Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede EERSTE BLAD. [5de Jaargang. Woensdag 21 April 19J5. No. 23 „VOORUIT!" Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W. DE JONG, Lid ran de Tweede Kamer Staten-Generaal, 'S-GBAVEIMII4GE. Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Hiddelharnia. Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels f 0,60 Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Men lette maar eens op! In ons vorig nummer hebben wij ge- ezen op de talttiek van den heer Kuyper zake de Eedskwestie. Inde Standaard ardt stelselmatige propaganda gevoerd a de Eerste Kamer te bewegen tegen t ontwerp ook te stemmen. In het immer van des heeren Kuyper's lijfor- Ian van 23 Maart heet het: „Een punt is er, waarop een Senaat onvermurwbaar staat en dat is, als het een overtuiging op heilig gebied raakt. Of 't er dan op of onder moet, doet er niet toe. Dan weet de Senaat van geen verwikken of wijken." uit citaat komt voor in een artikel er de Eedskwestie. Het is dus duide- k genoeg, dat de beer Kuyper er henen ij ft, dat de Eerste Kamer het eedsont- up zal verwerpen. Men lette nu eens op. Als de heer Kuyper zijn zin krijgt, Igt er een voortdurende Hetze tegen vrijzinnigen, die de schuld krijgen, t ze de Antirevol utionairen verdrukken. Het slinkend smaldeel, dat de heer lypev door dik en dun volgt, en alleen Standaard leest, zal niet nalaten dit eral den heer Kuyper na te praten, s slotstuk van het journalistieke vuur- irk volgt dan do apotheose van de een- id der Antirevolutionaire partij, die promoveerd wordt tot bet puikje van e politiek, gepatenteerd door de hooge ictie van den heer Kuyper. Men lette maar eens op of het zoo )t zal gaan! n uitspraak, die wij moeten ont houden. De Standaard van 12 April heeft het ar de vaccinatie. De heer Kuyper houdt zijn driestar het verzet tegen de ge- ongen vaccinatie vol en vertelt, dat de ïrheid niet het recht heeft het lichaam velddadig aan te tasten. Wij vestigen er de aandacht op, dat heer Kuyper echter ook schrijft: feuilleton. GANZEN-LIZE. Naar het Duitsch van NATALY VON ESCIISTRUTH. locht dus ze is nog maar een jong, dom ding der ervaring, dat slechts luistert naar de stem haar hart en niet naar die van haar versland ik zeg, mocht ze dus verlieven op een armen enant of referendaris, laai dat alles dan maar :ig zijn gang gaan; en is by solied en van rname, oude familie, dan kunt ge hem wel wenk geven, dat by Thine krijgen kan. Ik weet, dat men in de residentie ons en ook ne voor lamelyk onbemiddeld houdt en r heb ik mets tegen, want de hemel weel, ik met gaarne zou willen, dat zjj haar tor e van haar geld namen, en daarvoor zou ook een stokje steken! Voor een windbuil, de zakken vol schulden heeft, hebben myn je en ik niet gespaard. Zg kunnen dus gerust den waan blijven, dal wjj arm zyn. Slechts het er op aan komt, kunt gij het den betref- Ie zeggen, want Phine moet de keus van r hart volgen, of anders liever blyven, die s. Gq moet dan weten, lieve gravin.dat het 1 heel wat Ie wachten heeft. Degenen, die Uit hygiënisch oogpunt kan men allengs wel zeggen, dat de vaccinatie haar bestaansrecht won". De uitspraak is van belang, waar er nog altijd een groepje mensehen is, die de vaccinatie geheel uit den booze achten. Het Standaard-driestarretje is merk waardig om het in-practijk-brengen van het oude spreekwoord„de kool en de geit sparen Het nut er van is, dat een volgeling, die nog door dik en dun de Kanaalstraat volgt, thans tot de weten schap komt, dat de heer Kuyper den triomf der vaccinatie erkentl Naklanken van het S.D.A.P. Congres. Het congres der sociaaldemocratische partij is te Arnhem verloopen op een wijze, die o. i. niet beter had kunnen zijn. De S. D. A. P. door mr. Troelstra terecht gesteld voor het feit, de conse- quentie's van de abnormale tijdsomstan digheden te aanvaarden, heeft met groote meerderheid de leiding van het partij bestuur als juist erkend. In de propa ganda der sociaaldemocraten schemerde het steeds door, dat zij de antimilitairis- ten bij uitnemendheid waren. Troelstra heeft aan deze demagogische trucjes een einde gemaakt. Licht te begrijpen, dat een groot propagandist der partij als de heer Duys, die jarenlang met de venij nigste demagogie het volk op zijn hand heeft trachten te krijgen en aan die tak- tiek zijn kamerzetel voor Zaandam