Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede
IS110 Jaargang.
Woensdag 22 September 1915.
No. 45
„VOORUIT!"
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid ran de Tweede Kamer Staten-Gcneraal,
VGHttKMI tfiE.
Cligave <ler
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
(c illlddcthttriils.
Prijs der Advertentiën van 1 6 regels f 0,60
Iedere regel meer 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Oorlogslusten-Ooriogslasten.
Nog altijd wordeu de staats-linantiën
op een zwaren proef gesteld. Het voort
duren van den oorlogstoestand maakt het
mobiel houden van leger en vloot nood
zakelijk en bij de vele millioenen die
daardoor noodig zijn, komen nog zeer
belangrijke bedragen ter leniging van
nood, om te zorgen dat ons land van
voldoende broodkoren en veevoeder blijft
voorzien.
Dat alles moet worden betaald en er
is geen twijfel aan of al zeer spoedig
zal een tweede staafsleening noodig zijn.
Maar ten slotte moet toch dat alles
worden afbetaald, er moet rente worden
betaald van die waarlijk reusachtige
sommen, terwijl toch, en dat mag niet
uit het oog worden verloren, onze voor
genomen sociale hervormingen daarom
niet mogen worden stopgezet.
Wanneer eenmaal de vrede zal zijn
hersteld dan zal de regeering wel in de
allereerste plaats het vraagstuk van de
afbetaling der in dezen tijd geleende
gelden onder de oogen hebben te zien
en wij vertrouwen dat dan het middel zal
worden gevonden om op korten termijn
de leeningen af te lossen, opdat die
enorme sommen noodig voor langzame
amortisatie en rente niet lange jaren ons
budcot drukken en een rem worden voor
noodzakelijke hervormingen. Belasting
betaling naar draagkracht is een dei-
leuzen waarmede wij vrijzinnigen in 1913
ten strijde trokken en wij hebben nu te
bewijzen dat ons dat in alle opzichten
ernst is.
Er is voor al de extra uitgaven veel
geld noodig en de belastingschroef zal
ongetwijfeld vaster worden aangezet.
We lezen van meerdere belastingplan
nen en de tabaksbelasting schijnt daarbij
te belmoren.
Wij zijn geen voorstanders van eene
belasting op liet gebruik van een dergelijk
artikel. Ze drukt al weer onevenredig en
al weer zwaarder op den werkman die
zijn pijpje rookt dan op den meneer die
FEUILLETON.
DE WIJDE, WIJDE WERELD
ooon
ELIZABETH WETHERELL.
8)
Welnu, als ge rial niet hebben will, neem
dan wat anders, zei de man; ge kunt niet alles
Ie gelijk hebben; als ge goedkoop goed will heb
ben, dan kunt ge natuurlijk oicl die qualitcit
hebben, die u het meest bevalt; maar kjjk eens,
hier heb ik een ander blauw, van slechts twaalf
shillings, en ik zal het u voor tien shillings
laten, als ge het wilt koopen.
Neen. het is te licht en te grof, zeide Ellen,
het zou ma niet bevallen.
Laat mü eens zien.zeidc hij. terwijl hij haar
lapje nam en zich hield, alsof hö dit mét het
stuk vergeleek; het is even fjjn als dit, zoo het
daarom alleen te doen is.
Kunt ge mjj geen klein staaltje van dit grjis
geveD, om het aan ma te laten zien?" zeide
Ellen schroomvallig.
Wel neen! zeide hij, terwijl hjj de stukken
ongeduldig op zjjde en Ellens lapje op den grond
wierp; wjj kunnen onze goederen niet verknip
pen; als de menschen niet van ons verkiezen
een meer of minder fijne sigaar opsteekt.
Herziening van het tarief wordt ge
noemd, maar zoo'n herziening is vaak
niet ver at van verhooging en komt dan
alweer met onze beginselen, hier het
beginsel van den vrijhandel in strijd.
Hoe of ook door een deel van ons
volk onder den oorlog geleden wordt, in
de eerste plaats werkman en kleine mid
denstand, het is een feit dat door een
ander deel van ons volk tengevolge van
den oorlog groote extra winsten zijn ge
maakt. Wanneer wij de voortbrengings-
prijzen vau meerdere artikelen van den
vaderlandschen bodem of van de vader-
landscbe industrie eens onbevooroordeeld
met de tegenwoordige verkoopprijzen
vergelijken, dan kunnen we begrijpen
hoe een onzer iinancieele kopstukken de
extra-, dus oorlogswinst voor ons land
thans reeds op meer dan 1 millard gul
den begrootte.
Daar ligt in de eeiste plaats onzes in-
ziens het belastingobject, die extra winst
worde het eerst en 't sterkst aangepakt
geheel in overeenstemming met ons
principe: belasting betaling naar draag
kracht.
De extrawinst is als 't geld uit erfla
ting verkregen, verplicht een belangrijk
deel af te staan aan bet algemeen belang,
den staat.
Denemarken ging ons voor. Daar be
staat reeds eene belasting op de buiten
gewone bandelswinsten door den wereld
oorlog ontstaan.
