Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede. EERSTE BLAD. 13de Jaargang. Woensdag 29 October 1913. No. 50 ANTONETTA CZERNA a.s „VOORUITr Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W. DE JONG, Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal, VGBAVEKBUGE. Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Sliddelharnis. Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis. Uit welke bronnen? De minister van financiën zal wel spoedig met wetsontwerpen moeten komen om de rijksmiddelen te verster ken. In zijn Financieële nota noemt de Minister: de invoering van een Rijks inkomstenbelasting, |de wijziging der successiebelasting, een belasting der goederen in de doode hand. De bronnen, waaruit nieuwe inkoms ten kunnen worden gevonden, zijn daar mede niet uitgeput. Een der eerste zaken, die de minister van Financiën hopelijk ter hand zal nemen, is de herziening van de belast bare opbrengst van de ongebouwde eigen dommen. De laatste maal, dat een schat ting van de onbebouwde eigendommen plaats had, geschiedde dit in 1879, terwijl de laatste schatting van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen plaats vond in 1897. Voor de vermogensbelasting wordt be paald, dat de waarde van bet vermogen, belegd in ongebouwde eigendommen, be paald wordt door de belastbare opbrengst met 20 te vermenigvuldigen. Bovendien wordt de belastbare op brengst vooraf nog verminderd met le. de Rijksgrondbelasting en de daarvan ge heven opcenten over 't loopende jaar, 2e. met de polder- en waterschapslasten vol gens den laatstbekenden jaarlij kschen om slag voor zoover deze de som niet te boven gaat, welke bij de regeling der belastbare opbrengst is afgetrokken en 3e. met het bedrag of de geldswaarde der jaarlijksche uitkeeringen ter zake van opstal, erf pachten enz., dusgenaamde huur of pacht, tiend, grondrenten of andere op de goe deren gevestigde schuldplichtigheid. Met de belastbare opbrengst slaat de Grondbelasting in nauw verband, waar zij 4,86°/0 van deze opbrengst bedraagt. Door de opcenten die Gemeente en Pro vincie mogen heffen op de Grondbelas ting is het voor deze colleges van groot belang, hoe de belastbare opbrengst is geregeld. Voor de Gemeenten is zij dit FEUILLETON. Geanthoriseerde overdruk van het gelijknamig hoek, ver- flchenen bij de Firma D. BOLLE te Botterdam. in nog meerdere mate, waar in landbouw streken landbouwers in de gemeentelijke belasting worden aangeslagen naar het inkomen, dat zij van den bodem trekken. Hoe de belastbare opbrengst der onge bouwde eigendommen geregeld is, is dus van zeer groot belang. Het feit is, dat deze belastbare opbrengst, zooals de wet ze heeft vastgesteld, eenvoudig een pas kwil is. We zullen dit met eenige spre kende cijfers aantoonen. O O 0,0° g g S S 8 .cd CO CO - - ia tsS-d 'va -cd .cd <DO O O O O %-H <D r- O. O O O O X rO rtjjj g C> £- v. ®Q t*H «♦-» «+-< bo-Ö 83) „Vereenig de onzen, zonder opzien te baren", beval zp, spoedig een besluit nemende, haar gezellen. „Wij vertrekken". Jella verwijderde zich. Een fluisterend woord, een oogwenk, een teeken met de hand waren voldoende om de vrouwen spoedig bijeen te brengen en op wat volgen zou voor te bereiden. Antonetta naderde weder den jager en nam zijne hand. „Vaarwel", riep zij haastig. „Hoe" riep de jongeling, „zoo schieljjk wilt ge van mij scheiden? Neen, ik begeleidu". „Halt", antwoordde de amazone zeer ernstig, „dat wil ik niet, onze wegen loopen uiteen". „Waarom?" vroeg de jager. „Wijl ik niet wil, dat ge u in het verderf stort," antwoordde Antonetta. „Zoo ge uw voor nemen wildet uitvoeren en mjj begeleiden zou ongeluk u dreigen." „Ik trotseer alles," antwoordde de jager moe dig. „Wees niet te voorbarig met zulke woorden," waarschuwde de amazone. „De duistere machten drijven vaak een verraderlijk spel metdemen- schen, en hoe minder gij het ongeluk vreest, 5D O 50 co CS <x> T3 „Q ©,fi c ffl pa O O PL, x r 00 'CÖ 'eS 2 2 O 2 e a O O j^bD