Dfflciëel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede
EERSTE BLAD
15de Jaargang.
Woensdag 29 September 1915.
No. 46
„VOORUIT!"
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Staten-Gcncraal,
VliUAVKMIUiE.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te Mlddelharnis.
Prijs der Advertentiën van 1—6 regels f 0,60
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsiug wordUslechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Adverteutie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Mlddelharnis.
0e gewichtigste zinsnede.
Zoolang de buitengewone omstandig-
ien zich niet ten onzen nadeele wij-
en, kan de gewone wetgevende arbeid
der ter hand worden genomen?
Deze zinsnede uit de Troonrede is o. i.
gewichtigste uit het geheele staats-
ik. Er ligt de erkentenis in opgeslo-
i, dat de gezonde partijstrijd, in wel-
i beginsel tegenover beginsel wordt
iteld, geen bezwaar meer oplevert. De
igenaamde Godsvrede is niets anders
een politiek fortuintje voor de rech-
zijde eu de sociaaldemocraten geweest,
rechterzijde toch zag in dien Gods-
ide een prachlgelegenheid, die de
rvormiDgen in 1913 beloofd, vertraag-
terwijl de sociaaldemocraten hun po-
eke propaganda bijna onafgebroken
bben voortgezet. De verklaring, door
regeerinc in de Tfoonrede afgelegd,
eekent, dat de voorstellen tot Groud-
tsherziening weldra zullen worden
;ediend en metdestaatspensioneerings
irstellen voortgang zal worden gemaakt.
De regeering staat intusschen voor
moeilijkste vraagstuk, dat ooit,'een
Dinel ten onzent kreeg op te lossen
de linancieële voorziening. De 275
llioensleening is schoon op en men
imt aan den veiligen kant, als men,
de oorlog nog een gehcelen winter
brlduurt, het totaal der kosten stelt op
millioen. Bij zoo reusachtige uitga-
i zal de vraag ernstig, zeer ernstig
eten worden overwogen of nu maar
eds Het geheele leger, dat thans onder
wapenen is, gemobiliseerd moet blij-
i. Het is ondoenlijk voor een klein
d als het onze, bij het voortduren
i den wereldkrijg, maar steeds voort
gaan zooveel duizenden aan het maat-
iappelijk leven te onttrekken. Dr. Bos
es daar reeds vroeger op en het Va-
lcind schaart zich thans aan zijne zijde.
Dp het advies van extra-militairisten
i men in dezen niet afgaan, men weet
iruit hoe dit zal luiden. Als het zoo
maken is, dat de manschappen, die
FEUILLETON.
»E WIJDE, WIJDE WERELD
DOOR
ELIZABETH WETHERELL.
'heugd vertrok Ellen weder met haar nieuwen,
aarden vriend. Zij gaf hein de hand, en haar
nd stond niet stil; want haar hart was ge*
l voor hem geopend. H|j scheen er evenveel
maak in te scheppen, naar haar tc luisteren,
ïff om te sprekenen van lieverlede vertelde
pn hem al hare lotgevallen, de droefheid
haar overkomen was ten gevolge van de
de harer moeder, en hare voorgenomen reis.
>at was een gelukkige dag voor Ellen. Zy
irden naar den winkel van St.-Clair en Fleury
ug en kochten het gryze merinos en het nan-
g. en donkerbruin merinos voor eene jurk.
- Hebt ge maar ééne jurk noodig? vroeg de
1c heer.
- Ma sprak slechts van ééne, reide Ellen:
ir zal ik den geheclen winter wet genoeg aan
iben.
- Wel, zeidc hg, ik denk dat twee toch bo-
zal zijn. Geef ons nog eene andere van het-
fde stuk, Mijnheer.
naar huis worden gezonden, dat binnen
korten tijd ieder weer op zijn post kan
zijn, als het noodig is, is het hoogst ge-
wenscht, dat een gedeeltelijke demobili
satie plaats vindt. Op de eenzijdige ad
viezen van een legerbestuur kan men
in dezen niet afgaan. Het Vaderland zegt
zeer terecht.
