vi
Officieel Nieuws- en Advertentieblad
trlioeden,
voor Overflakkee en Goedereede
EERSTE BLAD
ETEN,
dyerzekering
HERLANDEN"
I6de Jaargang.
Woensdag 24 November 1915.
No. 2
raagd
NSTBODE
AZIJ N
irten,
EU Wz.
LEIV.
Middelharnis.
UAGD:
>K' loon. E.VAN
5'2 Rotterdam.
zend ik 100 eer
LLEN, bestaan
en, Grocussen
stuks 40 cent
rste 5Ü0 bestel
i gratis. 7-1
SCHEEMDA.
eerd in
lorten
leartikelen, enz.
:er Dirksland.
GENBOSCH.
1838.)
natige premie
oedels enz.
irne verschaft
AN SCBOU-
witantiën,
aarten
ukwerk
nbinden van
kboeken, ver-
z. wordt vlug
erkt door
andel,
elharnis.
ETTINGEN
ers Aanban-
roches Bro-
pelden Das
zilver en barn-
bengels Sier-
Vingerhoe-
n vorkjes.
HEEREN
er artikelen.
I 6.30.
ARTIKELEN.
RIJEN.
HEIJDEN.
deze heereu
at hij zich een
t aangeschaft,
wenscht te
sen.
met of zonder
verzekert te
icht.
;e inlichtingen
d elsdUk.
tatsloterij
i. agenten
RUIT!"
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid vau de Tweede Kamer Staten-Generaal,
's-ORlVKMIULE.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te ütlddelharnls.
Prijs der Advertentiën van 1 6 regels f 0,60
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Demobilisatie.
De Memorie van antwoord op Hoofd
stuk 1 der Staatsbegrooting zal hun, die
gehoopt hadden dat weldra een aanzien
lijk deel van onze strijdkrachten naar
huis zou kunnen worden gezonden, niet
veel voldoening geven. Wij moeten het
toch met de volgende passage doen
De Regeering deelt het gevoelen
dat de vraag oï in de tegenwoordige
omstandigheden het nog steeds noodig
is het geheele leger op de been te
houden, een vraag is van algemeen
regeeringsbeleid, die niet uitsluitend
de Munsters van Oorlog en Marine
raakt. De Regeering wenscht zich in
geen enkel opzicht aan de op haar rus
tende verantwoordelijkheid te onttrek
ken.
De financieele en economische be
zwaren aan de indiensthouding ver
bonden, en waarop tbans opnieuw
uitvoerig de aandacht is gevestigd,
liggen zoo voor de hand, dat men wel
zal willen aannemen, dat zij aan de
aandacht der Regeering niet zijn ont
snapt. Het zeer groote gewicht dier
bezwaren is door haar geen oogenblik
onderschat en zij beseft ten volle, dat
dat gewicht toeneemt naarmate de oor
logstoestand langer duurt.
De moeilijkheid, die is op te lossen,
wordt gedeeltelijk beheerscht door de
vraag op welke wijze en binnen hoe
veel tijd, indien een gedeelte der weer
macht naar huis wordt gezonden,
weder over het geheel dier macht zou
kunnen worden beschikt Die vraag
van zuiver technischen aard is niet
alleen overwogen, maar de noodige
maatregelen zijn tot in kleine détails
voor verschillende eventualiteiten uit
gewerkt.
Veel ernstiger is de vraag of de
Regeering, met het oog op den strate-
gischen toestand van ons leger en de
verplichtigen, die de handhaving onzer
neutraliteit oplegt, de verantwoorde
lijkheid voor eene min of meer aan-
FEUILLETON
DE WIJDE, WIJDE WERELD
DOOR
ELIZABETH WETHERELL.
Geauthoriscerde overdruk van het gelijknamig boek, ver
schenen bij de Firma D. BOLLE te botterdam.
17)
O, Juffrouw Fortuna Emerson Ja, die ken
ik wel. Wat zou dat?
Is die vandaag hier geweest?
Hier in de stad? Neen, voor zooverre ik
weet niet. Maar wie vraagt daarnaar?
Dit meisje.
En nu trad de man met een bezem terug
om aan Ellen het volle gezichtopden roodwan-
gigen kastelein te geven. Hij kwam een paar
schreden naderbij en zeide:
Wat moet ge van Juffrouw Emerson heb
ben, kleine?
