7
De oorlogscorrespondent van de Voss. Ztg.
dr. Max Osborn, schrijft d.d. 3 dezer
„Heden, een week na hen begin van den
grooten slag in Champagne, kan men zeg
gen, dat de eerste phase is geëindigd met
de volkomen mislukking van het plan der
geallieerden. Toch duren de plaatselijke
aanvallen derFranschen voort. Deze worden
steeds krachtig voorbebeid door het vuur
van zwaar geschut en mynwerpers en op
de gewone wijze door geweldige aanvallen
van infanterie. Al deze pogingen zijn mis
lukt.
Het is gebleven by de wijziging die het
Duitsche front heeft ondergaan toen de ge
allieerden acht dagen geleden aan beide
zyden van den straatweg Souain-Sommey,
die van het zuiden naar het noorden loopt,
en oostelijk daarvan aan den bijna even-
wijdigen Perthes— Tabure, de eerste Duit
sche linie hebben ingedrukt. Doch deze
geringe wijzigingen noemt schr. slechts „deu
ken in den onwrikbaren muur van het
Duitsche front."
De noordelijke punten van de genoemde
wegen en ook Tahure zijn in handen der
Duitschers gebleven. Ten oosten van Auhe
rive, ten zuiden van Sainte Marie d Pyen
ten westen van den wegSouain-Sommepry
zyn gisteravond en vannacht weder hevige
aanvallen gedaan, die echter met gemak
zy'n afgeslagen. De verliezen aan Duitschen
kant van officieren en manschappen zyn
zeker groot en pijnlijk, doch de berichten
der Franschen dat de Duitschers drie leger-
corpen hebben verloren, zyn schuwelijk
overdreven. Evenals in Champagne is het
offensief in BelgiG en Vlaanderen tot staan
gebracht.
De aanvallen bij Yperen zijn geheel opge
houden, terwijl die tegen Hooge, ten oosten,
en tegen hoogte nr. (30, ten zuidoosten van
■Yperen, zyn mislukt.
Op verscheidene punten hebben de Duit
schers hun loopgraven weer bezet. De hoog
ten nr. 70 by Loos en 140 bij Givenchy zijn
vast in hun bezit."
Een bestorming.
Eon Oostenrijksch oorlogscorrespondent
van de Lokal Anzeiger scbryft: Het was
de 18e September. Tegen het vallen van
den avond riep een telefoonsignaal alle
afdeelingscommandanten bijoen. Dien nacht
zou gestormd worden. Er werd bepaald
waar in de draadversperringen atormgaten
gemaakt moeston worden. Om acht uur
verzamelt de commandant Izyn sappours-
groep in oen berkenboschje. Om half negen
gaan de sappours weg, ryk met bommen
voorzien tn tegelijk met hen de infanterie-
patroeljes. Langzaam sluipend gaat het
spookachtige front naar voren. Eerst, iü
gedekt terrein, betrekkelijk snel en zonder
stilhouden, doch na een uur, vrij ver nog
van de bindernissen van den vijand, slechts
langzaam en bij tusschonpoozen. Het wordt
steeds moei Jifker, ongezien naderbij te komen
want reeds vóór de hindernissen heeft de
vijand bier en daar luisterposten en patroel
jes. Toch moeten de bommen bij de hinder
nissen neergelegd of geworpen worden om
zooveel en zoo breed mogelijke gaton te
slaan. Byna drie uur beeft het geduurd,
voor men aan de hindernissen is. Reeds
trekken do wolken weg en de maan zal
spoedig opkomen. Op oen dunbogroeide
vlakto gaan de sappeurs voorwaarts, geflan
keerd door infantoriopatroeljes, dlo, als het
vernielingswerk gelukt is, den vijand moeten
verhinderen, de draadversperringen te her
stellen. Nu is men er. Doodsche stilte. Het
volgonde oogenblik komt de eerste ontplof
fing, dan de tweede, derde tiende. Van
de overzijde komt reeds geweervuur. Daar
wist men al wat er aan de hand was. Onze
patroeljes zyn in gevecht met vijandelijke,
die uitgezonden waren om onze sappours
te vervangen. Zoowel aan den noordelijken
als aan den zuidelijken vleugel en ook in
het centrum hebben de sappeurs hun werk
gedaan. Kuilen in den zand en kiezelgrond
wUzen den weg door do versperringen. Vele
afdeelingen kunnen echter niet verder, want
de nacht is helder gebleven en de maan
verraadt elke beweging. Do vijandelijke
machinegeweren komen in actie. Alles moet
stilhouden, ook de infanteriepatroeljes, ter
nauwernood 2ö pas van de hindernissen.
