6
DE OORLOG.
2 2 Februari.
Een met groote vertraging uit Buenos
Aires te Londen binnengekomen telegram
meldt dat jl. Zondag de Britsche stoom
schepen Higland, Brae, Potaro, Hemisphere
en Sementha door de „Kroonprins "Wilhelm"
in den grond zy'n geboord.
Laat in den avond van Zondag bezocht
een Duitsch vliegtuig Brain tre, Cholchester
en Chelmsford, waar het bommen wierp.
Het verdween weder over zee. Geen men-
sehenlevens zyn verloren gegaan. De schade
is onbeduidend.
Zondagnacht viel te Cholchester een bom,
afkomstig van een Duitsch vliegtuig in den
tuin van de kazerne. Drie villa's werdeD
gedeeltelijk vernield, doch overigens werd
geen schade aangericht. Geen levens zyn
verloren gegaan, ofschoon een familie ter
nauwemood ontkwam.
Ook te Coggleshall werd een bom gewor
pen.
Een vliegmachine werd opgemerkt, welke
in Oostelijke richting verdween.
Volgens een bericht aan de Daily Chronicle
zou Oostenryk voornemens zijn het Duitsche
voorbeeld te volgen en ofschoon het maar
enkele onderzeeërs bezit de neutrale schepen
in de Adriatische zee aan te vallen:
Thans is verschenen een officieel Duitsch
overzicht, waarin gezegd wordt van de ver
volging van den winterslag in de Masurische
meren beëindigd is. Bij die vervolgingsge
vechten in het Narow gebied werden zeven
generaals en bijna 40.000 man gevangen
genomen, terwijl daarbij 75 kanonnen en
een groote hoeveelheid oorlogsmateriaal
werd buit gemaakt, zoodat het totaal aantal
gevangenen bij de gevechten in de Masuren
meer dan 100.000 man en ruim 150 kanonnen
bedraagt. Hieraan voegt het gewone com
muniqué nog toe dat nieuwe gevechten zich
by Grodno en ten noorden van Suchawela
ontwikkelden. De gemelde gevechten ten
noordoosten van OssowitsenLoncha,zoowel
by Prasnnysy duren voort.
De Franschen melden van het westelijk
■oorlogstooneel. In Champagne werd een
tegenaanval van den vijand schitterend af
geslagen, en werd tot de vervolging over
gegaan. Alle Duitsche loopgraven ten Noor
den en ten Oosten van het bosch werden
door de Franschen veroverd. De Franschen
maakten vorderingen speciaal ten Noorden
van Jlesnill en nam 100 man gevangen.
Ook de Russen geven een overzicht over
de gevechten van de laatste weken. Daarin
wordt dan gezegd dat zij in de laatste
dagen ongeveer 1000 krijgsgevangenen
maakten. Nieuwe aanvallen van de Duit-,
schers ter hoogte van Kozioefka in de om
streken werden alle afgeslagen. De Russi
sche troepen veroverden de hoogten ten
Zuid-Oosten van Dukla en ten Noordwesten
van Senetsjoewa.
De Duitschers hebben in Zuid-Galicie
Stanislawof bezet.
23 Februari 1915.
Een zeppelin heeft Maandagmorgen te
ongeveer vier uur een 12 tal bommen op
Calais geworpen. Eén bom viel op een melk
inrichting en veroorzaakte daar brand. Een
andere bom vernielde drie huizen in de
Rue Dognies, en doodde vyf menschen, die
er sliepen.
De oud-president der Vereen. Staten Taft
heeft te Morristown en New-Yersey een
redevoering gehouden, waarin bij wees op
de ernstige crisis in de betrekkingen van
het land met de oorlogvoerende mogend
heden in Europa en verklaarde dat als de
president handelt het volk tot het einde
achter hem dient te staan.
De Amerikaansche Senaat heeft een amen
dement behandeld om 75 onderzeeërs aan
te bouwen. In het Lagerhuis oefende de
afgevaardigde Gardner een scherpe critiek
op den onvoldoenden staat der Amerikaan
sche kustverdediging.