Ik dacht, dat zij mjj hier zou opwachten,
Mijnheer.
Waar kom je dan vandaan?
Van New-York.
Zjj is zooeven uit den postwagen gekomen,
zei de andere man.
Zool En ge meendel, dat Juffrouw Fortuna
u hier zou opwachten, niet waar?
Jawel, Mjjnheerl Zjj zou mjj hier afhalen
zienlijke vermindering der dadelijk
beschikbare weermacht zou mogen
aanvaarden. Eene vergelijking met
andere landen kan ons daarbij weinig
dienstig zijn, omdat de geographische
en militap-e toestanden geheel anders
zijn en omdat deinternationalepolitieke
verhoudingen dier volken grooteudeels
aan onze beoordeeling ontsnappen.
Dat het, ook bij gunstige internatio
nale verhoudingen, risico medebrengt,
indien het leger niet ieder oogenblik
ten volle paraat is, is wel niet twijfel
achtig. Tot dusver heeft de Regeering
gemeend niet meer risico te mogen
aanvaarden, dan ook reeds thans aan
de gegeven verloven, waarvoor het
aantal, naar verhouding tot de leger-
slerkte, geleidelijk is opgevoerd, ver
bonden is. Erkennend dat de bezwa
ren voor de natie steeds toenemen,
overweegt zij opnieuw of en in hoe
verre het mogelijk is nog meer ver
lichting van den bestaanden druk aan
te brengen.
Openlijke bespreking van de motieven
die de Regeering tot hare besluiten heb
ben geleid of in de naaste toekomst zul
len leiden, acht zij met 's lands belang
niet overeen te brengen. Het ware trou
wens te duchten, dat deze bespreking
ons van het beoogde doel zou verwijde
ren. Ook in Comité-Generaal zou deRe-
geering niet onbelangrijke terughou
ding moeten in acht nemen. Het nut
van zoodanige bespreking ziet de Re
geering niet in. Mocht echter de Ka
mer tot Comité-Generaal besluiten,
dan houdt de Regeering ondergemeld
voorbehoud zich te harer beschikking."
Men ziet het, wij krijgen niet anders
dan de belofte, dat nog meer verlichting
van den druk nader zal worden over
wogen, en verder vraagt de Regeering
onbeperkt, om niet te zeggen blind ver
trouwen zelfs in Comité-Generaal kan
zij niet mededeelen, waarom zij zoo
handelt en niet anders.
Het spreekt van zelf, dat, al vraagt
de Regeering hier veel, zij zal moeten
verkrijgen wat zij vraagt, aan haar kun
nen en mogen geene maatregelen wor
den opgedrongen, die zij met het oog
op de handhaving van onze neutrali
teit onverantwoord acht. Maar juist
omdat de zaak zoo staat en niet anders,
kan het woord toch moeilijk binnenge
houden worden, dat de Regeering zich
toch vooral wachten moge voor het te
sterk spannen van den boog des ver
trouwens.
Hoe toch staat de zaak Wij stellen
daarbij voorop, dat niet, zooals in de
Memorie van Antwoord wordt neerge
schreven, gedeeltelijke demobilisatie
enkel is een financieel en economisch
belang, maar ook een legerbelang. Een
leger, dat maar steeds gemobiliseerd
blijft, komt in eene mentaliteit, die wei
nig strookt met de belangen van onze
defensie, en dat te meer, waar de kans
op oorlogsgevaar voor ons zoo enorm
verminderd is. Wij voor ons zouden
wel willen zeggen, dat het ondenkbaar
lijkt, dat de eene of andere partij ons
thans nog in den oorlog zou sleepen,
waar ze beiden er zoo groot belang bij
hebben het getal hunner vijanden niet
te vermeerderen. Ons leger dient dus
thans enkel om de neutraliteit te hand
haven, en moet daarvoor paraat zijn.
(Wat er, tegen dat de vrede in het zicht
komt, zou kunnen gebeuren, kan bier
buiten beschouwing blijven, daarbij ont
wikkelt zich het perspectief niet zoo snel,
dat men met minuten of zelfs met en
kele uren zou hebben te rekenen.) Maar
is een leger niet paraat, als de mannen
op tijd op hunne plaats zijn, en kan die
organisatie niet gemaakt worden.