Spoedig zal onze artillerie het voorberei-
dingswerk beginnen. De stormkolonne staat
gereed en tusschen de infanterie weer de
genie mot draadscharen, houweelen en hand
granaten gewapend om tijdens de bestorming
de bressen te vergrooten.
Allen staan hartstochtelijk opgewonden
gereed. Nu heeft de artillerie het vuur ge
opend om de stelling rijp voor den storm
te maken. En welk een vuurl Eerst lang
zaam, het eene schot na het andere, men
schiet zich in. Gespannen kykt men naar
lederen treffer. Het is bijna geheel licht ge
worden. Men boort halfluid roepen als een
versperring getroffen wordt. Dan verstomt
het gedonder plotseling en tegelyk komt
van den anderen kant gejoel en woest ge
schreeuw. Tot aan de hindernissen ziet men
den vy'and in massa's oprukken. Dat was
de bedoeling, de vijand moest meenen dat
de artillerie opgehouden had: omdat de be
storming begon. Do vyand geeft nu een uit
stekend doel en hot geschiet begint weer
met verhoogde kracht. Ret volgende oogen
blik vliegt een hoera- en eljer.geroep door de
rijen van de mannen, diesidderend van span
ning staan te wachten. Onder het ontzettend
vuur onzer artillerie ziet de vijandelijke stel
ling er nu uit alt oen groote vlokkige stof-
tn rookwolk, Intusschen it het geheel dag
geworden. Goudkleurig staat de herfstzon
aan den hemel.
De artillerie werkt heviger nog dan tevoren.
In de sfcormstelling wordt het wachten bijna
onverdragelijk. Traag sluipen de minuten
voorbij, het is nog geen acht uur, en eerst
om negen uur zal de bestorming beginnen.
Ondanks de vermaningen van de aanvoer
ders wordt de troep steeds zenuwachtiger.
Nog een half uur, dan nog een kwartier.
Eindelijk voorwaarts, in vollen zin. Alles
roept, schreeuwt, raast en werpt onder het
loopen het geweer van de eene hand in de
andere. De oogen zyn strak naar voren ge
richt. De eerste draadversperringen zijn be
reikt. Men stoot, hakt, SDydt met scharen,
houweelen, kolven, zelfs met de bloote hand.
Eenigen heeft het nootlot reeds getroffen.
De Russische machinegeweren hameren niet
voor niets. Onze artillerie schiet inmiddels
achter de vijandelijke stelling, de voorwaarts
rukkende Russische reserve stuift uit elkaar.
Nu zyn wy midden in het veld van prik
keldraadversperringen, de rechtervleugel is
er reeds doorheen. De eene vijandelijke groep
na de andere wijkt terug in het nabyzynde
bosch. Eerst op het laatste oogenblik temid
den van het handgemeen zwijgen de ma
chinegeweren. Nu worden de flanken ge
dekt en is de nieuwe stelling bezet. Plot
seling is bet dan weer stil. De eerste ge
vangenen komen voorby. De strijd is uit.
De soldaten steken hun pijpen aan
Donker Londen.
