Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede
EERSTE BLAD
I6de Jaargang.
Woensdag 9 Februari 19IG
No. 13
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG-
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal,
's-GR AVEMI iGE.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te ïtllddeltiarnls.
Prijs der Advertentiën van 1—6 regels f 0,60
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Zelfmoord of niet?
Onder dezen titel bevatte het Vader
land, Zaterdag jl. het onderstaand artikel
van Mr. Patijn
„In de N. Ct. van 1 Februari 1.1. is de
Minister Treub met nadruk opgekomen
tegen de voorstelling van sommige bladen,
als zou hij in de Kamervergadering van
Vrijdag 28 Januari willens en wetens
poiitieken zeltmoord hebben gepleegd.
Toch lijdt het geen twijfel, dat velen ter
linkerzijde, die hun steun gaven aan de
motie-Schaper, dit deden in de overtui
ging, dat mr. Treub tot eiken prijs zijn
taak als bewindsman wilde neerleggen.
Den Minister treft stellig het verwijt,
dat deze meening kon postvatten inde
gelederen van een meerderheid, die tot
voor korten tijd vast voornemens was,
hem te steunen.
Tot recht verstand van het zonderling
en hoogst betreurenswaardig stuk par
lementaire geschiedenis, dat achter ons
ligt, kan wellicht het volgende dienen.
Dat ik daarbij slechts mijn subjectieve
zienswijze geef, behoeft geen betoog.
Reeds sedert eenige maanden liep het
gerucht, dat de minister Treub om par
ticuliere redenen den wensch koesterde,
van zijn ambt te worden ontheven, en
het is meer dan waarschijnlijk, dat dit
gerucht juist was. Hiermede is niets
miszegdmen kan wenschen weer vrij
man te zijn en er toch niet aan denken
een taak, die men eenmaal op zich heeft
genomen, in den steek te laten. De man
nen in de loopgraven b.v. zullen wel
allen hartstochtelijk verlangen, daaruit
te komen, maar niettemin wordt slechts
een enkele zwakkeling deserteur.
Toen de Minister door zijne, aan on
derlinge tegenstrijdigheden rijke rede
van 9 December, waarin hij tot aige-
meene verbazing zonder aanleiding de
mogelijkheid van een spoedig aftreden
met eenigen nadruk op den voorgrond
bracht, aan de loopende geruchten voed
sel had gegeven, geraakte reeds een deel
der linkerzijde onder den indruk van
FEUILLETON
DE WIJDE, WIJDE WERELD
DOOR
ELIZABETH WETHERELL.
6e»uthorl*eerde overdruk van het Kolljknaml? boek, ver-
Rohenon bij de Firma I) ROI.LK te Rotterdam.
de beklemmende vrees, dat deze bewinds
man, die een zoo groote plaats in de
Regeering innam, een goed heenkomen
zocht en niet meer van plan was, zijn
arbeid ten einde te brengen. Het tot
dusver schier onbegrensd vertrouwen in
zijn persoon was ondermijnd.
Daarop volgde in Januari de ongewone
briefwisseling met den Voorzitter dei-
Kamer, houdende den eisch, dat eerst
de voorloopige verslagen betreffende een
lange reeks ingrijpende heiastingontwer-
pen zouden verschijnen, vóórdat de mi
nister bereid was, het geheel gereed
liggend ontwerp-Ouderdomspensioen te
behandelen. Teleurstelling en ontstem
ming links.