Thans is weer een rapport verschenen
van Generaal French gedateerd van 22 dat
als volgt luidt: De vijand gaat voort groote
activiteit te betoonen in de omgeving van
Yperen, waar verscheidene aanvallen werden
gedaan. Op 21 Februari deed de vijand te
5 uur in den morgen een aantal mijnen
springen, waardoor een van onze loopgraven1
werd vernield. Een nieuwe linie op korten
afstand van de vernielde loopgraven in
gereedheid gebracht, werd onmiddellijk door
onze troepen ingenomen. Alle pogingen van
den vy'and om verder voort te rukken mis
lukten geheel. Bij Givenchy heeft onze in
fanterie na een goed geslaagde kanonnade
een Duitsche loopgraaf genomen en deze
door een mijn doen springen. De pogingen
van den vijand om laogs het kanaal van
La Baasée aan te vallen werden zonder
moeite door ons vuur verhinderd. Ten Z.
van de Lije is zoowel het artillerie- als ge
weervuur heviger geworden. Onze troepen
waren duidelijk de meerderen van die van
den vijand.
Op de overige deelen van het front had
den slechts artilleriegevechten plaats. Het
slechte weer was een belemmering voor de
actie van onze aviateuren.
De Morning Post meldt dat de brigade
generaal Gough, die op 20 Febr. werd ge
wond is overleden. Generaal Gough is be
kend door zijn houding bij het cavaleribri-
^ade icident te Curragh in Maart 1914; hij
stond toen in betrekking tot de Ulster
mannen.
Uit Tokio wordt aan de Retsj" geseind,
dat de mobilisatie van het Japansche leger
dat eerst de reservelichtingen omvatte, thans
ook tot de landweer is uitgebreid. By order
van den Minister van Oorlog zyn thans
drie landweerlichtingen onder de wapenen
geroepen.
De „New-York Herald" meldt dat Presi
dent Wilson den Chineeschen gezant heeft
ontvangen, dat hem het verzoek van zyn
regeering heeft overgebracht tot een vriend
schappelijke interventie inzake het conflict
met Japan. Het besluit van het Staatsde-
partement zal eerst de volgende week vallen
nadat President Wilson ook den Japenschen
gezant zal hebben ontvangen.
Het Russische legerbericht meldto. a.
Op den weg naar Lomcha veroverden wy
na een hardnekkig gevecht Edvadno.Inde
buurt van Prasnysch deed de vijand met
aanzienlijke troepenmachten een aanval. Op
de wegen tusschen Rasionez en Plomsk
hebben wy verschillende dorpen veroverd
en 500 man krijgsgevangen gemaakt. Op
den Linkerweichsel werden vijandelijke
aanvallen afgeslagen, ten noorden van
Pilica en by Lopuchno. In West-Galicië
duurt het artilleriegevecht voort. De Oosten
rijkers leden op 16 Februari groote verliezen
ten noorden van Zak ischim. In de Karpa-
then veroverden wy de hoogte van Smalnik
ten oosten van Lupkof en sloegen verschil-,
lende vijandelijke aanvallen af. De Oosten
rijkers naderden ons tot op 50 Meter maar
werden door ons vuur met zware verliezen
herhaaldelijk teruggedreven.
In den nacht van 20 Februari deden zy
4 maal vergeefsche aanvallen op de hoogten
van Moziuskz.
By Weiszkof hebben wy een hoogte ver
overd die een belangrijk deel uitmaakt van
de vijandelijke stellingen. In Oost-Galicië
ten zuid oosten van Stanislau en in de buurt
van Krosno, Nebyls en Perekhisko deden wy
aanvallen en wierpen na bajonetgevechten
op verschillende plaatsen twee Oostenryk-
sche brigades terug terwijl tegenaanvallen
van Oostenryksche troepenmachten werden
afgeslagen. Wy maakten 1500 krijgsgevange
nen w.o. 20 officieren en veroverden een
aantal machinegeweren.