Misschien heeft men in deze met
tegenstand van het Legerbestuur te
doen, wat zeer natuurlijk zou wezen,
want even goed als een predikant niets
liever heeft dan een volle kerk, zoo
heeft ook de man van het zwaard niets
liever dan een groot leger, en uit den
aard der zaak heeft dat legerbestuur
in deze tijden enkel oog voor de zaak
der defensie, en minder dan ooit ge
voel voor de andere groote belangen
des lands.
Het liberale hoofdorgaan voegt Dior
aan de voigende beschouwing toe:
En toch is gedeeltelijke demobilisatie
ook een legerbelang. Zeker, het is in de
eerste plaats een economisch belang,
waar veler nering en bedrijf door de mo
bilisatie reeds ernstig schade leed, zoo
niet te gronde ging. Het is in de tweede
plaats een financieel belaög: we ge
ven dagelijks voor Oorlog een half
millioen uit; maar het is ook in het
belang vau het leger zelf, daar eene
te lange mobilisatie (meer dan één
deskundige heeft ons dat verzekerd)
wel demoraliseerend moet werken.
Zoodra de soldaat voor zichzelf weet,
dat hij goed geoefend is, en dat hij
verder bezig wordt gehouden en meer
niet, is het mis, vooral als de man daar
naast de ondervinding heeft opgedaan
met zyn verlof, dat hij zoo spoedig
als hem dat gelast werd, in staat was
op zijn post terug te keeren."
Wij hopen van harte, dat de kamer
en daaraan is wel geen twijfel
zich in dezen krachtig zal doen gelden.
De toestand kan zoo niet blijven, waar
van den oorlog nog geen eind is te zien.
In comité-generaal wordt het vraag
stuk het best onder oogen gezien. En
dit overlegjzal ongetwijfeld tot resulta
ten leiden, die voor het welzijn van het
land hoogst noodig zijn.
- Maar ik vrees, dat ma bet niet ral willen
hebben, Mynheer, reide Ellen rachtjes.
Kom, kom, reide hy, uwe mama heeft hier
mee niets tc maken dat is mync raak. En met
deze woorden betaalde by hel gekochte.
Nu, jongejuffrouw, reide hy, toen ry den
winkel verlieten, hebt ge al eens over een goe
den warmen winterhoed gedacht? Want hel is
daartc Thirhvall verharend koud, en als ge uwe
ooren niet warm instopt, ruit ge re nog op een
mooien vrierenden dag verlieren. Ge moet ge
watteerde en gevoerde klcederen en allerlei
warme dingen hebben, anders ruit ge liet daar
niet kunneu uithouden. Ge hebt dus geen hoed,
niet waar? Zoudt ge denken, dat gy en ik er
een konden uitkioren, die uwe mama nog al
redclyk zou vinden? Kom dezen kant uit, wy
zullen eens zien. Mocht zy hom niet mooi vin
den dan kan rij hem altyd nog weggeven, be
grijpt ge?
Hy bracht de verheugde Ellen in een mode
winkel. en na verscheidene artikelen bekeken
te hebben, koos hy voor haar een mooien war
men hoed uit. Deze was van donkerblauwe zyde
goed van fatsoen en zeer mooi. Met groote zelf-
verdoeniDg zag de oude beer, dat de hoed Ellen
zeer goed stond en hare ooren geheel bedekte;
en nadat hy dien betaald en gezegd bad, waar
hü bezorgd moest worden, ging hij met Ellen
de straat weder op. Hij liet haar echter niet
toe, hem te bedanken.
Dat is juist, wat ik noodig had, Mynheer,
zeide Ellen; ma sprak er onlangs nog over en
BELASTING OP OORLOGSWINSTEN.
