werk? De mannen zonder school? Schrijf
gauw hoe het gaat, dat ik volkomen tevre
den weze.
Ik wil u myn gansche geschiedenis ver
halen, van at dat u my het laatst gezien
hebt, tot nu toe.
Een paar dagen na uw bezoek, werd ik
ingedeeld in het e linie, dat toen op het
front was in B. voor Antwerpennauw
eenige minuten in het nieuw regiment, zag
ik de eerste obus vallen en begonnen de
poppen te dansen. Wat zoo'n obus is, kunt
gij u niet verbeeldenals ge er zoo een op
den kop moest hebben, ik geloof niet dat
ge veel tandpijn zoudt voelendie gaillards
maken putten in den grond van 4 M. dia
meter en zijn in staat van het sterkste huis
in eenmaal te doen instorten zelfs als ze
er neven vallen.
Na een paar weken voor Antwerpen te
hebben geweest, waren wij verplicht het veld
te ruimen. Helaas, wy waren niet talrijk
genoeg. Ik verzeker u dat ik verdrietig was,
ik schreeuwde en snikte als een kind toen
ik Antwerpen achter den rug had en de
vlammen naar omhoog zag stijgen. Toen
eerst begreep ik hoeveel ik hield van die
stad, die mij groot had zien worden. Toch
ben ik trotsch u te kunnen zeggen, dat ik
geen oogenblik moedeloos ben geweest, en
dat ik in de strijd rond Antwerpen, zelfs
toen ik voor het eerst een 42 zag vallen,
geen oogenblik bang ben geweest, integen
deel de loop van mijn geweer goed gloeiend
heb gehouden.
Ik herinner mij nog toen ik met hete
door Antwerpen kwam langs de Boulevard
de blinden bij Oom P. neergelaten waren;
ik dacht toen dat Oom P. al weg wasdit
was den dag voor het bombardement. Ik
had nochthans gerekend van even aan te
loopen en goeden dag te zeggen.
Twee dagen later gingen wij weg door
Antwerpen in volle vlam terwijl het bom
bardement in volle gang was.
Ik had mij liever voor de wallen laten
doodschieten. Tusschen twee haakjes, heeft
ons huis ook afgezien en dat van oom P.
Wat het leven van toen betreft, ik was
met 3 boezemvrienden, ook volontairs in
dezelfde compagnie, 5 jongens van goud en
ware helden. De een N., een Waal, hebt u
al gezien, dat is die type daar ik u al veel
van verteld heb, die de wereld rond geweest
is, en goed by kas is, de twee anderen de B.
van Brussel, de plezantste van het regiment,
en H. van Antwerpen, de dapperste vent die
ik ooit gezien heb (nu wellicht dood of in het
hospitaal, levensgevaarlijk gekwetst in een
onzer latere gevechten). Wij gevieren waren
altoos in de eerste rij, en zoolang wy bijeen
waren was het plezier van 's morgens tot
's avonds. Ge moogt vrij gelooven het is
voor het eerst van mijn leven, dat ik ware
vrienden tegengekomen ben (zooals men in
de boeken er over schrijft). De keuken deden
wij gevierenonder ons vieren gingen wy
uit als we in repos waren en in het vuur
waren het altijd salvos van 4 geweeren.
Waarlijk wij leefden gelukkig onder ons 4,
als broers.
Na de retraite van Antwerpen werd van
het .e en het .e weer éen regiment ge
maakt, en zoo kwam ik in de compagnie
waar ik nu in ben.
Toen kwamen gevechten rond de Yzer,
waarvan ik u morgen ga vertellen.
7 December, 1914.
In de eerste gevechten rond de Yzer,
waren wy Belgen alleen, nog zonder vreem
de hulp, en de streek was nog niet over
stroomd en altoos tegen overmacht, het
spande dan ook terdegen.
Het eerste gevecht te Lombaertzijde waren
wy rond de 1500 man tegen een groote
overmacht, die wy zeven dagen lang hebben
teruggehoudenaen 8n dag werden wij ge-
remplaeeerd.
Zoo zeven dagen in het vuur het was hard,
8hrabnels en obussen zoo veel men wilde.