U" v-. tq<j W a i e 8 i w '8 rS O Sb l >3 ft, O Uit deze cijfers, ons door betrouwbare deskundigen verstrekt en die met tallooze te vermeerderen zijn, blijkt overtuigend, dat de belastbare opbrengst zooals ze thans is vastgesteld, een zeer onbillijke ontleeding van het grondbezit beteekent. des te eerder zou 't u kunnen verbrijzelen. Dus luister naar mijn raad en blijf achter." „Dus zou ik van u scheiden en u misschien niet meer zien?" klaagde de jager. Antonetta stond zwijgend voor den jongeling en aanschouwde hem met deelneming; zij kon het zich nauwelijks verklaren, waarom deze gestalte, deze oogen en woorden een wonderbaren indruk op haar gemaakt hadden, zoodat tegen over hem al haar bloedige gedachten verre ble ven, terwijl deze anders haar borst overstroom den. „Het zou beter voor u zijn, zoo wij elkander nooit wederzien," zei eindelijk de amazone pein zend. „Steeds speekt ge raadselachtig,"antwoordde de jager. „Waarom zou het beter zijn?Zijn uw staatkundige redenen dan zoo gewichtig? Ik herhaal het. Voor u tart ik geheel de wereld." Dit zeggende verliet de jongeling, beraden nevens Antonetta voortgaande, de herberg. Antonetta zweeg een poos; eindelijk hield zij stand en reikte den jager de hand. „Neen," zeide zij vast, „deze wandeling zou uw verderf zijn. Ge moogt niet verder gaan. Keer om.1' „Neen," antwoordde de jager, „ik kan niet zoo van u scheiden." „Zinnelooze," riep Antonetta, „Ik beveel hetI" De jager bleef besluiteloos staan. „Ik wil heengaan," zeide hij eindelijk, „maar slechts zoo ge mij de zekerheid geeft dat ik u zal wederzien." Steken reeds de grondbezitters de waar destijging van den bodem in den zak, zonder dat zij er eenigen arbeid voor verrichten, onze belastingwetgeving geeft hun in zake vermogensbelasting enz. een privilege boven andere belastingbetalers. Werd de belastbare opbrengst gesteld overeenkomstig de verkoopwaarde van den grond of zeer aanzienlijk verhoogd, dan zouden eenige honderden millioenen meer voor aanslag in de vermogensbelas ting in aanmerking komen. De grondbe lasting zou bij gelijkblijvend percentage of zelfs, indien men dit wat verlaagde, eenige millioenen meer opbrengen. De gemeenten voor hun gemeentelijke be lasting, de provincie voor haar opcenten, zij alle zouden het billijke voordeel dei- urgente herziening genieten. Het lijkt ons toe, dat in hetgeen wij hierboven vermeld den, een bron van inkomsten te vinden is, waarom een billijk deel der staatslas ten kan worden genomen. Het liberale hoofdorgaan, het Vader land, wees dezer dagen op een tweede bron.Volgens een statistiek, door den heer Van Oss, telkenjare gepubliceerd in zijn orgaan, werd van f904 tot en met 1912 een bedrag van bijna 9i5 millioen van emissies van buitenlandsche fondsen voor ons land en de Koloniën bestemd en 10.000 millioen voor het buitenland. Dat wil zeg gen, dat in de afgeloopen tien jaar eenige duizenden millioenen van het Nederland- sche kapitaal naar den vreemde zijn ge stroomd. Waarom niet gedaan, wat reeds in Duitschland en Frankrijk geschiedt en een belasting op deze buitenlandsche emissies geheven? Eenige millioenen -per jaar zouden daaruit gewonnen kunnen worden. Het Vaderland beveelt zeer deze be lastingheffing in de aandacht der regee ring aan. Inderdaad, voor directe heffingen zal het kabinet waarlijk niet behoeven terug te deinzen. Doch om de billijker ver deeling van lasten te brengen, om het geld te halen waar het is, zal een krach tige persoonlijkheid noodig zijn, als Lloyd George voor Engeland is. Moge minister Bertling die energieke hervormer blijken „Wij zullen elkander wederzien," verzekerde de amazone. „Waar is uw woonplaats?" „Te Förklad, drie uren van hier." „Ik ken het. Bij Förklad in het gebergte is een heuvel, waar drie eiken bij een bron staan men noemt het de koningsheuvel. Daar zullen wij elkander wedervinden." „Wanneer?" „Van heden binnen drie dagen, met het onder gaan der zon." „Stellig?" vroeg de jager