I Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede EERSTE BLAD I54e Jaargang. Woensdag 18 Augustus 1915. No. 40 „VOORUIT!" Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W. DE JONG, Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal, '8-ORAVEM14GE. Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij tc ffllddclhamls. Prijs der Advertentiën van 1—6 regels f 0,60 Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Drijvers. Er bestaat in ons land een „Propa- ganda-comité voor Algemeenen oefen- plicht der Vereeniging ^Volksweerbaar heid." Dit comité voert een voortdurende actie om het leger te versterken. Als zijn ideaal schijnt het zich te stellen nog een 500.000 man onder de wapenen te bren gen, zooal niet voor den heelen duur aer mobilisatie, dan toch gedurende eenige maanden. De lezer weet, dat de Landstormwet door de besprekingen in de Tweede Kamer het karakter heeft ge kregen van een allossingswet voor de Landweer. Wij hebben dit van den aan vang af bepleit en toegejuicht. Anders het Propaganda-comité. Deze heeren zijn vree sdij k verontwaardigd over hetgewijzigd Karakter der wet en zij achten het ge- venscht die verontwaardiging in meer- lere „strijdblaadjes" te uiten. Wij lezen n een dier pamfletjes, dat zeer juist ®i°. 11 heet, o.a. „Wij zijn daarom dooronze schriel heid, onverschilligheid en bekrom penheid in zake onze landsverdedi ging een gemakkelijke prooi voor iedereen Ah, zoo, onze schrielheid in zake onze andsverdedi^ing. Hebben de heeren wel lens naar 't eindcijfer der oorlogsbegroo- ing gekeken? Het is in de laatste 10 jaar als volgt jes tegen 1905 28.877.950. 1906 26.945.502. 1907 25,414.207. 1908 27.931.841. 1909 27.317.246. 1910 28.397.449. 1911 28.611.689. 1912 30.175.462. 1913 33.680.184. 1914 34.965.377. Wij komen het volgend jaar wel over le 40 millioen heen, nebben naar ver- louding hooger oorlogsbudget dan de 'roote militaire staten, maar de heeren feuilleton. DE WIJDE, WIJDE WERELD door ELIZABETH WETHERELL. Ge moet niet toelaten, dat zy veel spreekt of icht en vooral niet, dat zjj schreit, om welke rc- °°k i moet in het geheel geen verdriet ebben. Zult ge daaraan denken? Nu, ge weet, ■at ik van ii verwacht; ge inoet goed oppassen ■anneergc op een van deze schoonc avonden w sneetje geroost brood laat verbranden, dan ia ik nietvoor de gevolgen in. Ge behoeft daarom k rn° er°st,8 ,e kijken I Adieu, zeidc hij. terwijl 0 Ellen de hand drukte; al wat ge te doen ebt, is slechts tc zorgen, dat uwe mama zich mveel mogclyk, zoo stil a|B een muisje houdt egrypt ge lieve meid? Daarop vertrok dokter Teen. ,y ,DieVT' ®ei de tij rich -If, terwyl hg do .Irap afgi„g, ,hi| ccn lecwarig man) het zal mjj verwonderen, of zü og zoo lang leven zal. totdat zü de overzijde er zee bereikt heeftDat meisje is ook zeer evoelig, Dal arme kind Wal Ellen betrof, de waarschuwing des dok van het comité spreken toch over onze schrielheid. De Regeering heeft van de Kamer alle mobilisaliecredieten met groote meerder heid toegestaan gekregen. Zelfs werd om minister Rambonnet te sparen de o. i. op dit oogenblik onverdedigbare houw van kruisers toegestaan. Voor de heeren van het comité zijn het echter niet meer dan holle phrasen, als mr. Fock er op wijst, dat de Kamer getoond heeft in ernstige tijden bereid te zijn in het belang van's lands defen sie te geven en toe te staan, wat de Regeering daarvoor noodig acht.'' In snorkende strijdblaadjes wordt den volke verteld, dat Jan Salie wederom triomfeerde! De Kamer zal zich van de lieflijkhe den der heeren wel weinig aantrekken. Ook de Regeering zal deze Jan Branie's wel stilletjes laten schetteren. De pro paganda, die de heeren nu voeren, be wijst wel, dat mr. Fock terecht wraakte, dat „onverantwoordelijke'' personen en vereenigingen in brochuretjes met snur kende groote woorden de Regeering in zekere richting trachten te drijven. De „liberale" mr. Fokker. Toen bet wetje van minister Treub, voorstellende, dat bij de nieuwe inkom sten- en vermogensbelasting, voor de bepaling van het vermogen bet onroe rend goed naar de verkoopwaarde, zou worden geschat, door de Eerste Kamer verworpen werd, was onder de tegen stemmers één lid van