijsbevrediging, en voor
versterking der positie van het
Kabinet-Cort van der Lin
den.
Dat geschiedt alleen, wanneer
bevorderd worden de kansen der
vrijzinnige candidaten.
Deze zijn in het district Mid-
delharnis
EN
't Was stemmenstijd. Het morgenlicht
Brak door de neev'Ien, grijs en dicht,
En riep het leven wakker
Op reeds bewerkten akker.
En kiezensrêe, trok daar voorbij
Een reeks van mannen, zij aan zij,
En de open bussen wachtten'
Op wat die burgers brachten.
Hij stond van verr'; hij zag ze gaan,
En, onbewogen, zag hij 't aan.
't Was middag, en de kiezersschaar
Bleef stemmen, maar de taak was zwaar,
Te zwaar haast voor de krachten
Van wie meer hulp verwachtten.
Toen klonk een stem: „O, man, gij wacht,
Tot U 't pensioen wordt thuisgebracht?
Wie niet wil helpen strijden,
Verdient dan maar te lijden.
Toen, langzaam, kwam hij naderbij,
En, zachtjes schoof hij in de rij.
En die van verre bad gestaan,
Riep allen toe: Komt, sluit U aan!
Wij ijv'ren voor het Staatspensioen,
Met premie heb ik niets van doen.
Vandaag dus handen uit de mouwen,
Voor d. Koogh en F. van Schouwen.
Een vihuht