Offlclëel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede EERSTE BLAD I6de Jaargang. Woensdag 19 Januari 1916. No. 10 DE WIJDE, WIJDE WERELD Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W. DE JONG, Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal, 'a-GBAVENIIlGE. Uitgave der Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Bllddelharnls. Prijs der Advertentiën van 1 6 regels f 0,60 Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. De Watersnood. Een ramp van ontzaglijken omvang heeft ons vaderland getroffen. De eeuwen door hebben onze voorouders tegen het geweld der golven moeten vechten, als het water opgezweept door den verra derlijken noordwester de dijken beukte en de polders, op de zee gewonnen, dreigde te verzwelgen. Op vreeselijke wijze is ons in de afgeloopen week die worsteling in herinnering gebracht. Op tal van plaatsen hebben de dijken het niet kunnen houden en welvarende stre ken zijn in onafzienbare watervlakten veranderd. Op Flakkee zijn wij voor de grootste rampen gespaard gebleven. Wel zal het invloeien van de polders bij Stel lendam belangrijke schade met zich bren gen, doch dat is niet te vergelijken bij het ontzaglijk verlies, dat Noord-Holland lijdt. Van Zaandam tot Purmerend en vandaar tot Edam heeft een onafzien bare watervlakte de plaats ingenomen van de groene weiden. Verlaten staan de boerenhoeven, als oasen steken de dorpjes boven de binnenzee uit. Wat in jaren van noesten vlijt werd vergaard, is op één slag vernietigd en menig land man, wiens geheele veestapel verdronk, is in dien éénen ongeluksnacht doodarm geworden. Gode zij dank brachten de bewoners er het leven af. Helaas niet op het zwaar geteisterde eiland Marken. Daar eischte het noodweer slachtoffers en zijn waarschijnlijk dertig menschen- levens te betreuren. Veel, heel veel zal er noodig zijn om de nooden te kunnen lenigeD. Voor Noord-Holland, voor de streken bij Rid derkerk en zoovele andere plaatsen zul len tonnen gouds noodig zijn. Het Watersnoodfonds te Amsterdam heett voorloopig geld beschikbaar om te kunnen helpen. Als er meer noodig is, zal de bekende weldadigheidszin van ons volk de ongelukkigen, die have en goed verloren niet in den steek laten. Wie spoedig helpt, helpt dubbel. Wie steunen wil, zende zijn bijdrage aan den penningmeester van de Algemeene Watersnoodcommissie, den Heer C. H. van Velzen, directeur der Kasvereeniging te Amsterdam. De samenwerking links. Het besluit van het buitengewoon con gres der S. D. A. P om hij de Staten verkiezingen in den aanstaanden zomer overal waar het noodig is, met de vrij zinnige samen te werken, heeft in de rechtsche pers een waar noodgeschrei doen ontstaan. Bijnazonder uitzondering spreekt uit de clericale organen kwalijk verborgen spijt over de in uitzicht ge stelde samenwerking. Het ééne blad haalt nu al het „roode spook" voor den dag, het andere pinkt in droefenis een kroke- dillentraan weg over het verval van het liberalisme. Allervermakelijkst is een artikel van het katholieke blad de lijd. Nu het buitengewoon socialistisch con gres besloot de regeering krachtig te steu nen, zou men zeggen, dat de S. I). A. P. de hervormingen dezer vrijzinnige regee ring wil helpen verwezenlijken. Mis: de Tijd vertelt, dat toch eigenlijk de vrijzinnigen onder socialistische leuzen optrekken en hun vrijheid verspelen. De Tijd eindigt het artikel met de volgende, allerverschrikkelijkste voorspelling »En telkens als uw geweten u de sla vernij verwijt, waarin gij u hebt begeven, om de gehate christelijke partijen, die gij met uw poovere macht niet kondt tegenhouden, tenminste met socialistisch geweld te bedwingen, zal de meester, waaraan gij u hebt verkocht, wat harder den bandketting doen rammelen, waar heen hij u langs zijn politieke wegen voert derwaarts, waar hij u hebben wil." Toen wij dit lazen, werden we bleek van schrik. Gelukkig herinnerden we ons nog tijdig, dat er zoo iets als geschiede nisbestaat. Bij het nalezen vonden we: In Beieren trokken voor het verkrij gen van het algemeen kiesrecht sociaal democraten en roomschen in hecht bondgenootschap op. Toen sprak de Tijd heelemaal niet van het rammelen van een ketting! De eerste sociaaldemocraat, Domela Nieuwenhuis, kwam met behulp van de antirevolutionairen in de Tweede Kamer in 1888. In 1909 werd de heer Duys lid van de Tweede Kamer met antirevolutio naire hulp. In 1913 werden Hoogezand, Leeuwar