CHILISALPETER
A. G. PENNING, DIRKSLAND
ROOMBOTER
Dorschmachine
A. VAN ROSSUM
Assurantiën, EHecten en Coupons.
P. KASTELEIN SOMMELSDIJK.
en Van Nispen (Nijmegen) onder handen
werd genomen, moest Mr. Troelstra ein
delijk openlijk verklaren, dat het eene
fout van zijne partij was geweest, dat
de actie tegen het ontwerp niet geheel
van aard was veranderd, toen de wijzi
gingen in hetontwerp waren aangebracht,
en dat het hem speet, dat hij door lang
durige afwezigheid daarop niet zijn in
vloed had kunnen laten gelden.
Ja, men kan Mr. Troelstra, wien wij
volkomen herstel van harte toewenschen,
in de S. D. A. P. niet missen. Er zijner
wel, die dat denkeu, maar dat is óf gebrek
aan inzicht, óf zelfoverschatting.
NEDERLANDSCHE ANTI-OORLOG RAAD.
Wat de onzijdigen voor den vrede doen
kunnen.
In het Julinummer van „The Interna
tional Review" komt een artikel voor van
Prof. Walther Schücking uit Marburg dat,
ook in verband met het gisteren genomen
besluit van den N. A. O. R. aan te dringen
op een Conferentie van Onzydigen, de bij
zondere aandacht waard is. Het artikel van
Prof. Schucking is een antwoord op de be
schouwingen van Ramsay Macdonald in
het vorige nummer, waarin deze voorstelde,
dat de Regeeringen van alle oorlogvoerende
landen openlijk hun vredesvoorwaarden
zullen bekend maken.
Prof. Schücking wyst in zijn antwoord op
de bizondere moeilijkheden, die een derge-
lyken stap voor de oorlogvoerende Staten
zou inhouden. Het schijnt hem onmogelijk
in den tegenwoordigen toestand van de
Duitsche regeering te verwachten, dat zij
uit zich zelf en door middel van een eenzijdige
proclamatie officieel haar vredesvoorwaar
den zou bekend maken. De eenige mogelijk
heid om tot den vrede te geraken is, volgens
Prof. Schücking gelegen in pogingen van
de neutrale staten.
Gedachtig aan de economische schaden
welke de onzijdige staten door dezen oorlog
te leiden hebben, kan niemand hun het
moreele recht betwisten, hun stem te doeD
hooren over het vraagstuk van den vrede,
te meer daar het voor hen van het grootste
belaDg is dat de oorlog zoo spoedig mogelijk
tot een eind gebracht wordt.
Het is dus aan de neutralen dezen vrede
voor te bereiden. Om te beginnen is het
van het grootste belang voor de stemming
der oorlogvoerende landen, dat de nieuws
bladen uit de onzijdige landen, die ook in
Duitschland gelezen worden, voortgaan met
het licht te werpen op het zinlooze van het
drama, dat zich voor hun oogen afspeelt en
de bittere tragedie hiervan.
Het is onvermijdelijk, dat ia een ramp als
deze het brein van hen, die in de eerste
plaats en het hevigst te lijden hebben, zich
verwart en de geschiktheid verliest om
juist te schatten, wat door verlenging van
den oorlog mogelijk te bereiken valt. Sn
boven alles is het de verbittering, die aan
alle zijden heerscht, welke een juiste beoor
deeling onmogelijk maakt, in hoeverre de
vreeselijke verliezen, welke het voortzetten
van den oorlog onherroepelijk met zich
brengt, in rechtmatige verhouding staan tot
het doel, dat wellicht zal kunnen bereikt
worden.
Het beste, wat gedaan kan worden, zou
zijn een volkomen vry en onafhankelijk
Comité samen te stellen van personen van
groote beteekonis en internationale bekend
heid, een Comité, waarin zooveel mogelijk
alle neutrale landen zouden vertegenwoor
digd zyn.
Dit Comité, waarvan de juiste samenstel
ling vooral van gewicht zou zijn, zou in de
eerste plaats inlichtingen moeten trachten
in te winnen omtrent de allervoornaamste
oorlogsdoeleinden, die de oorlogvoerende
Staten op het oog hebben.