Men had dikwyls niet eens den tijd van
een droog stuk brood binnen te kloppen.
Wij gevieren waren extréme avant garde;
de 6 eerste dagen ging dat wel; de7edag,
's morgens, deden wij patrouille zonder een
bocb, een half uur later kwamen er 6 man
by voor de patrouille te doen, die nog geen
5 stappen deden of er vielen er al. Toen
trokken wy overigen terug naar de com
venl En nu hadden allen hem verlaten en lag
hq alleen, geheel alleen op het ziekbed uitge
strekt.
Wie is bij hem? Men weet het niet; men
vermoedt zyn ouden kamerdienaar, misschien
zijn zoonl Maar zijn die beiden dan in staat zulk
een zwaren zieke te verplegen
De graaf is aan de rechterzijde geheel ver
lamd, zelfs van de spraak beroofd. Biedt dan
geene der dames, die zich nog voor korten tjjd
op de feesten Zjjner Excellentie zoo kostelijk
vermaakten, haar hulp aan, om hem met zachte
teedere hand te verplegen Geene van allen. De
drempel van dit huis wordt geschuwd, men
wendt het hoofd af, wanneer men voorbijrijdt
en zich dan opwerpen als trouwe vriendin en
verpleegster worden bij den in ongenade geval
len gunsteling? Zulk een geringschatting van
de vorstelijke gunst zou immers nooit vergeven
zijn geworden. Nadat al die gedachten Phine
den geheelen nacht hadden wakker gehouden,
begaf zjj zich den volgenden morgen naar de
kamer der grootmeesteres, verklnardehaar.dat
zjj vast besloten was den minister te gaan ver
plegen en verzocht haar, haar naar de zieke te
brengen.
Een ietwat verlegen uitdrukking overtoog het
gelaat van gravin Lattdorf. Zjj bracht Josephine
aan het verstand, dat zq rekening moest hou
den met de positie van haar man en de alge-
meene opinie niet mocht trotseeren. Zjj twij
felde niet aan de onschuld van graaf Lehrhacb
en was dezen ook vriendschappelijk genegen,
pagnie waar wy (4) gefeliciteerd werden door
den commandant. Er waren dan nog wat
dingen gebeurd die men niet schrijven kan,
en die ik u later wel zal vertellen.
Toen pas begon den echten slag, de ballen
floten langs alle kanten. Zeker moment
zag de luitenant een honderdtal meters
voor de iranchées nog 2 mannen van de
patrouille die zich nog bewogen. Toen zyn
wy, H. en ik, ze gaan halen, dat is te zeggen,
op de buik kruipend vooruitgeschoven en
met de twee gekwetsten op den rug terug
gekropen. Ongelukkig ontving onderweg
den een nog een bal in den kop, zoodat
hij op de slag gedood werd en mij zyn
bloed en hersens in het gezicht vlogen. Het
regende ballen rond ons; gelukkig brachten
wy drie het er heelhuids af; toen wy in
de compagnie kwamen werden wy toege
juicht en gelukgewenscht, zelfs door den
majoor, die ook een geweer in de hand had
genomen en schoot als een eenvoudig sol
daat met de pijp in den mond. Toen hebben
de geweren een gang gegaan.
Er vielen er velen in ons compagnie, onze
3 luitenants en vele soldaten, waaronder
ook myn dapperen vriend H., doodelyk
getroffen by een heldhaftige poging om
vooruit te gaan naar een andere tranchée.
Toen ik hem zag vallen schreeuwde ik van
verdriet en woede. Ik wilde vooruit loopen
om hem te halen, maar werd tegengehouden
door de twee andere vrienden die schrik
hadden ook my te verliezen, maar ik was
zoo woedend, ik trok mij los en wij
gingen gedrieën hoe wy bet er afgebracht
hebben weet ik niet meer, het was ver
schrikkelijk. Enfin, wy gelukten in ons stuk
en konden onzen vriend naar de ambulance
brengen, waar de dokter ons verzekerde dat
er nog hoop was- toen moesten wy terug
in het vuur rot 's avonds, dan kwam men
ons remplaceeren; gelukkig, wy waren op,
en hadden dien dag niet kunnen eten.
