91
Officiéél
N ieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede
EERSTE BLAD
Woensdag 26 April 1916.
No. 24
feuilleton
I6de Jaargang.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG-
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal,
VGH1VEKHIGE.
Uitgave der
Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te Sllddelbarnls.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels f 0,60
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Ad ver ten tie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Artikel 192.
De lezer weet, dat het kabinet Gort
van der Linden zich bij zijn optreden
als hoofdtaak heeft gesteld een grond
wetsherziening tot stand te brengen,
waardoor het algemeen kiesrecht voor
mannen zal worden gebracht en de be
letselen tegen het kiesrecht voor de
jiy, vrouwen uit de Grondwet zullen worden
weggenomen. Het uitbreken van den
wereldoorlog belette het kabinet zijn
wetgevende taak met spoed te volvoeren.
Debuitenlandsche aangelegenheden vroe
gen de gansche aandacht der regeering.
Het zal het kabinet-Cort van der Linden
tot onsterflijke eere strekken, dat het
door zijn wijs beleid den oorlogsfakkel
verre heeft weten te houden van de
Nederlandsche erve en ons land heeft
weten te vrijwaren voor de rampen, die
over België werden uitgestort Wij zullen
ons niet verdiepen in de vraag of een
kabinet van andere kleur hetzelfde had
kunnen bereiken. Wij herinneren er
slechts aan, hoe een katholiek orgaan als
het bekende tijdschrift „Het Dompertje
ons land gelukkig prees, dat in deze be
narde dagen de heer dr. Kuyper niet
het bewind voerde.
Waar men zich van rechts niet ge
schaamd heeft bij de Apeldoornsche ver
kiezing de candidatuur van den heer
Snoeck Henkemans te bevorderen door
de eenvoudige luyden van de Veluwe
te vertellen in strooibiljet en verkiezings
couranten, dat Gods roede zich open
baarde in den wereldoorlog, de over
strooming in Noord-Holland en de aard
bevingen, mag dezerzijds met volle recht
worden gevraagd, of het dan niet even
zeer als een zegen Gods mag worden
beschouwd, dat een zoo uitnemende re
geering als die van het kabinet Cortvan
der Linden in deze dagen het land be
stuurt in stede van een Kuyper kabinet,
dat blijkens de Standaard-driestarren
allerminst de hooge roeping had kunnen
vervullen, die Cort van der Linden onder
het onovertroffen beleid van Hare Majes
teit werd opgelegd. Met vaste hand heeft
de grijze staatsman, aan wien Hare Ma
jesteit de regeering opdroeg, het schip
van Staat door de woedende branding
geleid. Met gepaste hooghartigheid wees
hij de insinuatie van den Hilversumschen
kemphaan, den heer Rutgers, terug, dat
het kabinet onder dwang van links, tot
hervatting van zijn wetgevenden arbeid
kwam, zoodra de omstandigheden het
gedoogden. Hij wees er terecht op in de
Tweede kamer, dat door geen lid der
linkerzijde in dezen eenige pressie op
de regeering is uitgeoefend en de regee
ring uit eigen beweging de politieke
vraagstukken aan de orde heeft gesteld.
De Troonrede van 1915 gewaagde van
het feit, dat het oorlogsgevaar zich ver
wijderde van onze grenzen en dat daar
om de regeering aanleiding vond haar
wetgevenden arbeid te hervatten. In het
najaar van 4915 diende daarop de re
geering haar voorstellen tot Grondwets
herziening in, welke in hoofdzaak het
kiesrecht betreffen. Aan die voorstellen
ontbrak een wijziging van art. 192, dat
tot dusverre voorschrijft:
„Er wordt overal in het Rijk van
overheidswege voldoend openbaar
lager onderwijs gegeven"
en dat in zijn eerste alinea luidt:
„Het openbaar onderwijs is een
voorwerp van de aanhoudende zorg
der regeering."
Dit artikel is steeds een steen des
aanstoots voor de rechterzijde geweest.
