Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede
EERSTE BLAD
I5j|e Jaargang.
Woensdag 20 October 1915.
No. 49
„V00RUIT1"
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal,
VOBAVENUiflE.
IJilgave der
Flakkee8Che Boek- en Handelsdrukkerij
te middelharnls.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels f 0,60
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
De planeetlezer.
De heer Kuyper is behalve leider der
antirevolutionaire partij, en hoofdredac
teur van de Standaard, ook hoofdredac
teur vau een kerkelijk orgaande Heraut.
In dit laatste blad is ae heer Kuyper
in den laatsten tijd als profeet opgetre
den. Hij vertelt vreeselijke dingen. Er
zijn aardschokken gevoeld in verschil
lende plaatsen, de vreeselijkste oorlog
woedt. Zoo is het in den Bijbel voor
speld, dat het gaan zal, voor de dag des
Oordeels komt. De heer Kuyper zegt
wel niet ronduit, dat deze nu aanstaande
is, doch we moeten toch op de geweldige
teekenen letten.
Van die geweldige teekenen zijn er
meerdere.
Toen de heer Kuyper in 1903 de
Spoorwegstaking uit de wereld moest
helpen, wist hij geen raad. En ziet, daar
vindt hij, o, wonder, in zijn boekenkast,
heel toevallig een boekske, dat hij niet
eens wist, dat hij had, en dat vermeldde,
hoe in Amerika een Spoorwegstaking
bedwongen was geworden. Toen wist
dr. Kuyper den weg en hij nam zijn
maatregelen
Men zou om dit alles medelijdend
kunnen lachen en den twijfel opperen,
of de heer Kuyper in zijn 80ste jaar
nog ernstig genomen mag worden met
dergelijke praatjes, als de zaak niet zoo
dieD treurig was.
Want de heele bedoeling in zulke be-
toogen is geen andere dan de kleine
luyden wijs te maken, dat de heer Kuy
per toch een van God gegeven leider is
Tot eigen glorie schrijft de heer Kuyper
dergelijke artikelen en het vooropgezette
doel is de kiezers er toe te brengen
Stemt rechts. Wij, arme paganisten, oor-
deelen over dien antirevolutionairen pla
neetlezer misschien wat hard. Daarom
geven wij het woord aau een christelijk
orgaan: de Blijde Wereld.
Het blad schrijft:
„Dr. Kuyper beleeft droove tijden
Heemskerk heeft indertijd de teugels
FEUILLETON.
DE WIJDE, WIJDE WERELD
door
ELIZABETH WETHERELL.
gegrepen, en hem den aangewezen
stuurman van den staatswagen aan den
weg laten staan. Een sterrenregen is
gevolgd als uiting der boosheid van
den almachtigen anti-revolutionairen
leider. In plaats van zich daardoor te
laten verpletteren en zich voortaan
doodstil te houden, heeft Heemskerk
een brochure geschreven, die heele-
maal niet jolig en gemoedelijk is, noch
minder gehoorzaam en eerbiedig. Man
nen als Fabius, Diepenhorst en andere
belhamels der kudde zijn allang hun
eigen weg gegaan en hebben zich om
de stem van den leider niet bekom
merd. Nu rebelleert het hartekind
van Dr. Kuyper, de Vrije Universiteit
tegen zijn eigen vader en schrijft eeD
brutaal stukje in „De Standaard" tegen
hem. Geen wonder, dat Dr. Kuyper
tegenwoordig vervuld is van gedachten
aan het einde aller dingen. Hij heeft
in „De Standaard" gewezen op aard
bevingen, die in den laatsten tijd in
Italië, Zuid-Amerika, Azié en zelfs in
Engeland voorkwamen. De vervulling
der profetie van oorlogen en geruch
ten van oorlogen, van aardbevingen
in verscheidene plaatsen schijnt nabij.
Kuyper verzekert nog wel niet, dat de
wereld op haar eind loopt, maar hij
vindt het letten op deze verschijnselen
toch de moeite waard. Zijn nederigheid
doet hem zwijgen over een ander tee-
ken, dat in deze dagen vervuld schijnt
te zijn. Valsche profeten zullen opstaan
en de liefde van velen zal verkouden.