MIJN VERTROUWEN EN MIJN GELUK
door
LEO VAN WIJK.
„Je kunt nooit voorzichtig genoeg zyn in
het leven, Leo" hadden myn vrienden mij
altijd voorgehouden en ik gaf ze gelijk, al
dacht ik toch wel eens, dat zij het wat
overdreven. Wat ze bedoelden met hun „je,
kunt nooit voorzichtig genoeg zyn" was niet
een waarschuwing om niet te wild een trap
op of af te loopen, of om jaiet te vallen op
de glad-gevroren straat, noch om nooit te
veel sterken drank te gebruiken, of iets
dergelijks, maar, wat zy in het bijzonder
beoogden met hun vriendelijke vermaning,
was mij aan het verstand te brengen, dat
ik niet te gauw de menschen moest ver
trouwen. En ze wisten nu eenmaal, dat het
nu juist een zwak van my was wel gauw
vertrouwen te schenken aan de goe- of als
men wil kwa-gemeente.Ik was er nognooit
iDgeloopen, had ik altijd gedacht en meestal
ook hen ten antwoord gegeven. Zeg dat
niet te gauw" hadden zy dan weer opge
worpen „want je hebt wel gezien, hoe het
Willem gegaan is en Koos dan, enz. enz."
En toch konden ze my nooit overtuigen
van hun redelijkheid, wanneer ze my pre
dikten de heele wereld te moeten wantrou
wen. Met myns inziens juist voldoende
voorzichtigheid zou ik er wel bomen, dat
zat er bij my te sterk en vast gegroeid in,
dan dat ik ineens met rechercheurs-wan
trouwen de wereld zou hebben gaan aan
schouwen. Het is nog niet zoo heel lang
geleden, misschien twee en een half jaar,
toen ik bezoek kreeg van een vreemden
heer, die zich als een mijnheer Morgan liet
aandienen. Hoe hy juist by mij moest we
zen, begreep ik toen heelemaal niet, want
ik ben maar een heel gewoon feuileton-
schryver.
Zyn naam klonk my natuurlijk heel bekend
in de ooren en ik dacht aanvankelijk, dat
hy in nauwe familiebetrekking moest staan
met den schatrijken overleden Amerikaan,
die toen nog leefde. Maar toen ik hem wat1
meer aandachtig opgenomen had, moest ik
toch tot de conclusie komen, dat hü in ieder
geval niet schatrijk moest zijn, anders zou
hü allicht een betere jas gedragen hebben.
De kleur was zoo vaal geworden, als een
ezelenhuid, terwijl zijn schoenen ook beslist
betere dagen moesten hebben gekend. Ove
rigens echter was by iemand, die toch een
voornamen indruk maakte en best een on
bemiddeld of minder bemiddeld familielid
van den ryken Morgan had kunnen wezeD.
„Mijnheer van Wyk," zei hy „ik kom U
iets brengen."
Hij had een Amerikaanscben tongval.
Nu, dacht ik, dat is een goed begin, en
ik gaf hem al, zonder by het'merkte, geloof
ik, een beetje van myn bekend vertrouwen.
Gewoonlijk als een vreemde bii je komt,
dan bTengt hij je niets, maar wil iets vsd
je hebben. Ben je een geluksvogel, dan is
hij met je goeden raad tevreden, en anders,
zoo gaat het meestal, h9eft hy het op je zak
gemunt. Maar toch geloof ik, dat het mij
alleen overkomen is, dat iemand tot hem
kwam, die Morgan heetteen die iets kwam
brengen. Zulke gevallen zyn uiterst zeld
zaam en ik ben van meening, dat men der
gelijke filantropen heiwerk zoo gemakkelijk
mogeiyb moet maken.