Dan zou het Comité moeten onderzoeken,
of en in hoeverre deze doeleinden zich
aanpassen aan den militairen toestand en
hoe zy staan ten opzichte van de Europee-
sche belangen voor het verkrijgen van een
duurzamen vrede.
door van dit gezichtspunt uit te
gaan, zouden alle fantastische annexatieplan
nen van Europeesch grondgebied met inwo
ners, die een andere taal hebben, hun weg
naar de prullemand vinden, wenschen voor
grensverbeteringen, hetzij om strategische
of om nationale redenen, en voor bescher
ming van de vrijheid der zeeën, zouden
daarentegen nauwkeurigoverwogen worden,
als basis van mogelijke praktische oplossin
gen en ten slotte zou zonder twijfel een
gelijkheid van belangen wel bereikt worden.
Wanneer Duitschland b.v. den waarborg
kreeg, dat zijn overzeesche handel nooit
weer door ruw geweld zou worden lam ge
slagen, dan zou men van Duitschland kun
nen en moeten verwachten, dat het van zijn
kant zijn oorlogsbewapening zal beperken
binnen zekere vooruit vastgestelde grenzen.
De leden van het Comité zoudeD moeten
trachten de goedkeuring van hun onzijdige
Regeeringen te verkrijgen op de uitkomsten
van hun werkzaamheden en alle Regeerin
gen zouden dan gezamenlijk deze voorstel
len aan de oorlogvoerenden moeten voor
leggen.
Van de oorlogvoerenden wil niemand het
initiatief tot vredesvoorstellen nemen uit
angst een indruk van zwakheid te maken
Een voorstel van één der onzijdige landen
zou argwanend worden opgenomen. Slechts
een door zoo mogelijk alle onzijdige staten
gedaan voorstel zou de noodige kracht be
zitten. Mochten de onzydigen er in slagen
dit tot stand te brengen,zy zouden zich on-
sterfelyken roem verwerven in de achting
der menschheid.
wederzien!" De arme Ellen weende reeds by
die gedachte. „O, ik zal zooveel doen, als zy
weg is, ik zal meer doen, dan zy met moge
lijkheid van my verwachten kan. ik zal haar
verbaasd doen staan, ik zal haar verblijden,
ik zal harder werken dan ik ooit van myn
leven nog gedaan heb, ik zal al mijne fouten
trachten te verbeteren en haar zooveel raogeljjk
genoegen geven. Maar achl behoefde zy maar
niet weg te gaan! ach, ma!" Zy stortte zoete
en bittere tranen, maar de bittere hadden
verreweg de overhand.
Toen Ellen beneden kwam, stond bet ontbijt
nog op tafel en was haar vader vertrokken. Me
vrouw Montgomery begroette haar met haren
gewonen vriendelijken glimlach, en stak haar
de hand toe. Ellen trachtte ook te lachen, maar
zij was blijde, dat zy haar gelaat aan de borst
harer moeder kon verbergende omhelzing was
te innig en duurde te lang; zij getuigde zoowel
van droefheid als van liefde, en beiden stortten
tranen, zonder dat zy het van elkander be
speurden.
Behoef ik vandaag niet naar schooi te gaan,
ma? fluisterde Ellen.
Neen, ik heb daarover met uw pa ge
sproken; ge znlt er niet meer heengaan; wjj
willen nu, zoolang wjj nog kunnen, by elkander
blijven.
Ellen wenschte wel te vragen, hoe lang dat
nog wezen zou, doch kon er niet toe besluiten.
Ga zitten, beste meid, en gebruik uw ont
bijt.
In het Zwitserscbe tÜdschrift„Intemationale
Rundschau" geeft prof. Dr. Heinrich Lam-
masch een artikel over „De roeping der
Neutralen" dat in gelyke lijn zich beweegt
als het door den N. A. O. R. bepleite denk
beeld eener Conferentie van Neutralen.