Dat de kans op oorlogsgevaar voor
Nederland zeer verminderd is, de Re
geering toont dit, door dat zij zelve
heeft verklaard, dat er alle aanleiding
was den gewonen wetgevenden arbeid
weer te hervatten het wordt door mili-
taire deskundigen toegegeven wij wijzen
in dit verband op de uiting van Gene
raal Staal, zeker een bij uitstek bevoegde
in deze, in „Het Vaderland van 16 dezer.
En nu wil het ons voorkomen, dat de
Regeering niet goed doet bij de vraag
of er niet voor een belangrijk gedeelte
gedemobiliseerd kan worden, enkel te
rekenen met de Tweede Kamer, die haar
zeker niet het vertrouwen zal onthouden
wat ze vraagt. Er moet ook gerekend
worden met het Nederlandsche volk, met
het leger daarvan in de eerste plaats,
dat uit inlichtingen, aan de Tweede Ka
mer verstrekt, de wetenschap zou kun
nen verkrijgen, dat het onder de wape
nen blijven van de gansche weermacht
al of niet onvermijdelijk is. En de Neder
landsche landaard is gelukkig zoo, dat
men zich in ons vaderland in het onver
mijdelijke weet te schikken.
NEDERLANDSCHE ANTI-OORLOG RAAD.
en mee naar haar huis nemen.
Mee naar baar huis nemen Moet ge dan
naar het huis van Juffrouw Fortuna?
Ja, Mijnbeer.
Zool Waarom? Ge behoort daar toch niet
te huis, niet waar?
Neen, Mijnheer! maar zjj i3 mjjne tante.
Uw wat?
Mjjne tante, Mijnheer, mijn vaders zuster.
O zoo! Uw vaders zuster. Gezijt toch niet
de dochter van Morgan Montgomery?
Ja, Mjjnheerl Dat ben ik, zeide Ellen half
lachende.
Wel zoo! En nu zjjt ge eens hier gekomen
om Juffrouw Fortuna een bezoek te brengen.
Niet waar?
Jawel, zeide Ellen, niet langer lachende.
En nu is Juffrouw Fortuna niet eens ge
komen om u' af te halen! Wel, dat vind ik
gemeen van haar. En hoe zullen wij u daar nu
vanavond heen krjjgen? Dat weet ik waarlijk
niet.
Bjj dez.e woorden wendde de kastelein het
hoofd plotseling om en riep met eene vervaarlijke
stem naar binnen: Vrouw I
Wat is er, Forbes? antwoordde de dikke
kasteleines, die nu insgelijks den gang ink wam.
Kjjk eens hicrl Dit is de dochter van
Morgan Montgomery. Die komt om aan hare
tante Fortuna Emerson een bezoek Ie brengen.
Wat. zal die blij zjjnDenkt ge niet?
De kastelein keek z.jjno vrouw met loensche
oogen aan, toen hij deze vraag «leed maar dez.e
antwoordde hem daarop niet. Zij zag slechts
naar Ellen, sloeg een ernstigen blik op haar en
schudde toen bedenkelijk met het hoofd, waar-
van Ellen echter niets begreep.
Wat nu te doen? zeide Forbes. Het kind
vannacht hier houden en eene boodschap sturen
Neen, antwoordde de kasteleines, dan weet
ik wat beters. Als ik het wel heb, zag ik een
paar uren geleden Van Brund met zjjn ossen
wagen hier voorbijrijden, en ik veronderstel, dat
hij nog wel ergens in de stad zal zjjn; ik heb hem
ten minste nog niet zien terugkomen. Die kan het
kind ineenaar huis nemen. Sam riep zjj daarop,
Sam I kom eens hier I
Sam verscheen terstond.
Saml loop eens gauw de straat op en kjjk
eens uit, of ge den ossenwagen van Van Brund
ook ergens ziet staan. Hjj is stellig bjj Miller,
of mogeljjk ook wel bjj Ilammersley, den smid.
Vraag hem, of hjj eens even hier wil aankomen,
eer hjj naar huis gaat. Komaan, maak wat voort
en loop hein niet voorbjj, en kom spoedig terug
om mjj Ie vertellen, ol hjj in de slad is.
