hem geheel ala éên der onzen en ik had hem alle sleutels uit het huis durven toe vertrouwen. Hoe schromelijk vergiste ik mij. Na een familiefeestje begaf ik mij naar mijn kamer. Ieder had zijn kamer opge zocht en in het heele huis was het rustig. Ik had dien avond mijn diamanten om ge had en omdat die een vrij aanzienlijke waar de vertegenwoordigden, sloot ik ze altijd in mijn brandkast. Dien avond echter vergat ik het en het ebbenhouten kistje, waarin ze bewaard werden, bleef op mijn toilet tafel staan. Ik sliep in, doch werd na een poosje plot seling wakker. Ik kreeg eensKlaps een ge voel, alsof er nog iemand in mijn kamer was. Dit bleek volkomen juist te zijn, want door een kier in mijn bedgordijnen ik sliep in zoo'n ouderwetsch ledikant met een hemel en gordijnen scheen eenzacht licht. Het werd helderder en een gedaante liep voorbij de opening. In de eene hand droog die een lamp, in de andere het zwarte kistje. Die gedaante was Lanson De lust bekroop mij op hem af te vliegen te schreeuwen of wat dan ook, maar ik bedwong mij, ik begreep, dat het beter was te wachten tot den volgenden morgen. Na een eindeloos waken brak die aan. Ik ging naar de eetkamer, waar allen reeds verzameld waren. Dreigend liep ik op Lanson toe en op- den-man-af vroeg ik hem: Waar is het zwarte kistje met diaman ten, dat je vannacht uit mijn kamer hebt gebaald? Hij verbleekte, doch antwoordde kalm: Ik kan U dienaangaande geen inlich ting geven. Een dusdanige verstoktheid was te veel voor mij. Ga heen dan, antwoordde ik. Geniet de vruchten van Uw misdrijf en poog nooit weer met mijn familie of kennissen in aan raking te komen, of ik zou genoodzaakt zijn je te brandmerken - waarvoor ik je nu nog spaar. Hij boog het hoofd en ging. Nooit zag ik hem terug en ook van de diamanten heb ik niets meer gehoord of gezien. Zü zweeg. Ik kon niet gelooven, dat hij het was, zei ik, nadat wij een poosje zwijgend hadden voortgeloopen. Ik weet zeker, dat hij het was, ant woordde mevrouw Lermean bits. Bovendien is zijn deemoedigheid en vertrek voldoende schuldbekentenis. Toch ben ik niet overtuigd, hield ik vol! 't Ontstemde haar en vlugger dan wy van plan waren, gingen wij weder huis waarts. Ik vertrok weder alleen en onwille keurig richtten myn schreden zich naar Lanson's huis. Hy was in zijn tuin bezig het eenige vermaak dat by zich gunde. Kom binnen, verzocht hij mij, voor gaande in zyn huis. Ik verwachtte je wel. Zij heeft zeker alles verteld, nietwaar? Ja, maar ik geloof het niet, antwoordde ik hartelijk, hem de hand drukkend. En toch is het zoo, antwoordde hij einstig. Ja, je bedoelt van dat wegsturen den volgenden morgen? Neen, ik bedoel dat. Ik was de man, die 's nachts op haar kamer kwam. Ik schrok. Zijn ernst liet geen twijfel. Maar je hebt toch die diamanten niet gestolen, drong ik aan. Hy zweeg. Kom geef antwoord, smeekte ik by na. Dat kan ik niet, zei hij ontdaan. Toen liep hij de kamer uit en ik meende in het aangrenzen vertrek een krampachtig snik ken te hooren Na een poosje kwam hy terug. Hy scheen gekalmeerd en sprak over allerlei onder werpen, behalve dat eene, en toen ik weg ging wist ik nog niets. Gedurende de vol gende dagen ontweek Lanson me zooveel mogelijk. Lucie's tante was vertrokken en zij zelf was zeer kwijnend. Er sprak niet de minste opgewektheid uit haar lustelooze trekken en Rapagne begon zich hevig ongerust te maken. Op een middag kwam hy my roepeD. Zijn vrouw wilde my spreken en verwon derd nieuwsgierig ging ik naar haar toe. Zij lag op een ruststoel en ik schrok van de achteruitgang die er gedurende de dagen dat ik haar niet gezien had, plaats gevonden bad. Ik moet U een bekentenis doen, zei zij moeilyk. Juist U, omdat U de betrokken personen kent. En langzaam, herinnerend deed z'y haar verhaal: Ik was zeer jong toen mijn moeder stierf en mijn vader, die mij zeer lief had, mis schien te veel, gaf toe aan al myn wenschen. Ik zeg U dit, opdat U mij niet al te hard zult beoordeelen. Myn vader was een speler