Gedurende eeuwen vatte men de roeping
der Neutralen in één woord samen„stil
zitten". Deze volstrekt negatieve opvatting
is echter nu overwonnen, doordat het nieu
were volkenrecht een reeks rechten en plich
ten der neutrale machten vastgesteld heeft,
deels uit geschreven, voor het grootste deel
echter in ongeschreven en daardoor veel be
streden voorschriften bestaande. Echter is
het karakter van onzijdigheid ook nu nog
negatief, nog steeds gaat men van de op
vatting uit, als was de oorlog tusschen twee
of meer staten hun particuliere zaak, die de
anderen niet aangaat, waarin zy zich daar
om niet moeten mengen en die zy zelfs niet
eens gerechtigd zyn in andere banen ter
beéindigiDg van den stryd te leiden. Deze
opvatting acht prof. Lammasch met het
tegenwoordig wereldrecht onhoudbaar. De
Haagsche vredesconferentie van 1899 en de
volgende van 1907 hebben het reeds als
nuttig en wenschelyk verklaard, dat wan
neer fusschen enkele machten een ernstige
oneenigheid ontstaan is, een of meer Staten
op eigen initiatief aan de strijdende partyen
hun goede diensten of bemiddeling aanbie
den, in zoover de omstandigheden er zich
toe leenen. Dit recht komt den onzydigen
zelfs na het uitbreken der vijandelijkheden
en gedurende den duur van den oorlog toe,
en het gebruikmaken van dat recht mag
volgens het verdrag der Vredesconferenties
door geen der oorlogvoerenden als een on
vriendelijkheid beschouwd worden. De oorlog
voerenden zijn echter niet verplicht de hun
aangeboden bemiddeling aan te nemen, en
zoodra een der partijen de onderhandeling
afwyst, moeten zich de neutralen met hun
bemiddelingsaanbod terugtrekken, natuur
lijk met voorbehoud later hun voorstellen
te hernieuwen.
Een direct middel, om voor hun voorstel,
dat de strijdende partijen niet dadelijk naar
de wapenen grijpen maar eerst nog verdere
pogingen tot vredelievende bylegging van
het konüikt toelaten, de aandacht te ver
krijgen, ontbreekt in het stelsel der Haag
sche vredesverdragen. Een zoodanig direkt
middel zou dan ook slechts daarin kunnen
bestaan, dat de tot bemiddeling geneigde
staat dreigt, wanneer zyn voorstel afgewe
zen wordt, zich bij de tegenpartij aan te
sluiten en hem in den strijd te ondersteunen 1
Over indirekte middelen echter, om zich ge
hoor te verschaffen, beschikt bijna iedere
Hebt gjj al ontbeten ma?
Neen, ik heb op u gewacht.
Ik dank u, beste ma, terwjjl zy haar
weder omhelsde. wat zjjt ge goedi ik geloof
echter niet, dat ik iets gebruiken zal.
Zij schoven hare stoelen bjj de tafel, doch
het was duidelijk, dat geen van beiden trek in
eten had; nochtans legde Mevrouw Montgomery
zelve de helft van het dunne sneetje, dat voor
haar eigen ontbijt geroosterd was, op het bord
van Ellen. De helft was voor ieder van haar
nog te veel.
Hoe zjjt ge vanmorgen zoo laat, mijn kind?
Vooreerst stond ik laat op, ma; en daarna
heb ik lang voor het raam gestaan.
Voor het raam? Waart ge weer. als naar
gewoonte, bezig met er naar te zien, wat uwe
buren deden? zeide Mevrouw Montgomery, zich
verwonderende, dat dit het geval kon zijn.
O neen, ma, daarnaar keek ik volstrekt
niet, uitgezonderd naar den armen kleinen
Willem. Ik keek naar de lucht.
En wat zaagt ge daar, dat u zooveel ge
noegen deed?
Ik weet het niet, ma; dat zuivere blauw
boven mijn hoofd en de kleine witte wolken,
die er vóór dreven, schenen my zoo liefelijk
en vreedzaam toe; ik vond het zoo aangenaam,
er naar te zien, en het scheen ray goed te doen.
Kondt ge daarnaar zien, zonder aan Hem
te denken, die dat alles gemaakt heeft
Neen, ma, zeide Ellen, ik hoopte, ik
gevoelde, ik dacht, dat Hij voor mij
staat; hy toch kan de macht die zyn be
middeling afsloeg, met velerlei nadeelen
dreigen die hy hem gedurende den tegen
zijn wil gevoerden oorlog of zelfs nog na
het beëindigen kan aandoen.
De Staat als zoodanig moet neutraal blij
ven, maar dat sluit niet uit dat de Staat zijn
burgers ondersteuning van de eene party
toestaat, doch ondersteuning der anderen
zou verbieden. Zoo zou de onzijdige Staat
zyn burgers kunnen toestaan, aan den Staat
die de bemiddeling aannam, geld te leenen
voedingsmiddelen, ruwe stoffen, ja zelfs oor-
logsbenoodigdheden te leveren natuurlijk
op eigen risico terwijl de leveringen aan
de andere party verboden zouden worden.