Toen hebben wy eenige dagen repo3 ge-
bad in Veurne; myn kapot vol gaten en
mijn zak niet minder en de stukken scbrap
nels zaten in myn gamelle, en by mijn
vrienden was het al ver eender.
Toen wy daarop weer in slag gingen,
hadden wy Fransche versterking in de rug.
Onze compagnie werd voor het kanaal ge
legd als uiterste wacht (zie de kaart die ik
u gestuurd heb). Daar zaten wjj 4 dagen in
het vuur zonder eten, daar wegens het bom
bardement van Nieuwport de vivres niet
konden toekomen.
Obussen sloegen links en rechts van ons
den grond in en deden ons op onze beenen
schudden.
Eindelijk den 4den dag, tegen het vallen
van den avond vochten wy in retraite (onze
compagnie alleen, om bet regiment te ver
vangen dat in repos ging.) Maar daar de
brug beschoten werd en een mitrailleuse
er op gepointeerd was, had de genie plan
ken gelegd nevens de brug waar wij over
moesten trekken, alle minuten 2 of 3 man,
opdat de vyand niets bemerken zou.
De tyd scheen my eeuwen toeik ver
gat te zeggen dat wy Franschen by ons
hadden tot versterking. Zeker moment was
er een Franschman die van de plank gleed
en in het water spartelde, waar een zekere
dood hem wachtte, daar de vent zwaar ge
laden was, sac au dos etc., niet zwemmen
kon en obussen, schrapnels onophoudelijk
in het water sloegen, daarbij was het vrie
zend koud, reeds verdween hij onder water,
toen, ik weet niet hoe, ik hem vast had.
Ik was van de plank gesprongen en greep
den type by den kraag, ik vergeet het nooit.
Het is het afschuwelijkste dat ik ooit door
leefd heb; de pruimen sloegen rond my in
het water en ik was beladen als een kameel,
met 360 cartouches in de zakken, ik had
slechts mijn ransel en geweer laten vallen.
Het water dat my in de schoenen en kapot
drong deed myn gewicht nog toenemen en
dan de koude die my bewegingen verstijfde
en, tot overmaat van ramp, de Franschman
had mij bij de keel gegrepen en met zich
onder getrokken. Gelukkig dat ik sterk ben,
mijn eerste werk was toen den vent een
boks op den kop te geven, maar zoo hard
dat ik zelf compassie met de sukkelaar had.
Dit bad voor gevolg dat hü mij losliet en
ik mij, op den rug draaiend, den kerel boven
water hield, met alle krachtsinspanning naar
doch dit op zulk een in het oog loopende wjjze
te toonen, verbood haar de achting en toewij
ding, welke zjj den hertog als grootmeesteres
en echtgenoote van den hofmaarschalk was ver
schuldigd. Het was immers niet bewezen, dat
graaf Lehrbach onschuldig was aan den diefstal,
integendeel alles getuigde tegen hem, en dit
maakte het der wereld onmogelijk partij voor
hem te kiezen.
Josephine hoorde de gravin rustig aan en gaf
haar zuchtend gelijk; zq kende de wereld en
moest toestemmen, dat de woorden der gravin
waarheid bevatten.
«Zou het u en uw echtgenoot ook in moei
lijkheden brengen, als ik het buis van graaf
Lehrbach bezocht?" vroeg zq met gebogen
hoofd.
De grootmeesteres zag haar verwonderd aan.
„Zonder geleide, kindlief? Dat is immers on
mogelijk I"
„En als ik een begeleidster vond
Dat zou de zaak veranderen; je bent je eigen
meesteres en noch door je betrekkingen, noch
door je positie verplicht rekening te houden
met het hof. Ik zeg je echter vooruit dat jeer
onder te lijden zult hebben en dat er veel van
je gezegd zal worden tot je nadeel; de kwade
tongen sparen zelfs de medeljjdenden en barra-
hartigen niet. Wanneer je echter den moed hebt,
de publieke opinie het hoofd te bieden, ga dan
je gang, aanraden doe ik het je echter niet."