niet een hartstochtelijk speler, maar een liefhebberij-speler, iemand die nooit meer zou verliezen, dan hy zich had voorgenomen. Eens vroeg ik hem my mede te Demen. Hij deed het en dit werd myn ongeluk. Het spel kreeg de overmacht op mij, 't werd mij een behoefte, een noodzakelijkheid en vaak bracht ik heele nachten door aan de speeltafel, als mijn vader meende, dat ik bij eene vriendin logeerde. De gevolgen bleven niet uit. Ik verloor en ruineerde mijn vader. Hy betaalde en ik zwoer hem mij te beteren. Na zijn dood kwam ik thuis bij tante Lermean. Een poos lang ging het goed, en opeens kon ik den lust niet langer bedwingen. Het groene laken oefende zyn aantrek kingskracht op mij uit en ik wist het zóó te schikken, dat ik naar het speelhol kon gaan. Ik won en die winst maakte me gek. Ik speelde waanzinnig en toen ik naar huis ging had ik een schuldbekentenis van twin tig duizend francs geteekend. Den volgenden dag kwam de reactie. Ik was radeloos en maakte de meest fantas tische. plannen, 's Avonds ging ik tante goe den nacht zeggen. Toen zag ik, dat haar diamanten op tafel stonden en een belsch plan kwam in my op. Die zouden my uit komst brengen. Zelf naar tante's kamer gaan durfde ik niet en daarom had ik besloten hem erheen te zenden. Ik vertelde, dat ik een klein zwart kistje op tante's tafel had laten staan en vroeg hem het voor mij te halen, omdat ik zoo bang was 's nachts door het huis te loopen. Hy lachte om mijn vrees en ging. Ik kon niet denken dat tante hem zou zien en toen dan ook de U bekende scene dei: volgenden morgen plaats vond, was dat voor /my de grootste denkbare marte ling. Nu ik de gevolgen van mijn daad zag, kreeg ik begrip ervan. Maar nu was het onmogelijk die daad ongedaan te maken Kon ik zeggen. „Hy stal ze zonder het te weten voor my Ik zweeg lafhartig en by ging. Langzaam vergat ik hem en sinds myn huwelijk met Rapagne meende ik gelukkig te zullen zyn. Maar nu, nu ik zie hoe zyn leven door mijn daad verwoest is, hoe hij, die bestemd was tot groote dingen zich hier moet verbergen voor een misdrijf, waaraan hy onschuldig was, nu is de wroegiDg dub bel hard. Nooit kan ik weer goed maken, wat ik misdeed en nooit zal ik weer ge lukkig worden. Vraagt U hem namens my vergiffenis vroeg zij zelf zal ik het niet meer kunnen. Die laatste woorden begreep ik niet en toen ik opkeek, speelde een on doorgrondelijk glimlachje om haar mond. Twee dagen later vond men Lucie's lijk onder aan den rots. Rapagne was ontroost baar over dit ongeluk want ieder dacht dat er een ongeluk had plaats gehad. Slechts twee menschen vermoeden iets anders Lanson en ik. Hij verbood mij over het laatste onder houd, dat ik hem had medegedeeld, met anderen te spreken. Zy ruste in vrede, zei hij,en meteen onbevlekten naam. DE OORLOG. Maandag 8 Maart. Venizelos, de Grieksche Minister-president heeft in de Kamer verklaard, dat het Ministe rie ontslag heeft gevraagd, omdat de koning zich niet met de politiek der Regeering kan vereenigen. De koning heeft thans aan Alexander Iaimis de vorming van een kabi-1 net opgedragen. Deze vroeg 24 uur bedenk tijd. Het conflict is ontstaan doordat de koning den chef van den Genaralen Staf Dumasis weer wilde herstellen, terwijl Venizelos'wei- gerde met beun samen te werken. In Frank rijk ziet men in het herstellen van Dumasis een voorteeken voor een deelname in het Europeesch conflict ten gunste der geallieer den. In Duitsche diplomatieke kringen is men er echter van overtuigd, dat Griekenland zich voorloopig nog neutraal zal houden en wel omdat de geallieerden aan de Dardanellen toch niet zoo snel vorderingen zouden maken als aanvankelijk werd verwacht. Daarentegen meldt de Britsche admiraliteit dat Vrydag drie Britsche slagschepen een aan val deden op de forten Hamideh, Medjidieh sn Namazieh aan de Dardanellen, waarbij het kruitmagazijn van het fort Hamidieh in de lucht vloog en twee andere forten werden be schadigd. Een ander Engelsch eskader is be gonnen met het bombardement