den, Schoterland, Veendam, Weststelling werf en Zaandam door de sociaaldemocra ten veroverd, doordat de rechterzijde onthouding voorschreef. Het wordt bij dat alles toch een beetje erg bespottelijk, als „de Tijd" nu op dit oogenblik zoo toornt over de liberale partij, aan den bandketting! Weet ge, lezer, wat er achter zit. Vijf Rotterdamsche Slatenzetels wor den door de linkerzijde gewonnen, als vrijzinnigen en sociaaldemocraten krach tig samenwerken. Door dat minder aan gename vooruitzicht is de Tijd erg somber gestemd. De redactie heeft daarom fluks het „roode spook" uit de jaren 1901 tot 1913 te voorschijn gehaald. Het beestje was wel wat versleten en uit de mode geraakt, doch wie weet, misschien kan er nog wel een kiezer door afgeschrikt worden links te stemmen. Laten wij zor gen, dat wij dezulken aan onzen kant houden Maar wij weten dan nu ook in cijfers, waarvoor wij strijden. Bondsleden! Wij strijden er voor, om jaarlijks milli- oenen guldens meer dan thans te bren gen van den sterken kant naar den zwakken kant. Laat dit uw antwoord zijn op alles, wat door de tegenpartij wordt gezegd. Weg met onrecht! (Uit het rapport: Hoe leven de gepensioneerde oudjes FEUILLETON DOOR ELIZABETH WETHERELL. 9e*othori*eerde orerdrnk ran het gelijknamig boek, rer- ncheneu bij de Firma D BOLLE te Rotterdam. 25) Het was reeds sedert een geruimen tyd stik donker in de kleine slaapkamer, toen Ellen van eenig gerucht en eene ruwe stem, die zij zeer goed kende, wakker werd. Daar zjj zich nog afgemat gevoelde en slechts half wakker was, bleet zjj nog liggen en luisterde. Zjj hoorde de buitendeur open en dicht doen, en daarop de stem zeggen: Zoo, moeder, ge hebt mijn verdwaald schaap gekregen, niet waar? Ja» ja, zei de stem van vrouw Van Brund. Hebt ge naar haar gezocht? hoe wist ge, dat zij hier was? Naar haar gezochtWel, ik heb van zons ondergang af naar haar gezocht. Men miste haar reeds sedert vanmorgen uit het huis. Ik geloof, dat hare tante zich al zeer weinig over baar bekommerde; hoe het zjj, ik deed het wel. Z»i is het wonderlijkste schepseltje, dat ik ooit gezien heb. Zjj is een lief kind, dat weet ik, zeide zyne Het ouderdomspensioen. In de bladen der tegenpartij bestrijdt men de Treubsche ontwerpen op zijn felst, en men ontziet zich niet in lange, voor den gemiddelden lezer onbegrijpe lijke betoogen te zeggen, dat de arbeider er minder van worden zal, als het stelsel- Treub wet wordt. Daarop past slechts één antwoord, dat wij zullen ontleenen aan den voorvech ter der oppositie zelf, aan den heer Snoeck-Henkemans, die in zijn zevende artikel in de Nederlander schreef: „Hoe men het ook keere of wende de plannen Treub blijven per jaar tenminste vijftien millioenen meer eischen dan de wetten-Talma". Voelt gij nu, vrienden, waar de schoen wringt? De heer Treub is te duur voor de heeren Zie, wij strijden voor wat wij Recht achten, en letten op geen cijfers. WATERVLOEDEN IN VR0EGEREN TIJD. De vreeselijke overstroomingen, die door den stormvloed vaa 13 Januari onder scheidene kuststreken en polders van Neder land geteisterd hebben, roepen onwillekeurig herinneringen aan bet verleden wakker,toen de Nederlandsche gewesten zoo herhaaldelijk door watervloeden getroffen werden. De laatste groote doorbraken der zeedijken heb ben plaats gehad in 1825; na dien tijd volgde een betrekkelijk lang tijdperk, dat men ge meend had veilig te liggen achter de borst weringen der zee, totdat de rampen dezer dagen de oogen weer openen voor de ge varen, die ons ingedijkt laag kust- en polder land voortdurendbedreigen, en onstoeroepen: „weest op uw hoede!" In deze schets willen wij een blik terug slaan op eenige vroegere overstroomingen en dijkbreuken, en wij vangen aan met den laatsten grooten watervloed van 1825, die in de kustlanden der Noordzee en der Zuiderzee een uitgestrektheid had, zooals sedert 255 jaren niet had plaats gegrepen, een vloed welke 800 menschen en meer dan 46,000 stuks vee van het leven beroofde, en aan de inwoners van vijf staten een schade van ten minste 29 millioen gulden veroor zaakte. Deze vloed had plaats den 3en en 4en Februari 1825. Op dien dag hagelde en waaide het sterk, eerst uit hetW.Z.W., vervolgens uit het W.N.W. Daar de maan den vorigen dag vol geweest was en zich in den naasten stand bij de aarde bevond, verwachtte men wel een hoogen vloed, doch niemand dacht aan het gevaar der dijken. Des middags bereikte de vloed een matige hoogte, doch bij