Niemand misduidde het den Minister
van Financiën, dat hij met den meesten
klem op zoo spoedig mogelijke verster
king van de middelen aandrong. Iedereen
gevoelde, dat invoering van een nieuwen
maatregel, die de uitgaven wederom met
ettelijke milioenen zou doen stijgen, in
de gegeven omstandigheden niet verant
woord ware, tenzij aanstonds een be
langrijk deel van de belastingplannen
werden verwezenlijkt. Maar het middel
door den Minister te baat genomen om
de Kamer tot spoed aan te zetten, was
onlogisch en hoogst zonderling. Onlo
gisch omdat men de zaken niet bespoe
digt door beschikbaren tijd ongebruikt
te laten: na het sectie-onderzoek van de
belastingontwerpen moesten onvermijde
lijk verscheidene weken verloopen vóór
dat de Voorloopige Verslagen gereed
konden zijn waarom deze niet gebruikt
voor de openbare behandeling vau het
Ouderdomspensioen, waaromtrent
naar 's Minister's eigen verklaring in
December zoo spoedig mogelijk moet
worden beslist Hoogst zonderling bo
vendien, omdat niemand beter dan de
ervaren parlementariër Treub wist, dat
de meerderheid het niet in haar macht
had, in te staan voor een zoo abnor
maal spoedige verschijning van de be
doelde Voorloopige Verslagen als door
hem werd verlangd. Immers een meer
derheid kan wel een eindstemming he
heerschen, maar niet den tijd, dien de
Kamer in haar geheel noodig heeft voor
de behandeling van een stel hoogst in-
28)
Wel nn nog mooierl zeide Juffrouw For-
tuna, laat rag zoo iets niet meer hooren, of ik
zal u iets te doen geven, dat u niet bevallen
zal, dat verzeker ik u. Leg nu de lepels messen
en vorken hier bij elkander; en breng het zout
vat, de peperbus en de boler en suiker in de
provisiekamer.
Ik weet niet, waar ik ze zetten moet, zeide
Ellen.
Kom hier, dan zal ik het u wijzen; het is
tijd, dat ge het doet. Ik veronderstel, dat gjj u
beter zult gevoelen, wanneer ge iets te doen hebt
ik zal u genoeg te doen geven. Daar, zet ze in
die kast, zet de boter hier, en doe het brood in
die trommel, ziet ge? Pas nu op, dat ik het u
geen tweemaal behoef te zeggen,
Dat was Ellens eerste inlrede in de provisie
kamer: zjj had het vroeger nooit durven wagen,
er in te gaan
Na verloop van een paar dagen, gedurende
welke zjj menigmaal de provisiekamer moest
bezoeken, was zij er echter geheel te huis. Juf
frouw Fortuna hield woord en gaf haar werk
in overvloed. Ellens levenswijze werd nu weldra
zeer bedrjjvig. Dit beviel haar volstrekt niet,
het was eene bezigheid, waarvan zij niets hield
er viel echter niet aan te twjjfelen, dal het een
goede ruil was voor het ellendige droomerige
leven, dal zjj lot nu toe geleid had. Eén zaak
eehter woog de arme Ellen zwaar op liet hart,
bare verwaarloosde sludie en haar verloren
tjjd; wanl zjj beschouwde het sleehls als tijd-
verkwisling. „Wal moet ik toch beginnen?"
zeide zjj bjj ziclizelve, nadat zjj verscheidene
dagen op die wijze doorgebracht had„ik doe niets,
- ik leer niets, ik zal nog alles vergeten,
wat ik geleerd heb, als ik zoo voorlga, zal ik
niets meer weten, dan al deze mcnschen hier;
en wat zal ma wel zeggen? Als ik nial naar
school-kan gaan, dan weet ik, wat ik doen zal,"
zeide zij, eensklaps een besluit nemende. „Ik
zal mjj zeiven oefenen I Ik zal zien, wat ik doen
kan; het is toch alljjd nog beter dan niets. Ik
wil nog vandaag beginnen I
Met nieuwen moed bezield, liep Ellen de trap
op naar hare kaïner en hegon terstond alles uit
haar koffer Ie halen om bjj hare boeken te ko
men. Deze lagen onder in; en toen zjj ze ein
delijk had, was de halve grond bedekt met de
verschillende artikelen van hare garderobe. Zon
der zich daarover in haar eorslen jjvcr te bekom
meren, viel zjj de boeken aan. Toen zjj zealleeens
in handen had gehad, zou zjj wel gaarne zoo
opeens aan het leerea hebben willen beginnen
grijpende wetsontwerpen. Eenerzijds
zeker werden de voorstanders der
Staatspensionneering door 's Ministers
eisch aangespoord tot vlug werken maar
even zeker is, dat aan de rechterzijde,
die het Ouderdomspensioen niet wil,
door den Minister zelf een middel werd
aan de hand gedaan om zich dit van den
hals te schuiven zonder het af te stem
men. De rechterzijde had er slechts voor
te zorgen en kon er zonder tot ob
structie te vervallen gemakkelijk voor
zorgen dat de belastingontwerpen niet
met den door den Minister verlangden,
zeer buitengewonen spoed in de afdee-
ltngen werden afgedaan om het wetsont
werp betreftende het Ouderdomspensioen
tusschen schip en kade te zien terecht
komenzij had aan de normale werk
wijze der Kamer vast te houden en het
doei zou zijn bereikt.