van het fort Queen Elisabeth; andere slagschepen hebben de beschieting der Dardanellen hervat. Van officieel Turksche z'yde wordt over den str'yd aan de Dardanellen gemeld,dat de Engelsche schepen .Majestic" en „Irrasistable" de vijan delijke vloot versterkten, maar dat een Fran- sche panserkruiser door het vuur der Turken buiten gevecht werd gesteld en een Engelsche pantserkruiser beschadigd. De vijandelijke vloot trok Zich terug tengevolge van de be schieting van Turksche zijde en staakte het vuur. Bij uitzondering is het Russische legerbe- richt ditmaal zeer sober, hetgeen misschien op een partieele tegenslag wijst. De Russische Generale Staf meldt alleen: Onze aanvallen by Mlawa hadden succes. Wy maakten 500 gevangenen en veroverden drie mitrailleurs. Links van de Pilica neemt de stryd opnieuw het karakter van een grooten slag aan. Daarentegen meldden de Duitschers nieuwe successen van het Oostelijk front, het Duit sche communique zegt: Onze aanvallen ten Zuid-oosten van Rawa hebben succes. 3400 Russen werden gevangen genomen en 16 machinegeweren veroverd. Onze beweging teD Noord westen van Grodno verloopt vol gens de voorgenomen plannen. Een Russi sche nachtelijke aanval om Mocierce ten Noord-oosten van Lomscha werd afgeslagen. Ook ten Westen van Prasnysz werden hevige Russische aanvallen afgeslagen. Van} het Westelijk front meldden de Duit schers: Tusschen de zee en de Soi hadden slechts artilleriegevechten plaats. Alle pogin gen van den vijand om ten Zuiden Yperen door te breken werden verijdeld. In Campag ne schreden onze troepen voort. Wy namen den vyand eenige loorgraven en ongeveer 60 gevangenen af. Een Franschealgemeene aan val tegen onze positie ten Zuid-oosten van Le Mesnill mislukte onder zware verliezen voor deFranschen te midden van ons artillerie en infanterievuur. Ten Oosten van Badonviller werden vijan delijke aanvallen teruggeworpen. In de Voge zen kwamen gevechten ten Westen van Mun ster en ten Noorden van Semhem, die giste ren zijn ingeleid, nog niet tot een einde. De Franschen meldden van het Westelijk oor- logstooneel dat vier tegenaanvallen van de Duitschers op Notre Dame de Lorette ten Noorden van Atrecht mislukten. De Fran schen kregen voet in het versterkte bosch westelyk van Perthes, maakten krijgsgevan genen noordelijk van Perthes en wonnen ter rein aan den heuvel noordelijk vaD Mesnill. Ten Noorden van Beau Sejour veroverden wy een loopgraaf en sloegen een tegenaanval af in het bosch van Consenvoye af ten noorden van Verdun. Bij Reichsackerkopf in de Voge zen maakten wij vorderingen en sloegen vyf tegenvallen op Hartmannweilorkopf af. EEN LIEFDE DOOR REGIEN FRANK. Zoo heel lang had Hilda al gewacht op een brief uit Indie, een paar hartelijke woor den, die haar zouden opbeuren en 'r donkere werkkring een beetje verlichten. En als ze dan in het stille kantoor zat, waar alleen het tikken der schrijfmachine werd gehoord, kwam een droeve angst in 'r, dat ze ook daarin zou teleurgesteld worden Ze was nog maar heel kort op kantoor, by een advocaat, waar bet nooit druk was, een jong advocaat,die nog praktijk moest maken. Geregeld werk had ze er nooit. Soms moest ze wel eens lachen als ze met gevouwen handen zat te wachten op wat typewerk, dat haar ochtend moest vullen en dat haar gebracht werd door mijnheer, die meestal lang met andere zaken bezig was. Een groot somber kantoor was het met een groot schrijfbureau, dat steeds overvol lag met allerlei papieren, foto's en andere kleine dingen, een klokje, dat eeuwig tikte, telkens opgewonden door de witte handen van Hilda, verder een groote glimmende kachel, een tafel met eenige stoelen en nog een kleine dames- scbryftafel, waar Hilda haar spulletjes had opgeplaatst, wat vaasjes met bloemen, eenige potjes met fijne, zacht-groene varentjes, een rood bebloemd, uitgesneden postzegeldoosje en andere luxe-werkjes, die aan 't groote vertrek een beetje intimiteit gaven en spra ken van vrouwelijken smaak. 