Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede EERSTE BLAD. 15de Jaargang. Woensdag 2 Juni 1915. No. 29 „VOORUIT!" Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prjjs per kwartaal, franco per post 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W. DE JONG, Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal, 's-GB.HEMIIGE. Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te middelharnis. Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels f 0,60 Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. De Djambi-cono688ie'8. Zooals de lezer weet, bevat Sumatra, één der vier groote eilanden van onze Oost-Indische Koloniën, behalve tal van delfstoffen zeer rijke petroleumbronnen. Voor een groot gedeelte is de concessie tot ontginning der petroleumterreinen in handen van de Koninklijke Pelroleum- maatschappij. Millioenen en nog eens millioenen zijn door de aandeelhouders dezer maatschappij verdiend en tonnen gouds zijn aan directeuren en commis sarissen voor salaris en winstaandeel uit gekeerd. Over 1914 (teelt deze maat schappij weer een dividend uit van niet minder dan 49 %-. Men kan het slechts betreuren, dat al die millioenen aan par ticuliere kapitalisten in den schoot zijn geworpen en dat niet-Staatsexploitatie de volle winst in de schatkist heelt ge bracht. De tegenstanders van staatsex ploitatie van petroleumbronnen beweren, dat het onmogelijk is dat de Staat zich met die exploitatie bezig houdt. De afzet van de olie zal groote moeilijkheden op leveren, kostbare installatie's zijn voor de ontginning der terreinen noodig. Deze en tal van andere bezwaren hebben de tegenstanders steeds luide laten klinken en de „Koninklijke" zal dat wel niet on aangenaam hebben gevonden. Een deel van Sumatra, het rijk van Djambi, was tot nu toe voor particuliere ontginning gesloten. De regeering heeft reeds zeer lang geleden verschillende belanghebbenden laten inschrijven voor de uitgifte der Djambi-terreinen voor petroleumontginning. Het hoogste aan bod waren de Koninklijke- en deZuid- Perlakmaatschappij. De eerste wilde 50 en de tweede 62'/2 der nettowinst aan de regeering afstaan. Minister Pleyte heeft nu de Kamer een overeenkomst ter goedkeuring voor gelegd, waarbij aan de Koninklijke en de Zuid-Perlak de Djambi-lerreinen wor den toegewezen. Wij behooren tot degenen, die daartoe niet willen medewerken, voor en aleer de vraag, of Staatsexploitatie mogelijk is, zeer nauwkeurig onder de oogen is ge zien. Wat de voorstanders van Staatsexploi tatie in het dezer dagen verschenen voor- loopig Verslag hebben aangevoerd, lijkt ons zoo overtuigend, dat wij geen enkele reden zien om niet te trachten door Staatsexploitatie de volle winst aan de schatkist te doen komen. De bezwaren, die de tegenstanders aan voeren, worden in het genoemde Ver slag krachtig weerlegd. Staatsexploitatie is o.a. het eenige middel om tegen te gaan, dat de macht van ëén particuliere maat schappij, de Koninklijke, in Indië nog grooter wordt dan ze al is. Waar de Zuid-Perlak onder den in vloed van de koninklijke staat, beteekent de uitgifie der concessie's volgens het plan van den minister, dat de koninklijke het monopolie der petroleumontginning krijgt. Dat kan alleen voorkomen worden, als de staat zelf gaat exploiteeren. De minister zal in zijn Memorie van Antwoord zeer krachtige argumenten moeten kunnen aanvoeren, zal hij zijn ontwerp er door krijgen. Voorshands gelooven wij daarvan nog niet veel! Een vonnis tot waarschuwing. Het Hoog Militair Gerechtshof te Utrecht heelt de vorige week een vonnis gewezen, dat wij met groot genoegen hebben vernomen. Een kantonnements- commandant in Brabant, een der provin ciën, die in staat van beleg zijn verklaard, reed te Rijsbergen te paard over het rij wielpad. De gemeenteveldwachter meen de daarvoor den overste te moeten ver- baliseeren. Op last van dezen militair werd de veldwachter daarop door militai ren uit zy o woning gehaald en als een misdadiger in een arrestantenhok opge sloten. De burgemeester die voor zijn veldwachter opkwam en zich in zijn kwaliteit bij den overste aanmeldde, werd niet te woord gestaan. De militaire heer had blijkbaar niet veel respect voor maar „een burger", al was het dan een burge meester. Over het gebeurde werd een klacht bij de justitie ingediend en thans heeft het Hoog Militair Gerechtshof den kantonne- ments-commandant tot een week gevan genisstraf veroordeeld. Dat verheugt ons. Niet omdat de commandant de doos ingaat. Maar