In „Het Volk" van 13 Sept. j.l. staat
daarover een zeer lezenwaardig artikel
dat wij een ieder ter lezing aanbevelen.
Ieder wiens belastingplichtig inkomen
in de jaren 191516 erkl916—17 is ge
stegen, te beginnen van af 8000 kronen
moet 10% van die stijging als extra be
lasting afstaan aan den staat. Een ge
deelte van het inkomen komt hierbij
niet in aanmerking maar naarmate hetin-
komen stijgt wordt de aftrek minderen
zoo wordt er dus eene progressie toege
past.
Ook de naamlooze vennootschappen
enz. de z. g. n. juridische personen, zijn
aan die belasting onderworpen.
Waar thans in 1 jaar de oorlogswinst
reeds op meer dan 1 millard wordt ge-
te koopen, moeten zjj maar ergens anders gaan;
en als gjj liet omtrent uwe keus niet eens kunt
worden, dan ga ik naar hen, die daar spoediger
mee gereed zijn. Ik kan hier niet den ganschen
dag staan wachten. En daar er op dit oogenblik
nieuwe klanten kwamen, deed hjj, geljjk hjj ge
zegd had, en verliet Ellen, om eerst de anderen
te helpen.
Ellen stond een oogenblik als aan den grond
genageld, terwijl zjj hevig met hare aandoeningen
te kampen had, die zjj op alle mogeljjke wjjzen
zocht te bedwiugen. Haar gelaat gloeide; haar
hoofd duizelde. Zij kon zich op het eerste oogen-
genblik niet verroeren, cn, in weerwil van hare
uiterste poging, kon zjj nochtans niet beletten,
dat haar een paar weerbarstige tranen uit de
oogen vloeiden, die zjj echter zoo spoedig moge
lijk met de hand wegwischte.
Wat is bier toch te doen, kleine meid?
zeide eene vreemde slem naast haar.
Ellen verschrikte en wendde haar gelaal, waar
op de tranen nog half zichtbaar waren, naar den
spreker. Het was een oud heer, en een zonder-
liug oud lieer ook, dacht zjj, voor wicn ze
zeker beschroomd zou geweest zjjn, als zjj hem
onder andere omstandigheden nangetroflon had.
Maar ofschoon zijn gelaat er ook al zonderling
uitzag, zoo keek hjj haar toch vriendeljjk aan,
en de toon zjjner slem was ook vriendelijker,
toen hjj haar aansprak. Hij kwam haar dus als
een vriend voor.
Wat is hier toch te doen? herhaalde de
oude heer.
schat, zoude in twee jaren reeds een zeer
belangrijk bedrag van de extra kosten
zijn verkregen.
Het geld moet komen uit de zakken
der meest draagkrachtigen. De oorlogs
uitgaven dienen daarbij in de eerste
plaats uit de oorlogswinsten te worden
bestreden, die oorlogslusten geniet, drage
ook de oorlogslasten, dat beginsel van
billijkheid tegenover den minder bevoor
rechtte dient met kracht te worden ge
handhaafd en dan kunnen wij den ar
beider gerust zijn pijpje tabak gunnen,
niet duurder of minder in kwaliteit dan
vroeger en daarom vast werken aan de
verbetering van zijn sociale positie voor
al ook betreflende de ouderdomsvoor
ziening.
Wat zou er met dat millard al niet
gedaan kunnen worden wanneer het een
billijk deel der extra lasten droeg. Dan
is er in Nederland het geld voor het
staats-pensioen nog wel te vinden.
S. M.
Het begint weer!
Het gaat met de oppositie van de cleri-
cale heeren tegen het gewijzigd Eeds
wetje dat minister Ort onlangs heeft in
gediend, juist als wij vermeld hadden.
Baron van Wijnbergen en dr. Kuyper
zijn al druk aan het ophitsen. Minister
Ort, die wellicht gemeend heelt, dat hij
thans aan de bezwaren van den antire
volutionairen dictator tegemoet was ge
komen, ziet zich teleurgesteld. De heer
Kuyper hitst in de Standaard zijn partij-
genooten in de Tweede Kamer al op,
om door amendementen den minister
te dwingen precies te doen, wat de heer
Kuyper gelieft voor te schrijven. Heel,
heel toevallig, komt baron van Wijnber
gen in de Maasbode met een artikel aan
dragen, dat in gelijken geest is geschre
ven als de driestar van den heer Kuy
per. Deze twee zielen blijken wel „gloei
end aaneen gesmeed".
Het lijdt wel eeen twijfel, of de link-
sche meerderheid der Tweede Kamer zal
voor de dreigementen van den heer
Kuyper evenmin uit den weg gaan als
de minister.
Wil de clericale Eerste-Kamermeer-
Ellcn begon hem le vertellen, wat er aan
scheelde; maar dc hoogmoed, die haar weer
houden had, in het bijzftn van vreemden te
schreien, werd door den toon van medelijden
getrolfen, en hare tranen vloeiden rijkelijker dan
hare woorden, terwijl zij het gebeurde meedeelde,
zoodat er eenigc tijd noodig was, eer dc oude
heer de zaak begreep. Hij wachtte, totdat zjj
geëindigd had, en daarop zocht hg in allen ernst
het onrecht te herstellen.