„Ik erken slechts één rechter over mjjn doen
en laten," antwoordde Josephine fier en hief.
den kant zwom, met den drenkeling op den
rug. (We wogen wel 300 kilo's te zamen),
naar boven klauterden en het in galop op
het loopen zetten.
Hulp had ik nog niet gehad, daar in der
gelijke oogenblikken in rettraite gevechten
2 seconden op dezelfde plaats den dood be-
toekent.
Toen de man goed by zyn positieven kwam
was het een jeremiade van belang van„Que
je suis content, brave gargon merci, etc.
en ik, ik lachte mij rond. Ik had dien dag
den dood wel twintig maal voor oogen ge-
bad en er telkenmalen schoon afgekomen.
De commandant omhelsde mij en feliciteerde
my, de luitenant drukten my de hand en
alle man van de compagnie kwam my geluk
wenschen, myn twee vrienden schreeuwden
(schreiden) zelfs. Den volgenden dag werd
ik bij den commandant geroepen die my
zeer vriendelijk en zonder ik iets vermoedde
mijn namen opschreef, ouderdom, enz.
Het vervolgIk ben begonnen met dag
en dag iets te schryven; toch, op den duur,
den datum vergetend, heb ik maar door
geschreven, zonder datums, en nu vandaag
zal ik myn brief voltooien.
11 December, 1914.
Ik heb het vorige by na allemaal geschre
ven uit de tranchée waar ik vijf
tien dagen ben in geweest. Nu zyn wy in
repos. Eergisteren werd ik by den comman
dant geroepen die my zegde oogenblikke-
lyk naar X. te gaan voor mijn décoratie
te ontvangen van den koning zelve. Ik trok
groote oogen, waschte en borstelde my flink
en trok blinkend als een spiegel naar het
quartier général in X., waar een luitenant-
généraal mij wachtte en met my naar het
paleis des konings trok. Daar stond ik, en
ik beken dat ik bang was, bang in het paleis
des konings, terwijl ik in het vuur nooit
gebeefd heb. Na een minuut wacbtens kwam
de koning binnen, in tenue van luitenant-
generaal. De koning gaf mjj de hand felici
teerde my en stak my de médaille militaire
op de borst. (De hoogste onderscheiding,
zoowel voor een eenvoudig soldaat als voor
een generaal). Dan dwong Z. M. my te ver
tellen hoe ik de Franschman uit het water
gehaald had.
U weet wel Mama, het is slechts aan U
alleen dat ik bet vertel zoo als het was,
het stuit my tegen de borst te vertellen
om mij op te hemelen ook antwoordde ik
kort, zonder veel krollekens, maar dit schjjnl
onze koning meer plezier te doen dan veel
praat, want hy zegde glimlachend, dat hij
alles volkomen wist en noemde de grap
„une magniflque action de courage et de
fraternité". Dan bedankte Z. M. ray voor
hetgeen ik voor het land gedaan heb en na
een lang salut en de felicitatie der officieren
gingen wjj by de generaal en zyn staf een
glas champagne drinken. Hoe alles eigenlijk
gegaan is zal ik u later haarfijn vertellen.
En nu hoe de médaille er uit ziet, het is
een groot goud kruis met een star in het
midden en Belgisch lint aan, het is het
schoonste kruis dat ik ooit zag. Gisteren
defileerde men voor my en deed de com
pagnie reprise d'arme. De commandant lach
te, feliciteerde, schudde mij de hand, en was,
geloof ik, nog gelukkiger dan ik zelf, en
mijn vrienden zijn nog fierder dan ik en
vei tellen aan de gansche wereld op welke
wjjze ik mjjn kruis verdiend heb.
De luitenant vertelde mjj, dat ik een scboo-
ne borst heb en dat hjj zeker is, dat als de
oorlog nog wat aanloopt nog wel een ander
eereteeken nevens het eerste zal hangen.
Enfin lieve ouders, ik geloof wel, dat Ge
wist dat uw zoou geen lafaard is. Ik ben
zeer goed in de eompagnie, het is te zeggen
iedereen boud veel van mjj.
Na de geschiedenis met den Franschman
hebbei wjj nog eenige slagen gedaan, maar
niet zoo erg als in het begin en betgeen dat
nog komen moet zal zoo erg niet zyn.