Wie denkt bierbij niet aandedissen-
ters in de antirevolutionaire partij, de
opstandelingen tegen Kuyper's gezag I
Dat Dr. Kuyper zelf geen valsche
proleet is, toont hij klaarlijk aan in
een der laatste nummers van „De He
raut". Daarin vertelt hij meermalen in
zijn leven begenadigd te zijn door tee
kenen der „bijzonderste Voorzienig
heid". Toen hij in 1903 de misdadige
woeling moest onderdrukken en in zijn
boekerij om voorlichting voor zijn ge
drag zocht viel een klein boekske uit
zija boekenkast op den grond, dat hij
heel niet kende en niet eens wist te
bezitten. Hij nam en las een verslag
van een gelukkig onderdrukte spoor-
lt)
Er was iels, niet in de woorden, maar in den
toon, waarop zjj uitgesproken werden, dat Ellens
hart met eene geheel nieuwe gewaarwording
vervulde. Hare tranen droogden oogenblikkcljjk
op; schielijk wisebte zjj, zoo goed als zy kon,
de sporen daarvan wegen stapte,door Mevrouw
Dunscomhe geholpen, uit het rjjtuig, zonder cpu
woord te spreken. Het gezelschap werd terstond
vermeerderd met een heer, die een gunstig voor
komen had en in wien Ellen kapitein Dunscombe
herkende.
Breng deze meisjes aan boord, Dunscombe,
en kom dan bij mg terug; ik moet u nog spre
ken. Timmens, gjj kant ook wel gaan.
Kapitein Dunscombe voldeed hieraan. Zoodra
zjj op het dek kwamen, gingen Margarctha en
de meid naar de kajuit. Ellen, die geenszins
naar haar gezelschap verlangde, daar zg er ook
waarlgk geen reden toegegeven hadden,leunde
tegen de verschansing der boot, niet ver van
hel Rugboord, om de bedrijvigheid gade (e slaan,
die haar op een anderen tjjd zeker veel belang
stelling zou ingeboezemd hebben. En zjj boezemde
haar nu ook belangstelling in; maar het was
met een allerernstigst gezicht, dat zg op de be
drijvige menigte neerzag. Haar hart was meer
dan ooit beklemd; maar zij gevoelde wel, dat
het hier noch de tjjd, noch do plaats was, dit
le laten blijken; zjj hield zich dus voor het oogen
blik bezig met hetgeen er om haar heen voor
viel, ofschoon dit haar geen enkel oogenblik
hare droefheid kon doen vergeten. Eindelijk werd
de bel der boot voor het laatst geluid. Duns
combe bracht zijne vrouw aan boord en had
nauwelijks den tyd om van de boot te springen,
daar de plank reeds weggenomen was. De man
nen aan den oever maakten de dikke touwen
los, waarmee de boot aan groote houten palen
vastgelegd had, cn zjj voeren al.
In het eerst scheen het Ellen toe, alsof de
kaai en de menschcn, die daar stonden, achter
uitgingen; maar voor het oogenblik vergat zjj
geheel en al, daarover na te denken. Zjj was
vertrokken! Zjj gevoelde al hel bittere dier
waarheid; het blauwe water lag reeds tus-
schen haar en den oever, waar zjj zoo gaarne
had willen bljjvenl In die bonte mengeling van
gebouwen, waarop zjj staarde, maar die wel
dra zelfs niet eens op een afstand zichtbaar
zonden zjjn, bevond zich de oenige plek, die
haar in de wereld belang inboezemde; dóór
was haar hart. Zjj kon de plek niet zien, noch
met juistheid zeggen, waar zjj ergens in die
groote stad gelegen was; maar zjj was daar
wegstaking in Amerika. Juist zoo ging
hij toen te werk, als dit boekske aan
wees.
God had hem dus den weg gewezen,
om de spoorrekels eronder te krijgen.
„Het Volk" wil niets weten van zulk
een goddelijke openbaring, die tot on
barmhartige onderdrukking leidde van
den gerecht vaardigden strijd der spoor
wegmannen en spreekt zijn minach
ting uit voor dit allerchristelijkst ge
loof, dat de harde Amerikaanschewerk-
geversmoraal als goddelijke openbaring
opvat. En wij zijn het met „Het Volk"
eens.