't Deed Hilda goed, wanneer zy zat te wer ken voor het tafeltje, even uitrustende van 'r werk, die gekleurde bloemen en vaasjes te zien staan, meest oude souvenirs van vroegere lieve kennissen, teere herinnerin gen oproepend, nu ze hier zat in dit, voor haar zoo koude vertrek Toch was ze heel gelukkig geweest, toen ze na lang zoeken en tobben dezen werkkring had gevonden, vooral omdat ze du geld ver diende en in haar eigen onderhoud zou kunnen voorzien. Nooit had ze kunnen den ken, kind in weelde groot gebracht, nog eens zoo te moeten werken om te leven. En waar voor je eigenlijk leefde? dacht ze moedeloos, om het beetje, datje liefhebt nog te zien ver dwijnen in onbekende verte... Even na haar achttienden verjaardag - o, die dag van pracht en luister, dat groote feest, in 't overal verlicht huis, die dag, dien ze nooit zou kunnen vergeten, die 'r terug voerde in 'r gelukkige uren van verwend kindje, voor wie niets te goed, te kostbaar was, de tijd, toen ze enkel leefde voor bly- heid, als een vlindertje in geurig bloemen- land dien dag, die haar nu het wreedst leek van al haar geleden smart, stierf plot seling haar vader, na een totaal mislukte speculatie, vrouw en kinderen in betrekke lijke armoede achterlatende. De groote weel de van bet huis was verloren, de kostbaar heden grootendeel8 verkocht, om schuld te kunnen voldoen. Toen was Hilda met moe der en een ziekelijk zusje, teer, bleek kind, dat alt:|d moest liggen en nooit weer beter zou worden, naar een andere plaats gaan wonen, waar niemand hen kende. Daar hadden ze een klein huisje betrokken. Maar moeder, de verfijnde vrouw, zich dood-ongelukkig voelend in die burgelyke sfeer, waar alles haar armoedig, diep armoe dig voorkwam en haar moe-geweende oogen sloten zich spoedig voor goed. Hilda en het zieke zusje bleven onveïzorgd achterZoolang baarmoeder geleefd had, kon Hilda niets doen en moesten ze van 't weinigje, dat overgebleven was van 't eens zoo groote kapitaal haars vaders rondkomen. De eenige weelde, die ze zich permitteerde, was, dat ze geregeld boeken las, die ze huur de in de openbare leeszaal van het dorp, waar ze woonde. Tweemaal per week ging ze, als zusje sliep, 's middags een boek uit zoeken, meest moderne literatuur, tooneel- werken of gedichten vau Reddingius, waar ze mee dweepte en waardoor ze al haar zorgen vergat En als ze dan zoo in de leeszaal zat, n dODkere blos op haar anders bleek gezicht en 'r groote oogen teer glansden van emotie, bemerkte ze nooit, hoe ze bewonderd werd door een paar gryze raannenoogen, die haar voortdurend aanstaarden, als zagen ze een groot, schoon wonder Ze las en las, als wilde ze alles tegelyk in zich opnemen van die heerlijke taal, die van diep, zuiver gevoel sprak en in haar donker leven wat glans bracht. O, ze wilde droomen van schoone dingen, zooals men droomt, wanneer men jong is en meer kan voelen de warmte der zon, de krachtige stralen, die nieuw leven geven Genieten wilde ze, drinken, drinken het ge luk met volle teugen Maar d&n zag ze het leven rondom zich en ze dacht met groote, vreemde oogen „'tzou toch te mooi zijn voor my, kind van het noodlot, dat zooveel krygen zou ineens" Dan knielde ze by het bed van haar zusje Lili en terwijl ze 't kleine koortshandje in haar gezonde hand nam, kwam er een machtig gevoel van dankbaarheid in 'r, dat ze tevreden was zoo, dat ze niet meer mocht wenschen voor haar zelfen ze bad om beterschap voor de kleine, die haar nu alles was om voor te zorgen Kalm leefde ze met het zieke kind, dat nooit buiten Hilda kon, die haar vervulde met al 'r liefde. Hilda troostte het kind in haar pyn, bracht haar alles waar ze naar vroeg Zoo heel onverwacht was het toen ge komen, 'r kennismaking met haar „bewon deraar" uit de leeszaal. Ineens bad hij haar aangesproken, zich voorgesteld en haar ge vraagd om wat vriendschap. Niemand had by van wien hij kon houdenalleen stond hy in het ruwe leven, tusschen menschen, die hem niet begrepen en die hy evenmin begreep Maar toen hy Hilda had gezien