Een der medewerkers van het N. v. d. D.
dio juist uit Londen is teruggekeerd, schrijft
Londen in donker. Het Strand, Fieetstreet,
Piccadilly, Circus, Trafalgar Square in den
doDker. En niet het donker waar talrijke
bewoners van de Amsterdamsche Johannes
Verhulststraat in ingezonden stukken over
klaagden toen hun lantaarns om den ander
werden gedoofd, maar het echte dikke,
zwarte donker van een landweg, waar je
iemand by de lapel van zyn jas neemt en
zijn gezicht vlakbij trekt om hem te kunnen
herkennen. Voor wie Londen terugziet,na
't den laatsten keer dat hy er was nog in
zijn glorie van schitterende, met licht over
goten wereldstad te hebben meegemaakt, is
er iets gruwelijks in dit wegschuilen van
heel die enorme stad in zoo diep mogelijke
duisternis. Het doet denken aan een uiensch,
die by de keel gegrepen door een ontzettend
monster, nu in doodsangst tracht weg te
kiuipen.
Toen de Zeeland-boot, die my overbracht,
voor de Tilbury docks kwam en de gewone
ferry boat de passagiers en hun bagage over
bracht naar den wal, lagen de rivier en de
vaalheid van in nevels zich oplossend zonne
licht. In do gewone douane-loods, nu door
militairen bewaakt, vangt bet onderzoek van
bagage, papieren, en dikwijls ook van de
passagiers, aan. Het wordt geleid dooreen
bejaard officier, oen hardon kouden man,
die bijgestaan wordt door een paar recher
cheurs van Scotland Yard en eenige tolken.
Minutieus wordt nageplozen mot welk doel
elke passagier Engeland wil binnenkomen
bij de minste onregelmatigheid verscherpt
de officier nog zyn achterdochtig uitvragen,
zoodat velen, vooral zij die de taal niet vol
doende machtig zijn, er doodzenuwachtig
onder worden. Eindelijk zijn allen geëxami
neerd, sommigen aan den lijveeen Zweed
kreeg zelfs zijn schoenen, die geheel open-
getornd waren geweest, vrij slecht gerepa
reerd terug. Dat schoenen-onderzoek scheen
trouwens vry veel voor te komen, want er
waren oenigo vaste paren pantoffels om de
verdachten intusschen geen koude voeten
to doen krijgen. Een op prys te stellen be
leefdheid. Trouwens, hoe achterdochtig en
scherp de toon der ondervragers ook mocht
z|jn, correct bleven zjj steeds.
Eindelijk de tramreis van Tilbury docks-
Londen. Fenchurchstreetstation, ongeveer
een uur. De electrische lampjes in de coupés
op oen kleine ronde opening na, oversmeerd
met een soort zwarte lak. Wie in het mid
den zit, kan met moeite zyn krant lezen,
wie in een hoek zit ziet niet of zyn over
buurman zijn oogen open of dicht heeft.
Aan den wand een plakkaat in groote let
ters. een uittreksel van de Realm Act, voor
schrijvende, dat de gordijnen gedurende de
reis gesloten moeten worden. Even vóór het
vertrok komt een conducteur kyken of alles
dicht is. Tegelijk knipt hij bij het licht van
een electrisch zaklantaarntje de kaartjes,
want ook op de perrons is zoo weinig licht
dat vanaf het eerste platform, een groote
reclame van Maple Furniture op het tweede
daarnaast niet te lezen is.
Ons portier staat nog open, dan rydt er
een trein binnen. Het is of er schimmen
in de coupé's zitten: alleen lynen,vormen
zijn te onderscheiden, gezichten niet.
Daar we alleen met eenige Hollanders
in de coupé zaten, besloten we bet er maar
op Je wagen, en een gordijntje op te schui
ven. Juist boven den trein stond een lange
baan van wit licht, die wo van het begin
tot bet eind konden volgen. Het begin was
een schitterende ster, boven op hot zich
donker tegen den hemel afteekenende mas
sief van wat een toren moest zyn. Van
daar uitging de lichtbaan, al breeder wor
dende, steeds minder fel-wit omhoog, tot
een zich flauw-grijs afteekenden cirkel in
den donkeren hemel. Het licht, o zoo zwak
en kleintjes in de immense duisternis. Ver
der waren er meer, soms vyf, zes en meer,
die bewogen, ieder in lange vegen heen en
weer strijkende langs een hemel-donker,
ieder zijn eigen vak, nooit elkaar kruisende
systematisch,
Ten slotte Fenchurchstreet. Aan den over
kant van het kleine pleintje voor het
station, staan de lompe vormen van een
paar auto's met allen een rood en een wit
licht, rond en klein als oogen. Geroep van
kruiers, die den chauffeur aanroepen, dan
schuift de taxi voorzichtig om niet te bot
sen met passagiersbagage die daar staan te
wachten op vervoer, naderbij. Eenmaal moet
de chauffeur terug, omdat by een grooten
hutkoffer niet gezien had.