Voor een zoodanige naar één zyde welwil
lende neutraliteit zou art. 9 van het Haag
sche Vredeskonferentieverdrag van 1907
moeten gewijzigd worden. Weliswaar zouden
de economische belangen der onzydigen zelf
door deze regeling kunnen geschaad worden,
indien ondanks deze dreiging toch de oor
log uitbrak. Het is echter niet te gelooven
dat zakenbelang om één van de oorlogvoe
renden of beiden te kunnen ondersteunen,
voor de houding der onzydigen in dezen van
overwegenden invloed zou zyn. In den laat-
sten tyd zyn er toch achtenswaardige stem
men opgegaan, om voor de toekomst den
onzydigen allen handel in oorlogsbenoodigd-
heden naar beide zyden geheel te verbieden.
Tot verkorting van den oorlog zou dit wel
dienen, maar beter dan te verkorten is te
voorkomen. De bedreiging van de onzydigen,
om zijn burgers toe te staan dien Staat, die
het bemiddelingsaanbod aannam te onder
steunen en tegenover den anderen Staat een
volstrekt handelsverbod uit te vaardigen, zou
daartoe kunnen bydragen.
Tegenover dit denkbeeld zal, meent Prof.
Lammasch, gewezen worden op het gevaar,
dat de neutrale Staat door de party, tegen
over welke de verhouding niet goed is, niet
neutraal zal worden geacht en dus tot vy-
and zal verklaard worden. Dit gevaar zal
echter niet bestaan, indien de staten die
ADYERTENTIEN.
Door plaatsing van een motor, een recht-
stroo
te koop. In goede conditie, voor billijken
prijs.
Adres; Gebr. VIS VAN HEEMST, te Som-
melsdyk. 3—2
De ondergeteekende bericht by deze aan
Heeren Landeigenaren en Landbouwers dat
hy zich een
Waterpasinstrumen t
heeftaangeschaft, ten einde Landeryen welke
men wenscht te draineeren zuiver uit te
waterpassen.
Tevens lever ik DRAINEERBUIZEN met
kragen en zonder kragen.
Aanbevelend,
W. C. LlIIJENDIJK, Den Bommel.
onzydig willen blijven, zich verbinden tot
een vasten bond, om gezamenlijk bemiddeling
aan te bieden en ook gezamenlijk de bedoelde
bedreiging te uiten tegen den Staat, die de
bemiddeling niet aanvaardde. Zoodanigen
Bond van onzydigen zouden zelfs de mach
tigste Staten zich niet gaarne tot vijand
maken. Ofschoon de Staten in geene deele
verplicht zouden zijn, bij bemiddeling ten
slotte den raad der neutralen aan te nemen,
zoo zou by dit gemeenschappelijke dreigen
der onzydigen bereikt worden, dat in geen
geval naar de wapenen wordt gegrepen, al
vorens de raad der bemiddelaars is aange
hoord en overwogen. Deze misschien maar
weinige weken van onderhandeling zouden
van de allergrootste beteekenis zijn. Waar
het op aan komt, is toch dit: dat de tele-
graphie als middel van oorlogsverklaring of
van ultimatum wordt afgeschaft. De ge
wonnen tijd zou tot opheldering over de
wederzijdsche eischen en bezwaren, tot af
koeling der overhitte gemoederen, tot ver-
eeniging van alle vredelievende krachten
binnen en buiten de betreffende staten die
nen. In de meeste gevallen zouden daardoor
onmiddellijk dreigende oorlogen vermeden
worden want „Time is peace".
Prof. Lammasch hoopt, dat deze Bond
van aanvankelijk „kleine" Staten de
hoeksteen zal worden vooreen internationa
le rechtsorganisatie tusschen alle Staten.
Terwijl Treitschke den „kleinen" Staten
zelfs het recht ontzegde over volkenrecht
mede te spreken en het als een groot on
geluk beschouwde, dat „Nederland en België
zoo langen tyd de zetel van de volkenrechts
wetenschap zyn geweest," hoopt Professor
Lammasch, dat deze door Treitschke zoo
verachte kleine" staten den „grooten"den
grootsten dienst zullen bewijzen. „Nietsfii-
zitten is de roeping der onzjjdigen, maar
werkzaam, zeer werkzaam zyn, om oorlo
gen te voorkomen, den vrede te bemiddelen
en te trachten dezen vrede een duurzaam
karakter te vorleenen."