links, de neer Fokker van Zierikzee. Deze „liberaal" is daarvoor geducht onder handen geno men door liet Vaderland, de Vrijzinnig democraat en het orgaan van den Bond voor Staatspensioneering.Terecht schreef het laatstgenoemd blad „De neer Fokker wordt genoemd voorstander van Staatspensioen. Maar Staatspensioen kost geld en dat geld zal moeten worden gevonden in de belasting, uit belasting naar draag kracht. Daarvan is natuurlijk ook de heer F. een voorstander. Wij vragen Waar wil dan toch de heer F. het geld ters had geholpen om het besluit, dat zjj reeds genomen had. nog meer te versterken en hare moeder door het gezicht van bare smart geen verdriet aan te doenen zü kwam dit zoo ge trouw mogclgk na. Zy liet hare moeder slechts zeer zelden tranen zien. en dan waren het nog maar enkele; doch zij liet liet hoofd hangen gc- lyk eene verwelkte bloem en liep door het huis met eene houding van onderworpen droefheid, die hare moeder bezorgd maakte. Wanneer zg echter alleen was en wist, dal niemand haar zien kon, liet zg aan hare droefheid den vrijen loop, en dan kwamen oogenhlikken van folterend hartzeer, zoodat Mevrouw Montgomery zeker haar voornemen zou hebben laten varen, wan neer zg iets daarvan geweten had. Zoo kon het echter niet altyd blijven. Ellen was een kind en van nature zeer levendig on vlug van geest. Geen droefheid, hoe groot ook, kon haar geheel ter neer slaan. Daartoe zouden jaren noodig geweest zjjn. Dezelfde gedachten, die haar op dien eersten morgen, toen zg voor het raam stond, voor den geest gezweefd had den, kwamen nu weder terug. Gedachten over groote vorderingen, die zg gedurende de afwe zigheid harcr moeder hoopte le maken, en over ongehoorde pogingen om te lecren cn beter te wordenen hoe dat alles met een goeden uit slag bekroond zou worde», maar hoven alles dat .wederzien," als al die blydc verwachtingen en hare vervulling voor de verheugde blikken harcr moeder ten toon gespreid zouden worden en zjj voor hare vljjt de lang geweuschte be- voor Staatspensioen vandaan halen? Hij is Unie-liberaal, wat hem wel niet berooft van zijne politieke zelfstandig heid, maar wat toch zekere verwach tingen doet koesteren in verband met zijn politieke daden. Hoe zal Mr. Fok ker stemmen, indien daar belangrijker en ingrijpender belastingvoorstellen aan de orde komen, die natuurlijk zul len gaan in de richting van draag kracht? Hij neme ons de vraag niet kwalijk. Zijn stemmen heeft menigeen verbaasd". Wij zijn het met die bescherming ge heel eens, behalve op één punt. De be wering nl. dat de heer Fokker Unie liberaal is, is absoluut onjuist. De heer Fokker is noch beschermer, noch donateur, noch buitengewoon lid van de L. U.t noch lid van ééne bij haar aangesloten kiesvereenigingen, en dus geen lid van de Unie-liberale party. Waar deze heer op Flakkee geen on bekende is, doordat hij voorzitter is van de Centraal-liberale Kiesvereeniging op Schouwen en Duiveland, is het noodig, dat de legende de wereld uitraakt, dat deze heer Unie-liberaal zou zijn. Uit de Pers. De Vaderlander toont aan, hoe het propagandacomité, waarvan wij in het eerste artikel melding maken, juist zijn eigen zaak bederft. Het blad schrijft: En als wij van goeden geest spreken, dan kunnen wij de verzuchting niet binnenhouden, dat hel toch zoo jammer is, dat er, zelfs nu, menschen worden gevonden, die meer willen dan de Re geering. Dat is jammer, omdat daardoor net gevaar ontstaat, dat de populaire leuze van een „weerbaar Nederland", die in de harten van zoovelen thans leeft, de domper zal worden opgezet. Het leger is thans populair, het wordt thans wat tot dusver niet het geval was door de overgroote meerderheid der Nederlandsche natie gewaardeerd als waardevol en onmisbaar instrument, en nu is het dwaaste wat men doen kan: door overdreven en niet te vervul loouing zou ontvangen. Die gedachten deden Ellens hart kloppen, hare oogen werden voch tig eu zelfs kwam cr eenmaal een glimlach op hare lippen. Mevrouw Montgomery was verheugd, toen zij deze verandering bespeurde; zjj gevoel de, dat er reeds meer tijd aan het treuren be steed was dan zg konden missen, en zg had niet goed geweten, hoe hierin te handelen. Het