Officiéél Nieuws- en Advertentieblad
yoor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
J3de Jaargang.
Woensdag 5 November 1913.
No. 51
Dit blad yerschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers 0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal,
's-GBAVENHAGE.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te middelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaiix
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Uit het voorioopig verslag der
Staatsbegrooting.
Verleden week is het voorioopig ver
slag over de Staatsbegrooting 1914 ver
schenen. In dit lijvig staatsstuk van 33
pagina's druk vinden we uitvoerig ver
meld, wat in de afdeelingen van de
Kamer over de JuniverkieziDgen en de
daarop gevolgde regeeringsverandering
is gezegd.
Wij zullen er enkele punten uit citee-
ren.
Door de voorstanders van het clericale
kabinet-Heemskerk werd betoogd, dat
de actie der vrijzinnige concentratie in
hoofdzaak negatief was. Yolgens deze
leden hadden de vrijzinnigen voorat aan
de kiezers moeten mededeelen dat zij
met de S. D.A. P. fractie wilden samen
gaan.
Tegenover die beschouwingen werd
van de zijde der tegenstanders van het
vorig ministerie opgemerkt, dat het den
vrijzinnigen kwalijk verweten kan wor
den, dat zij zich bij de verkiezingen beij
verden een einde te maken aan de macht
der rechterzijde, waar zij de politiek
der coalitie en van het afgetreden minis
terie in strijd achtten met het belang
des lands. Dat de concentratie zich zoo
goed als niet bekommerd heeftom het
geen gebeuren moest, indien aan de
heerschappij der rechterzijde een einde
kwam, is niet juist. Duidelijk is vóór
de verkiezingen verklaard, dat de vrij
zinnigen zich wel degelijk verplicht
zouden rekenen eene opdracht tot vor
ming van een nieuw ministerie te aan
vaarden, mits zij iD de Kamer de meer
derheid mochten verwerven. Later is
door enkelen het denkbeeld geopperd,
of niet de concentratie een kabinet zou
moeten vormen, indien zij een grooter
aantal zetels in de Kamer verwierf dan
de rechterzijde. Hare zelfstandigheid
heeft de concentratie tegenover de soci
aal-democratie in het minst niet prijs
gegeven. Hoe men den vrijzinnigen een
grief kan maken van den bij de her-
FEUILLETON
ANTONETTA CZERNA
Geauthoriseerde overdruk ran liet gelijknamig boek, ver
schenen bij de Firma D. BOLLE te Botterdam.
34)
Wij ijlden toe en vonden twee tot de tanden
gewapende wijven, die een onzer makkers zwaar
gewond en diens hond gedood hadden De vrou
wen waren juist bezig met een schaap voort te
slepen, toen wij te voorschijn kwamen, onze
honden op het duivelsche volk aanhitsten en zelf
ze aanvielen. Het eene wijf was in het volgende
oogenblik nedergeworpen en ontwapend, de an
dere vrouw schoot een man overhoop en ont
kwam in het kreupelhout, voordat wij rechl
wisten hoe. De gewonde werd naar onze hut
gevoerd en ook de gevangene, in weerwil van
haar woedenden tegenweer en geschreeuw ge
bonden voortgesleept en in verhoor genomen.
Toen vernamen wij dat zij werkelijk tot de bende
van Czerna behoorde. Wij besloten de vrouw
aan het naaste gerechtshof over te leveren; twee
onzer namen ze in hun midden en gingen op
weg. De gewonde kon de hut niet verlaten en
aan mjj en een kameraad werd de zorg der hut
overgelaten. Ik begeleidde de twee gevangenbe
waarders een eind weegs, om vervolgensomde
weide heen te gaan, doch nauweljjks had ik my
van hen gescheiden en was om den hoekgeko-
stemmingen aan de sociaal-democraten
verleenden steun, begreep men niet,
daar dit de eenige weg was ter bereiking
van bet tweeledige door de vrijzinnigen
beoogde doel; een einde te maken aan
de heerschappij der rechterzijde en de
bootdpunten van het concentratie-mani
fest te verwezenlijken.
Over het verloop der ministerieele
crisis werd uitvoerig gedebatteerd en
wel le. over de opdracht van dr. Bos
en de onderhandelingen, die hij met de
S. D. A. P. voerde, 2e. over de weigering
der concentratie om het bewind te aan
vaarden en 3e. over het optreden van
het nieuwe ministerie.
Door leden der rechterzijde werd de
meening uitgesproken, dat de opdracht
tot vorming van een ministerie uit de
geheele linkerzijde en het daaruit voort
vloeiende aanbod van portefeuilles aan
de S. D. A. P. in overeenstemming was
met de beginselen van het parlementaire
stelsel.
Scherp werd echter de weigering van
het gedane aanbod afgekeurd.