SPAARBANK
van het Departement
niDDELHARNIS en 80NNELSDIJH
der StaaltehappU lol Nul ran 'I Algemeen.
De bank neemt gelden op tegen 3,6 #/o rente
'sjaars.
Gelegenheid tot inbreng en terugbetaling
gelden op Maandag, Dinsdag. Woensdag cn Don
derdag van 912, benevens Maandagavond van
G7 uur, ten kantore van den Thesaurier-Boek
houder.
C. KOLFF A.Cz. te MIDDELHARNIS.
en alle andere soorten KUNSTMEST
voorradig bij
TE OOLTGENSPLAAT.
Levering volgens Algem. Handelsvoorwaarden.
TELEGRAM-ADRES „PESMVK". INTERCOM MUS A AL TELKPHOOV I
Sluit prolongatie en beleening op effecten.
Te<lere week verso-He aanvoer
van „de Eersteling" te Brlelle tegen fabrleksprt|s franco
huis bij
zorgen zou, zeide Ellen, terwyl zy in tranen uit
barstte en hare armen weder om den hals harer
moeder sloeg.
Dat zal Hy, lieve kind, dat zal Hy, als ge
uw vertrouwen inaar op Hem wilt slellen. Ellen,
Hare moeder liefkoosde haar hartelijk, terwyl
er intusschen een paar tranen op Ellens hoofd
neervielendoch dit was alles, en zy zeide niets
meer. Daar de aandoening en de kommer van
den vorigen dag haar gestel hevig geschokt
hadden, ging zjj op de sofa liggen en nam wat
rust. Ellen ging naast haar op een bankje zitten,
met den rug naar het hoofdeinde der sofa ge
keerd, opdat hare moeder haar gelaat niet zou
kunnen zien; en met haar hoofd tegen hare
moeder leunende, terwyl zy hare handen vast
hield, zat zy even stil als deze. Zoo bleven zij
wel een paar uren zitten, zonder te spreken.
Mevrouw Montgomery sluimerde tusschenbeide,
doch nu en dan vloeiden er tranen langs de
so'a. en druppelden op het lapijl, waar Ellen
zat, en hare lippen drukten van lijd tot tyd
zachtjes de hand, die zy vasthield, alsof zy er
voor altijd op zouden blijven rusten.
Eindelijk werden zy door de komst van den
dokter gestoord. Dokter Green vond zijne pa
tiënte erger, dan hij met reden had mogen ver
wachten, en zijn scherpe blik behoefde moeder
en dochter slechts gade te slaan, om hem te
doen begrijpen, wat er de oorzaak van was. Hy
maakte er nochthans geene aanmerking op, maar
vervolgde een vroolijk gesprek, dat by met Me
vrouw Montgomery begonnen was. Daarna riep
hy Ellen by zich; want hy placht altijd goede
maatjes met haar te zyn.
Wel, Ellen, zyde hy, terwyl hy hare hand
in de zijne legde, wat denkt ge van dat mooie
plan van my?
Welk plan. Mynheer?
Wel, dat plan, om uwe zieke mama over
de zee Ie zenden, om beter te worden, wat dunkt
u daarvan?
Denkt ge, dat het haar geheel beter zal ma
ken, Mijnheer? vroeg Ellen ernstig.
Of het haar beter zal maken? Wel zeker
zal hel dat. Denkt ge, dat ik zoo dwaas hen.
de menschen maar zoo voorniet over de zee Ie
zenden Hoe denkt gij. dat het met dokter Green
gaan zou. als hy de menschen slechts voor de aar
digheid wegzond?
Zal zij daar lang moeten blyven, Mynheer,
eer zij hersteld is? vroeg Ellen.
O. dat kan ik u niet zeggendat hangt geheel
van omstandigheden af: misschien langer mis
schien korler. Maar nu moet ik u nog met een
enkel woord zeggen, wat gij doen moet. Ellen.
Ge weet, dal ge er in bewilligd hebt. myne
kleine ziekenoppasster te zyn. Mejuffrouw de
ziekenoppasster 1 deze dame, die ik laatst aan
uwe zorg toevertrouwde, is vanochtend niet zoo
wel, als het moest; ik vrees, dat ge niet goed
zorg voor haar gedragen hebt; het komt iny
voor, dat zij al te aangedaan is geweest.
Wordt vervolgd.