„Maar Meneer Morgan, wat doet my dat
pleizier" moedigde ik myn weldoener aan
„Wat wil U mij dan toch wel brengen
„Iets moois, iets goeds, iets prachtigs, in
één woord" verzekerde Morgan met een i
glimlach op zyn gelaat. Ik had hem wel
om den hals willen vliegen, want het leek
mij juist of hij my te lang liet wachten op
mijn geluk. Toen zei hy „Het gaat om zes
tig duizend gulden" „Geeft U ze maar hier"
zei ik ernstig door het gewichtige oogen-
blik, ik was er geroeid van, maar toch nog
meer verheugd. Want geld kan men altijd
goed gebruiken en deze som ontbreekt me
nog juist om ja ik weet niet wat, maar
ik geloof vast om gelukkig te kunnen
worden. Bei myn handen strekte ik uit,
bereid om zestig gewone papiertjes, ieder
ter waarde van duizend gulden in ontvangst
te nemen. Maar zoo bleek het niet precies
bedoeld, want toen ik eeh heeleu tyd met
hem gesproken had, bleek, dat ik de zestig
duizend niet kreeg, maar betalen moest.
„En noemt U dat dan iemand wat komen
brengen zei ik ontgoocheld en nuchter
als een haring.
„Maar, antwoordde Morgan, verschoont U
my, dat ik U voorbarig noem, want werke
lijk ik kom U wat brengen. Ik breng U een
plan, namelijk een zeker, een goed, een veel
belovend plan."
Toen dacht ik, waardoor wist ik niet, het
zal over.'een theater gaan, dat geld noodig
heeft.
„Een plan, vervolgde hy, waarby U rustig
kunt gaan slapen Of als U wilt een uit
vinding uitvindingen zijn er immers om
benut te worden. Enfin een plan, waarvan
U plezier zult beleven."
Ik moest zeggen Morgan had er slag van
iemand in spanning te brengen. Toen weer
een kwartiertje verloopen was, wistik.dat
het plan iD een hypotheek bestond, die ge
nomen moest worden ergens in de buurt
vau Kaap de Goede Hoop. Die naam werkte
al heel goed mee, om my hoop te geven op
myn komend geluk.
„Het is een goudmijn, vertelde Morgan,
en zes procent rente, bedenkt U eens goed
„Ja, dat is zeker heel veel en hoe komt
dat?" vroeg ik, hoe langer hoe nieuwsgieri
ger.
„U bent de laatste, daar komt niemand
meer by na U."
Als men hem praten hoorde, was men
overtuigd, dat er geen voordeeliger zaakje
bestond dan een hypotheek in de laatste
hand te bezitten.
„En als de rente niet betaald wordt?"
vroeg ik.
„Dan, lachte onze „ryke" vriend wyselyk
dan komt pas het ware, het echte geluk.
Iets beters kan immers niet gebeureD, want
dan moet er natuurlyk een gerechtelijke
verkooping plaats hebben en - bfi die
woorden glansden zijn oogen van vreugde,
hoop en overtuiging U wordt kooper.
„Is het huis roeds meer gerechtelijk ver
kocht?" vroeg ik. Ik werd zenuwachtig, ik
voelde dat ik koopmansbloed in de aderen
droeg. Ik wilde nu natuurlyk veel meer
vragen en te weten komen.
„Zeker, antwoordde de heer Morgan, in
den korten tijd van zijn bestaan, is het al
driemaal van eigenaar veranderd. Nooit ech
ter uit vrijen wil, maar telkens geiechtelijk.
En telkens ook is een aardige, ronde hypo
theek van beteekenis losgekomen, üp die
manier is het steeds goedkooper geworden
en U kunt werkelijk van geluk spreken als
U het krügfc."
Het idee daar bij die historische kaap een
huis te krijgen, leek mij niet zoo onsympa
thiek, want dacht ik, da3r zal heel wat te
beschrijven zijn, o wat een stof voor feuil
letons! Ja, ik zou er zelfs onmiddellijk gaan
wonen.