Bij de voorstellen tot Groudwetsherzie-
ning van den antirevolutionairen mi
nister Heemskerk werd dan ook een
wijziging voorgemeld, waardoor de voor
keur voor het door rechts zoo gehate
openbaar onderwijs uit de Grondwet
zou verdwijnen.
In zijn beruchte redevoering „de Mei
boom in den kap" vertelde de heer
Kuyper, dat de triomf van rechts zou
zijn, dat het openbaar onderwijs tot uit
zondering zoo worden gemaakt.
Het is te begrijpen, dat bij een Grond
wetsherziening art. 192 Ier sprake zou
mueten komen. Het kabin t Cort van
der Linden deed, wat een kabinet, voort
gekomen uit de meerd rheid van 1915
zooal niet, dan toch zeker minder ge
DE WIJDE, WIJDE WERELD
DOOR
ELIZABETH WETHERELL.
S.«»tkorl«eerde orerdrnk m ket ko«k, ter
ichenvn bij de Firma D. BOLLE te Rotterdam.
39)
De lucht werd door de dik neervallende sneeuw
geheel verduisterd; de wind scheen tusschen-
beide van alle kanten te komen, zjj hadden hem
echter meestal tegen, zoodat de sneeuw hare
oogen verblindde, en zjj veel moeite hadden
den rechten weg te houden. Ellen wist nauwe
lijks, waar zy liep, doch liet zich door Alice
voorttrekken, of wel zij trok haar voort, het
viel moeilijk te zeggen, wie het vlugst liep. Te
midden van dit waden door de sneeuw stond
Alice eensklaps stil,
Waar is Kapitein Parry? zeide zij.
Ik weet het niet, zeide Ellen; sedert wjj
vrouw Vawse verlaten hebben, heb ik niet meer
aan haar gedacht.
Alice keerde zich met den rug naar den wind
en keek den weg op. dien zij afgekomen waren.
Uaar was niets dan wind en sneeuw; het woei
üeweldig. .Poes, Poes!" riep Alice.
-- Willen wjj een eindweegs terug, of zullen
hier op haar wachten zeide Ellen bevend,
half van inspanning en half van onbestemde vrees.
Alice riep nogmaals, zjj kreeg geen antwoord,
maar eene hevige vlaag van wind en sneeuw
joeg haar in het gezicht.
Ik kan niet heengaan en haar achterlaten,
zeide Alice; zjj zou in den storm omkomen. En
zij keerde langzaam terug, van tjjd tot tjjd:
„Poes, poesl" roepende en gedurig naar een
antwoord luisterend, dat echter niet kwam. Ellen
had weinig lust te wachten en was ook niet ge
negen, hare reis langer te maken door weer
terug te keeren. De storm werd, naar zjj meen
de, met ieder oogenblik heviger.
Misschien is Kapitein Parry wel bjj vrouw
Vawse gebleven, zeide zij, en ons niet gevolgd.
Neen, zeide Alice; ik weet zeker, dat zjj
meegegaan is. Hoor! Was zjj dat niet?
tk hoor niets, zeide Ellen, na eene poos
angstig geluisterd te hebben.
Alice ging eenige schreden verder.
Ik hoor haarl zeide zjj; die arme poesl en
zg liep schielijk den berg op Ellen volgde, maar
zjj werden door eene hevige sneeuwvlaag tegen
gehouden. Alice was besluiteloos, of zjj verder
gaan dan terugkeeren zou, toen zjj tot hare groote
blijdschap het verwijderde gemauw van Kapitein
Parry hoorde, en nu verhieven Alice en Ellen
hare stemmen om de kat te bemoedigen en den
weg te wjjzen. Na eenige minuten zagen zjj haar
dan ook te voorschijn komen, zich met moeite
een weg door de sneeuw banende; en toen zjj
eindeljjk bjj hare meesteres kwam, ging zjj ter
stond op den grond zittten, zonder haar kopjes
makkelijk had kunnen doen: het stelde
een commissie samen uit de verschil
lende politieke partijen ten einde het
eens te worden over een wijziging van
art. 192.