Naar aanleiding van deze beschou
wingen werd van vrijzinnige zijde opge
merkt, dat voor een aan de verkiezingen
voorafgaand overleg omtrent samenwer
king met de socialisten tot het vormen
van een ministerie geen aanleiding be
stond, omdat de groote aanwas der socia
listische zetels niet te voorzien was,
maar dat van deze zijde nimmer was
verklaard, dat zoodanige samenwerking
niet zou plaats hebben. Die samenwer
king werd overigens door de vrijzinnigen
geenszins begeerd en men wilde daartoe
alleen overgaan, omdat de omstandighe
den het noodig maakten en dan nog
enkel tijdelijk, dat is om het tot stand
komen van de hervormingen, die zoowel
door de vrijzinnigen als door de socialis
ten werden verlangd, te verzekeren.
Omtrent de weigering der concentratie
om een kabinet te vormen, nadat de
S. D. A. P. het aanbod van dr. Bos had
geweigerd, vinden we in het verslag de
volgende verdediging;
De weigering dezer medewerking biet
men, toen schoten achter mij vielen. Ik ijlde
weder terug en toen zag ik dat een troep vrouwen
mijn ongelukkige kameraads aanvielen, de gevan
gene bevrijdden en hen vermoordden. Ik was
geheel alleen en zonder andere wapens dan mijn
mes en mijn stok. Ik nam dus de vlucht. Doch
nauwelijks was ik door de duivels gezien of de
kogels floten om mij heen. Ik liep naar de hut,
maar ook daar knalden schoten, en in mijn dood-
angst wist ik geen anderen raad dan haastig
op een eik te klauteren en mij in de takken te
verbergen. Hoe werd het nu met mij toen ik van
daar het geheele bloedige schouwspel zien kon."
„Ik kan het mij voorstellen," zei de oude heidin,
„want dit volk ontziet niets. Ik heb ook een
geschiedenis ten beste."
„Stil, en Iaat mij eerst gedaan hebben," morde
de oude herder en voer voort. „Ik zag dat mijn
overgebleven kameraad door de woedende wijven
voor de hut werd vermoord en aan stukken
gehouwen, en vervolgens hoorde ik het schreeu
wen van mijn gewonden makker in de hut, dien
de duivels vreeselijk schenen te pijnigen.Dit
ie zien en te hooren. en niet te kunnen helpen
is verschrikkelijk. Spoedig hierop stond de
hut in brand, en de ongelukkige er in aan den
vlammendood gewijd, huilde zoo vreeselijk dat
ik het. nu hog meen te hooren. Het was inderdaad
ontzettend. Eindeljjk stortte de hut in, en de
Ijjder scheen onder het rookende puin zijn leven
te hebben gelaten, want hjj zweeg. Nu ging het
eerst op de honden los; schot op schot totdat
de dieren allen dood waren. De kudde werd
voor de concentratie elke verplichting
tot aanvaarding der Regeering op. Niet
temin is de vraag of zij, in de Kamer niet
de meerderheid hebbende en zelfs over
minder zetels beschikkende dan de rech
terzijde, uit eigen kring een Ministerie
zou hebben te vormen, indien dit van
haar gevraagd werd, ernstig overwogen.
Niet weinigen beantwoordden deze vraag
ontkennend omdat zij van meening waren
dat, nu een deel der linkerzijde weigerde
tot kabinetsformatie mede te werken en
dus een Ministerie, steunende op eene
linksche meerderheid, onmogelijk was
geworden, het optreden van een extra
parlementair Kabinet de eenig mogelijke
oplossing was. Anderen meenden, dat de
verwezenlijking der in uitzicht gestelde
hervormingen na de weigering der socia
listen het best zoude bevorderd worden
door het optreden van een concentra
tie-Ministerie, dat die hervormingen in
zijn program opnam, omdat voor zulk een
Ministerie, optredende zonder rugge
spraak met de sociaaldemocraten, die
onaannemelijke voorwaarden hadden
aangeboden, van dezen niettemin voor
de uitvoering van dat program krachtige
steun zou zijn te verwachten. Ook de
voorstanders van het optreden van een
vrijzinnig Kabinet waren echter van ge
voelen, dat tot vorming van zoodanig
Kabinet alleen kon worden overgegaan,
indien hieromtrent bij de concentratie
eenstemmigheid bestond en deze een
stemmigheid was niet aanwezig. In dien
stand achtte men het op'reden wensche-
lijk van een extra-parlementair Kabinet,
dat dan door de concentratie zou worden
gesteund, indien het het algemeen kies
recht en de staatspensioneering in den
geest van het concentratie manifest wilde
bevorderen".
Tegen het extra-parlementaire Kabinet
werden verschil lende bezwaren geopperd.
Men begreep de uitdrukking extra-par
lementair niet.
Is het waar, zoo werd gevraagd, dat
als Minister van Koloniën is aangezocht
een buiten het parlement staand persoon,
wiens richting geheel verschilt van die
van den benoemden Minister'?
Waren verscheidene medestanders van
het vorige Kabinet om de genoemde rede
nen met de oplossing der crisis allerminst
ingenomen, andere lot dezelfde zijde be-
hoorende leden spraken met meer waar
deering over de optreding van het Minis
terie -en hadden het in de gegeven moei
lijke omstandigheden toegejuicht, dat de
formatie van het Kabinet was aanvaard
door iemand,wiens persoonlijkheid waar
borgen oplevert voor de aanneming van
eene verzoenende houding door het Kabi
net.