twijfelend. „Ik heb mijn woord nooit gebroken," antwoord de Antonetta fier. „En uw naam, liefelijke gestalte?" vroeg de jongeling weder. „Dien zult ge vernemen als het tijd is," ant woordde Antonetta zeer ernstig. „Maar laat ons nu scheiden." Nog een haastige handdruk en voordat de jongeling iets kon antwoorden, had de amazone zich losgerukt en volgde haastig haar vooruit gaande gezellinnen. De jager oogde de slanke gestalte lang na, tot zjj eindelijk in het geboomte verdween. w't Moge een engel of een duivel zijn, ik moet ze toch beminnen," fluisterde hij voor zich. Peinzend sloeg de jongeling den weg naar zijn woonplaats in. Verspilling. Ons land en Indië beleven een tijd van grooten voorspoed. De inkomsten in tal van takken van bedrijf zijn gunstiger dan ooit, de middelen, waaruit de Staat zijn inkomsten put, vloeien dan ook ruim. En niettegenstaande de voortdu rende toename der belastingopbrengst, staat de schatkist hier en tn Indië óf voor een tekort èf ternauwernood kan het evenwicht tusschen inkomsten en uitga ven behouden blijven. De uitzetting is onevenredig grooter geweest dan het aanzienlijk accres der middelen. In Indië heeft men van den economischen opbloei gebruik gemaakt om de tractementen van tallooze ambtenaren maar eventjes met 30 tot 35°/9 de hoogte in te jagen. Was vroeger een belooning van f 1500 per maand een uitzondering, op de laatste Indische begrooting kon men reeds meer dere vau zulke „matige" salarissen vin den. Indië is blijkbaar nog altijd in het oog van velen het land, waar men heen gaat om zoo spoedig mogelijk binnen te zijn. Wat echter nog veel erger is dan de opdrijving van hooge salarissen, is de geldwegsmijterij, die o.a. mr. Aben- danon onlangs heeft onthuld. Een goede twintig jaar geleden werd besloten in Indië het zoutbriketstelsel in te voeren. Het doel van dit stelsel was de knoeierijen weg te nemen bij de zoutadministratie en bij het zoutver- voer leidden tot benadeeling van de schatkist en tot tekort doening van de bevolking. Daarom werd in 1902 tot den bouw van twee zoutfabrieken besloten en tot uitbreiding van een bestaande fabriek. Een der nieuwe fabrieken, die te Man- goenan, kwam in 1912 gereed. Ze bleef ongebruikt staan. In 1905 werd dit ge motiveerd met de bewering, dat de twee andere fabrieken alleen bet noodige werk konden verrichten. In 1908 moesten die twee fabrieken vergroot worden, omdat ze het werk niet afkonden. De nieuwe fabriek bleef ongebruikt staan. In 1912 werden de twee fabrieken weer vergroot. De nieuwe fabriek bleef ongebruikt staan enwerd in 1913 afgebrokenIn 1914 wordt f240.000 gevraagd voor ver- DERDE HOOFDSTUK. Ontsluieringen. Het dolle gewoel in de herberg op de heide werd door de verwijdering van Antonetta en haar gezellinnen niet anders gestoord, dan dat slechts eenige vlugge danseressen ontbraken en het gezelschap kleiner was geworden men sloeg hier trouwens geen acht op, want de flesschen waren nog vol, en de muziek der heidens klonk nog vroolijk op wilde wpze voort slechts de roodharige en nog eenige andere personen gaven teekenen van ontevredenheid en slopen naar buiten om de richting gade te slaan, welke het hun verdacht voorkomend gezelschap volgde. Toen de roodkop terugkwam deed hp de ronde in de gelagkamer en nadat hij zich overtuigd had dat nog slechts bekenden tegenwoordig waren sloeg bp heftig op een tafel. „Stil met jelui gedoedel," riep hp heftig, „wp hebben een ernstig woord te spreken dat ons veel winst en bovendien veel roem brengen kan". De muziek zweeg, en het woord winst oetende een betooverende macht uit op allen, want het geheele gezelschap drong om den knaap heen en beschouwde hem nieuwsgierig om nadere opheldering. „Hei, roode Peter," riepen eenige stemmen. „Wat heb ge op de tong?" „Iets zeer gewichtigs," antwoordde Peter. „Wie gelooft ge dat het volkje was, 't welk zooeven is heengegaan?"

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1913 | | pagina 1