Wat bet leven betreft het is goed uit te
houden, als men zyn plan kan trekken, en
in de tracbées is het zoo hard niet, als men
niet te lui is om de band uit de mouw te
steken, men bouwt houten barakken in de
Iranchées waar men met 5 k 6 man in zit,
men gooit er stroo in en maakt vuur bjj
middel van emmers met gaten in.
Elke barak heeft een naam. Het is in zulke
villa dat ik mijn brief begonnen ben.
het blonde hooid trotsch omhoog; „dat is mjjn
geweten I Ik zal echter de achting, die ik uw
buis verschuldigd ben, geen oogenblik uit het
oog verliezen en zooveel mogeljjk trachten aan
kwade tongen het zwjjgen op te leggen: ik ga
naar hertogin Maria Christina en roep baar
hulp in."
Met een ontmoedigend glimlachje schudde
gravin Lattdorf het hoofd: „Ik vrees, dat dit
een vergeefsche reis zal zjjn. De oude Lehrbach
behoorde tot de vjjaoden vnn het paviljoen, en
graaf GGather heeft zich meermalen veroorloofd
de hertogin en hare omgeving door zyn teeke-
ningen bespottelijk te maken. Aan een van die
caricaturen heeft zelfs freule Von Sacken den
hjjnaam van de „vrome Helena" te danken.
Maria Christina is van dat alles op de hoogte,
en je zult dus zelf wel inzien, dat men op het
paviljoen weinig sympathie heeft voor de familie
Lehrbach."
Josephine was nog bleeker geworden; toch
hernam zjj vol overtuiging:
.Ik ken de hertogin en heb reeds grooter
deugden in haar leeren bewonderen dan „ver
giffenis schenken"; ik zal dnsden tocht naar het
paviljoen wagen 1"
„Mjjn beste wenschen met je. mjjn kind I"
Josephine kuste de hand der gravin, spoedde
zich naar haar kamer, sloeg snel haar mantel
om en begaf zich vol moed naar het pavil
joen.
Josephine was 9teeds een welkome gast in de
woning van Maria Christinafreule Von Steken
Wat het eten betreft, als de Duitschers
wisten, hoe dat bü ons gaat, ze zouden nog
al 'n viezen snuit trekken, 's morgens een
half brood (wit), een gourde vol koffie en
6 stukken suiker, twee of drie maal per
week 2 haringen, 's middags soep en een
stuk vleesch (bouillie),'s avonds petatten en
koffie, dan byna alle dagen een borrel cognac
en een pak cigaretten en een handvol tabak.
Verder zjjn wy in repos, dan eten wy wat
wjj willen. Ik ben beroemd in de compagnie
om myn eetlust, en ben bekend als een
goede kok. Alhoewel nooit geen practyk
gedaan hebbend in de edele kookkunst, kan
ik bakken en koken dat het een plezier is
om te zien, zoo heb ik eenskoekenbakken
gemaakt voor de gansche compagnie. We la
gen toen in repos en twee dagen lang van
's morgens tot 's avonds was ik koeken aan
bet bakken en aan het eten, zoodanig
dat ik nu ril als ik ze zie.
Een goede week geleden, in de tranchées,
trok ik vooruit, zonder dat iemand het wist,
daar ik door een kjjker in een hoeve tus
schen ons en de vjjand een varken meende
te zien; ik trok er dus op uit, geweer op
den rug (daar er wel een ontmoeting kon
bestaan met anderen dan varkens).
Wat ik toen allemaal doormaakte, zal ik
wel eens later vertellen. Enfin, niets schrikte
mjj af en het varken een pruim in den kop
te jagen te villen en met een halt beest op
den schouder terug te keeren, dien avond
aten wij in de tranchées hespen en cotelet-
tenom een kieken op konjjn op te eten
verdraai ik myn hand Diet. Dus zooals u
ziet kan ik mjjn plan wel trekken. Ik maak
het mij dan ook zoo gemakkelijk mogelijk.
Wat het geld betreft, ik heb als solde rond
de frs. 2 80 per week en trek nu nog frs. 1.40
meer voor de medaille.