ebbe daalde het water weinig en reeds 3 a 4 uur vóórden volgenden vloedtijd begon het water weder te wassen, wierp zich met woedend geweld tegen de dijken, bereikte den kruin en golfde over de dijken het land binnen. Het werd als zeer opmer kelijk vermeld, dat de zwaarste dijkscliade moeder; ge moet maar niets kwaads van haar zeggen, want ik ben tocli Diet van zins er iets van te gelooven. Ge hebt nog geen avondeten gehad, niet waar? Neen. moeder, en ik moet de kleine terug brengen. Is zij nog niet wakker? Ik zal het terstond gaan zien maar zjj gaat niet naar huis, en gij ook niet Bram, voordat ge gegeten hebt. Hel zou wat moois wezen, haar te laten gaan. Zjj moet nog heden avond van mijne sponwers proevenik heb ze voor haar klaargemaakt. Ge kunt dus uw hoed wel afzetten en gaan zitten. Ge wilt haar dus zeker laten bemerken, waar zij heengaan moet, om wat goeds op Ie doen, moeder. Nu, ik wil niet ontkennen, dat spouwers wel de moeite waard zijn er op te wachten. Ellen hoorde, dal hy gingzitlen.en toen giste zij uit de woorden, die er gewisseld werden, dat vrouw Van Brund en haar dienstmeisje be zig waren, de sponwers te bakken; zjj bleef stil liggen. Go zjjt een goed mensch, Bram, begon de oude vrouw weder: niemand weet dal beter dan ik; maar ik hoop, dat die arme kleine van daag nog eene andere vriendin gekregen heeft, die meer voor haar doen zal, dan gij kunt. O, gc meent u zelve, moeder? Neen, neen denkt gc, dat ik mij zelve bedoel? Hcidaar, Sally 1 keer ze gauw om!Neen, ik meen juffrouw Alice, die is bier gewcesl. Wanneer? Van avond? Ja, even voor den donker, op haar grauwe hitje. Zij kwam een oogenblikje binnen, en ik nam haar mee, zij zullen verbranden, Sally ik nam haar mee om het kind te zien, ter wijl zij lag te slapen, en ik vertelde haar alles, wat gij mij van haar gezegd hebt. Zij zeide niet veel, maar zij beschouwde haar met een zeer vriendelijk oog, zooals zij altijd doet, en ik gis, maar ik zal nu eens naar mijne kleine slaapster gaan zien. En oogenblikkelijk ging vrouw Van Brund met een licht naar het bed, terwijl zjj de droge kleederen van Ellen op tiaar arm meenam. Ellen had hare goede oude vriendin wel willen om helzen, maar het was hare gewoonte niet, voor vreemden hare gevoelens te laten blijken. Zjj liet zwijgend toe, dat vrouw Van Brund haar aankleedde, en zeide slechts met een zucht„Wat zjjt ge vriendelijk voor mij, Juffrouw 1" hetwelk de oude vrouw met een kus beantwoordde, zeggende dat zij daar geen woord meer over spreken moest. De keuken was helder verlicht door het bran dende vuur en het kaarslicht, de llieetalel zag er heerlijk uit met hare stapels van sponwers, behalve nog den overvloed van andere en meer voedzame dingen; eu in hel hoekje van den haard zat Van Brund. Zoo, zeide hij glimlachende, toen Ellen binnentrad en aan de andere zjjde van den haard plaals nam, heb ik u vanmorgen zoo op de vlucht gejaagd Ge zijt toch niet meer boos op mij, hoop ik Ellen ging terstond naar hem toe, legde haar handje in zijne groote ruwe. hand en zeide: Ik ben u zeer dankbaar, Van Brund, dat ge zooveel moeite genomen hebt om mij te komen zoeken. Zij zeide dit met een blik van dankbaarheid en vertrouwen, die hem zeer veel genoegen deed. Moeite I zeide hij goedig. Ik zou dagelijks wel tweemaal zooveel willen doen voor hetgeen ge mij vanochtend niel geven wildet. Wees ech ter niet bang, jongejuffrouw Ellen, ik zal liet u niet weer vragen. Ilij schudde hare kleine hand, en van dat oogenblik af waren Ellen en haar ruwe voerman de beste vrienden. Vrouw Van Brund riep hen nu aan tafel, en Ellen vergastte zicli heerlijk aan de spouwers, een soort van lekkere koekjes, in een ijzer ge bakken zij waren zeer dun en werden in tweeën gespouwen en geboterd, waaraan zij den naam van spouwers ontleenden. Dat was een heerlijke maaltijd. Daarop begon van Brund le zeggen, dal liet tijd was 0111 heen te gaan. Maar zijne moeder drong er op aan, dat Ellen blijven zou, waar zjj was; zij zeide, dal zjj nog niet in staat was dien avond naar buis te gaan, dat zjj geen stap behoorde te doen, en dat Bram maar moest heengaan en aan Juffrouw Fortiina vertellen, dat het kind gezond en wel was en den volgenden morgen vroegtijdig by haar zou komen. Van Brund schudde, een paar malen met het hoofd, doch stemde er ciudelyk lot Ellens groote blijdschap in loc. Toen hij terug-

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1916 | | pagina 1