be tere uitzicht en de opgeruimdheid van Ellen verstrekten haar tot grooten troost. Waarover zit gc te denken. Ellen? zeidc zg op zekeren ochtend. Ellen zat te naaien, en terwjjl zij aan haar werk was, had hare moeder een paar malen een flauwen glimlach op haar gelaat opgemerkt. El len keek op, terwgl zg nog glimlachte, en aut- woordde O, ina, ik dacht aan verscheidene dingen, aan dingen, die ik voornemens ben te doen, als gy vertrokken zjjt. En wat 7.gn dat voor dingen? vroeg hare moeder. O, dat wil ik u niet vooruit zeggen, ma; ik hoop er u mee tc verrassen, als gc terugkomt Eene lichte rilling ging Mevrouw Montgomery over de leden, doch Éllen bemerkte dit niet. Me- vronw Montgomery zweeg. Ellen begon terstond over een ander voorwerp te spreken. Wat voor een mensch is tante, ma? Ik weet bet niet, ik heb haar nooit gezien. Hoe komt dat, ma? Uwe tante heeft altyd in een afgelegen landstadje gewoond, en ik heb zeer lang in een len eischen die populariteit op te eten, zooals het heet, iu plaats van er op het juiste oogenblik degewenschte vruenten van te plukken. En dat oogenblik komt na den oorlog. Thans moeten wij aan de Regeering in het volste vertrouwen overlaten vast te stellen, wat er voor onze weermacht noodig is; maar als de vrede eenmaal daar is, aan zal het oogen blik gekomen zijn, om met de lessen, die deze oorlog gaf, te bepalen, hoe wij onze weermacht zullen moeten inrichten, en wat daarvoor moet worden uitgege ven in verband met de financieele draag kracht van onze natie. En hij de bespreking van die vraag zal zeker dit een enorm voordeel zijn dat de Regeering, die er dan zit, met eene volksvertegenwoordiging en een volk zal te doen hebben, die beiden, meer of anders dan vroeger, van de onmis baarheid van eene goede weermacht overtuigd zijn. Niet, dat wij ook hierin reeds bereikt zouden hebben, waar wij wezen moeten; de zorgvuldigheid b.v. waarmede de katholieke staatspartij bij de Landstormwet er voor waakte, dat ze door de aanneming van die wet zich in geen enkel opzicht aan de invoering van den persoonlijben dienstplicht vast legde, geeft te denken. Dus voorzichtig aan, het weerbarstige Nederlandsche paardje, dat den weg naar voldoende weerbaarheid steeds tamelijk wel heeft geschuwd, is thans op dien weg gekomen. Laat men nu niet het hoofd verliezen en er zoo de zweep op leggen, dat het de pas afgelegde schuw heid weer over zich voelt komen. NEDERLANDSCHE ANTI-00RL0G RAAD. Het Bestuur van den .Nederlandsche Anti- Oorlog Raad" heeft het volgend adres gedag- teekend 12 Augustus tot de Nederlandsche Regeering gericht Aan Zyne Excellentie den Minister van Buitenlandsche Zaken. Excellentie, De „Nederlandsche Anti-Oorlog Raad" heeft in zjjn vergadering van 3 Augustus 1.1. den wen8ch uitgesproken, „dat .de Ne derlandsche Regeering het initiatief neme tot het bijeenroepen van een Conferentie paar groote steden moeten wonenook maakte de langdurige en herbaalde afwezigheid van uw papa mij het reizen onmogelijk. Otschoon Ellen het niet zeide, vond zij het toch zonderling, dat haar vader, wanneer hjj in die streek was, niet somtijds zjjne nabestaanden was gaan zien en hare moeder meegenomen had. Hoe heet tante, ma My dunkt, dat gij dit wel gehoord zult heb ben, Ellen, Fortuna Emerson. Emerson 1 Ik meende, dat zij de zuster van pa was? Dat is zy ook. Hoe komt het dan, dat zij niet Montgomery heet? Zy is slechts zjjne halve zuster, de dochter van zyne moeder, maar niet de dochter van zjjn vader. Dat spijt mjj erg, zeidc Ellen ernstig. Waarom, lieve kind.5 Ik vrees, dat zjj mjj niet lief zal hebben. Dat moet gc niet denken, myn kind. Het zal geheel alleen van u zelve afhangen, of zjj van u houden zal of niet. Wanneer ge een lief kind zgt en dageljjks uw plicht zoekt te betrach ten, dan kan het niet anders, of zjj zal van u houden, hoe zij ook moge zijn; cn aan den ande ren kant, al had zy ook den besten wil van de wereld om u lief le hebben, zoo zou zij het niet kunneu doen, als gjj haar hierin verhinderde!; dat alles hangt van uw eigen gedrag af. Nu, ma, ik zal mjjn best doen. Er was een oogenblik stilte.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1915 | | pagina 1