De lezers van „De Heraut" zullen
echter nog vaster overtuigd zijn, dat
Kuyper de van God gegeven leider is,
door God op wonderbare wijze gehol
pen bij het volbrengen van zijn levens
taak. Zij zullen haten de valsche pro
feten, die tegen dezen man Gods dur
ven opstaan. Zij zullen hun gehecht
heid aan dit instrument, dit uitverko
ren vat Gods hernieuwen. Heemskerk
en Fabius kunnen op zulke teekenen
der „bijzonderste Voorzienigheid" niet
roemen. Er is maar één Kuyper en
elke aanval tegen hem is uit den booze.
Door spekulatie op den bijgeloovigen
zin der zijnen tracht Dr. Kuyper zijn
positie te versterken. Of hebben wij
nier een teeken van de seniele afta
keling (ouderdomszwakte), die Dr,
Kuyper eens bij burgemeesters op
merkte, maar die ook zelfs bij staats
lieden en partijleiders wel voorkomt.
De ouderdom maakt soms bigot en bij-
geloovig. Het geldt van den wereldling,
en bet wereldsche is Dr. Kuyper waar
lijk niet vreemd."
Het oordeel, dat „de Blijde Wereld"
over den heer Kuyper velt, is scherp,
doch o.i. volkomen juist.
De heer Kuyper heeft het aan zich
zelf te wijten dat hij als „koffiediklezer"
te boek komt te staan.
Land- en Tuinbouw.
Tomaten.
Bjj de oprichting van den proeftuin
één der geopperde bezwaren, dat onze gron
den zich niet leenden voor groententeelt,
omdat we hier niet beschikken over vol
doende hoeveelheden goed water, 'k Hoop,
dat zij, die dit zoo op den voorgrond hebben
geplaatst, zoowel in de raadzaal als in
onder onsjes eens goed nota hebben geno
men van de watervoorziening, vooral in
kassen en bakken, zooals dat in den Proef
tuin is geregeld. Zeker we hebben hier meer
moeilijkheden te overwinnen dan de tuin
ders in Berkel en Rodenrijs bijv., maar dat
door gebrek aan goed water de groen
tenteelt op ons eiland niet mogelijk zou zijn,
is ten eenenmale onjuist.
Om dit nader aan te toonen volgen hier
de uitkomsten van de tomatenteelt in twee
sen; in de druivenkas en in de perzi-
k6nkas. In de eerste waren spinazie en
bloemkool, in de tweede sla en bloemkool
voorafgegaan. Nu eischt de tomaat zeer
veel water, het gieten moet geregeld ge
schieden, want wordt dit nagelaten, dan
zullen de vruchten nooit het volle gewicht
bereiken.
Wie dus een zware muts had in de wa
tervoorziening, mocht bij de tomatenteelt
wel dubbele vrees koesteren. Elke kas is
9 Roeden groot en nu merk ik nog eens
op, dat alle water moet worden aangevoerd,
want van geen enkelen milden regen kunnen
de planten in een kas iets profiteeren. Die
aanvoer geschiedt óf door gieten óf door
een ondergrondsche geleiding. Ook bloem
kool vraagt nog al veel vocht. De druivenkas
heeft tot heden opgebracht 613 pond eerste,
180 pond tweede, 64 pond derde en 12 pond
vierde soort tomaten welke aan deRotter-
damsche veiling zijn verkocht voor f66,44
rekenen we de naoogst er bij dan wordt het
zeker wel f 70.
De spinazie en de bloemkool hadden toen
respectievelijk opgebracht f27 en f34, zoo
dat. de totale opbrengst meer is dan f 131,
want de druiven hebben ook nog f 2,73
opgeleverd.