Londen inl En toen pas kreeg ik het
angstgevoel, dat een mensch hebben kan
voor iets onwerkelijks. Later wen je ook
hieraan, de Londenaars zelf zijn er alhee-
lemaal aan gewend, maar die eerste im
pressie van .Dark London" vergeet ik nooit.
Ta weten, dat er om je is een groote stad,
met menschen en verkeer, vol leven, en
niets zien dan vormen en schimmen. Het
was als in het verhaal in „The Post humona
Paper of the Pickwick Club", van den man,
die op een nacht belandde op een verlaten
binnenplaats, waar het anders altijd vol
stond met oude diligences en koetsen, die
nu echter in het halve licht van toortsen
af en aan reden. Maar de koetsiers en de
paarden en de reizigers waren alleen de
schimmen van hen, die werkelijk ii^ hun
goeden tyd van die voertuigen gebruik bad
den gemaakt.
Londen schikt zich merkwaardig in de
strenge bepalingen, die op last der militairen
overal ingevoerd moeten worden inzake de
verlichting, en zelfs toen de vorige week
Vrijdag die maatregelen nog verscherpt was
er weinig gepruttel, al was vooral voor
winkelétalages nog wel eens een vermaning
van een „policeman" noodig.'s Avonds wa
ren overal in het Strand en elders winke
liers bezig het moeilijke probleem op te
lossen van zoo weinig mogelijk licht te la
ten uitstralen en toch nog zooveel mogelijk
hun étalage te doen uitkomen. Er werd mij
verteld, dat, nadat een Zeppelin-comman
dant aan een Amerikaanscb journalist heeft
verklaard, dat hy op 40 mijlen afstand Lon
den had zien liggen aan zyn lichtweorscbyn
naar boven, ei een onderzoek was ingesteld
door Engelscbe vliegers. Daarvan warende
nieuwe maatregelen een gevolg. Aan de
straatverlichting viel niet veel meer te ver
minderen. De electrische was eigenlijk al
heelemaal uit van de gaslantaarns brandde
er ongeveer één op de drie, en die eene was
nog voor tweederden zwart gelakt, zoodat
het eenige effect was een cirkel van mis
schien 2'/j 3 M. rondom den voet van
den paal. De krantenjongens moesten alio
de hall van een hotel of „pictnre-palace"
mogen staan, anders keek er geen mensch
naar hun groote biljetten met korte ver
meldingen van het groote nieuws, overBul
garye „poor stupid country" vonden de
Éngelschen in het algemeen want het
was toch niet te lezen. Boven op een bus
2ag je geen onderscheid meer tusschen een
nieuw pengy-stuk en een „florin".
Dus moest het in de particuliere verlich
ting worden gezocht, en zoo zag men dan
op vele plaatsen de witte electrische lamp
jes vervangen door donker blauwe, roode,
groene.alle kleuren van den regenboog.
De Londenaars verwachten nog vele Zep
pelins, en wanneer een hunner eens de
waarheid over de paniek by den laatsten
aanval vertelt ze spreken er niet gaarne
over met een vreemdeling dan voelt ge,
dat de vrees-voor luchtbommen er diep ge
noeg in zit om desnoods nog meer opoffe
ringen te aanvaarden.
Uitvoer aardappelen.