Het spreekt vanzelf dat dit geld gemak
kelijk opgaat, aan gelei of vet voor het brood,
aan tabak, enfin alles voor de ménage. En
alles is duur. Op dit oogenblik heb ik geen
cent op zak, maar men gaat du solde beta
len en, met frs. 1.40 meer, zal ik er wel stil
letjes komen; ik ben altoos zuinig geweest
met het geld dat ik in B. gekregen heb
het is slechts een week geleden dat ik de
laatste 10 cm. er van uitgaf.
Ik ontving gisteren een kaart van tante
A. meldend dat papa frs. 20 wou opsturen,
maar dat er geen middel was, en dat ik
moest schrijven of ik een middel wist, dat
heb ik dan ook gedaan, maar ik verzoek u
niet meer te sturen, daar ik denk dat u beter
geld gebruiken kan dan ik, ik kan met frs.
4.20 mijn plan wel trekken, en daarbij ik
sta op de lijst voor korporaal te worden
(solde 4.20 plus 1.40) en de eerste plaats als
korporaal bjj de mitrailleuses, ik had wol
zin maar moest dan de compagnie en sur-
tout de 2 vrienden verlaten. Had ik hot
gedaan, dan was ik gauw onderofficier ge
weest, waar nu de eerste plaats open in de
compagnie is voor mjj.
Ik heb veel geleerd door dit leven en ik
geloof dat dit een goede invloed op mij heeft.
Als ge zoo een paar maal de dood in do
oogen ziet, krijgt ge heel aardige gedachten
over het leven en de nienschen.
Wat plezier betreft, dit hebben wjj genoeg,
zelfs in de tranchées houden wy concert.
En nu vandaag zelfs amuseeren wy ons wel
een beetje triestig. De typhus heerscht op
het slagveld en gisteren zjjn wy ingeënt in
de zjjde tegen deze ziekte (dat gaat met
een machientje met spuit). De dokter spoot
bij ons allen, inplaats van stofdessin,
om zeker te zijn dat het goed gedaan was.
Nu is de wonde zeer pijnlyk en lachen wy
met de potsierlijke gezichten onzer vrienden
bij de minste beweging.
Alle nachteD als ik slaap droom ik van
u allen. Ik slaap altijd in, met het beeld van
myn klein moedertje voor de oogen. Laatst
gebeurde het dat ik ontwaakte in het midden
van den nacht, ik droomde van thuis te
zün en greep het type die nevens mij snorkte
by den arm, al zeggende„Marinus snork
zoo niet, ge maakt alle man wakker in
huis." Natuurlijk gelach genoeg.
Nu lieve Ouders en broertjes, goeden
moed en geen schrik voor mij.
De hartelijk groeten van
uw zoo innig liefhebbenden
diende baar aan bij de hertogin en bracht het
bevel hef jonge meisje naar de slaapkamer der
doorluchtige vrouw te leideD, daar dez« reeds
verscheidene dagen door een zwaren hoest ver-
Jlicht was haar bed te houden. Toch wilde z(j
osephine zien. daar freule Von Sacken haar
medegedeeld had, dat de kleine een dringend
verzoek aan Hare Hoogheid had.
Het onderhoud was veel korter dan Josephine
geda'cht had het eenvoudige verhaal der ge
beurtenis was voldoende om zoowel de hertogin
als freule Von Sacken mei het diepste mede
lijden en de oprechtste deelneming te vervul
len de beide dames hadden wel van de zaak
gehoord, doch waren verder niet op de hoogte der
verschillende kleinigheden: er kwamen immer»
zoo weinig menschon in de stille, vredige wo
ning.
Maria Christina vond het niet andere dan na
tuurlijk dat er voor goede verpleging gezorgd
moest worden, en freule Von Sacken verklaarde
zich bereid met Josephine naar het huis van
den minister te ryden, om zich op de hoogte
te stellen van den toestand.
In ieder geval zou zjj voor den nacht twee
verpleegsters bestellen gedurende den dag kon
den zjj en Josephine de verpleging op zich ne
men.
„ZaI ik naar het klooster rgden. Uwe Hoog
heid?" vroeg freule Von Sacken.
Wortii vervolgd.