Zoo reeds vroeger vermeld is, was de sla
in 't voorjaar haast onverkoopbaar, doch
de tomalen hebben het in de perzikenkas
beter gedaan, ook al omdat ze hier meer
van 't licht profiteerden. Dedruivenboomen
onderscheppen al tamelijk veel licht. De
opbrengst was 940 pond eerste, 272 pond
tweede, 116 pond derde en 24 pond
vierde soort, die totaal f 99 hebben afge
leverd, welk bedrag nog wel tot f 110 zal
worden opgevoerd. Met de bloemkool en
de perziken wordt de totale opbrengst van
deze kas wel f 148.
Beide kassen met een totale oppervlakte
van 18 Roeden hebben dus een totale op-
ergens, en elke minuut bracht haar verder
af. Dat wegvaren van alles, wat ons dierbaar
is, is eene treurige zaak; dal ondervond de
arme Ellen ook. Zy stond daar roerloos, en de
tranen, die er langs hare wangen vloeiden, be
nevelden hare oogen zoozeer, dat zij de plaats,
waarop zg staarde, niet meer zien kon. Terwijl
zg daar zoo stond, trok iemand haar aan de
inouw; het was Aane Timmins, de dienstmaagd.
Jongejuffrouw! Mevrouw Dunscombe laat
u zeggen, dat zy verlangt, dat ge in do kajuit
komt.
Ellen droogde schielijk hare tranen af, om
aan het bevel te gehoorzamen, en volgde Anne
naar dc kajuit. Het was er vol dames, kinderen
en kindermeiden, er was genoeg bedrijvig
heid en geraas. Ellen had wel gewenscht, dat
zij er buiten had mogen blijven; zg had behoef
te oin alleen te zjjn; het beste nochtans, wal
zij doen kon, was, op de bank te klimmen, die
langs de gansche kajuit liep, en op het kussen
voor een der raampjes te knielen, waar zg zich
zóó plaatste, dat de rand van haar hoed juist
tegen het glas kwam, zoodat niemand iets van
haar gezicht kon zien, terwjjl zjj bjjna evengoed
kon uitzien als op het dek. Eensklaps meende
zij de stem van Mevrouw Dunscombe te hoo-
ren, die op een zachlen toon, maar toch lachen
de zeidc; .Wat ziet zg er bespottelijk uit met
dien ouderwelschen hoed!"
Ellen had volslrekt geene reden om te den
ken, dat eij bedoeld werd, en toch dacht zg
het. Zg hield zich doodstil, maar wachtte
met een klimmenden blos en eene versnelde
ademhaling om te hooreD, wat er volgen zou.
Eerst vernam zg niets, en zij begon reeds te
denken, dat zg zich wellicht vergist had, toen
zg Magarelha Dunscombe duidelijk op een fluis
terenden toon hoorde zeggen:
Ik wcnschte wel, ma, dat ge er iets op
wist te bedenken, haar in de kajuit te houden.
Kunt gij dal niet doen? Zg ziet er zoo zonder
ling uit met dien wonderlijken tuinhoed, dat
men zou denken, dat zg uit hel bosch gekomen
was; en zg heeft niet eens handschoenen
aan; ik zou niet graag willen, dat juffrouw
M' Arthurs meende, da» zg bjj ons behoort;
weet ge er niets op te bedenken, ma?
Als er een dondersteen voor Ellens voeten neer
gevallen was, zou dc schok bezwaarlijk grooter
hebben kunnen zgn.Snel,gelijk het weerlicht, ont
stak zg in toorn.En het wasnielalleentoorn,maar
ook bclcedigd eergevoel en gekwetste hoogmoed.
Dc droefheid, waarmee haar hart vroeger reeds
genoeg overstelpt was, ontwaakte met vernieuw
de kracht. Het kind was buiten zich zelf. Een
hevig opbruisend verlangen naar eene schuil
plaats, waar zg, zonder gezien te worden, hare
tranen kon laten vloeien en aan haar beklemd
gemoed lucht geven, was het eenige, dat thans
hare ziel bewoog. Zjj liet zich van de bank
glgdcn en drong tusschen de menigte door naar
de roode gordijnen, die de kajuit van hel paviljoen
scheidden; maar ook dóór, tot in de beneden-
kajuit, overal vond zjj menschen. Eindelijk
ontdekte zg een hoekje, waar zjj volkomen ver-