Is het wonder, dat dergelijk moed
willig verspelen van de kansen op be-
hanüeling der ouderdomswet zelfs bij
üen, die tot dusverre geweigerd hadden
te gelooven, dat een man als Treub zich
schuldig kon maken aan desertie in tijd
van oorlog,het vertrouwen aan het wan
kelen bracht en dat ter linkerzijde alge
meen werd de stemming indien de Mi
nister toch op een breuk aanstuur!, laat
het daartoe dan liever vandaag komen
dan morgen, opdat nog tijdig een ander
zijn taak kunne opvatten
Zoo stonden de zaken toen de Kamer
Donderdag 27 Januari bijeenkwam. Men
was echter nog niet aan het einde der
verrassingen.
Tot niet geringe voldoening van de
meerderheid liet de Minister den ge-tel
den eisch bijna geheel vallen. Het in zijn
correspondentie met den Voorzitter inge
nomen standpunt loslatend, verklaarde
hij zich thans bereid, het ouderdoms
pensioen met de Kamer te behandelen
ook al waren de Voorloopige Verslagen
betreffende de belastingontwerpen nog
niet verschenen. Slechts moest hij aan
de gestelde voorwaarde vasthouden voor
zooveel betreft het ontwerp-Pensioen-
belasting. Deze voorwaarde leverde in-
tusschen practisch weinig bezwaar, daar
het betrokken wetsontwerp gering van
maar al haar goed lag daar over den grond
verspreid en scheen stilzwijgend te zeggen:
„liaap ons eerst op."
Ik moet zeggen, zeide zjj bjj zich zelve,
dat het ook wat al te erg i3, niet eens eene
kast te hebben, waarin ik mijne kleederen doen
kan. Het verwondert mij, hoe ik al dien tjjd,
die ik hier ben, in een koffer heb kunnen le
ven, zooals ma zegt, en hoe ik telkens, wanneer
ik een zakdoek of oen paar kousen noodig heb,
ze heel onder uit heb moeten halen. Wat vind
ik die grjjze kousen leeljjkl Maar wat zal ik
doen? Hel is toch te erg mjjne mooie klccren
zoo op elkander te moeien pakken. Wat of er
toch achter die deuren is? Dat wil ik allereerst
eens onderzoeken.
Aan de noordzijde van Ellens kamer boven
den zich drie deuren. Zjj had ze nog nooit ge
opend, maar nu kwam het haar in het hoofd,
eens Ie zien, wat daar was, in de veronderstel
ling, dat zjj mogeljjk iets vinden zon, dat haar
uit hare moeilijkheid helpen kon, zjjwaseenig-
zins bevreesd, aan dingen te komen, die hare
(ante toebehoorden daarom sloot zjj hare deur,
om tegen overrompeling beveiligd Ie zjjn, ter-
wjjl zjj met haar onderzoek bezig was.
Aan het voeteneinde van haar ledikant, in
den hoek, was eeno groote denr, met eene krnn
gesloten, geljjk zjj alle waren Toen zjj deze ge
opend had, trad zjj een trap, die geljjk zjj ver
moedde. naar den zolder leidde, maar zjj had
geene begeerte naar boven te gaan en er rond
to zien. Do trap liep dware langs ecu groot
omvang en technisch niet ingewikkeld
is. Daarover kon inderdaad in weinig
weken een Voorloopig Verslag ver
schijnen.