Vansociaal-democratische zijde verklaar
de men zich bewust te zijn van zijne ver
antwoordelijkheid tegenover het Ministerie
en bereid te zijn het te steunen, indien
het ten aanzien van de grondwetsher
ziening, het kiesrecht voor mannen en
vrouwen, het onderwijs en deouderdoms-
rente handelde in overeenstemming met
de verkiezingseischen der concenlratie,
nader geformuleerd in het door dr. Ros
in zijne briefwisseling met mr. Troelstra
medegedeelde program.
De Troonrede had sommigen niet vol
daan, omdat zij naar hun inzien geen
voldoende acht geeft omtrent de politiek,
welke het Ministerie denkt te volgen.
Anderen prezen den toon en den soberen
opzet der rede en zagen daarin een stre
ven naar samenwerking met de gematig
den Jvan alle richtingen. Men wees hierbij
ook op de aan het onderwijs gewijde
paragraaf. Ook onder deze leden waren
er echter, die de richting vau het te vol
gen regeeringsbeleid niet duidelijk aan
gegeven achtten.
Een derde groep van leden was van
meening, dat de Troonrede een duidelijk
beeld geeft van het regeeringsprogram,
in zoover dit geschieden kan in een
stuk, waarin niet in bijzonderheden kan
worden getreden en enkel groote lijnen
kunnen worden aangegeven.
vervolgens moedwillig uiteengedreven en niet
deze daad tevreden, verwijderden zich de duivels.
Hoe ik toen echter van den boom af in een
bewoond oord kwam, waar ik aangifte deed,
weet ik nog niet. Maar het gebergte kan ik
nu niet zonder te huiveren betreden, want het
gebeurde was al te vreeselyk."
,,Ik heb er van gehoord," zei Peter, „maar
niet zoo uitvoerig. En gij, zwarte heks daar,
wat hebt gij te vertellen?"
„Niets goeds," antwoordde de heidin, „want
het zou iets wonderbaars zijn zoo men van den
duivel een goede daad kon verhalen. Deze
bloedgierige tijgers hebben voorwaar een geheele
familie van ons volk vermoord eeniglijk wijl het
hun niet behaagde wat hun gezegd werd".
„Ge zijt dus ook in de klauwen van dat volk
geweest?" vroeg de herder.
„Ik niet, en dit verheugt mij ten zeerste,"
antwoordde de oude vrouw, „Maar ik ontmoette
een vrouw uit ons volk, die slechts als door
een wonder aan den dood ontkwam. Zjj heeft
mij alles verhaald."
„Nu, moedertje, verhaal het ons dan ook," zei
Peter.
„Goed," hernam de oude vrouw, „luister be
daard. Een familie uit ons volk, zes personen
sterk, legerden op zekeren avond op hun tocht
door het gebergte en ontstak een vuur om het
avondeten gereed te maken. Nn kwamen plot
seling uit het bosch eenige gewapende personen,
die een zonderlinge half mannelijke, halt vrou
welijke kleeding droegen. Zonder eenigen groet
De uitvoering van art. 369.
De kamer zal heden, in de eerste
openbare zitting in November, allereerst
een wetsontwerp in behandeling nemen
tot aanvulling van het Xde Hooidstuk
der Staatsbegrooting voor het dienstjaar
1913. Deze aanvulling is noodig voor de
plaatsten de aangekomenen zich bij bet vuur
en schenen zelfs op het sober avondeten der familie
belust. De arme bruine menschen wisten wel
van het heillooze volk, dat in het gebergte zijn
gruwelen bedreef, maar geloofden niet en konden
het niet gelooven dat deze iets bjj menschen
zouden zoeken, die zelf nieis hebben, zelfs
geen woonplaats. Zy waren bjjgevolg volkomen
gerust en begonnen met de nachtelijke bezoekers
een gesprek. -- Toen nam een der gewapenden
het woord.
„Wij komen om ons door u te talen waar
zeggen," zeide zij. „Past echter op dat gjj het
rechte zegt."
„Dit zeggende stak zy de hand uit, en haar
gezellinnen volgden dit voorbeeld Maar uit
de tiniën der hand kon slecbls onheil worden
gelezen, op alle was duideljjk bloed en een
bloedig einde geschreven. Een meisje was zoo
onvoorzichtig van te zeggen dat aan allen niets
goeds was en de duivel reeds de hel vóórhaar
aanstookte."
„Goed," antwoordde de voornaamste dezer
vrouwen, „voor wij dit gelooven willen wij eerst
zien wat ge nog kunt. Voorspelt u zeiven
eens."
De heidens hielden deze woorden voor scherts
en weigerden, doch toen grepen de vrouwen
haar pistolen en dreigden te schieten. Nu gold
er geen verzet, de een moest de ander waar
zeggen. De amazonen stonden er lachend bij en
hielden hnn schietgeweer bestendig op de beven-
den gericht.