Ileidaar, gij. Mijnheer! riep hij met eene
stem, dat iedereen deed omkijken; kom eens
hier cn laat uwe goederen zien- Waarom zjjt
ge niet op uw post. Mynheer? toen Mynheer
Saunders met een ontsteld gelaat te voorschijn
kwam; hier is eene jongejuffrouw, die ge, ik
weet niet hoe lang, hebt laten staan wachten,
zonder haar te helpenis dat zoo uwe gewoonte
De jongejuffrouw verlangde niets, Mijnheer,
geloof ik, hernam Mynheer Saunders met zachte
stem.
Dat weet go wel beter, deugniet! hernam
de oude heeT in hevige drift;ik heb het geheele
geval met mync eigene oogen gezien. Ge ver-
strekt den winkel tot schande. Mijnheer, en gc
verdient weggejaagd te wordeu, wat dan ook
waarschijnlijk wel zal gebeuren.
Ik meende waarlijk, Mynheer, zeide Mijn
heer Saunders vleiend, want hij kende den
ouden heer cn wist maar al te goed, dat hy
iemand was, wicn men niet moest beleedigen
ik meende waarlyk ik wist niet, Mynheer, dat
de jongejuffrouw iets van my verlangde.
derheid wederom op aanstoken van het
duo KuyperVan Wijnbergen het eeds
wetje verwerpen, het blijve voor haar
verantwoording.
De linkerzijde zal zeker als één man
naast den minister staan.
Mobilisatievragen.
In het laatste nummer van de Vrij
zinnig-Democraat" schrijft dr. Bos on
der bovenstaand opschrift een artikel,
dat ieders aandacht verdient. Hij wijst
er op, dat van demobilisatie geen sprake
zal kunnen zijn. Doch daarnaast verdient
het ernstige overweging of het moet voort
gaan als nu, dat duizenden hun zaken
zien verloopen en honderden jongelui
geen verlof kunnen krijgen om hun
Studiën voort te zetten. Blijft dit zoo,
dan loopt het er op uit, dat ons land
na de demobilisatie hard zal zijn achter
uitgegaan in volkskracht. Want juist op
dat moment, zullen de jonge mannen,
die nu onder de wapenen zijn, ons eco
nomisch leven moeten versterken. Hoe
zal dit kunnen, als duizenden hun loop
baan missen, waarvoor zij geschiktheid
hadden getoond.
Terecht schrijft dr. Bos:
„"Wie heeft gezien boe zelfs in een
oorlogvoerend land als Duitschland,
nog met economisch-, onderwijs- en an
dere belangen terdege wordt rekening
gehouden, laat zich niet met een be
roep op moeilijkheden gemakkelijk uit
het veld slaan. Vooral omdat daarbij
de vraag zal moeten behandeld wor
den of betere regelingen niet zijn in
het belang van de weermacht, wier
kracht van haar goeden geest in hooge
mate afhankelijk is.
Thans ergeren vaak bepalingen van
stuiverszuinigheid in het leger, zoolang
niet boven allen twijfel staat of mil
lioenen konden worden bespaard door
vermindering van het effectief. Daarover
moet na de vacantie licht schijnen. Wie
ziet hoe gelukkig meer en meer de
vrees, ook in het buitenland, wijkt,
om dingen, die andere regeeringen
toch al lang weten, in de parlementen
te behandelen, zal begrijpen dat men
dien weg ook hier zal moeten inslaan."
Kom, laat uwe goederen zien, Mynheer, en
houd uw mond. Nu, beste meid. wat verlaugdet
Ik wilde graag een klein staaltje van dit
grjjze merinos hebben, Mijnheer, 0111 het aan
ma te laten zien. Ik kan het niet koopen, dat
begrijpt ge, voordat ik weet, of het haar bevalt.
Knip een stukje af. Mynheer, en spreek
my niet tegen, zei de oude heer. Mynheer Saun
ders gehoorzaamde.
Vindt ge dit het mooiste vervolgde de oude
heer.
Ik vinddat donkerblauw veel mooier, myn
heer, en ma ook, geloof ik; maar hel is te duur.
Hoeveel kost het vroeg hjj.
Veertig shillings, hernam Mjjnbeer Saun
ders.
Hjj zeide, dat het twee dollars kostte! riep
Ellen uit.
Neen, vergeef mjj, zei de in ongenade ge
vallen Mijnheer Saunders; de jongejuffrouw
heeft mjj verkeerd begrepen, ik sprak over een
ander stuk, toen ik twee dollars zeide.
Hjj zeide, dat dit twee dollars kostte, en
het grjjs veertien shillings, zeide Ellen.
Kost het grjjs veertien shillings? vroeg de
oude heer.
Ik denk van neen. Mijnheer, antwoordde
Mjjnheer Saunders; ik geloof van neen. Mijn
heer; ik denk, dat het slechts twaalf kost,
ik zal hel, indien ge hel goedvindt, eens
vragen, Mjjnheer.
- Neen, neen, ik weel, dat hel slcchls twaalf