In tal van bladen is reeds meerma
len bepleit, dat van de oorlogswinsten,
die in ons land zijn gemaakt, een flink
bedrag door de regeering ip beslag moet
worden genomen voor de dekking dei-
oorlogskosten. Het denkbeeld op zichzelf
zal ieder sympathiek zijn. Er is inder
daad in ons land door velen reusachtig
verdiend. Wie zich gewaagd hebben aan
becijferingen, komen als minimum tot
een bedrag aan oorlogswinsten van 1000
millioen gulden, terwijl als maximum
reeds het dubbele van dit bedrag is ge
raamd. Is het mogelijk daarvan een flink
bedrag in de schatkist te brengen, dan
zal ieder dit toejuichen. Wie de oorlogs-
lusten in ruime mate heeft genoten, dient
in de oorlogslasten ruim bij te dragen.
Het is echter een uiterst moeilijke
ZttaU uit te maken, wat oorlogswinst is
en uit te voi aoLon, waar deze winsten
Erecies terecht zijn geKui»°n Oe kleine
oeren b.v. hebben van de welvaart,
de oorlog ongetwijfeld voorden landbouw
met zich heelt gebracht, veel minder ge
profiteerd dan de groote landbouwers.
De eerste moesten hun producten kwijt,
om op tijd de pacht te kunnen betalen
en hun voorraad was reeds lang in han
den van de handelaars, toen de welge
stelde boeren nog konden vasthouden
om den hoogsten prijs te kunnen be
dingen.
Erwten zijn dit jaar naar het buiten
land geleverd voor 40, zelfs voor ƒ49.
De boer was ze toen al lang kwijt. Hij
had zeker een mooien prijs bedongen,
toen hij ze voor 22 of f28 van de hand
zette, waar de normale prijs/13of/14
is, doch de grootste winst kwam in de
zakken van hem, die exporteerde. Het
zal zeker niet zoo gemakkelijk zijn precies
na te gaan, hoede winsten verdeeld zijn
geworden, en het eenige, waaruit kan
blijken, wie voordeel genoot, zullen de
aanslagen in de rijksinkomsten- en de
aanvullende Vermogensbelasting zijn.
Wij zeggen met opzetk u n n e n blijken,
want ten opzichte van den fiscus spreekt
het geweten van velen nu juist niet
zoo luid.
Hoe moeilijk het is de oorlogswinsten
zag geen kans, hoe zrj ooit een winterhoed zou
kunnen koopen, omdat zy zich niet in slaat
gevoelde om uit te gaan, en ik zelf kon er toch
geen koopen; ik weel, dat zy er zeer bly mee
zal zijn.
Maar zeg my nu eens, hernam de oude
heer, voor wie ge nu nog hel liefst iels koopen
zoudt, voor uwe mama, of voor u zelve, veron
dersteld dat ge kiezen mocht en slechts een
van beiden heliben kondt?
O, veel liever voor ma, Mynheer, zeide
Ellen.
Kom dan eens mee hierheen, zeide hij, en
laat ons zien, of wy iets vinden kunnen.dat haar
aangenaam zou zyn.
Het was een kruidenierswinkel. Na eerst een
weinig rondgekeken te hebben, liet de oude heer
eenige ponden vygen en witte druiven in pa
pieren pakkeo, cn daar zy nu dicht by huis
waren. Dam hy het eene pak on Ellen hel an
dere, (otdat zy voor de deur van Greens hótel
kwamen, waar hy beide pakken aan hare zorg
toevertrouwde.
Wilt ge niet binnenkomen, Mynheer vroeg
Ellen.
Neen. zeide hy, dezen keer kan ik niet,
ik moet naar huis om Ie eten.
En zal ik u dan nooit wederzien, Mijnheer
zeidc Ellen, terwyi haar gelaat, daler eene mi
nuut te voren nog zoo vroolyk uitzag, opeens
betrok.
Nu, dat weet ik niet, zeide hy vriendelijk;
ik hoop van ja. Ge zult in allen gevalle wel eens
door een speciale heffing te treffen, heeft
het lot van het ontwerp-Uitvoerrechten
van minister Treub wel bewezen. Terwijl
de gedachte er van ongetwijfeld sympa
thiek was, is het toch onder de critiek
van de Kamer bezweken, nog voor het
in openbare behandeling kwam.