Volgens mededeeling van den minister
van landbouw bedraagt de opbrengst van
consumptie-aardappelen dit jaar ruim 8 mil
lioen H.L. minder dan in 1914, welk kwan
tum toen werd uitgevoerd. Met bet oog op
deze geringere opbrengst, zijn er bezwaren
tegen de wederopstelling der grenzen.
OOSTBURG. Maandag viel de 72-jarige
J. A. F. in diens woning to Aardenburg
van den zolder en bekwam daarbij zulke
inwendige verwondingen dat zy denzelfden
middag is overleden.
WEENEN. Italiaansch Oorlogtooneel.
De toestand aan het Z.W. front is onver
anderd Op de hoogvlakten van Falgario en
Lavarone heeft de vyand zijn aanvallen niet
herhaald.
Ingezonden Stukken.
(Builen Terantwoordelijkheid der Redactie)
OUDE TONGE, 1 Oct. 1916.
Geachte Redactie l
Hebt u misschien 'n plaatsje voor 't on
derstaande in Eilanden of Vooruit, in'tbe
lang der zaak?
By voorbaat myn beleefden dank.
Hoogachtend Uw Dw..
Dr. ARENDS.
„Gezondheid."
Het congres voor „Openbare gezondheids
regeling" werd door den Voorzitter geopend
met een merkwaardige rede, welker inhoud
in ruime kring dient bekend te worden.
Spreker begon roet. te wijzen op de wree-
de pijnigende tegenstelling dat de hygiénis
ten zich het hoofd breken over waterkan
worden gedaan, om de gezondheid te bevor
deren en 's menechens leven te verlengen en
de algemeeno welvaart te verhoogen, terwijl
om ons heen nu al meer dan een jaar lang
een massa moord wordt gepleegd, en veel
belovende mannen in de kracht des levens
worden neergeveld of voor hun leven ver
minkt, dorpen en steden verbrand en ver
nield, de welvaart van millioenen in minder
seconden vernietigd dan 'r eeuwen noodig
waren, om ze op tebouwen. Alle reden dus
voor mismoedigheid en vertwijfeling! Maar
toch meenen we daaraan niet te mogen
toegeven, doch in tegendeel voort te
gaan met ons werk, zoolang ons de tyd en
gelegenheid daartoe worden geschonken.
Wanneer na dezen ontzettenden kryg, de
vrede weer z'n intreê doet, zal 'r 'n nieuwe
toekomst geboren worden, waarin we de
vruchten zullen plukken van den vredigen
arbeid, thans in stilte verricht. Want ge
lukkig werpt de oorlog, by al z'n kwaad,
toch ook nog goede vruchten voorde mensch-
heid af, omdat bij ons op ieder gebied tot
buitengewone krachtsinspanning dwingt
toen vóór 'n eeuw Napoleon met z'n oorlogen
en 't continentaal stelsel stoornis te weeg
bracht in den internationalen handel ont
stond groot gebrek aan vele stoffen, wat
deed uitzien naar gelijkwaardige vervang
sters, waaruit vele nuttige uitvindingen
geboren werden, waarvan we nu nog de ze
genrijke vruch'ten plukken, zoo o.m. de
bereiding van Soda uit Keukenzout, van
indigo uit 't sap van de verversweede, de
suiker uit den beetwortel, en andere.
Nu wéér 't zelfde, ook thans komt 'r door
den oorlog gebrek aan grondstoffen, wat
doet uitzien naar plaatsvervangsters die
reeds voor een deel gevonden zyn,en deels
zullen gevonden worden. Zoo o.a. is 'took
met de grondstoffen voor de bereiding van
genees- en verbandmiddelen. We zoeken 't
ontbrekende te vervangen en wellicht zal
het nieuwe doeltreffender wezeB dan het
oude. Aldus weer kan die oorlog op menig
gebied vooruitgang brengen, en uit het
kwade toch nog het goede voortkomen.