Deze bevredigingseommissie is onlangs
met haar taak gereed gekomen, en heeft
in haar rapport een nieuwe redactie van
art. 192 voorgesteld. Minister Cort van
der Linden heeft niet gedraald, nu de
commissie met groote meerderheid (alleen
de heer Tijdeman was ertegen) een nieuw
art. '192 heeft voorgesteld, dit bij Ont
werp van Wet bij de kamer aanhangig
te maken.
Het luidt voor het openbaar onderwijs
als volgt:
„Overal in het Rijk wordt van
Overheidswege de gelegenheid ge
geven tot het ontvangen van vol
doend openbaar algemeen vormend
lager onderwijs."
Wij zijn van meening, dat deze nieuwe
redactie de positie van het Openbaar
Onderwijs in geenen deele verzwakt. De
overheid zal ook al is het aantal kinderen,
dat in een gemeente openbaar onderwijs
verlangt, nog zoo gering, dit moeten ver
strekken, hetzij in de gemeente zelve,
hetzij in combinatie met een naburige ge
meente, waar wel een openbare school is.
Bij het bestaande onderwijsartikel 192
kwam het vaak voor, dat, als in een
gemeente het aantal kinderen te gering
was om een Openbare School tot stand
te houden, of op te richten, deze kin
deren van openbair onderwijs verstoken
bleven. Dat zal in de toekomst niet meer
mogelijk zijn. Als bv. in een Roomsch
dorp slechts één Protestantsch ingezetene
woont, die openbaar onderwijs voor zijn
kinderen verlangt, zal de gemeente ver
plicht zijn dit openbaar onderwijs te
verschaffen.
Wij vreezen van de nieuwe redactie
van art. 192 dan ook niet, dat daardoor
de Openbare School in slechtere conditie
zal komen. Voor tientallen rechtsche
gemeente-besturen was het bestaande
art. 192 een doode letter, de aanhoudende
zorg voor hel openbaar onderwijs open
baarde zich bij meer dan één vroedschap
in het streven om een bestaande open
bare school zoo spoedig mogelijk aan een
bijzonder schoolbestuur te verkwanselen.
Bij het nieuwe grondwetsartikel zal geen
gemeentebestuur het openbaar onderwijs
aan eenig ouder kunnen onthouden. De
positie der openbare school wordt o.i.
dus niet verzwakt.
(Wordt vervolgd.)
te geven, een onfeilbaar teeken, dat zg ver-
raoeid was. Alice bukte en nam haar in hare
armen op.
Arme poesl zeide zg, ge hebt vandaag wel
uw best gedaan, dunkt mij; ik zal het overige
maar voor mjjne rekening nemen. Het dient
nergens toe, dat wg ons ten eenenmale uitputten,
lieve Ellen; wij zullen wat langzamer ioopen.
Houd u aan mjjn mantel vast, mjjn kind; ik heb
mgne beide armen wel noodig, om die zware kat
te dragen. Laten wg ons nu maar niet aan de
sneeuw storen; en voor een weinig wind zijn
wg immers ook niet bevreesd? Zijl ge erg ver-
moeid
Neen zeide Ellen, niet erg ik ben wel een
weinig vermoeidmaar dat is niets, als wjj maar
behouden thuis komen.
Dat zal wel gaan, hoop ik. Het moge ook
al wat moeilijk vallen, wjj zullen toch wel in
goeden welstand thuis komen, denk ik. Ik
wenschte wel, om uwentwil, dat wjj er nu al
waren, mgn kind.
O, bekommer u over mjj niet, zeide Ellen
dankbaar; ik bekommer mjj over u, Juffrouw
Alice; ge hebt het wel het ergste, met dien
zwaren last te dragenik wenschte, dat ik u
helpen kon.