wel, omdat dit vonnis aan die militaire heeren, welke meenen, dat zij zich thans alles kunnen ver oorloven, duidelijk zal maken dat die aanmatiging niet kan worden geduld. Op het Nederlandsche volk zal dit vonnis een uitstekenden indruk maken. Wij dragen allen de lasten van den oorlog en wij zijn allen vol bewondering voor de wijze, waarop de onder de wapenen geroepenen hun taak opvatten. Dat er nog altijd een militaire kaste is, die arrogant optreedt, is te betreuren en juist voor deze zal het vonniiseen goede les zijn. Hoe meer zulke excessen worden uitgebannen, hoe beter. Onder die excessen moet ook gerekend worden de ruwe taal, waarover vaak wordt geklaagd. Onze soldaten zijn geen jonge juffrouwen, maar het zijn evenmin een soort van kinkels, tegen wie een meerdere maar alles kan zeggen. Ruwe taal en vloe ken zijn allerminst een bewijs van kracht en zedelijk overwicht. Zij komen intusschen nog maar al te vaak voor. En nu moge de heer Duy- maer van Twist misschien wel eens wat overdrijven, feit is, dat zeer velen zich te recht ergeren aan de onhebbelijke taal, waarvan sommigeu superieuren zich tegenover minderen bedienen. Men kweekt daardoor waarlijk geen goeden geest aan onder mannen, die nu reeds maandenlang zich zooveel opofferingen getroosten. Hoe eer aan al dergelijke onhebbelijkheden een einde komt, hoe beter! feuilleton. GANZEN-LIZE. Naar het Duitsch van NATALY VON ESCHSTRUTH. 0M»tkorlir«rde OT*rdr«k ru Ut gtKJkaial* book, T ■ehoata by 4» Flraa D. noi.l.E to Itottrrdaa. Toen deze haar mededeelde, dat hij tc gelijk met Gflnther zijn ontslag had ingediend, was het hem, als had haar hand licht gebeefd en als had ze gemompeld.Hoe eenzaam zal het zijn, als allen van hier gaanDaarop herinnerde ny Haar, dat r.y voor de zomermaanden op Grosz- Staunen en I.ehrbach genoodigd was. Dat zou een heerlijke t(jd zyn, het verblijf «P bo» land zou haar evenzeer behagen Als hemhjj was nieuwsgierig ztfn nichtje eens zonder de glacé- handschoenen en den stjjven dwang der resi* dentie te leeren kennen I .Komt g(j dan ook op Lehrbach vroeg Ange, met een lichten blos op haar wangen. .Ik heb Josephine beloofd in Juli veertien da- gen of drie weken te komen om het verbou wen weermee de oude graaf Lehrbach reeds een aanvang gemaakt had, wat na tc gaan.'' •En zyt ge van plan in het vervolg op uw ^n, kasteelte ga«n wonen?" Reimar knikte bevestigend, ,Dc pacht van Hattenhcim en Laubsdorf vervalt hel volgend jaar, Ik zal dan trachten mjjn eigen goederen tc beheeren. Geloof mij, Ange, my zal de een- zanrnheid zwaarder drukken dan jou, die zoo- veel afleiding hebt in het verkeer met de we reld geheel alleen zal ik het oude, sombere slot bewonen, efl de brieven van myn ver ver wijderde vrienden zullen mijn ocnig genoot,myn eenigen troost zijn. Maar beter zóó, dan te mid den van dit bonte gewoel een loven te slijten als van een kluizenaar. Ik hen een zonderling wezen, ik voel mjj hier niet gelukkig, ik hoor niet onder die munschen en zal ook door nie mand gemist worden. „Toch wel, Reiinar! Ik zal eiken dag je gemis voelen." Ange stak hem hartelijk de kleine hand toe, „en eerst als je niet meer by ons bent, zal ik inzien, welk een trouw vriend ie voor mü waart I" .Ja, Ange, een trouw, een oprecht vriend I' stamelde hjj. terwjjl een donkere gloed zyn sla pen bedekte, en onwillekeurig vloog zjjn blik naar de schrijftafel Het dagboek lag erach ter niet meer-, sedert dien avond van het bal had hij hel niet weergezien. Daarop bracht hjj het gesprek op d'Ouchy en deelde Ange mede, dat zyn navorschingen nog helaas tot geen re sultaat geleid hadden. Werkelijk was de oom vab den jongen diplo maat in Bretagno overleden, ofschoon deze zoo eenvoudig geleefd had, dal men nauwelyks ge loof kon hechten aan hel nalaten van cengroote erfenis: evenwel zou hel niet de eerste maal den paus zouden kunnen uitgaan, te be vorderen. Thans mag gevraagd of van vredespogingen van den paus nog iets kan komen. Hij staat immers thans niet meer in verbinding met alle staten. Duitschland en Oostenrijk hebben hun gezant reeds teruggeroepen. De vraag rijst of thans nog wel aan de voorge stelde zending van de Nederlandsche regeering dezelfde beteekenis kan wor den gehecht, als voor het uitbreken van den Italiaansch-Oostenrijkschen krijg. Dat zal de regeering de volgende week bij de openbare behandeling van het wetsontwerp hebben uiteen te zetten en de Kamer heeft recht haar argumenten in het openbaar te hooren. Wij begrijpen niet, waarom de regee