Morgan merkte, dat hij by mij succes had
en hy wakkerde mij nog meer aan. Hy ver
telde mij, dat het daar heerlijk was Daaren
boven was het een streek, die zooals hij
gerust kon verzekeren van jaar tot jaar in
waarde steeg: een toekomstbeeld! „Ja, ja
dat weet ik allemaal" zei ik, ora mijn figuur
van algemeene ontwikkeling, van degelijk
heid en wat al goede kwaliteiten meer niet
in gevaar te brengen.
Ik praatte door over myn „toekomstig
geluk", ik stelde alle mogelijke vragen en
het viel mij ook in te informeeren, of het
werkelijk welzoo'n goed goud-laud daar was
want ik herinnerde my, zoo beweerde ik
althans, dat er het laatste jaar nog al veel
huizen hadden leeggestaan.
Ja, daar is wel iets van aan, zei Morgan,
maar dat beschouwde by meer als een voor-
bijgaanden misstand, dien hy zeker meende
te mogen stellen op rekening van den terug
gang der geboorten. En als het kinderen-
aantal eenmaal wettelijk zal zyn vastgesteld,
zouden beslist ook alle huizen verhuurd
worden, dan zou er beslist een tyd van
hoogsten bloei komen, 't Kon niet anders
Hy scheen zich toch evenals ik,nietzoo
totaal zeker te voelen op het gebied van de
economie der verschillende naties en daar
om keerde hy maar weer heel gauw, ten
minste zoo gauw hij de kans zag, naar het
zakelijke terug.
Ik moest mijn geluk niet weggooien, ver
maande hy, maar betasten. Zooiets deed
zich lang niet alle dagen voor. En mijn
toekomst zou beslist gelegen zyn by Kaap
de Goede Hoop. Zoo praatte Morgan om my
toch maar geheel te overtuigen van de goede
kans, de pracht-gelegenheid, die my geboden
werd. Nog praatte hy eenige minuten en
toen was ik volkomen ingelicht, zooals by
zelf zei. Ik dacht het zelf ook, ofschoon
myn enthousiasme voor de zaak al wat
koeler wilde worden.
Maar hoe hij ook merkte,dat ik meer dan
voldoende van het geluksplan op de hoogte
was gekomen, hy hield niet op met praten;
ik was half bewusteloos, ja in een soort
droomtoestand gekomen. Ik zag en hoorde
alleen nog als door een nevelsluier den man,
die my zyn hypotheek op den borst hield,
alsof het ging om „je geld of je leven".
Toen ik weer tot mezelf kwam, hoorde
ik hem nog juist zeggen
„Goed mynheer van "Wyk, we zyn het
dus eens"
„Eens, eens, ja natuurlyk zyn we het
eens" stamelde ik vol schrik, vol vreugd
ook, als iemand, die nog meent, dat zyn
droom werkelijkheid was, wanneer hy ont
waakt, want ik was het er mee eens, dat
ik graag gemakkelijk de eigenaar zou wor
den van een mooi, groot huis by Kaap de
Goede Hoop.
Maar toeu hy gehoord had van my, dat
ik het met hem eens was, maakte hy zich
gereed om heen te gaan, tenminste hij deed
juist zoo. Daarom sprong ik met mijn vra
gen hem weer by en ik wees hem er op,
dat er enkel nog een punt degelijk diende
besproken te worden, een kleinigheid, niet
de moeite waard eigenlijk.
„Zegt U my eens Mijnheer Morgan, waar
halen we die zestig duizend gulden van
daan
Ik zag plotseling aan zyn gezicht, dat hij
die vraag niet verwacht had by bleef eenige
oogenblikken sprakeloos, keek my eens aan
alsof ik hem nu helpen moest; toen zei hy
nuchter weg:
Wel, ik denk toch, dat U die hebt
„Maar hoe komt U eraan, mijnbeer Mor
gan Wie heeft het U veiteld? Of liever
wie heeft het U ooit wysgemaakt?"
„Hebt U ze niet? Bent U dan niet de
ryke industrieel van Wyk?"