De vrede' scheen geteekend en men
herademde.
Plotseling echter wierp de Minister
een nieuwen twistappel op. Bekend was,
dat zeer velen liuks, en speciaal de
sociaal-democratische fractie, overwegend
bezwaar hadden tegen het ontwerp-Pen
sioenbelasting gelijk het luidt: Zonder
de minste noodzaak nu voegde de Mi
nister aan zijn verklaring toe, dat hij
een onverbreekbaar verband legde tus
schen het Ouderdomspensioen en de
Pensioenbelasting en dat hij bij voor
baat alle amendementen afwees, welke
den aard dier belasting, zooals zij was
ontworpen, zouden wijzigen.
Deze uittarting tegenover een meer
derheid, die hem dienzelfden dag door
het onmiddellijk verwijzen van de be
lastingontwerpen naar de afdeelingen
was tegemoet gekomen, werkte als de
roode lap op den stier.
De Minister mocht niet zonder grond
kunnen betoogen, dat hij reeds in de
Memorie van Toelichting tot de Pensi
oenbelasting op het verband tusschen
beide wetsontwerpen had gedoeld en
dat hij als beheerder der Schatkist geen
nieuwe, dure wet kon invoeren, indien
de Kamer hem een der nieuwe belas
tingen weigerde, die naar zijn bedoeling
juist de ruimste baten moest afwerpen
dat alles nam niet weg en dat de vol
strekte samenkoppeling van de beide
wettelijke voorzieningen als een bom
uit de lucht kwam vallen en dat 's Mi
nisters houding heel wat meer had van
een opzettelijke poging om een verschil
punt met de meerderheid zoo kras mo
gelijk naar voren te brengen dan van
een streven om met deze tot overeen
stemming te geraken.
De geheele quaes'ie, naar aanleiding
waarvan het conflict losbarstte, was
eigenlijk zelfs niet aan de orde. Men
sprak over de regeling der werkzaam
heden en was het daarover eens gewor
den. Over den inhoud der Pensioenbe-
lasting, die zelfs nog niet in de Afdee
lingen is onderzocht en waarover slechls
raam, waarvan zjj haar licht ontving. Deze deur
sloot zjj spoedig en opende de volgende, die
niet zoo groot was. Hier vond zjj een klein ka-
raerlje ouder den trap, dat door de andere helft
van het raam verlicht werd. Er was slechts
eene breedc, lage plank in, onder de trap, en
Ellen besloot terstond, hier hare boeken neljes
weg te bergen. „Als het slechls een weinig uit
geveegd is," zeide zij zal het zeer wel gaan."
Die derde deur, in den andoren hoek, was van
een groote kast, die. geheel ledig was. „Waren
hier nu maar eenige duimen of kapstokken,"
dacht Ellen, „om jurken op Ie hangen! Maar
zouden wjj er niet eenige spjjkers in kunnen
slaan? Dat zal ik doen! O, dal zal lieertjjk wezen 1"
Zjj opende schiet jjk hare deuren liep naar
beneden meteen hart,kloppende van bljjdschap
en vrees, om dit buiten weten van hare tante
te doen, snelde zjj de plaats over naar deschuur,
waar zjj Van Brund hoopte te vinden. Terwjit
zij langs de deur van don koestal liep, werd zjj
door een groot geraas van kloppen of stampen
in de schuur gewaar, dat Van Brtind er was,
en nu liep zjj naar de deel. Van Brund hield
met dorsehen op, wierp zjjn dorschvteget neer
en liep nnar de deur om Ellen de hooge tredo
op te helpen.
Zoo, zeide hjj, zjjt ge naar builen geko
men, om te zien, wat hier gebeurt?
NeeD zeide Ellen, ik heb maar eens geke
ken maar zoudt gjj wel zoo goed willen zjjn,
mjj een hamer en een half dozjjn spjjkers te
geven, Van Brund?