ring onlangs op zoo grooten spoed bij de behandeling van dit ontwerp in de af- deelingen aandrong ook daarover zal licht moeten worden verspreid. Het kan niet anders, ot meerderen, die zich bij een tijdelijke zending zouden hebben neergelegd, zullen zich thans af vragen, of dit ontwerp wel gehandhaafd moet blijven. Het gezantschap bij den Paus. Sinds ons vorig nummer verscheen is deze kwestie, die in het land thans zeer druk wordt besproken, in een geheel ander stadium gekomen, door het uit breken van den oorlog lusschen Oosten rijk en Italië. Het doel van de zending van een tijdelijk vertegenwoordiger was volgens de toelichting der regeering geen ander dan vredespogingen, welke van zjjn, dat een gierigaard zich veroordeelde tot een bekrompen leven om daardoor zjjn rjjkdom nog te vermeerderen. Ange hoorde met neergeslagen oogen deze woorden aan. .Ik moet bekennen, dat mijn ge loof omtrent een opheldering in die treurige zaak zeer aan hel wankelen is gebracht. Wan- neer d'Ouchy er in betrokken is. houd ik hem voor veel te slim om zich niet van alle kanten gedekt te hebben. Ik hen benieuwd, of hjj zich spoedig aan Josephine déclareeren talzyu hou ding tegenover haar laat daaromtrent geen twij fel," Zoo was de lente gekomen en de dag stond voor de deur, wnarop graaf Lehrbach zjjn huis verlaten zou en voorgoed afscheid zou nemen van een wereld, waarin hjj lange jaren zulk een invloedrijke, voorname rol had gespeeld. Uit dc oogen, uit het hart I Spoedig had men zich gewend aan de gesloten vensters der minis ters woning en men vroeg niet meer, of daarachter een bleek gelaat den zwaren doodstrijd streed- Sedert men de slanke, forscbe gestalte niet meer zag aan de zyde van Franz Eginhard, sedert het gryze hoofd met de doordringende oogen niet meer waakte over hel wel en wee van het land, dacht men niet meer aan den ouden man en doemde hem tot dc vergetelheid. En toch waren slechts twee maanden voorbij gegaan. In het salon naast de ziekenkamer klonken gedempte stemmen-Josephine trad baron d'Ouchy te gemoet, die zich geheel onverwacht by haar had laten aandienen. VERHALEN UIT DEZEN OORLOG. VREDE IN DEN OORLOG. 't Gevecht was hevig, die middag, de Au gustuszon tooverde honderden flikkerglan sen op het metaal van de rustingen, die onophoudelijk in beweging waren. 's Morgens nog was er van uit de loop graven gevuurd, voortdurend, zonder dat de geweren maar één oogenblik hun geknal staakten. En de mitrailleuses hadden bun atbeid als naaimachines verricht met angst wekkende beslistheid. Doch de vijand week niet, scheen onvermoeid te willen strijden, totja, tot Maar tegen den middag moesten ze terug trekken, de roodbroekige Franschen. .Stormaanval buldert het uit den mond van een Duitsch legeraanvoerder. De man nen, dol van het geluid der geweren en van d6n kruiddamp rennen op elkaar in, niets ontziend Een verwoed bajonetge vecht ontwikkelt zich, er vallen er ter aarde, kreunend krimpen ze ineen, stervend. Doch voort, voort met een wilde hartstocht jagen de Duitschers voorwaarts. En het aantal dooden vermeerdert. Hy stond naast een stoel; de hand,waarmee hy steunde op de leuning, beefde kennelijk. De groenzijden gordijnen wierpen een vaal schijnsel op het smalle kleurlooze gelaat van den jongen man onheilspellender dan ooil blikten de donke re sombere oogen Josephine aan, trotscb drukte hy de sombere lipped op elkaar. „Gij zyt van plan te vertrekken freule vroeg hij. Josephine stak hem vriendelijk de hand toe en zag hem onbevangen aan. .Wjj moeten het huis hier ontruimen, de volgende week wordt reeds een aanvang gemaakt met hel verbouwen I" .En zoudt ge gegaan zyn zonder te voldoen aan uwe belofte, om mij nog eenmaal in het huis van de Lehrbachs te ontvangen?" D'Ouchy's lippen becfdeD. .Daar ge voor van avond een uitnoodiging ontvangen hadt van gravin Lattdorf, dacht ik my daarmede gekweten te hebben van betgeen ik u beloofde." Vermoeid zette Josephine zich op de canapé en noodigde d'Ouchy jplants te nemen. »Ge weet, freule, dat het in gezelschap on mogelijk is over particuliere zaken te spreken, en het hoofddoel van myn bezoek is u alleen te zien. Ik bad u niet voor zoo wreed gehouden my zoo lang in onzekerheid te laten; want ik mag aannemen, dat na ons onderhoud in den wintertuin u de reden van myn bezoek niet on bekend is?" Een plotselinge angst overviel hel jonge meisje: waarom kwelde hy haar met de herinnering daaraan?"

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1915 | | pagina 1