Ik bleef ook eenige oogenblikken sprake
loos, en dacht er over, hoe iemand er aan
gekomen kon zijn, my, den feuilletonschry-
ver, die er met al zyn geschyf juist komen
kon, voor een ryk industrieel te houden.
Maar o hemel, daar viel het my in, dat er
werkelijk voor de handliggende redenen
waren geweest, om mynheer Morgan by my
te land te laten komen'. Ik had namelijk
een neet met denzelfden naam en die in
dustrieel geweest was en nu ryk was. On
geveer kwam het dus op hetzelfde neer,
alleen bleek my toen allerduidelijkst, dat
mijnheer Morgan, de geluksbode niet by
my had moeten wezen. En ik zei hem dus
dat ik geen geld had
„Wat? en waarom hebt U my dat niet
dadelijk gezegd
„Wel münheer Morgan" zei ik," hebt U my
dat dan gevraagd 1 U deed toch eerst, alsof U
my iets brengen kwam
Dat antwoordde ik hem een beetje pla
gend, omdat ik toch byna niets meer van
myn schoon geluk verwachten dorst.
„Maar er is toch wel aan geld te ko
men meende Morgan, die nog steeds on
versaagd bleek.
Hebt U geen papieren vroeg hij mfi.
Papieren, papieren, dacht ik, welke schrij
ver heeft er geen papieren
„Zeker heb ik papieren, maar zouden
mün papieren voor het doel geschikt zijn;
„U weet ik schrijf en"
Toen werd Morgan een boetje boos en zei
„Meneer van Wijk, U moet geen grappen
maken, U meent zeker, dat ik myn tfid
niet beter gebruiken kan
,0, mijnheer Morgan" antwoordde ik hem
kalm-weg, of U uw tijd beter gebruiken
kunt, weet ik niet, maar ik weet zeker, dat
ik den mijnen niet langer moet verspillen.
Ik bob nog veel te veel te schrijven. U moot
my dus verder niet kwalijk nemen Wil
U misschien nog eens informeeren by mijn
neef, den heer Van Wyk, in de Passage, die
heeft meer geld dan ik
„Ben ik dan?... bont U niet mynheer
Leo van Wijk, den rijken industrieel. Bent
U geen industrieel geweest Hoe heb ik het
dan Dan ben ik bepaald verkeerd beland
Excuseert U rry Meneer Van Wyk, bet spijt
my"„Maar mijnheer Morgan gaat U
bepaald nog eens naar myn neef, mün neef,
U weet wel, zooals ik U zei, in de Passage
nummero 26."
Hij zei my goeden dag, minder vriende-
ly'k, dan toen hy kwam. 't Was eon raar
sinjeur I Verbeeld je, bij zou mü iets hebben
willen brengen Ik bleef er nog mee bezig
in myn gedachten, den heelen dag wel. Den
volgenden morgen was ik er weer vol van.
Hoe het kwam, weet ik niet. Ik geloof,
omdat hy my zoo'n prachtig plan had voor
geschilderd. In ieder geval, als ik geld had
gehad, misschien
's Middags ging ik uit en kwain by mijn
barbier terecht om nay te laten scheren.
Zulke menschen weten steeds veel nieuws.
Ook myn gelaatsverzorger wist ray veelte
vertellenHebt U dat al gehoord, meneer,
7.e hebben vanmorgen iemand gepakt, die
op verschillende plaatsen oplichtingen heeft
gepleegd of willen plegen, ik weet niet
precies, hoe het iD elkaar zit".
Ik werd nieuwsgierig, klaarblijkelyk 1 Ik
dacht aan rayn vriend, mijn held van Kaap
de Goede Hoop. En ik vroeg hoe hy heette,
de gepakte sinjeur. „Op eenige plaatsen had
hü zich Morgan genoemd"
„Morgan, Morgandie is by mij ook ge
weest riep ik verschrikt, verheugd, dol
enthousiast uit.
„Dat is myn gelukbrenger van Kaap de