dankt, over den afloop van het congres niet te best te spreken is. De heer Duys is in den lande geen onbekende. Hij is een feboren volksredenaar en niet ieder kan et in het debat tegen hem staande houden. Tot aan het Arnhemschecongres toe heeft de heer Duys een houding aan genomen, die hem veroorloofde mee te gaan met de uitspraak van de meerder heid van het congres. Hij verklaarde zich niet vierkant voor het „Geen man en geen cent" ea evenmin sprak hij zich uit voor de opinie, door mr. Troelstra in zijn brochure neergelegd. Het vrijzinnig orgaan voor het district Zaandam schetst op uitnemende wijze de houding van den heer Duys. Wij ci- zich verbeelden, dal Grosz-SlaufTen als erfgoed slechts overgaat op de mannelijke linie van ons geslacht, vergissen zich. Myn schoonvader heeft dit reeds bq zqn huwelijk veranderd. Niemand beeft dit ooit geweten, want gevraagd heeft men het ons niet ca verteld hebben wy het ook niet. Behalve dit heeft Phine nog het vermogen van haar ouders, dat door een aanzienlijke erfenis van de douairière Groppen Von Erffenstein, een nicht harer moeder, zeer vermeerderd is. Daar wy dit kapitaal gedurende vyflien jareu interest op interest hebben laten slaan, is het aangegroeid tot een aanmerkelijke hooge som. Daarbij komt nog in aanmerking, dat mqn nichtje eenmaal de nalatenschap van mqn man en rog erft, en ver kwist hebben wy ons geld nietalleen inet de helft van myn vermogen hebben wjj de laatste hypotheek vaö Staufien afgelost. Hel gerucht, dat myn man niet op de hoogte is der landbouwkunde en Phines en zyn eigen vermogen daardoor zonden geleden hebben, is een 'ogen. Omdat wjj niet geleefd hebben als een groot-mogol. het kasteel niet lieten verbou wen en niets uitgaven voor uiterljjkc pronk en praal, heeft men verteld, dal het goed achter uitging. Laten de menschen echter zooveel pra ten als ze willen, eens zullen hun wel de oogen opengaan. Die het laatst lacht, lacht het best, en Phine zal eenmaal wel niet over een geheel millioen te beschikken hebben maar veel zal het toch niet schelen". „Ziezoo nu heb ik u de zaak geheel uit elkan der gezet. Maak van deze mededeelingen gebruik. teeren uit dit flink geredigeerde orgaan o. a, het volgende: „MOED De heer Duys heeft op het congres gezegd dat hij de verant woordelijkheid voor het meevechten, indien dat eventueel noodig zou zijn, niet wenscht te dragen. Spi eker noemde dat zelf „moed". En toen Alharda hem toevoegde„dan moet ge ook den moed hebben om opstand te prediken" ant woordde onze moedige man: „Maar- dat aanvaard ik ook, wanneer de partij de mogelijkheid van opstand maar n et ondergraaft Toen daarop De Roode, redacteur van „Het Volk", vroeg „Wat moeten wij dan doen toen antwoordde de heer Duys„Dan gaan we naar de proletariërs en prediken den strijd tegen het kapitalisme, maar dan gaan we niet vechten voor onze onafhan kelijkheid." Troelstra: „Maar dan ook niet voor de neutraliteit." DuysDat is iets anders. Wij weten het nu. De heer Duys taat den opstand prediken en zoodra e vreemde troepen over onze gren zen komen, dan gaat hij op de Nieuw markt en op het Amstelveld redevoe ringen houden tegen het kapitalisme. Wij gelooven niet dat het met den heer Duys al zóó ver is, maar mocht onze moedige man dat doen,dan wach ten hem slechts twee dingen, óf hij wordt door de omstanders onmiddellijk als landverrader van zijn stalletje af getrapt, óf hij wordt door medelijdende zielen onmiddellijk naar een gekken huis gebracht. Van „moed" is hier geen sprake, hier hebben wij slechts te maken met grootspraak en zelfoverschatting van iemand, die als het er op aan komt in zijn schulp kruipt." De lezer zie nu eens, hoe de heer Duys in zijn blad „de Voorpost" de rol len tracht om te draaien. Hij schrijft in zijn Voorpost „Alles en alles te saam genomen is het congres voor onze tegenstanders een groote tegenvaller, in zooverre er geen scheuring is gekomen, die door hen zoo gaarne zou zijn gezien" wanneer gq het noodig oordeelt voor Pbine9 geluk, anders laat je ons kleintje in den waan, dat zy een arm meisje is. Als de officieren in de residentie het woord geld hooren, komen ze er op toe als vliegen op een kersentaart, dat weet ik van ouós, en dan zou het kind misschien by een verkeerde terecht komen. Daar herinner ik my, dat myn nichtje, naar alles wat gij mq omtrent haar schreeft, byzon- der