Ook voor de gezondheidsleer zal deze kryg
nuttige gevolgen hebben, en daaruit voort
vloeien dat zy meer naar waarde geschat
zal worden. In vroeger tyd zou 'tonmoge-
gelyk geweest zijn, dat zulke ontzaggelijke
legers zoolang streden, zonder dat er allerlei
vernielende ziekten ontstonden, die reeds
lang 'n einde aan den oorlog hadden gemaakt
door gebrek aan soldaten, en die tevens
gansch Europa zouden geteisterd en ontvolkt
hebben. Dat dit niet gebeurd is, werd mo
gelijk gemaakt door het trouw naleven van
de beginselen der gezondheidsleer. Dat is dus
een zegepraal voor dezen tak van weten
schap die haar ten goede moet komen, als
ze straks weer komt aankloppen bij de
mannen van het gezag met't verzoek hare
schoone beginselen toe te passen in 't da-
gelijks leven, in gewest, stad en dorp. Dan
zal men niet meer smalend op haar kunnen
neerzien, als 'n wetenschap die hersenschim
men najaagt, maar haar waardeeren zooals
ze verdient. Dan zullen overheid, gemeen
tebestuur enz., de gevraagde uitgaven ten
behoeve der volksgezondheid gaarne toestaan,
en hun verderen steun niet onthouden.
Aan den anderen kant leeren de millioe
nen soldaten nu uit eigen ondervinding de
zegenrijke werking van de gezondheidsleer
kennen en alzoo zullen zij, eenmaal weêr
terug in de maatschappij en hun woon
plaatsen, trouwe aanhangers en vurige voor
vechters van hare beginselen geworden zyn,
en van hun zal dan meer kracht uitgaan
dan van menig geleerd betoog en geschrift,
die vaak de menigte niet weten te berei
ken of haar koel laten.
Voor den hygiënist, den verspreider van
de beginselen der gezondheidsleer is dus,
niet waar, u stemt het toe, allerminst reden
zich te laten ontmoedigen en te gaan wan
hopen. Integendeel: voor hem bestaat er
juist alle aanleiding om met zyn nuttigen
vredelievenden arbeid rustig voort te gaan
en niet te versagen Laat ons werken" zoo
lang het dag is. A.
Burgerlijke Stand.
MIDDELHARNI8.
Geboren Johanna Pieternella Maria, d. v. Romual-
due Arnoldus Bu(ja en Elizabeth Cornelia Helena
van der Bol.
OndertrouwdKlaas Vroegindewey 30 j. te Som-
melsdyk en Adriaantje Dubbeld 23 J.Louwerens
van Hecm8bergen 29 j. te Rotterdam en Sietje Ver-
wers 19 j.
GehuwdAbraham Voogd 23 J. te Ouddorp en
Maria Albregte 20 j.
NIEUWE TONGE.
Geboren: Jan Pieter. z. v.LaurensBreuren Anna
Esser; Anna Johanna, d. v. Daniel JohannisTyi en
en Abra Verschoor; Hendrika, d. v. Adrinnus Vis
been en Maatje KonpenaalMartijntje Arentje, d. v.
Izaak Johannes van den Broek en Hilletje Mosselman
Willem Laurens, z. v. Jan de Gast en Johanna van
den Ouden Jacob, z. v.' Arie Visbeen en Maria van
Alphen.
Gehuwd: Jacob Cornells Verolme Jm. 20 j. en Wil-
helmina Margnretha Dekker jd. 18 J.Johannes
Mosselman Jm. 24 J en Cornelia Adriaantje Hollemau
jd. 22 j.
Overleden: Een levenloos aangegeven kind van
het mannelijk geslacht van Jacob Johannes Noteboom
en Pietertje BrnberTieterlje Roebeling 77 j. gehuwd
met Ahraham Volaart; Jacob NelisBe 44 j. gehnwd
met Maria Willemina Dorst.
STAD AAN 'T HARINGVLIET.
Ondertrouwd: Abraham Kegzer Az. alhier.jm. 31J.
en Jannetje In 't Veld (van Sommelsdyk) jd. 38 j.
Verkoopingcn.
Op Maandag, II October 1915 des voormiddags
10 uur in den Wevershoek te Somrael9dijk
PAARD, 20 stuks HOORNVEE, BIGZEUG,