In Denemarken heeft de regeering op
andere wijze het hare van de oorlogs
winsten trachten binnen te halen. De
daar aangenomen wet komt er op neer,
dat de grootere aanwas van de vermo
gens in het oorlogsjaar zwaarder wordt
getroffen dan de vermogens en inkomsten
vóór den oorlog. Het verdient zeer zeker
overweging, of ten onzent een soortgelijke
regeling kan worden getroffen. Echter
heeft men bij ons de moeilijkheid, dat de
landbouw thans voor het eerst in de
Rijksinkomstenbelasting wordt aangesla
gen en de gegevens omtrent verhooging
van het inkowèn veel moeilijker te vin
den zullen zijn. Intusschen, het zou zoo
billijk en rechtvaardig zijn de enorme
^nrlogswinsten, die met den export van
tal vau --'«heien rijst, margarine, rub-
ber, lijnolie varus..., bet,aald
zijn geworden, speciaal te ia«.„
een man als minister Treub ongetwijfeld
zijn aandacht aan deze kwestie lang
heeft gewijd. Het lijkt ons toe, dat zoo
ooit, een commissie, die het vraagstuk
grondig bestudeert, alle reden van be
staan heeft. Bij den enormen arbeid,
dien de Minister van Financiën verricht
men denke slechts aan het complex
belastingwetten, dat hij reeds aan den
Raad van State zond zal het den
minister, hoe groot zijn werkkracht is,
niet mogelijk zijn dit moeilijk vraagstuk
in zijn geheelen omvang onder oogen
te zien.
Een Staatscommissie, die met bekwa
men spoed de zaak ging bestudeeren,
zou voor den minister de vraagbaak
kunnen zijn. of bet mogelijk is door een
speciale heffing de oorlogswinsten te tref
fen. Al zullen de moeilijkheden groot
zijn, het lijkt ons toe, dat het ten slotte
mogelijk moet zijn in ons land te doen,
wat Denemarken reeds tot stand bracht.
weer van my hooren, dat beloof ik u. Wy heb
ben beiden een aangenamen ochtend doorge
bracht, vindt ge niet? En nu, vaarwel!
Ellens handen waren vol, maar de oude heer
nam ze met pakjes en al in de zijne, drukte ze
hartelijk, en na haar nogmaals goedendag ge-
7.egd tc hebben, wandelde hij de straat uit.
Den volgenden morgen, terwyl Ellen en hare
mama rustig by elkander zalen en Ellen hare
gewone lectuur nog niet geëindigd had, werd
er gescheld.
De oude heer! riep Ellen uit, terwyl zy
naar de deur snelde, om open te doen. Neen,
daar was geen oude heer. maar een zwarte man
met een paar mooie houtsnippen in zyne hand.
Hy maakte eene beleefde buiging en zeide, dat
hem bevolen was, de vogels aan de jongejuffrouw
Montgomery te overhandigen. Ellen nam ze met
verwondering van hem aan. benevens een briefje,
dat hy haar insgelyks overgaf. Ellen vroeg hem,
van wien de vogels kwamen, maar de man ant
woordde met eene nieuwe buiging, dat zy dit
uit liet briefje vernemen zou, en vertrok. Met
groote nieuwsgierigheid bracht zy alles naar
haar mama, aan wie ook het briefje gericht was.
Dit luidde aldus:
Wil Mevrouw Montgomery een oud man wel
vergunnen, zich op zyne wyze tc vermaken, door
aan haar dochtertje eene oplettendheid te be-
wyzen, en wil zij wel zoo goed zyn, niet te den
ken, dat het uit vrijpostigheid geschiedt? De
vogels zyn voor de jongejuffrouw Ellen."
- O, mal riep Ellen uit, terwyl zy van vreugde