veranderd moet zyn: mij dunkt, zy is een echte Von Wetter geworden. Misschien zou het dus geen kwaad kunnen, als gq haar dezen brief toch maar liet lezen. Zy is oud en wys genoeg, en dan weet zy, waaraan zy zich te houden heeft. Myn man verzoekt my u zyn groeten over te brengen, by is juist op de jacht gegaan en hoopt dezer dagen een mooi stuk wild te kunnen zenden. Op de pastorie maken allen het best morgen wordt het derde varken geslacht, ik heb beloofd met raad en daad te komen hystaan; allen laten hartelijk groeten. Voor Phine hierbij duizend kussen. De ondeugd moet my eens schrijvenwie haar eigenlijk hel hof maakt; al die menus en toiletten kunnen mij niet schelen. Het doet my genoegen, dal zy rijtoeren maakt met de prinses; alles schijnt zich dus goed ge schikt te hebben. Dat heb ik u te danken, lieve gravin. rMet de verzekering van mqne erkentelijk heid en myne vriendelijke groeten. Uwe u toegencgcne Rexate Wetter Von Stauffenbeug, geb. baronesse Von Weiblingen. Als men nu weet, dat in alle vrijzin nige hoofdorganen reeds voor het Con gres is te kennen gegeven, dat men het in het belang der S.D.A.P. en van het land zou achten als de S. D, A. P. het standpunt van mr. Troelstra aanvaardde (wat de heer Duys trouwens erkent) begrijpt men, hoe demagogisch deze Zaandamsche afgevaardigde zijn lezers in zijn blad voorlicht De heer Duys laat het daarbij echter niet. Hij vertelt, dat de beslissing van het congres niet is de meening van de meer derheid der partij, maar toch gaan de heeren weer moedig aan het werk, zooals de beer Duys mededeelt met „eenheid en geestdriftige toewijding." Wij zullen hierop geen commentaar leveren. Slechts dit eene: Kakadorus wordt verre overtroffen door de afgevaar digde ter Tweede Kamer Duys! Mr. R. J. H. PATIJN over den Oorlog. Vrijdagavond 16 April trad in 't Hotel Spee te Sommelsdyk voor een voile zaal op onze afgevaardigde van de Tweede Kamer Mr. R. J. H. PATIJN. Hij besprak den huidigen oorlog, die onzen geheelen gedachtengang inneemt, en een gebeurtenis is, zoo geweldig en verstrekkend in haar gevolgen voor de staten onderling. In de geschiedenis is moeilijk iets te vinden, dat met dezen oorlog eenigszins kan ver geleken worden. De oorlog van 1870 is daarbij vergeleken slechts een plaatselijk incident. Ook de Napoleontische oorlogen waren niet zóó ontzettend. Men zou tot de volksverhuizingen moeten teruggaan, om ze met dezen oorlog op één lyn te stellen. Groote bezwaren waren voor spreker er aan verbonden om dit onderwerp ter sprake te brengen. De tijdgenoot toch kan zich geen zuiver oordeel vormen, omdat 't volle licht over de gebeurtenissen eerst latei op gaat. Stukken immers, waaruit geput worden kan, worden vaak geheim gehouden, en dikwerf eerst later openbaar gemaakt. Ons oordeel is daardoor vermoedelijk eenzijdig, gebrekkig, onjuist. Wat dezen oorlog betreft zijn de gevoelens veideeld. Spreker zal trachten niemand aanstoot te geven. Sommigen zullen denken, dat hij op de hand der bondgenooten is, anderen, dat by voor de Duitscbers is. „P.S. Als Phine nog wit goed noodig heeft, moet ze het maar niet koopen, maar er om schrijven ik heb nog een groot stuk fijn linnen liggen. „Bjj den koetsier Kiliaan heeft de ooievaar no. 4 gebracht. „Oom heeft de twee veulens Nora en Bella verkocht, voor de manége te Berljjn. Anders is er geen nieuws". Josephine bad aandachtig gelezen en keek peinzend voor zich heen, echter niet verrast of verheugd: zy begreep niet, waarom tante Renate zooveel ophef van dat geld maakte, alsof dat de hoofdzaak by een huwelijk was. Daarvoor was immers slechts liefde noodig, anders niet. Op het punt van geld was Josephine over het algemeen ongelooflijk naïefze had zich nooit afgevraagd, of ze ryk of arm was; nu echter dacht ze er over na. Ja, geld moest toch wel een groote rol spe len. Vroeger had ze zich altyd verwonderd.dat de armen bq de felste koude de sneeuw weg ruimden, of met halfbevroren handen lucifers te koop aanbodenmen had baar dan echter gezegd; «Ja dat moeten ze wel,om aan wat geld te komen I" En toen een infanterie-officier over de geva ren van den dienst klaagde en Josephine daar- lachend antwoordde: «Nu, neem dan uw ont slag had bq de schouders opgehaald en met een zucht gezegd «U gelooft zeker, dat men van

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1915 | | pagina 1