Juffrouw Forbes volgde Sam zelve naar de
deur en keek rechts en links, of zjj ook wat
ontdekte.
Ik zie hem nergens, zeide zij, terwijl zjj
naar Ellen terugkeerde, maar ik ben er zeker
van, dat hjj nog niet weg is. Kom zoolang bin
nen, mijn hartje, en ga wat zitten, het kan
mogeljjk nog wel een poosje duren, eer Van
Brund komt, maar slraks zal hjj er toch wel
zjjn. Kom, ga maar met mjj mee en rust wat uit
De „N. A.O. R." ontving van de Ameri-
kaansche National Peace Federation het
bericht, dat deze naar aanleiding van haar
betoogingen, om President Wilson te bewe
gen, tot een handelend optreden inzake
het bijeenkomen van een Conferentie van
Neutralen, van den welbekenden Senator
Henri La Fontaine, die thans tijdelijk in
Amerika vertoeft, onder den titel van „Tot
het einde", het volgende stuk heeft ont
vangen:
„Een strijd tot het einde". Tot het einde
waarvan? Men zal antwoorden: van het
militairisme. Maar niemand denkt na over
de verschrikkelijke offers, de vreeselijke
bloedbaden, de ongehoorde vernietiging, die
dit antwoord inhoudt.
Dat er een einde gemaakt moet worden
aan het leven van de jongelingen, van de
mannen in den groei van hun leven, van
de volwassenen, midden in de kracht van
hun levensloop en hun ontwikkeling. Dat
er een einde gemaakt moet worden aan het
werk van de geleerden, denkers, groote
vernuften en de edele kunstenaars. Dat
er een einde gemaakt moet worden aan
beschaving, vooruitgang, vernuft en schoon
heid. Dat er een einde gemaakt moet wor
den aan het eeuwenoude geloof van den
mensch in liefde en vertrouwen. Dat er een
einde gemaakt moet worden aan lichtende
vooruitzichten en heerlijke verwachtingen.
Dat er onder de schitterende sterren en
onder de stralende zod een einde gemaakt
moet worden aan het menschelijke geslacht.
Dat is de ware beteekenis van de fatalisti
sche kreet, die de wereld bevangt.
Inderdaad, wanneer door het afgrijselijk
schouwspel van modderige loopgraven,- ge
vuld met rottende lijken en gewonden be
dreigd door tetanus en gangreen, de mensch-
heid zich nibt verheft en in een bosef van
edele gevoelens en helderziendheid het niet
uitschreeuwt, dat het genoeg is, dan is het
Met deze woorden opende zjj eene deur, en
Ellen volgde baar in eene groote keuken, waar
een vuur brandde, hetwelk de duidelijkste bljj-
ken droeg, dat er in deze streken hout in over
vloed was. Juffrouw Forbes schoof haar een
lagen stoel toe, maar bleef zelve aan den hoek
van den haard staan, terwijl zjj met ernst en
veel belangstelling de kleine vreemdelinge aan
staarde. Ellen zette haar wilten hoed af, en
terwijl zij met eene houding van vermoeidheid
plaats nam, keek zjj met treurige blikken in de
vlammen, wier gloed zich op haar gezicht weer
kaatste.
Deukt ge lang bjj Juffrouw Fortuna te
bljjven! vroeg Juffrouw Forbes.
Ik weet het niet, Juffrouw, maar ja,
ik geloof het we), zeide Ellen met eene flauwe
siein.
Hebt ge geene moeder meer? hernam
Juffrouw Forbes.
O jawel, zeide Ellen, terwijl zjj opkeek.
Maar deze vraag had de tccdcre plek baars
halten getroffen. Zjj liet het hoofd op de han
den zakken, en op een toon van smart, die
zelfs Juffrouw Forbes trof, riep zjj: O mal ma!
Ochl hoe heb ik n dat ook kunnen vragen
hernam de kasteleines, ween niet, mjjn liefje.
Ge ziel ook zoo wil als een doek en zjjt zeker
vermoeid, niet waar? Nu. bedaar maar weer
mijn poesje. Ik kan u zoo niet zien women.Go
hebt vandaag ook een lange reis gemankt, niet
waar?
Ellen knikte, maar kon geen antwoord geven