Ik dank u, lieve, niemand zou dat kunnen
doenwant ik twjjfel er zeer aan, of Kapitein
Parry wel in eens anders armon zou willen
liggen.
Laat mjj dan de mand dragen, zeide Ellen,
-- mag ik, Juffrouw Alice?
Talma-Treub.
Omtrent de uitkeeringen, die een ar
beider bij de wet-Talma of bij hetont-
werp-Treub zou krijgen, zeide de heer
Duys in de Kamer o.a. nog het volgende
„Dan is er nog een reden waarom de
renten bij Treub gemiddeld hooger en
beter moeten zijn dan bij Talma. Bij
Talma heeft men het afloopende systeem
bij daling van loonklasse en werkloos
heid. Wanneer iemand sukkelend of
werkloos wordt, komt hij in een lagere
loonklasse en wordt er minder van. Hij
moest liever simuleeren en zich maar
dadelijke invalide laten verklaren, dan
krijgt hij hoogere rente. Als hij energie
betoont en zich met moeite staande houdt
om te arbeiden en premie te betalen,
dan wordt, als hij weken van inzinking
heeft, zijn energie beloond met steeds
minder rente en uitkeering krijgen, ter
wijl in het systeem-Treub de 500 hoog
ste weekpremiën gelden. Als ik de twee
systemen met een populair beeld verge
lijk en dat spreekt tot de arbeiders
meer dan becijferingen, dan zou ik
zeggen, dat wij in het stelsel-Talma heb
ben een gewonen termometer die bij
wisselende temperaturen op en neergaat,
terwijl wij bij Treub te doen hebben
met een koortsthermometer, die, als hij
omhoog loopt, blijft staan, zoodra de 500
hoogste weekpremiën bereikt zijn, op
het hoogste punt.
Ik heb indertijd op 25 October 1912,
Handelingen blz. 251 van zulk een afloo
pende rente een voorbeeld gegeven dat
door de heeren van rechts nog niet is
weerlegd. Seizoen werkloosheid wordt
bijv. bij Talma onmiddellijk gewroken
door daling van de rente, bij Treub niet.
De heeren van rechts moeten dit hun
Christelijken landarbeiders bijv. maar
eens duidelijk maten en dan ben ik be-
Neen, mgne lieve, zg hindert mg niet. Leg
het maar zachtjes aan; de woning van vrouw
Van Brund is hier niet ver vandaanwg zullen
den wind minder gevoelen, als wjj aan die bocht
komen.
De weg scheen evenwel lang. De storm ver
minderde niet in hevigheid, dat was trouwens
ook niet te verwachten, de bocht, die z(j
zochten, werd niet spoedig gevonden, en de
toenemende duisternis waarschuwde haar, dat
de avond weldra vallen zou. Toen zg den berg
b(jna af waren, stond Alice een oogenblik stil.
Er is hier ergens een pad, waarmee men
spoediger de woning van vrouw Van Brund be
reikt. Ik moet het zeker misgeloopen z(jn, of
schoon ik er gedurig naar gekeken heb.
WilleD wjj terugkeeren om het pad te zoe
ken? zeide Ellen.
Ik vrees, dat wjj het toch niet zullen vin
den, zeide Alice; wij zouden slechts tijd verliezen,
dien wjj zoo hoog noodig hebben. Ik denk, dat
het beter is maar rechtuit te gaan.
Ja, ik geloof wel een half uur. Hel spjjt
mjj; houd echter moed, mjjn kindl wjj zullen
op een anderen tjjd zoo verstandig zgn, niet
met sneeuwachtig weer uit te gaan, tenminste
niet zoo ver-
Zij moesten hard schreeuwen om elkander te
verstaan, zoo joegen wind en sneeuw door de
boomen, en zelfs in haar gezicht en hareooren.
Zij werkten er zich met moeite doorheen- Maar
dat ging niet gemakkelijk, want de sneeuw lag
nu zoo dik, dat zjj er bezwaarlijk door konden