in de leeszaal, heel weg in de gedichten had hy plots met zekere kracht iu zich gevoeld dat zy hem de vreugde zou brengen, waar naar hy heel zyn leven gehunkerd had, om ééns, ééns gelukkig te zynDat waren heerlyke avonden geweest, als Hans des avonds by haar kwam, wat bloemen of chocola bij zich voor Lili, die in haar bedje op hem te wachten zat en dan vol verruk king was over de mooie roode rozen met groene takjes hulst, die Hilda in een vaas voor het bedje zette. Dan was de kamer een geur en zonnigheid. En Hilda stak dan kaarsen aan, zoo'n warm licht in een ver trek, en het theewater in de rood-koperen stoof zong zyn gezellig wysje. Hans vertelde, by den rood-lichtenden schyn der kaarsen, van z'n jeugd, van z'n oudera, zusters en broersStil vertelde hy van z'n eenzaamhbid als kind, z'n den ken in een hoekje van de canapé, waar hy alleen zat en niet begreep waarom z'n an dere broers altijd zoo vroolyk konden zijn. Toen was hij op een kostschool gekomen. O wat die Lile gelachen had, toen Hans bad verteld van zyn vrienden op school, hun pret maken 's avonds op de slaapzaal, als ze in plaats van te slapen, elkaar over de schotten heen met kersenpitten gooiden Zachtjes sliep Lili dan in, nadat ze zich zoo prettig had gevoeld na ai dat heerlijk vertellen, waarvan ze droomde in 'r zoet, onschuldig kiuderslaapje Al stiller word het in de kamer; dichter schoven Hansen Hilda hun stoelen by elkaai en in de rui zende stilte van het vertrek vertelden ze elkaar hun gedachten, hun teleurstellingen, maar ook hun idealen, toen ze al dankbaar was, dat ze Lile bezat en ze dacht, dat ze niet méér mocht wenschen. Neen, toen had ze niets meer gewenscht, omdat ze tevreden was, heel voldaan Alles had ze verteld 's avonds by het langzaam uitflikkeronde licht van de kaar sen, hoe ze had willen droomen vaD glan zend geluk, van nieuw jong leven. En toen het laatste vlammetje was uitgedoofd,alles duisters om hen was geworden, wasereen nieuw licht aangestoken, het licht van hun geluk dat voor hen alleen zou branden... Heerlijk had Lili het gevonden, dat ze nu een broer had, die altijd lief voor haar zou zijn, voor haar en Hilda. Maar toen opeens, was Lili verergerd, het teere kind, dat zich toch altijd gelukkig gevoeld, nooit geklaagd had doodziek lag ze nu in haar witte bedje en steunde van pijn Verandering van lucht had do dokter voorgeschreven, de zee, die zou haar goed doen l Ze waren weegegaan samen, uit bet huisje, waar zooveel gelukkige uren waren doorleefd. Hans bad hen naar 'r badplaatsje gebracht, waar ze nu gingen wonen en waar Lili zou rusten aan het zonnige strand van de zilte zee. Op een avond, toen Lili sliep en Hans en Hilda samen aan het strand zaten, vóór hen de groote zee met de zacht-deinende golven onder zilverreine maan, zei Hans zijn toekomstplannen. Hij vertelde, dat hy naar Indiö wilde gaan, naar dat zonnige land met zyn sierlijke palmen, waar hun nestje moest komen, waar hij werken zou voor zyn Hilda. De scheiding zou zwaar vallen, maar lang zou het niet duren, want buiten haar kon hy niet. Eerst moest hy alles in orde hebben, dan mocht zy komen Lang bespraken ze alles nog: wanneer het vertrek zou zyn en wanneer zij zou komen. Alleen het ver- tiek vonden ze zoo vreeselyk, als haar Hans zou weggaan, zoo vèr, vèr weg. Maar ze zouden elkaar veel brieven schrijven,al hun innige gedachten zouden ze elkaar daarin vertellenAch 't was wel ver en stil dwaal den bun oogen over de groote, wiide zee met haar donkere, bruisende golven en on der het gouden schijnsel van den sterren hemel beloofden ze elkander eeuwig trouw te zijn en kusten ze elkaar vaarwel Hans wa9 vertrokken en Hilda bleef alleen met Lili, alleen met haar teere gedachten, die ze had toevertrouwd aan de zee, als Hilda in d'avondstilte zat te staren over de spiegelende wateren en .ze droomde van het zonnige land, waar haar Hans was om hun huisje klaar te maken voor hen beidjes.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1915 | | pagina 6